ECLI:NL:RBOVE:2023:3183

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
8 augustus 2023
Zaaknummer
08.208547.22 en 05.302694-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige afpersing met bedreiging en geweld door meerdere verdachten

Op 9 maart 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere gevallen van afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 21 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De verdachte is schuldig bevonden aan het afpersen van meerdere slachtoffers, waarbij hij en zijn medeverdachten geweld en bedreiging met geweld hebben gebruikt. De feiten vonden plaats in de periode van augustus 2022, waarbij slachtoffers onder druk werden gezet om geldbedragen af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen slachtoffers heeft benaderd via datingsites, hen heeft bedreigd en gedwongen tot het afgeven van geld. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de daden op de slachtoffers en de ernst van de feiten. De verdachte moet zich melden bij de reclassering en heeft een contactverbod gekregen met een van de slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden schade door de afpersingen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.208547.22 en 05.302694-21 (P)
Datum vonnis: 9 maart 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2002 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 februari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Steeghs en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.J.T. Leijzer, advocaat in Zutphen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08.208547.22
De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 23 februari 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:al dan niet samen met anderen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft afgeperst
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair);
feit 2:al dan niet samen met anderen [slachtoffer 3] heeft afgeperst
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17
augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en/of te Beckum, gemeente
Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, (een)
perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2],
heeft gedwongen tot de afgifte van (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 1]
en/of die [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] via een dating site
(“Badoo”) een afspraak had(den) gemaakt met (een) (minderjarige)
verdachte(n) en/of (vervolgens) met een (personen)auto naar de
afgesproken plek/plaats (in Haaksbergen) was/waren gereden –
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben benaderd
en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben
meegedeeld – zakelijk weergegeven – dat hij/zij zijn/hun vader
zou(den) gaan bellen en dat zijn/hun vader die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] dood zou slaan,
-(vervolgens) net deed/deden of ze zijn/hun vader aan het bellen
was/waren,
-(vervolgens) aan die [slachtoffer 1] en/die [slachtoffer 2] heeft/hebben
voorgesteld om het “anders op te lossen” en/of “dat ze het probleem
konden afbetalen”,
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meegedeeld dat ieder 700
Euro moest gaan betalen aan verdachte(n),
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben
meegedeeld/opgedragen om mee te gaan naar een pinautomaat,
-(daarbij) (richting) die [slachtoffer 1] heeft/hebben meegedeeld – zakelijk
weergegeven – dat hij/zij, verdachte(n), hem/hen wel kon(den) dood
slaan,
-(vervolgens) bij die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in de
(personen)auto is/zijn gestapt en/of naar een pinautomaat (in Beckum)
zijn gereden,
-die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] opgedragen om via Mobiel
Bankieren geld naar zijn/hun (lopende) rekening over te maken en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] opgedragen om
(een) geld(bedrag) te pinnen bij de pinautomaat (aan de Pastoor
Ossestraat),
(waarna voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (een)
(hoeveelheid) geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft/hebben
overhandigd);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17
augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en/of te Beckum, gemeente
Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen,
een of meer personen, te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of
openbaring van een geheim,
heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goederen en/of het ter
beschikking te stellen van gegevens en/of het aangaan van een schuld, te
weten (een) (hoeveelheid) geld(bedrag),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( onder de naam “[alias 1]”) met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
(erotisch getint) contact gelegd via “Badoo” en/of daaruit
(voortvloeiend) een afspraak gemaakt om elkaar op een afgesproken
plek/plaats (in Haaksbergen) te ontmoeten,
- ( vervolgens) (aldaar aangekomen) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of
die [slachtoffer 2] op een dreigende toon uitlatingen gedaan en/of
eisen gesteld – onder meer inhoudende – wat die [slachtoffer 1] en/of die
[slachtoffer 2] als oude mannen van/met hun broertje (“[alias 1]”)
moesten en/of dat het nu heel vervelend zou kunnen worden, maar als
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] normaal zouden doen, er
niets zou gebeuren en/of (daarbij) het Badoo gesprek (met ‘[alias 1]”)
op zijn/hun telefoon getoond aan die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meegedeeld
dat verdachte(n) een oom zoud(en) gaan bellen die bij de politie zou
werken en/of dat hij/ze hun vader zou(den) gaan halen, welke die
[slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] wel dood/verrot zou slaan en/of
(daarbij) die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] de indruk gegeven
dat hij/ze belde(n) met die (betreffende) vader en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] meegedeeld dat het
probleem opgelost kon worden en dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2]
(daarom) geld voor verdachte(n) moest(en) gaan pinnen;
2.
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Laag-Keppel en/of Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, (een)
perso(o)n(en), genaamd [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot de afgifte van
(ongeveer) 3000,- euro, althans (een) (hoeveelheid) geld(bedrag), in elk
geval van enig goed, geheel of ten dele behorende aan die [slachtoffer 3],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 3] via een dating site (“Grindr”) een afspraak had(den)
gemaakt met (een) (minderjarige) verdachte(n) en/of (vervolgens) met
een (personen)auto naar de afgesproken plek/plaats (in Laag-Keppel)
was/waren gereden,
-(vervolgens) heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 3] per persoon
500,- (in totaal 1500 euro) moest betalen, anders zouden de “Grindr”
gesprekken van die [slachtoffer 3] aan zijn werkgever worden verstrekt,
-(vervolgens) heeft/hebben meegedeeld dat die [slachtoffer 3] – zakelijk
weergegeven - maar beter mee kon werken, want anders kon het heel
anders aflopen en/of dat als die [slachtoffer 3] niet zou meewerken hij/zij,
verdachte(n), hetgeen in zijn zak zou gebruiken,
-(vervolgens) bij die [slachtoffer 3] in de (personen)auto is/zijn gestapt en/of
naar de woning van die [slachtoffer 3] (in Doetinchem) zijn gereden,
- met die [slachtoffer 3] mee de woning in is/zijn gegaan en/of die [slachtoffer 3] zijn
pinpas en/of laptop heeft laten pakken,
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben laten stoppen bij het zwembad (te
Doetinchem) om, aldaar die [slachtoffer 3] te laten inloggen op zijn
internetbankieren,
- ( ondertussen) heeft/hebben medegedeeld aan die [slachtoffer 3] – zakelijk
weergegeven- dat als die [slachtoffer 3] niet zou meewerken, hij zijn kankerkop
in elkaar zou slaan en/of (daarbij) een onbekend voorwerp tegen de
