ECLI:NL:RBOVE:2023:3289

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
71.215117.22 en 71.104995.23 (gevoegd) (P) (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het bezit van professioneel vuurwerk, vuurwapen en cocaïne

Op 15 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 26-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden en een geldboete van 7.000 euro. De man was in het bezit van professioneel vuurwerk, een vuurwapen en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van een misdrijf, het voorhanden hebben van een vuurwapen en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De zaak kwam aan het licht na een opsporingsonderzoek dat begon op 17 augustus 2022, naar aanleiding van informatie over de verdachte die handelde in automatische vuurwapens. Tijdens doorzoekingen op 23 november 2022 werden grote hoeveelheden vuurwerk en explosieven aangetroffen, evenals een revolver met munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten in nauwe samenwerking handelden en dat er sprake was van een grote gevaarzetting voor de omwonenden. De rechtbank heeft de geldboete opgelegd omdat er aanwijzingen waren dat het geld afkomstig was van drugshandel. De verdachte heeft eerder strafbare feiten gepleegd, wat meegewogen is in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 71.215117.22 en 71.104995.23 (gevoegd) (P) (LP)
Datum vonnis: 15 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 te [geboorteplaats] (Verenigde Staten),
thans in voorarrest verblijvende in de P.I. Nieuwegein te Nieuwegein.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juli 2023 en 8 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officieren van justitie
mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn en mr. Y. Oosterhof (hierna in enkelvoud: de officier van justitie) en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C.J.M. den Blanken, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 71.215117.22
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 9 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich - al dan niet samen met een of meer anderen - heeft schuldig gemaakt aan:
feit 1:
voorbereiding van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, doodslag, moord, zware mishandeling, diefstal met geweld en/of afpersing
en/of
het opzettelijk voorhanden hebben van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik;
feit 2:
het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of munitie van categorie II en/of categorie III van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd.
Parketnummer 71.104995.23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich - al dan niet samen met een of meer anderen - heeft schuldig gemaakt aan:
het opzettelijk handelen in, dan wel het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en/of MDMA.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 71.215117.22:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 23 september 2022 tot en met 23
november 2022,
te Amsterdam en/of Maarssen en/of Utrecht, althans elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,
te weten een misdrijf als bedoeld in artikel 157, 287, 289, 303 en/of 312
en/of 317 van het Wetboek van Strafrecht (te weten opzettelijk teweeg
brengen van een ontploffing, doodslag, moord, zware mishandeling,
diefstal met geweld en/of afpersing),
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen,
te weten
een of meer (automatische) vuurwapens en/of munitie en/of een
politiejas en/of handboeien en/of een kogelwerend vest en/of een of
meer met tape omwikkelde pakketten/blokken inhoudende
buskruit/flitspoeder en/of een of meer (dozen met) Super Cobra 6
vuurwerk en/of elektronische ontstekers en/of diverse rollen tape
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of
voorhanden heeft gehad;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 23 september 2022 tot en met 23
november 2022,
te Amsterdam en/of Utrecht, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te
weten:
(telkens) een of meer (dozen met) Super Cobra 6 vuurwerk, (zie COV
proces-verbaal PL2600 BVH 2O22025212-A en PL2600
BVH2O22025212-2),
heeft opgeslagen in een woning/opslagbox(en) aan het [adres 1] in
[plaats 1] en in een schuurtje aan de [adres 2] te [plaats 2]
en/of (telkens) een of meer dozen Super Cobra 6 vuurwerk voorhanden
heeft gehad;
2.
Hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 februari
2021 tot en met 23 november 2022,
te Amsterdam en/of Maarssen en/of Utrecht, althans elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer wapen(s) en/of munitie van categorie II en/of categorie III
van de Wet Wapens en Munitie, te weten: een of meer (automatische)
vuurwapens, pistolen en/of munitie voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen;
In de zaak met parketnummer 71.104995.23:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 februari 2021 tot en met 23
november 2022 te Amsterdam en/of Maarssen en/of Utrecht, althans elders in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/althans/in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of MDMA
en/althans/zijnde cocaïne en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank nummert hierna het bij dagvaarding met parketnummer 71.104995.23 ten laste gelegde feit als feit 3.