achterkant van de bestuurderstoel heeft/hebben geduwd en daarbij
heeft/hebben gezegd: “voel je dit”,
- ( na het zien van de rekening van die [slachtoffer 3]) heeft/hebben
medegedeeld dat die [slachtoffer 3] 3000,- euro moest betalen,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 3] hebben laten doorrijden naar de Geldmaat,
gelegen aan de Haareweg 90 (Doetinchem), alwaar die [slachtoffer 3] 1000,-
kon pinnen en (vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft
overhandigd,
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben laten doorrijden naar een pinautomaat
gelegen aan De Bongerd, alwaar die [slachtoffer 3] 250,- heeft gepind en
(vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- ( vervolgens) aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben medegedeeld dat die
[slachtoffer 3] de hele nacht moest rijden tot het (gehele) geld(bedrag) er was,
waarna die [slachtoffer 3] heeft voorgesteld zijn vriendin te bellen om het
(resterende) geld(bedrag) te brengen, waarop met de vriendin van die
[slachtoffer 3] is afgesproken bij de Geldmaat, gelegen aan de Raadhuisstraat 6,
- onderweg naar de Raadhuisstraat 6 in de stoel van die [slachtoffer 3]
heeft/hebben geprikt,
- aangekomen bij de Raadhuisstraat 6 aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben
medegedeeld –zakelijk weergegeven- niet te moeten fucken, anders zou
de auto van die [slachtoffer 3] worden gesloopt, waarna die [slachtoffer 3] het
geld(bedrag) (te weten: 1750,-) van zijn vriendin heeft ontvangen en
(vervolgens) dat geld(bedrag) aan verdachte(n) heeft overhandigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 augustus 2022 te Laag-Keppel en/of Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s) en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen,
een persoon, genaamd [slachtoffer 3],
door bedreiging met smaad en/of smaadschrift en/of openbaring van
een geheim, heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer goederen
en/of het ter beschikking te stellen van gegevens en/of het aangaan van
een schuld, te weten (een) (hoeveelheid) geld(bedrag) (van ongeveer
3000,- euro),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s),
- ( onder de naam “[alias 2]”) met die [slachtoffer 3] (erotisch getint) contact
gelegd via “Grindr” en/of daaruit (voortvloeiend) een afspraak gemaakt
om elkaar op een afgesproken plek/plaats (in Laag-Keppel) te
ontmoeten,
- ( vervolgens) (aldaar aangekomen) in de richting van die [slachtoffer 3] op een
dreigende toon uitlatingen gedaan en/of eisen gesteld - onder meer
inhoudende – dat die [slachtoffer 3] met een minderjarige aan het daten was
en/of hoe die [slachtoffer 3] dit dacht op te lossen en/of dat die [slachtoffer 3] geld
aan verdachte(n) moest gaan betalen, anders zou de werkgever van
[slachtoffer 3] het (betreffende) “Grindr” gesprek van verdachte(n)
ontvangen en/of dat die [slachtoffer 3] maar beter kon meewerken, want
anders kon het heel anders aflopen;
In de zaak met parketnummer 05.302694.21
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 mei 2020 tot en met 17 mei 2021, al dan niet samen met anderen, [slachtoffer 4] heeft afgeperst;
feit 2:in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 december 2020, al dan niet samen met anderen, [slachtoffer 5] heeft afgeperst.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
Hij op een of meer meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 mei 2020
tot en met 17 mei 2021 te gemeente Doetinchem, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer
geldbedrag(en) en/of een of meer pinpas(sen), in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten dele aan die [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n)
door welk geweld en/of bedreigingen met geweld hierin bestonden uit (onder
anderen):
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, op die [slachtoffer 4]
te richten en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen lijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 4]
te tonen en hem daarbij (dreigend) de woorden toe te voegen: ‘geeft nu je pas,
anders heb je een probleem’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- met een (stiletto)mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de richting
van die [slachtoffer 4] te wijzen en hem de woorden toe te voegen: ‘ik zou jou wel laten
zien wat een mes kan, als jij de politie belt’, althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 4] (meermalen) dreigende woorden toe te voegen, waaronder:
‘als jij ons iets flikt, doen we het drie keer zo erg terug. Nu zijn we nog aardig, maar
de volgende keer sturen we mensen op jou af’ en/of
‘Wat denk je wel, denk je dat een maand thuis kan blijven, ik heb mensen die jou in
de gaten houden in [locatie], ik heb mensen erbij betrokken daar wil je geen ruzie
mee, denk je dat een grote bek tegen mij op kan zetten’ en/of
‘Als je tegen iemand zegt wat er gebeurd is, of iemand erbij haalt, dan zorg ik dat je
broertje verongelukt raakt, of’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer 4] te
slaan en/of stompen en/of die [slachtoffer 4] een of meer kopsto(o)t(en) inhet gezicht,
althans het hoofd te geven;
2.
Hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2020 tot
en met 31 december 2020 te Doetinchem, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een of
meer geldbedrag(en), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n)
door
- die [slachtoffer 5] (meermalen) dreigende woorden toe te voegen, waaronder: ‘we gaan
niet eerder wen wanneer we een oplossing hebben’ en/of ‘opschieten met betalen’
en/of ‘als je niet betaalt komen er jongens uit Rotterdam’ en/of ‘ik heb langs je huis
gereden, ik zou maar oppassen’, althans woorden gelijke dreigende aard en/of
strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
In de zaak met parketnummer 08.208547.22
4.1.1
Inleiding
Aan verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten ten laste gelegd.
4.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten, beide in de primaire variant, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.1.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Verdachte heeft de hem ten laste gelegde feitelijke gedragingen bekend, maar dit levert een bewezenverklaring van afdreiging op. Verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers telkens uitgezocht in het kader van ‘pedojagen’ waarbij zij hebben gedreigd om de wetenschap, te weten het door aangevers (seks)contact zoeken met minderjarigen, bekend te maken. Evenmin had verdachte het oogmerk op het plegen van of bedreigen met geweld.
4.1.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het besprokene ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feit 1
Op 16 augustus 2022 heeft aangever [slachtoffer 1] via datingsite Badoo contact met ene [alias 1]. [slachtoffer 1] maakt voor hem en zijn man, [slachtoffer 2], voor die avond om 22.00 uur een afspraak in Haaksbergen. Op de afgesproken parkeerplaats treffen de mannen [alias 1] en gaan bij hem zitten. [medeverdachte 1] doet zich voor als “[alias 1]”.
Snel daarna komen [verdachte] en [medeverdachte 2] er bij. Zij zeggen tegen aangevers dat “[alias 1]” hun broertje is en dat hun vader in de buurt is. Als hij zou komen, zou hij aangever verrot zou slaan. [verdachte] en [medeverdachte 2] doen dan of ze bellen met hun vader. Ook zeggen [verdachte] en [medeverdachte 2] dat ze het ook anders kunnen regelen. Als aangevers € 700,-- per persoon betalen dat zouden zij niets meer van verdachten horen. Als verdachten in de gaten krijgen dat aangevers willen meewerken gaan ze op zoek naar een pinautomaat. Omdat een van de mannen moeilijk ter been is, gaat [medeverdachte 2] vooruit om te kijken waar een pinautomaat is. Na een kwartier tevergeefs gelopen te hebben stappen [verdachte] en [medeverdachte 2] bij aangevers in de auto en rijden weg. [medeverdachte 1] blijft achter in Haaksbergen.
[slachtoffer 2] bestuurt de auto, naast hem zit [verdachte], [medeverdachte 2] zit achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zit naast [medeverdachte 2].
Onderweg in de auto vraagt [medeverdachte 2] of aangevers op hun mobiele telefoon gebruik maakten van mobiel bankieren. Als [slachtoffer 2] dat bevestigt moet hij van zijn spaarrekening geld overmaken naar zijn betaalrekening. In Beckum aan de Pastoor Ossestraat pint [slachtoffer 2] 200 euro en geeft dat bedrag af aan [verdachte].
Feit 2
Op 8 augustus 2022 heeft aangever [slachtoffer 3] via datingsite Grindr contact met een persoon met gebruikersnaam [accountnaam 1]. In het contact geeft [alias 2] aan dat hij geen 20 jaar oud is, maar 17 jaar oud. Zij maken een afspraak in Laag Keppel. Aangekomen op de ontmoetingsplek ziet [slachtoffer 3] [medeverdachte 1] maar hij herkent de jongen niet van de profielfoto.
Kort daarop komen [verdachte] en [medeverdachte 2] er bij. [verdachte] doet het woord en zegt dat hij 500 euro per persoon wil, anders zou hij het gesprek aan [slachtoffer 3] werkgever geven.
Ook zegt [verdachte] dat als [slachtoffer 3] niet zou meewerken, hij hetgeen hij in zijn zak had, zou gaan gebruiken. [slachtoffer 3] ging er daarbij vanuit dat dit met geweld zou zijn.
In de woning van [slachtoffer 3] wordt dan een pinpas opgehaald en [slachtoffer 3] wordt gedwongen om naar verschillende pinautomaten te rijden. In de auto wordt gedreigd.
[verdachte] was daarbij diegene die voornamelijk de druk uit oefende. Als [slachtoffer 3] niet mee werkt zal hij zijn kankerkop in elkaar slaan. Ook duwde hij met een onbekend voorwerp of zijn hand tegen de achterkant van de bestuurderstoel waardoor [slachtoffer 3] een drukpunt in zijn rug voelt. [verdachte] zegt hierbij "Voel je dit? ". Nadat [slachtoffer 3] een vriendin heeft opgebeld om het resterende geldbedrag te krijgen en zij wachten in de auto, waarschuwt [verdachte] nog dat [slachtoffer 3] niet moet fucken anders zouden ze zijn auto slopen.
Primair of subsidiair
Bij de beoordeling van de vraag of de bewezen verklaarde handelingen de primair ten laste gelegde afpersing of de subsidiair ten laste gelegde afdreiging oplevert, stelt de rechtbank het volgende voorop.
Iemand die kan worden veroordeeld voor afpersing heeft volgens de wet met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld, iemand gedwongen tot het doen van iets dat diegene niet wil. Dat kan het afgeven van een bepaald goed van hem of iemand anders zijn, het aangaan van een schuld, het tenietdoen van een inschuld of het ter beschikking stellen van gegevens.
Er is sprake van afdreiging wanneer, kort gezegd, aan de voorwaarden van afpersing is voldaan, maar er geen geweld of bedreiging met geweld heeft plaatsgevonden.
De dwang bij afdreiging is afkomstig van bedreiging met smaad, smaadschrift of het openbaar maken van geheimen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde is gepleegd. Niet enkel uit de verklaring van aangever [slachtoffer 1] maar ook de verklaring van aangever [slachtoffer 3] volgt dat verdachte heeft gedreigd met geweld.
Tegen [slachtoffer 1] is gezegd dat zij hem wel konden doodslaan en tegen [slachtoffer 3] is gezegd dat als [slachtoffer 3] niet zou meewerken, hij (verdachte) zijn kankerkop wel in elkaar zou slaan, waarbij een onbekend voorwerp tegen de achterkant van de bestuurdersstoel werd gedrukt en verdachte vroeg “voel je dit?”. Later heeft verdachte tegen [slachtoffer 3] gezegd dat hij niet moest fucken anders zouden zij zijn auto slopen.
Ter zitting heeft verdachte bekend dat hij tegen [slachtoffer 3] dreigend is geweest, hoewel hij dit afzwakt met de opmerking dat het niet voortdurend is geweest.
Conclusie
Gelet op voorgaande overweging en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met een anderen schuldig heeft gemaakt aan de onder bedreiging met geweld gedwongen afgifte van een geldbedrag door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en door [slachtoffer 3].
4.1.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair.
hij in de periode van 16 augustus 2022 tot en met 17 augustus 2022, in de gemeente Haaksbergen en te Beckum, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben gedwongen tot afgifte van een geldbedrag, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 1] via een dating site “Badoo” een afspraak had gemaakt met een minderjarige en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vervolgens met een personenauto naar de afgesproken plek in Haaksbergen waren gereden -
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben benaderd en die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat zij zijn/hun vader zou(den) gaan bellen en dat hun vader die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] dood zou slaan,
- vervolgens net deden of ze hun vader aan het bellen waren,
- vervolgens aan die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben voorgesteld om het “anders op te lossen” en “dat ze het probleem konden afbetalen”,
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben meegedeeld dat ieder 700 Euro moest gaan betalen aan verdachten,
- die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] hebben opgedragen om mee te gaan naar een pinautomaat,
- daarbij richting die [slachtoffer 1] hebben meegedeeld - zakelijk weergegeven - dat hij/zij, verdachte(n), hem wel kon(den) dood slaan,
- vervolgens bij die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] in de personenauto zijn gestapt en naar een pinautomaat in Beckum zijn gereden,
- die [slachtoffer 2] opgedragen om via Mobiel Bankieren geld naar zijn lopende rekening over te maken en
- vervolgens die [slachtoffer 2] opgedragen om een geldbedrag te pinnen bij de pinautomaat aan de Pastoor Ossestraat, waarna [slachtoffer 2] een geldbedrag aan verdachte(n) heeft/hebben overhandigd;
2 primair.