3.De voorvragen

GELDIGHEID VAN DE DAGVAARDING
Standpunt verdediging
De raadsman heeft verzocht om de dagvaarding ten aanzien van feit 1 partieel nietig te verklaren, omdat in de tenlastelegging niet is gespecificeerd welk soort feit zou zijn voorbereid, waardoor de tenlastelegging niet voldoet aan het bepaaldheidsvereiste van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat uit de feitelijke omschrijving van de aan verdachte ten laste gelegde handelingen in onderling verband en in samenhang bezien met de inhoud van het dossier voldoende duidelijk is wat hem wordt verweten en waartegen verdachte zich kan verdedigen.
Gelet op het voren overwogene dient het beroep op partiële nietigheid van de dagvaarding te worden verworpen. De dagvaarding is derhalve geldig.
De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Algemene inleiding
Op of omstreeks 9 augustus 2022 heeft de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, een proces-verbaal ontvangen van het Team Criminele Informatie (TCI), waarin is gerelateerd dat verdachte handelt in automatische vuurwapens en deze te koop aanbiedt in het criminele circuit. Op basis van deze informatie en aanvullende informatie uit de politiesystemen is op 17 augustus 2022 het opsporingsonderzoek 26Mossley gestart.
In het kader van dit onderzoek zijn verschillende opsporingsmiddelen ingezet, waaronder stelselmatige observatie. Ook zijn toegevoegd resultaten uit andere opsporingsonderzoeken en andere bij de politie bekend geworden informatie.
Naar aanleiding van de uitgevoerde observaties in de avond/nacht van 22 op 23 november 2022 en de daarop uitgevoerde inkijkoperatie in de kelderbox van de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] hebben op 23 november 2023 op meerdere adressen doorzoekingen ter inbeslagneming plaatsgevonden, waarbij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn aangehouden.
Bij de doorzoekingen zijn onder meer grote hoeveelheden Cobra’s Super 6 vuurwerk en 3 drie pakketten met explosieven (flitspoeder) aangetroffen, alsmede een revolver met bijbehorende munitie. Tevens zijn diverse mobiele telefoons in beslag genomen.
Het politie-onderzoek heeft geleid tot de verdenking ter zake van de hierboven omschreven feiten.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen voor het onder feit 1,
feit 2 en feit 3 ten laste gelegde, met dien verstande dat voor wat betreft het onder feit 2 ten laste gelegde uitsluitend de veroordeling is gevorderd voor het voorhanden hebben van de in de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] aangetroffen revolver inclusief patronen. Voor het meer of anders ten laste gelegde onder feit 2 is vrijspraak gevorderd.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op de daartoe in zijn pleitnota aangegeven gronden vrijspraak bepleit van het onder feit 1 ten laste gelegde - voor zover betreffende de voorbereiding van een specifiek 8-jaarsfeit - en van het onder feit 3 ten laste gelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde geconcludeerd dat uitsluitend een bewezenverklaring kan volgen voor het voorhanden hebben van de in de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] aangetroffen revolver inclusief patronen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
De rechtbank zal ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis en het gegeven dat voor een deel dezelfde overwegingen in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] zullen worden gehanteerd, in de navolgende bewijsoverwegingen verdachte en de medeverdachten bij hun achternaam noemen.
Feit 1
Aangetroffen dozen met Super Cobra 6 vuurwerk in de kelderbox aan het [adres 1] te [plaats 1]
Op 23 november 2022 zijn tijdens de doorzoeking van de kelderbox behorende bij de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] onder meer aangetroffen [2] en in beslag genomen [3] :
- 1, met zwarte tape, dichtgeplakte doos met 15 verpakkingen van drie stuks (45) vuurwerk Super Cobra 6;
- 1, met zwarte tape, dichtgeplakte doos met 50 verpakkingen van drie stuks (150) vuurwerk Super Cobra 6:
- 3 faciapakketten met een lading van respectievelijk 950 gram flitspoeder, 550 gram flitspoeder en 400 gram flitspoeder (in totaal ca. 1,9 kilogram).