hij op 8 augustus 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld, [slachtoffer 3], heeft gedwongen tot de afgifte van 3000 euro, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- nadat die [slachtoffer 3] via een dating site “Grindr” een afspraak had gemaakt met een minderjarige en vervolgens met een personenauto naar de afgesproken plek in Laag-Keppel was gereden,
- vervolgens heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 3] per persoon 500 (in totaal 1500 euro) moest betalen, anders zouden de “Grindr” gesprekken van die [slachtoffer 3] aan zijn werkgever worden verstrekt,
- vervolgens heeft/hebben meegedeeld dat die [slachtoffer 3] - zakelijk weergegeven - maar beter mee kon werken, want anders kon het heel anders aflopen en dat als die [slachtoffer 3] niet zou meewerken hij/zij, verdachte(n), hetgeen hij/zij in zijn zak heeft/hebben zou(den) gebruiken,
- vervolgens bij die [slachtoffer 3] in de personenauto is/zijn gestapt en naar de woning van die [slachtoffer 3] in Doetinchem zijn gereden,
- met die [slachtoffer 3] mee de woning in is gegaan en die [slachtoffer 3] zijn pinpas en laptop heeft laten pakken,
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben laten stoppen bij het zwembad te Doetinchem om aldaar die [slachtoffer 3] te laten inloggen op zijn internetbankieren,
- ondertussen heeft/hebben medegedeeld aan die [slachtoffer 3] - zakelijk weergegeven - dat als die [slachtoffer 3] niet zou meewerken, hij zijn kankerkop in elkaar zou slaan en daarbij een onbekend voorwerp tegen de achterkant van de bestuurderstoel heeft/hebben geduwd en daarbij heeft/hebben gezegd “voel je dit”,
- na het zien van de rekening van die [slachtoffer 3] heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 3] 3000 euro moest betalen,
- vervolgens die [slachtoffer 3] hebben laten doorrijden naar de Geldmaat, gelegen aan de Haareweg 90 in Doetinchem, alwaar die [slachtoffer 3] 1000,- kon pinnen en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- die [slachtoffer 3] heeft/hebben laten doorrijden naar een pinautomaat gelegen aan De Bongerd, alwaar die [slachtoffer 3] 250,- heeft gepind en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd,
- vervolgens aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben medegedeeld dat die [slachtoffer 3] de hele nacht moest rijden tot het gehele geldbedrag er was, waarna die [slachtoffer 3] heeft voorgesteld zijn vriendin te bellen om het resterende geldbedrag te brengen, waarop met de vriendin van die [slachtoffer 3] is afgesproken bij de Geldmaat, gelegen aan de Raadhuisstraat 6,
- onderweg naar de Raadhuisstraat 6 in de stoel van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geprikt,
- aangekomen bij de Raadhuisstraat 6 aan die [slachtoffer 3] heeft/hebben medegedeeld - zakelijk weergegeven - niet te moeten fucken, anders zou de auto van die [slachtoffer 3] worden gesloopt, waarna die [slachtoffer 3] het geldbedrag, te weten 1750,-, van zijn vriendin heeft ontvangen en vervolgens dat geldbedrag aan verdachte(n) heeft overhandigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 primair en feit 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
4.2
In de zaak met parketnummer 05.302694.21
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken.
Niet alleen ontkent verdachte de ten laste gelegde feiten, ook is ten aanzien van feit 1 de verklaring van aangever [slachtoffer 4] onbetrouwbaar omdat hij in zijn drie verklaringen wisselend verklaard over de persoon van de dader en zijn er ten aanzien van feit 2 geen andere bewijsmiddelen dan de verklaring van aangever [slachtoffer 5].
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van aangever [slachtoffer 4]
De verdediging heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [slachtoffer 4] betwist omdat hij in zijn verklaringen verschillende versies van de gebeurtenissen heeft gegeven en omdat hij steeds met wisselende namen van zijn afpersers komt; pas op het laatst met de naam van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangever [slachtoffer 4] op onderdelen en dan met name daar waar het de gebeurtenissen en de betaling van geld betreft, consistent zijn, temeer omdat zijn verklaringen overeenkomt met hetgeen zijn moeder, getuige Anneveldt en aangever [slachtoffer 5] hebben verklaard. Bovendien vindt zijn verklaring steun in andere bewijsmiddelen, zoals de appgesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 3] over betalingen en de persoon [naam 1] bij wie geld gehaald moet worden, welke gesprekken plaatsvinden kort voorafgaand aan en op de dagen waarop [slachtoffer 4] geld moet afdragen. Verder vindt zijn verklaring steun in de overboekingen en pinbetalingen. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer 4] om die redenen geloofwaardig en betrouwbaar en zal deze voor het bewijs gebruiken.
De feiten
De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van 1 mei 2020 tot en met 17 mei 2021 aangever [slachtoffer 4] onder bedreiging van en met geweld heeft gedwongen tot afgifte van diverse geldbedragen en een pinpas. De rechtbank is ook van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de periode van 1 tot en met 31 december 2020 aangever [slachtoffer 5] onder bedreiging van geweld heeft gedwongen tot afgifte van geldbedragen.
Voor zover verdachte nog heeft aangevoerd dat hij recht had op terugbetaling van geld omdat hij [slachtoffer 4] vaak geld heeft geleend, overweegt de rechtbank dat, ook als dat zo zou zijn, die verklaring nog geen rechtvaardiging is voor het met geweld of – al dan niet door het tonen van een vuur- of steekwapen – dreigen met geweld, geld te laten afstaan.
4.2.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op meerdere tijdstip in de periode van 1 mei 2020 tot en met 17 mei 2021 te gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen en een pinpas, welk geweld en bedreigingen met geweld bestonden uit:
- een op een vuurwapen lijkend voorwerp op die [slachtoffer 4] te richten en
- een op een vuurwapen lijkend voorwerp aan die [slachtoffer 4] te tonen en hem daarbij dreigend de woorden toe te voegen: ‘geeft nu je pas, anders heb je een probleem’, en
- met een stilettomes in de richting van die [slachtoffer 4] te wijzen en hem de woorden toe te voegen: ‘ik zou jou wel laten zien wat een mes kan, als jij de politie belt’,
- die [slachtoffer 4] meermalen dreigende woorden toe te voegen, waaronder: ‘als jij ons iets flikt, doen we het drie keer zo erg terug. Nu zijn we nog aardig, maar de volgende keer sturen we mensen op jou af’ en ‘Wat denk je wel, denk je dat een maand thuis kan blijven, ik heb mensen die jou in de gaten houden in [locatie], ik heb mensen erbij betrokken daar wil je geen ruzie mee, denk je dat een grote bek tegen mij op kan zetten’ en ‘Als je tegen iemand zegt wat er gebeurd is, of iemand erbij haalt, dan zorg ik dat je broertje verongelukt raakt’ en meermalen tegen het bovenlichaam van die [slachtoffer 4] te slaan en te stompen en die [slachtoffer 4] kopstoten in het gezicht te geven;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 december 2020 tot en met 31 december 2020 te Doetinchem, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van geldbedragen door die [slachtoffer 5] meermalen dreigende woorden toe te voegen, waaronder: ‘we gaan niet eerder weg wanneer we een oplossing hebben’ en ‘opschieten met betalen’ en ‘als je niet betaalt komen er jongens uit Rotterdam’ en ‘ik heb langs je huis gereden, ik zou maar oppassen’.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08.208547.22
feit 1 primair en feit 2 primair
telkens het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
In de zaak met parketnummer 05.302694.21
feit 1
het misdrijf
: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
afpersing.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van drie jaren waaraan de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, meldplicht, het volgen van een CoVa-training, ambulante behandeling en een contactverbod met alle slachtoffers, verbonden moeten worden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Verder heeft de verdediging verzocht verdachte voor de bewezenverklaarde feiten een maximale werkstraf op te leggen met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het is niet wenselijk dat verdachte teruggaat naar de gevangenis. De tijd die verdachte al in voorarrest heeft gezeten, heeft grote impact op hem gehad, evenals de elektronische monitoring die in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgelegd. Verdachte is zich daarbij bewust van de door hem gepleegde feiten onder parketnummer 08.208547.22 en wil alle hulp van de reclassering aannemen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Geen toepassing adolescentenstrafrecht
Ten tijde van het plegen van de feiten was verdachte 18, 19 en 20 jaar oud en dus meerderjarig. Uitgangspunt is dat een jongvolwassen verdachte, die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, volgens het volwassenenstrafrecht wordt berecht. Op grond van artikel 77c Sr kan de rechtbank – ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren maar niet die van 23 jaren heeft bereikt – recht doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg Sr, indien de rechtbank daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank ziet in de persoonlijkheid van verdachte of in de omstandigheden waaronder de bewezenverklaarde feiten zijn begaan, daarbij mede gelet op hetgeen de reclassering in haar rapport van 9 februari 2023 heeft beschreven, geen aanleiding af te wijken van het uitgangspunt dat een jongvolwassen verdachte volgens het volwassenstrafrecht wordt berecht.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich zowel samen met medeverdachten als alleen schuldig gemaakt aan afpersingen.
Eén van zijn medeverdachten was ten tijde van het plegen van de feiten dertien jaar oud.
En hoewel de minderjarige dat zelf wilde, had verdachte, die beduidend ouder is, zijn medeverdachte tegen zichzelf moeten beschermen. Verdachte en zijn medeverdachten wilden graag snel geld verdienen en komen op het idee om pedofielen af te persen. Zij maken hiertoe accounts aan op verschillende datingsites en zoeken naar mannen die (seksueel) contact zoeken met (minderjarige) jongens. Zo ontstaat het contact met de slachtoffers. Verdachte of een medeverdachte legt het contact en onderhoudt het contact met de slachtoffers. Kort na het leggen van contact wordt een afspraak voor een ontmoeting gemaakt.
Met slachtoffer [slachtoffer 3] wordt afgesproken op een plek in Laag Keppel waar de minderjarige medeverdachte zich voordoet als de minderjarige jongen waarmee is afgesproken.
Met slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wordt op dezelfde manier afgesproken op een parkeerplaats in Haaksbergen. Kort na de ontmoeting met de minderjarige komen verdachte en zijn medeverdachte erbij en al snel wordt duidelijk dat het om geld gaat.
Onder de dreiging van geweld heeft slachtoffer [slachtoffer 3] in zijn woning zijn bankpas opgehaald, wordt door verdachten gekeken op de bankapp van [slachtoffer 3] en hebben verdachten met hem rondgereden om pinautomaten te zoeken waar geld kon worden gepind.
Ook bij slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] is op de bankapp meegekeken en ook met hen is naar pinautomaten gereden. Voortdurend worden de slachtoffers daarbij bedreigd. Dit alles moet de slachtoffers een groot gevoel van onveiligheid hebben gegeven.
Slachtoffer [slachtoffer 3] draagt uiteindelijk een bedrag van 3000 euro af; slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een bedrag van 200 euro.
Zowel op basis van het procesdossier alsook op basis van de verklaring van verdachte ter zitting kan worden vastgesteld dat er plannen zijn gemaakt om mannen (volgens verdachte en medeverdachten aan te merken als pedofielen) te overvallen die een seksafspraak zouden hebben gemaakt met een minderjarige. Deze mannen zullen bewust zijn uitgekozen omdat ervan werd uitgegaan dat zij niet snel de politie zouden inschakelen. Daarmee hebben verdachten heel bewust kwetsbare slachtoffers uitgekozen met als doel hen te beroven en de kans om hierop betrapt te worden zo klein mogelijk te maken.
Voor zover verdachte heeft meegedaan omdat hij een rechtvaardiging zag in het jagen en afstraffen van pedofielen, dient duidelijk te zijn dat hierin geen rechtvaardiging voor zijn handelen ligt, ongeacht welk moreel oordeel verdachte ook heeft over de (seksuele) voorkeuren en het gedrag van zijn slachtoffers.
In een rechtstaat is het aan de politie onder leiding van het openbaar ministerie om strafbare feiten op te sporen en ligt de beoordeling hiervan in handen van de onafhankelijke rechter. Alleen op die manier kunnen burgers worden beschermd tegen willekeur en wordt voor een ieder het recht op een eerlijk proces en beoordeling van hun zaak door de onafhankelijke rechter gewaarborgd. Eigenrichting ondermijnt onze rechtstaat en levert een ernstig gevaar op voor de veiligheid in onze maatschappij.
Het is duidelijk geworden dat het de verdachten enkel te doen was om geld en daarvoor hebben ze kwetsbare slachtoffers gezocht. Dat geldt ook ten aanzien van de afpersing van slachtoffer [slachtoffer 4] en slachtoffer [slachtoffer 5]: twee jonge mannen die gedurende langere tijd – bij slachtoffer [slachtoffer 4] zelfs een periode van ruim een jaar – onder de dreiging van geweld geldbedragen aan verdachte hebben afgestaan.
De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij door het plegen van deze ernstige feiten, snel geld heeft willen verdienen en op geen enkele wijze met de gevoelens en de gevolgen voor de slachtoffers rekening heeft gehouden toen hij besloot op deze manier aan geld te komen. Hij heeft kennelijk alleen eigen geldelijke gewin voor ogen gehad. Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachten door zo te handelen ook bijgedragen aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij en meer in het bijzonder aan die van de slachtoffers.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij slachtoffers van delicten als het bewezenverklaarde, lange tijd gevoelens van angst en onzekerheid (kunnen) blijven bestaan, waardoor zij in hun deelname aan het maatschappelijk verkeer ernstig kunnen worden belemmerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De persoon van verdachte
Bij de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie van 2 januari 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank houdt ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die op de zitting zijn besproken en zoals die volgen uit het reclasseringsrapport van 9 februari 2023.