Facia-pakketten worden zo aangeduid door de politie, omdat zij dergelijke zelfgemaakte explosieven vaak gebruikt hebben zien worden bij het met behulp van explosieven opblazen van touchscreens (voorzijde, of face, facia) van geldautomaten. [4]
Categorisering van de aangetroffen Super Cobra’s 6 in de kelderbox aan het [adres 1] te [plaats 1]
Het in beslag genomen vuurwerk, Super Cobra 6, is op basis van het verrichte onderzoek aangemerkt als professioneel vuurwerk, zoals vermeld in lijst III van de Richtlijn voor Strafvordering Vuurwerkdelicten en de Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt. [5]
Observaties en overige bevindingen
Uit de observaties die hebben plaatsgevonden in de avond en nacht van 22 op 23 november 2022 [6] en de uitgekeken camerabeelden [7] volgt onder meer dat:
- [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk onder meer verpakkingsmaterialen hebben gekocht bij Praxis en Jumbo en dat soortgelijke producten zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] [8] ;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] omstreeks 20.10 uur in een door [medeverdachte 1] bestuurde Mitsubishi Colt zijn vertrokken vanuit de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] ;
- de Mitsubishi Colt omstreeks 21.20 uur geparkeerd is aangetroffen op de Kloplaan in Utrecht;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] omstreeks 21.25 uur in de Mitsubishi Colt zijn vertrokken vanaf de Kloplaan in Utrecht;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] omstreeks 22.42 uur twee dozen - die op dat moment niet waren voorzien van zwarte tape - hebben binnengebracht in de woning van medeverdachte [medeverdachte 2] aan het [adres 1] te [plaats 1] ;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] vervolgens omstreeks 01.44 uur voornoemde woning hebben verlaten met allebei (onder meer) een - met zwarte tape - dichtgeplakte doos onder de arm; dat [verdachte] daarbij ook een gele tas droeg en dat [medeverdachte 1] daarbij ook een grijze vuilniszak droeg;
- [medeverdachte 2] enkele minuten later naar de toegangsdeur van de berging is gelopen;
- [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] daarna richting de bergingen zijn gelopen en enkele minuten later weer naar buiten kwamen. [9]
Uit het digitale onderzoek van de onder [verdachte] op 23 november 2022 in beslag genomen iPhone Pro Max volgt onder meer dat [verdachte] :
- op 22 november 2022 omstreeks 12:59 uur aan ene [naam 1] vraagt of hij nog een doos kan fixen en dat hij op 22 november 2022 omstreeks 21:46 uur aan [naam 1] bericht dat hij gehaald heeft [10] ;
- op 22 november 2022, vanaf ca. 20:20 uur, kort na hij met [medeverdachte 1] in de Colt is vertrokken vanaf het [adres 1] , een snapchatgesprek voert met ene ‘ [alias] ’ waarin hij aangeeft dat hij nu samen met iemand is die 1.000 kop wil betalen, waarop ‘ [alias] ’ zegt dat het goed is en [verdachte] daarop antwoordt dat ze er met maximaal 40 minuten zijn; en
- tegen ‘ [alias] ’ omstreeks 21.14 uur zegt dat ze er zijn en dat hij met die boy is. [11]
Uit het digitale onderzoek van de onder [medeverdachte 2] op 23 november 2022 in beslag genomen iPhone 11 volgt onder meer dat [verdachte] op 22 november 2022 omstreeks 01:53 uur enkele berichten aan [medeverdachte 2] heeft gestuurd over het openen van een deur, waaronder: “Die kk deur - Gaat niet open – Beneden” en “Doe znel – Zitten hier met kk spullen - Bij live cam.” [12]
Het juridisch toetsingskader van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Aan [verdachte] is primair artikel 46, lid 1 Sr ten laste gelegd, dat luidt als volgt:
Voorbereiding van een misdrijf, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, is strafbaar, wanneer de dader opzettelijk voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen bestemd tot het begaan van dat misdrijf verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft.
Voor een bewezenverklaring van artikel 46 Sr is het noodzakelijk dat komt vast te staan dat het opzet van verdachte was gericht op het voorbereiden van het beoogde feit dat in de tenlastelegging is omschreven en dat hij moet weten dat de in tenlastelegging omschreven middelen en/of voorwerpen bestemd waren tot het begaan van dàt misdrijf en niet slechts bij de voorbereiding ervan (o.a. HR 12 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ1956) .
Er dient met voldoende bepaaldheid te blijken op welk misdrijf de voorbereidingshandelingen waren gericht. Een concretisering van het voor te bereiden misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is niet vereist (o.a. HR 11 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:907)
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 25 juli 2023 (uitsluitend) erkend dat hij de dozen met Super Cobra 6 vuurwerk voorhanden heeft gehad en de zogenoemde “facia-pakketten” met flitspoeder heeft vervaardigd en dat hij daarvoor verantwoordelijk is. [verdachte] heeft zich voor het overige beroepen op zijn zwijgrecht.
De rechtbank stelt vast dat het dossier aanwijzingen bevat dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de Cobra’s voorhanden hebben gehad en/of met behulp daarvan de facia-pakketten hebben vervaardigd en voorhanden hebben gehad met het oog op het teweegbrengen van een ontploffing.
De rechtbank wijst in dit verband onder meer op de - in de op 23 november 2022 onder [verdachte] in beslag genomen iPhone 11 Pro Max - aangetroffen audio-opname van 12 november 2022 waarin de stem van [verdachte] is herkend en door hem tegen een onbekend gebleven derde wordt gezegd: “Broeder je moet even precies vertellen wat je wil. Wat voor effect je wil. En iets wat krachtig is, niffo, ik weet niet hoe krachtig je wil, maar deze opent gewoon automaten. Hoe krachtig wil je het hebben?”.
Ook heeft [verdachte] op 22 november 2022 omstreeks 23.50 uur een foto verzonden waarop hij een mondmasker draagt, welke foto is voorzien van de tekst “Bouwen neef”. Op een andere door hem verzonden foto zijn bakjes zichtbaar die gevuld zijn met een grijze materie en staat de tekst vermeld “Als dit de lucht in gaat heel kk [alias 2] plat”. Volgens de politie is “ [alias 2] ” een afkorting voor “ [wijk] ”.
De rechtbank kan op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet op overtuigende wijze vaststellen welk concreet plan [verdachte] en/of [medeverdachte 1] hadden met het tot ontploffing brengen van de facia-pakketten, en evenmin in hoeverre dit plan gemeen gevaar en/of levensgevaar voor personen met zich zou brengen. Daarom kan het misdrijf waarvoor de facia-pakketten mogelijk bedoeld waren niet met een voldoende mate van zekerheid bepaald worden. De omstandigheid dat de in de kelderbox aangetroffen goederen feitelijk gebruikt kunnen worden bij of ten behoeve van bijvoorbeeld een plofkraak of een aanslag op andere bouwwerken en/of personen is daarvoor onvoldoende. Het is daarmee immers niet uitgesloten dat de explosieven mogelijk bedoeld waren voor andere misdrijven (bijvoorbeeld bedreiging), waarop een lagere straf staat dan een gevangenisstraf van 8 jaar of meer.
De rechtbank zal [verdachte] daarom vrijspreken van het onder feit 1 als eerste alternatief ten laste gelegde.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het onder feit 1 als tweede alternatief ten laste gelegde wel wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Medeplegen
Uit de gedragingen van [verdachte] en [medeverdachte 1] volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] die onder meer heeft bestaan uit het gezamenlijk opzettelijk voorhanden hebben van de dozen met Cobra Super 6 vuurwerk in de woning en bijbehorende berging aan het [adres 1] te [plaats 1] .
De rechtbank overweegt daartoe het navolgende.