De straf
De rechtbank is van oordeel dat de aard en voormelde ernst van de bewezen verklaarde feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf met als uitgangspunt een duur van twee jaar, rechtvaardigen. Gelet evenwel op de persoon van verdachte en zijn nog jonge leeftijd zal de rechtbank die gevangenisstraf deels voorwaardelijk opleggen, mede om verdachte er in de toekomst van te weerhouden deze strafbare feiten weer te plegen. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 21 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en gebonden. Als bijzondere voorwaarden zal verdachte zich moeten laten begeleiden door de reclassering en hun aanwijzingen opvolgen en actief blijven deelnemen aan de CoVa-training die verdachte reeds in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis is opgelegd. Ook mag verdachte op geen enkele wijze contact opnemen met slachtoffer [slachtoffer 4]. In het opleggen van elektronische monitoring ziet de rechtbank geen meerwaarde, zodat die voorwaarde niet wordt opgelegd.
Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 240 uur opleggen, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.

8.De schade van benadeelden

8.1.1
In de zaak met parketnummer 08.208547.22
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij wordt bijgestaan door mr. A.H.T. de Haas, advocaat in Harderwijk. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen van een bedrag van € 212,68, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft de volgende posten:
- afgenomen geldbedrag € 200,--;
- reiskosten € 12,68.
Daarnaast vordert de benadeelde partij vergoeding van proceskosten van een bedrag van
€ 151,81.
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.381,99, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft de volgende posten:
- afgenomen geldbedrag € 3.000,--;
- beveiligingsmaatregelen € 381,99.
8.1.2
In de zaak met parketnummer 05.302694.21
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft afgenomen geldbedragen.
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van
€ 2.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade betreft afgenomen geldbedragen.
Ter vergoeding van immateriële schade vordert de benadeelde partij een bedrag van € 900,--.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van alle benadeelde partijen kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 2] en de vordering van [slachtoffer 3] kunnen worden toegewezen. De vordering van [slachtoffer 4] en de vordering van [slachtoffer 5] moeten, gelet op de bepleitte vrijspraken, worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
Ten aanzien van de benadeelde partijen in de zaak met parketnummer 08.208547.22
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
De vordering van [slachtoffer 2] zal de rechtbank toewijzen tot een bedrag van
€ 212,68. De gevorderde schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De gevorderde proceskosten van € 151,81 zal de rechtbank afwijzen omdat deze vordering ziet op reiskosten naar de advocaat van benadeelde partij en reiskosten naar een eerdere zitting. Dit zijn kosten die op grond van artikel 238 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) niet voor vergoeding in aanmerking komen.
De vordering van [slachtoffer 3] zal de rechtbank toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 3.381,99 nu deze vordering niet is betwist. Op grond van de bewijsmiddelen is komen vast te staan dat sprake is van medeplegen van het strafbare feit, zodat ook verdachte mede verantwoordelijk is voor de door [slachtoffer 3] geleden schade.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.4.1
Ten aanzien van de benadeelde partijen in de zaak met parketnummer 05.302694.21
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
De vordering van [slachtoffer 4] zal de rechtbank gedeeltelijk toewijzen. Blijkens het pleidooi van de verdediging is de opgevoerde schadepost tot een bedrag van € 4.950,-- niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot dat bedrag van € 4.950,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 mei 2021.
De overige gestelde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd en namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van [slachtoffer 5] zal de rechtbank toewijzen. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.400,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 december 2021.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met respectievelijk 4, 43, 59 en 44 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.208547.22 onder 1 primair en 2 primair en het in de zaak met parketnummer 05.302694.21 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.208547.22
feit 1 primair en feit 2 primair, telkens het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 05.302694.21
feit 1 het misdrijf
: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 het misdrijf:
afpersing;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08.208547.22 onder 1 primair en 2 primair en het in de zaak met parketnummer 05.302694.21 onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
21 (eenentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Houtwal 16a, Zutphen op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- indien dat nodig wordt geacht door de reclassering, zich ambulant laat behandelen bij een nader te bepalen forensische zorgverlener. De behandeling start wanneer de reclassering dit nodig vindt en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct noch indirect - contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer 4], geboren op [geboortedatum 2] 2000;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
schadevergoeding
in de zaak met parketnummer 08.208547.22
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 212,68, zijnde materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 1) van een bedrag van € 212,68 (tweehonderdtwaalf euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 augustus 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 212,68 (tweehonderdtwaalf euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (feit 2) van een bedrag van € 3.381,99 (drieduizend driehonderdeenentachtig en negenennegentig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.381,99 (drieduizend driehonderdeenentachtig en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 43 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
in de zaak met parketnummer 05.302694.21
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van
€ 4.950,--, bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] (feit 1) van een bedrag van € 4.950,-- (vierduizendnegenhonderdenvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 mei 2021, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.950,-- (vierduizendnegenhonderdenvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 mei 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 59 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] voor een deel van € 15.050,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] toe tot een bedrag van
€ 3.400,-- (bestaande uit € 2.500,-- materiële schade en € 900,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 2) van een bedrag van met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.400,-- (drieduizendvierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 december 2020, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 44 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2023.
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08.208547.22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022048 Algemeen Dossier onderzoek Turais22 van 3 november 2022 met bijlagen onderzoek Hora, onderzoek Swatch en onderzoek Hopklaver. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 18 augustus 2022 (Turais 22, ZD4 pag. 23-24) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een account op de datingsite 'Badoo'. Op 16 augustus 2022 werd ik geliked door jongen met de accountnaam '[alias 1]'.
'[alias 1]' begon een gesprek.
We hebben toen om 22:00 uur afgesproken bij het busstation in Haaksbergen. We hebben telefoonnummers met '[alias 1]' uitgewisseld zodat we via de WhatsApp contact konden houden. We zijn vertrokken naar het busstation in Haaksbergen.
We zagen op de parkeerplaats een persoon zitten met een wit petje op. '[alias 1]' zat op een verhoogde rand.
'[alias 1]' had aangegeven dat hij eerst wilde praten. We zijn uitgestapt, hebben ons voorgesteld en zijn naast hem gaan zitten. Er waren nog weinig woorden gewisseld toen er op de parkeerplaats vanuit de linkerhoek twee mannen kwamen lopen. Ze liepen in
eerste instantie door maar kwamen ook gelijk weer terug. De jongens spraken ons, mij
en [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt hier en verder: [slachtoffer 2]), aan en vroegen 'wat doen jullie hier?".
Ik hoorde dat de mannen zeiden dat '[alias 1]' hun broertje was en wat wij als oude mannen van '[alias 1]' moesten. Op dat moment werd het al bedreigend. De stem werd dreigend en ze begonnen te wijzen. Ze zeiden dat hun vader in de buurt was
en als hij zou komen hij ons helemaal verrot zou slaan.
De jongens zeiden dat we het ook zo konden regelen. Als we per persoon 700 euro zouden betalen zouden we er niets meer van horen.
Op een gegeven moment zei de 'baas' tegen de tweede persoon dat hij de vader maar
moest bellen. Toen ze in de gaten kregen dat we wel mee zouden werken hoorde ik
de 'baas' tegen de tweede persoon zeggen: "Bel hem maar af". We zijn gaan lopen
om een pinautomaat te zoeken. Dit wilde de 'baas' en we zijn met zijn vijven gaan
lopen.
Omdat ikzelf niet zo snel kan lopen moest de tweede persoon, niet de 'baas', elke keer vooruit lopen om te kijken naar een pinautomaat.
We hebben ongeveer een kwartier gelopen voordat we weer terug waren bij de auto. Ondertussen hadden de jongens een pinautomaat gevonden in Beckum.
We zijn toen met de jongens in de auto gestapt.
[slachtoffer 2] zat achter het stuur. Naast hem zat de 'Baas', de tweede jongen zat achter [slachtoffer 2] en ik zat naast deze jongen.
[slachtoffer 2] heeft 200 euro gepind. Ik heb niet gezien aan wie [slachtoffer 2] het geld heeft gegeven.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 18 augustus 2022 (Turais 22, ZD4 pag. 31-33) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
We merkten dat de sfeer agressief werd. Het werd onvriendelijk en dreigend. Als wij een weerwoord hadden of de telefoon pakten, reageerden ze hierop door te zeggen dat we onze telefoon niet mochten pakken en te zeggen; 'het kan heel vervelend worden, maar als je gewoon doet, gebeurt er niks'. Het viel mij op dat jongen 1 veel aan het woord was, maar dat jongen 2 degene was die knopen doorhakte.
Jongen 1 of jongen 2 zei; 'ik kan ook mijn vader halen, die slaat je dood'. De jongens deden toen alsof ze belden met hun vader.
Jongen 1 zei vervolgens dat ze het wilden gaan oplossen.
Het werd toen duidelijk dat ze geld wilden hebben, zowel mijn man als ik moesten 700 euro betalen.
Er werd besloten dat we naar een pinautomaat moesten. Ik hoorde jongen 1 vervolgens tegen mijn man zeggen 'ik kan je wel doodslaan'.
In de auto, onderweg van Haaksbergen naar Beckum, werd door jongen 2 gevraagd of wij op onze mobiele telefoon gebruik maakten van mobiel bankieren. Hierop moest ik geld van mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening overmaken.
Ik heb vervolgens aan de Pastoor Ossestraat te Beckum 200 euro gepind.
Ik heb dit geld aan jongen 1 gegeven.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 9 augustus 2022 (ZD Hora, pag. 21 – 25) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik maak gebruik van de app Grindr. Op 8 augustus 2022 kreeg ik een bericht van ene [alias 2] van 20 jaar oud. [alias 2] gaf toen aan dat hij geen 20 jaar is, maar 17 jaar.
We hadden afgesproken om 21.00 uur. Ik heb nog gevraagd hoe ik [alias 2] kon herkennen. Hij gaf aan dat hij een witte pet op had.
Ik ben in mijn auto gestapt en richting de locatie gereden. Dit was in Laag Keppel.
[alias 2] ging schuin tegenover mij zitten. Ik herkende [alias 2] niet van zijn Grindr profielfoto.
Ik zag twee jongens aan komen lopen.
Ik merkte dat persoon 1 echt de leider was, die voerde het hele gesprek eigenlijk.
Hij vroeg aan mij hoe we dit gingen oplossen.
persoon 1 gaf aan dat ik moest betalen. Hij gaf aan dat hij 500 euro wilde voor iedereen, dus totaal 1500 euro. Anders ging hij het gesprek van Grindr aan mijn werkgever geven.
Ik kon beter maar meewerken want anders kon het heel anders aflopen.
Persoon 1 had namelijk al aangegeven dat als ik niet zou meewerken hij hetgeen in zijn zak zou gaan gebruiken.
Wij zijn toen met z'n vieren naar mijn auto gelopen. Ik ben achter het stuur gaan zitten, persoon 2 zat op de bijrijders stoel, persoon 1 ging achter mij zitten en [alias 2] zat achter persoon 2.
In mijn woning heb ik mijn pinpas gepakt welke op de tafel lag. Persoon 1 gaf aan dat ik ook mijn laptop en identifier van de bank mee moest nemen. Die heb ik gepakt.
Ik moest in Doetinchem stoppen op de parkeerplaats van het zwembad. Daar moest de
laptop open en heb ik via mijn hotspot van de telefoon verbinding gemaakt met internet.
Ik wist zelf niet hoe dit moest dus persoon 2 heeft dit voor mij geregeld. Ik moest
dit allemaal doen van persoon 1. Ik moest vervolgens inloggen op mijn bank.
Ik heb alle handelingen uitgevoerd onder dwang. Persoon 1 was voornamelijk diegene die de druk op mij uit oefende. Hij gaf namelijk aan dat als ik niet mee zou werken dat hij mijn kankerkop in elkaar zou slaan. Ook duwde hij met een onbekend voorwerp of zijn hand tegen de achterkant van de bestuurderstoel. Ik voelde een drukpunt in mijn rug. Persoon 1 gaf hierbij aan: "Voel je dit".
Ze konden in een oogopslag mijn lopende rekening en mijn spaarrekening bekijken. Ze zagen dat er veel meer geld op mijn rekening stond dan 1500 euro.
Persoon 1 werd boos. Omdat ik meer dan 6000 euro op mijn spaarrekening had wilden ze ineens 3000 euro hebben.
Wij zijn verder gereden en gestopt bij de Haareweg 90 Doetinchem. Hier is een pinautomaat van Geldmaat.
Ik kon twee keer 500 euro pinnen. Ik heb het geld, 20 briefjes van 50 euro, aan persoon 1 gegeven.
Persoon 1 gaf aan dat we naar de Bongerd moesten rijden om te gaan pinnen. Ik heb 250 euro gepind. Ik heb dit geld weer aan persoon 1 gegeven.
Persoon 1 zei dat we dan maar de hele nacht moesten blijven rijden totdat het geld er was. Ik heb toen het voorstel gedaan om een vriendin te bellen die mij het geld kon geven.
Ik heb mijn vriendin [naam 2] opgebeld
We hebben afgesproken om naar de Raadhuisstraat te gaan naar de pinautomaat van Geldmaat.