Uit de observaties volgt onder meer dat:
- [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk diverse materialen hebben gekocht;
- [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk de dozen met Cobra’s Super 5 hebben binnengebracht in de woning aan het [adres 1] ;
- de dozen bij aankomst bij de woning aan het [adres 1] niet waren dichtgeplakt met zwarte tape, terwijl de dozen wel waren dichtgeplakt met zwarte tape toen de dozen naar de berging werden gebracht.
De rechtbank acht in dit verband ook redengevend dat de woning aan het [adres 1] slechts over 1 slaapkamer beschikt en dat de indeling van de woning gezien de gegeven beschrijving in het proces-verbaal van indeling [13] zodanig is dat het niet anders kan zijn dan dat [medeverdachte 1] tenminste lijfelijk tegenwoordig is geweest bij (een gedeelte van) de handelingen met de Cobra’s verricht door [verdachte] . Dat zij samen in één ruimte verbleven blijkt ook uit de verklaringen van [verdachte] en [medeverdachte 2] , die beiden verklaren dat [medeverdachte 2] alleen in de slaapkamer verbleef. Het kan daarom niet anders zijn dat [verdachte] en [medeverdachte 1] gezamenlijk in de andere kamer aanwezig waren. Daarmee staat naar het oordeel van de rechtbank ook vast dat [medeverdachte 1] wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de Cobra’s Super 6 in de dozen en ook dat daarmee in de woning facia-pakketten/explosieven zijn gemaakt.
De verklaring van [medeverdachte 1] , die hij pas ter terechtzitting heeft gegeven, inhoudende dat hij na het arriveren in de woning een joint heeft gerookt, in slaap is gevallen en niets heeft meegekregen van wat [verdachte] deed, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden en wordt om die reden gepasseerd.
Feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde voorhanden hebben van een vuurwapen (revolver) en munitie op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu [verdachte] dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv) zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
- het verslag van binnentreden woning [adres 1] , beslagdossier, pagina 37-40;
- de kennisgeving van inbeslagneming, BVH-nummer 2022025212, documentcode
Summ-IT: LEFC22001-967, beslagdossier, pagina 45;
- het proces-verbaal van bevindingen inzake onderzoek wapen en munitie, proces-verbaalnummer: PL2600-2022025212-22, bijlage 66, pagina 440-444;
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 25 juli 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van [verdachte] .
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het meer of anders ten laste gelegde (andere elders aangetroffen wapens en munitie) niet wettig en overtuigend bewezen kan worden, zodat zij [verdachte] daarvan zal vrijspreken.
Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat [verdachte] het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit opgenomen camerabeelden blijkt dat er op 14 juni 2022 in de woning aan de [adres 3] te [plaats 3] een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [verdachte] , [naam 2] en [naam 3] . [verdachte] is omstreeks 14:41 uur samen met [naam 2] naar de woning gekomen en droeg daarbij een gele tas. Korte tijd later is [naam 3] verschenen. [14]
Uit de op 14 juni 2022 in de woning vertrouwelijk opgenomen communicatie tussen [verdachte] en [naam 2] kan onder meer worden afgeleid dat handschoenen worden aangedaan, dat er plakken met ductape aanwezig zijn, dat zij bespreken dat het “een beetje papperig of brokkelig is geworden” en dat “het goed is maar heel zacht”. [15]
Vervolgens wordt, nadat [naam 3] is verschenen, onder meer door [naam 3] gezegd: “.... waren normaal groene pakketten toch?”, en door verdachte gezegd: “De buitenkant is nat geweest” en ‘Ik wil jouw (ntv) kopen”, en vraagt [naam 3] wat die vriend van [naam 2] voor het spul wil hebben, waarop [naam 2] zegt “Hij vraagt uh 22”. [16]
Op de vraag van [naam 3] of ze die jongen moeten benaderen zegt [verdachte] onder meer:
”is duur man” en “Susi gekocht”.
Vervolgens praten [naam 2] en [naam 3] over het testen en vragen ze zich af of het goed genoeg is om te snuiven. Daarna wordt aan [naam 3] gevraagd of hij even naar de 3MCC kan kijken en wordt besproken dat ze opnieuw handschoenen moeten aandoen als ze het teruggeven en zegt [verdachte] : “handschoenen aan” en “mijn vingerafdrukken van mij niet op”. [17]
Op 14 juni 2022 omstreeks 14.57 uur hebben [verdachte] en [naam 2] gezamenlijk de woning verlaten zonder de gele plastic tas. [18]
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat wordt gesproken over een ter plaatse voorhanden zijnde hoeveelheid cocaïne die wordt getest.
De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de inhoud van meerdere andere aangetroffen foto’s en berichten in de mobiele telefoon van [verdachte] , die duiden op handel in drugs, waaronder ook cocaïne. [19]
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat [verdachte] zich, in nauwe en bewuste samenwerking met anderen, heeft schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne.
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [verdachte] , al dan niet samen met anderen, MDMA aanwezig heeft gehad en zal hem daarvan vrijspreken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 september 2022 tot en met 23 november 2022,
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
twee dozen met Super Cobra 6 vuurwerk heeft opgeslagen in een
woning en opslagbox aan het [adres 1] in [plaats 1]
en twee dozen Super Cobra 6 vuurwerk voorhanden heeft gehad.
2.
hij in de periode van 17 oktober 2022 tot en met 23 november 2022,
te Amsterdam,
een wapen en munitie van categorie II en/of categorie III van de Wet Wapens en
Munitie, te weten een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
3.
hij op 14 juni 2022,
te Utrecht,
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in:
- artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2.,
lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
  • artikel 26 juncto artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie;
  • de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar en tot een onvoorwaardelijke geldboete van 7.000 euro.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om aan verdachte, met inachtneming van de LOVS-richtlijnen, voor het voorhanden hebben van zwaar vuurwerk en een vuurwapen ten hoogste een gevangenisstraf van rond de twaalf maanden op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal voorhanden hebben van professioneel vuurwerk, aan het voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie en aan het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid cocaïne.
De rechtbank overweegt dat het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk op zichzelf al grote risico’s met zich meebrengt. De rechtbank stelt vast dat het in dit geval om een zeer grote hoeveelheid Cobra’s Super 6 gaat die was opgeslagen in de woning en een kelderbox, onderdeel uitmakende van een wooncomplex. Daarnaast bevonden zich in de kelderbox drie pakketten met in totaal 1,9 kilogram flitspoeder, die als uiterst explosief en gevaarlijk zijn aangemerkt. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat in sterke mate laten meewegen dat sprake is geweest van grote gevaarzetting voor de omwonenden, doordat verdachte en zijn mededader eerst een zeer grote hoeveelheid Cobra’s (300 stuks) hebben binnengebracht in de woning aan het [adres 1] te [plaats 1] , dat vervolgens in de woning drie pakketten met flitspoeder zijn vervaardigd met de inhoud van 105 Cobra’s, en dat zij kort daarna de resterende hoeveelheid van 195 Cobra’s en die facia-pakketten hebben opgeslagen in de kelderbox behorende bij de woning aan het [adres 1] .
Juist het bewerken en zelfs samenvoegen van een zeer explosieve stof als flitspoeder, waarvan bekend is dat het massa-explosief kan reageren, brengt grote risico’s met zich mee. Verdachten zijn daarmee bezig geweest gedurende de late avond, vroege nacht van 22 op 23 november 2022, een tijdspanne waarin verwacht mag worden dat veel mensen, in het wooncomplex waarin de woning zich bevond, thuis waren en sliepen. Als het zou zijn mis gegaan, was de kans groot dat er, naast verdachten, nog meer slachtoffers te betreuren zouden zijn geweest. Verdachte kende de gevaren, zo blijkt uit het hiervoor genoemde appbericht aan zijn “niffo”. Dat heeft hem evenwel niet weerhouden. Deze bewuste gevaarzetting van niets vermoedende omwonenden rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Mensen dienen zich niet alleen veilig te wanen in hun woning, maar dienen dat ook te zijn. Die veiligheid was die avond/nacht nadrukkelijk in het geding.
Het aantreffen van de Super Cobra’s 6 en de facia-pakketten bij de inkijkoperatie in de kelderbox heeft ertoe geleid dat direct daarna is besloten in te grijpen vanwege de vastgestelde grote veiligheidsrisico’s.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat weliswaar niet met voldoende bepaaldheid kan worden vastgesteld dat verdachten het plan hadden met de zelfgemaakte explosieven een misdrijf te plegen waarop een gevangenisstraf van 8 jaar of meer is gesteld, maar wel kan worden vastgesteld dat verdachten met deze zelfgemaakte explosieven weinig goeds in de zin hadden. Bovengenoemde omstandigheden zijn reden om af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten die gelden voor het bezit en/of handel van dit soort zwaar vuurwerk.
Verdachte heeft zich samen met anderen ook schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van cocaïne. De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat sprake is geweest van het aanwezig hebben van circa één kilogram cocaïne en dat het niet anders kan zijn dan dat er sprake was van drugshandel. Harddrugs zoals cocaïne vormen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik ervan is tevens belastend voor de samenleving vanwege de daarmee gepaard gaande verschillende, ernstige vormen van criminaliteit, waaronder het bezit en gebruik van (automatische) vuurwapens, van zowel aan de kant van de toeleveranciers als aan de kant van de gebruikers. Het bezit van harddrugs moet dan ook krachtig worden bestreden. Door het voorhanden hebben van de cocaïne heeft verdachte in dit geval ook een bijdrage geleverd aan de illegale handel in verdovende middelen.
Verdachte heeft tenslotte ook een revolver met bijbehorende scherpe munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens is gevaarlijk en brengt gevoelens van onveiligheid in de samenleving met zich mee. Tegen het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen dient dan ook streng te worden opgetreden. Dit klemt temeer nu verdachte bezig is geweest met andere ernstige strafbare feiten, met alle risico’s van dien.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank voor wat betreft het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en het voorhanden van een vuurwapen en munitie ook acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Daarin wordt voor het voorhanden hebben van een kilogram cocaïne een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 maanden als oriëntatiepunt gegeven in geval van een organisatie. Voor het voorhanden hebben van een revolver van categorie II in een woning wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden als oriëntatiepunt gegeven.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte d.d. 24 juli 2023, waaruit volgt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van onder meer vernieling, opzetheling, woninginbraken, straatroof en een poging daartoe.
De rechtbank betrekt in haar afwegingen ook ten nadele van verdachte dat de nu bewezen verklaarde feiten zijn begaan, terwijl de voorlopige hechtenis van verdachte in een andere tegen hem aanhangige strafzaak was geschorst.
Uit voornoemd uittreksel blijkt voorts dat verdachte bij vonnis van de Politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 3 juni 2022 is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van een week ter zake van (onder meer) vernieling, zodat in de onderhavige zaak artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht dient te worden toegepast.
De bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen, gelet op de aard en ernst daarvan, oplegging van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Alles afwegende acht de rechtbank
in dit geval oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van
30 maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van een geldboete van 7.000 euro passend en geboden, nu bij onderzoek van de op 23 november 2023 onder verdachte inbeslaggenomen Dior-jas een contant geldbedrag van 7.000 euro is aangetroffen. Aannemelijk is dat dit geldbedrag, gelet op de 35 coupures van 200 euro, crimineel geld betreft, afkomstig van drugshandel. Verbeurdverklaring is dan, mede gelet op de bewezenverklaring van een drugsdelict, een passende bijkomende straf.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
7.4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de beslaglijst gevorderd dat:
- het vermelde wapentuig niet mag worden teruggegeven;
- de drie spelcomputers worden geretourneerd aan de verdachte; en
- de GSM-telefoon niet mag worden teruggegeven, omdat die is gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten.
De officier van justitie heeft meegedeeld dat de overige op de beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten drie simkaarten en een horloge, reeds zijn teruggegeven aan de verdachte.
7.4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om teruggave aan verdachte van de voorwerpen ten aanzien waarvan op de beslaglijst staat vermeld: “Teruggeven”, aangezien die voorwerpen feitelijk nog niet zijn teruggegeven. De verdediging heeft zich voor het overige niet uitgelaten omtrent het door de officier van justitie gevorderde.
De verdediging heeft verder - onder meer - verzocht om teruggave aan verdachte van vier voorwerpen die ten staan vermeld op de beslaglijst van medeverdachte [medeverdachte 2] , eindigend op de voorwerpnummers “147”(een iPhone 11), “167” (een groene iPhone), “175” (een Dior-jas) en “264” (het aangetroffen geld in de Dior-jas).
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en de voorliggende beslaglijsten in de zaak van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] vast dat deels onduidelijk is aan wie de in beslag genomen voorwerpen in eigendom toebehoren.
De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige strafzaak zich niet ervoor leent om daaromtrent nu nader onderzoek te doen en zal daarom beslissen dat zij zich nu niet in staat acht om enige beslissing te nemen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen. Het is aan de officier van justitie om met toepassing van de artikelen 116 tot en met 119 Sv het beslag af te wikkelen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23, 24, 24c, 47, 57 en 91 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 als eerste alternatief ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 als tweede alternatief, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer, opzettelijk begaan;
feit 2
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II
en
het misdrijf:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot munitie van categorie III;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling van
een geldboete van € 7.000,00 (zegge: zevenduizend euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
70 (zeventig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart zich niet in staat om een beslissing te nemen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.J.A.L. Beljaars en
mr. A.J. de Loor, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het
openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar mappen en pagina’s, zijn dit mappen/pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche met de aanduiding 26Mossley/ LEFCM22001. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van de in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakte processen-verbaal.
2.Proces-verbaal aantreffen goederen kelderbox [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001-969, bijlage 11, pagina 52-53
3.Kennisgeving van inbeslagneming, BVH-nummer: 2022025212, Documentcode Summ-IT: LEFCM22001-971, Beslagdossier, Bijlagen onder 3, pagina 46-47
4.NFI-rapport explosievenonderzoek, bijlage 93, pagina 462-469
5.Proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, PL code: PL2600, BVH-nummer: 202025212-A, bijlage 102, pagina 564-576
6.Proces-verbaal camerabeelden woning [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001868, bijlage 8, pagina 30-38 en proces-verbaal observaties 22 en 23 november 2022, proces-verbaalnummer: 221122.N71.26Mossley, bijlage 19, pagina 80-86
7.Proces-verbaal camerabeelden Praxis, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1034, bijlage 16, pagina 65; Proces-verbaal camerabeelden Jumbo, proces-verbaalnummer: LEFCM22001-1038, bijlage 17, pagina 66
8.Proces-verbaal aantreffen goederen kelderbox [medeverdachte 2] , proces-verbaalnummer: LEFCM22001-969, bijlage 11, pagina 52-53
9.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-868, bijlage 8, pag. 30-38
10.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-1300, bijlage 56, pag. 286
11.Proces-verbaal LEFCM22001-1175, bijlage 34, pag. 157-159
12.Proces-verbaal van bevindingen, LEFCM22001-1136, bijlage 30, pag. 151-152
13.Proces-verbaal indeling woning [adres 1] , LEFCM22001-1041, bijlage 14, pag. 61-62
14.Proces-verbaal LEFCM22001-1318, PD [verdachte] , bijlage 20, pagina 76-84
15.Bijlage 88, TA 093, sessie 20220614124250-A, pagina 447-448
16.Bijlage 89, TA093, sessie 20220614124750-A, pagina 449-450
17.Bijlage 90, TA093, sessie 20220614125250-A, pagina 451-452
18.Proces-verbaal LEFCM22001-1318, PD [verdachte] , bijlage 20, pagina 76-84
19.Relaasproces-verbaal ZD01