Onderweg prikte persoon 1 weer in de stoel en gaf aan dat ik rechtdoor moest rijden.
Ik kreeg wederom een waarschuwing van persoon 1 dat ik niet moest fukken anders zouden ze mijn auto slopen.
[naam 2] gaf mij 1750 euro in briefjes van 50. Ik ben ingestapt en heb het geld weer aan persoon 1 gegeven.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 februari 2023 onder meer inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik beken dat ik op 16 en 17 augustus 2022 in Haaksbergen was. Ik was daar met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1]. Het is juist dat wij het wilden regelen voor € 700,-.
Het is juist dat ik langer ben dan [medeverdachte 2]. Het is juist dat ik het meest aan het woord was tegen deze mannen. Dat was ook de afspraak.
Het was de bedoeling om pedo’s een lesje te leren; dat zij dat niet moesten doen. het was ook de bedoeling dat wij geld zouden vragen.
Ik ging er niet van uit dat de mannen zo maar geld zouden geven.
Ik heb het geld ontvangen; het kwam in mijn zak. Ik heb het verdeeld tussen [medeverdachte 2] en mijzelf.
[medeverdachte 2] zat achterin de auto en zag op een app op de telefoon dat er meer geld was.
Ik deed inderdaad het woord.
Ik beken dat ik op 8 augustus 2022 in Laag Keppel was. [medeverdachte 1] had mij een bericht gestuurd.
[medeverdachte 2] en ik gingen naar de picknicktafel en we gingen bij [medeverdachte 1] zitten. We vroegen de man ‘hoe gaan we dit oplossen’. Uiteindelijk ging het om geld. Ik deed hoofdzakelijk het woord; dat hadden we zo afgesproken.
De man zei dat hij de pinpas thuis had, we zeiden dat is goed dan gaan we met je mee.
Ik ben met [slachtoffer 3] mee de woning binnen gegaan. Hij geeft de pinpas opgehaald. Dat hij de laptop meenam was zijn eigen idee. In de auto is door ons wel gesproken over het overboeken van geld.
We hebben bij het kanaal de laptop aangezet. [medeverdachte 2] zat voorin bij [slachtoffer 3] en we zijn naar verschillende pinautomaten gereden om te pinnen.
Het zou best kunnen dat [slachtoffer 3] mijn knie in zijn rug heeft gevoeld. Het kan ook wel dat ik heb gezegd ‘je moet niet fucken’. Het kan ook dat ik de andere dingen heb gezegd.
Er is ook gezegd dat het aan zijn werkgever verteld zou worden.
We hebben het samen gedaan.
De 3000 euro is bij helfte verdeeld. Er is ook iets aan [medeverdachte 1] gegeven.
[medeverdachte 2] en ik hebben beiden gesprekken op Grindr en Badoo gevoerd.
In de zaak met parketnummer 05.302694.21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON32021007, onderzoek Reiger van
21 september 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 4] van 23 april 2021 (pag. 73-76) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Eind 2018 kwam [verdachte] bij mij en vertelde dat hij 100 Euro nodig had om een rekening te betalen.
[verdachte] gaf aan dat hij geen geld meer had om dit nog te kunnen betalen. Ik wilde hem helpen, en daarom gaf ik hem 100 Euro van mijzelf. Ongeveer 2 maanden later, kwam [verdachte] weer bij mij en vertelde dat hij weer 100 Euro nodig had.
[verdachte] zei dat ik er al in betrokken was en dat ik daarom weinig keus had.
Ongeveer een maand later, ik denk dat het toen februari 2019 was, benaderde [verdachte] mij weer. Dit was of via Snapchat, of bellen, dat weet ik niet meer. In eerste instantie deed [verdachte] mij voor alsof mij wilde helpen. Hij zei dat als ik hem nu even zou helpen, dan zou [verdachte] regelen dat ik er uit kon komen. In begin geloofde ik dat, en dus gaf ik hem weer geld. Volgens mij was dit 100 Euro Of 150 Euro. Dit geld heb ik van mijn eigen rekening gepind.
Na een week, of iets langer, zocht [verdachte] weer contact mij.
Ik moest naar de Albert Heijn bij Overstegen komen. Dit heb ik toen gedaan, maar ik had expres geen pinpas mee genomen, omdat ik bang was dat ik veel moest pinnen. [verdachte] kwam samen met [medeverdachte 3].
Tijdens de afspraak op de parkeerplaats van de Albert Heijn Overstegen, deed met name [verdachte] het woord. Hij zei dat ik mijn pinpas moest ophalen, anders zouden ze mij in elkaar slaan. [verdachte] wilde 400 Euro van mij.
Hierna was het een week of twee rustig. Daarna werd ik weer benaderd door [verdachte]. Alle contact verliep nagenoeg altijd via zijn Snapchat account: [accountnaam 2].
Het kwam er op neer dat ik weer geld aan [verdachte] moest betalen.
Ik werd hierna wekelijks, soms tweewekelijks benaderd.
Mijn moeder had op enig moment door dat ik veel geld van die rekening haalde. En zij heeft toen het geld wat er nog op stond naar haar rekening geboekt. Ik denk dat het toen halverwege het jaar 2019 was. Ik ben toen niet eerlijk geweest tegen mijn moeder. Ik heb toen het verhaal van [naam 3] gebruikt. Ongeveer een week later werd ik weer door [verdachte] benaderd. Ik moest bij de Plus in Dichteren komen. [medeverdachte 3] was ook weer bij deze afspraak aanwezig. Ik heb verteld dat ik geen geld meer had. Ik zag dat [verdachte] toen zijn shirt omhoog deed. Ik zag dat hij achter zijn broeksband een pistool had zitten.
Ik hoorde dat [verdachte] daarbij zei dat ik nu mijn pas moest geven, want anders zou ik een probleem hebben. Ik was bang. Daarom heb ik toen mijn pas afgegeven.
Mijn pas hoorde bij een betaalrekening van ABN AMRO. Ik ben mijn pas twee weken kwijt geweest en mocht van [verdachte] niet op mijn bankrekening kijken. [verdachte] zei dat de bankpas was ingeslikt.
Ik werd weer door [verdachte] gebeld. Ik moest naar het buitengebied van Wehl komen. [naam 4] zei toen dat ik samen met mijn vriend [slachtoffer 5], naar het parkeerterrein moest komen bij het trainingsterrein van De Graafschap.
[slachtoffer 5] en ik zijn met mijn auto naar afgesproken parkeerterrein gereden, ik bestuurde de auto.
Even later kwamen [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aanrijden.
[slachtoffer 5] heeft mij later verteld dat hij geld moest betalen, anders zouden ze hem in elkaar slaan.
Na het incident met [slachtoffer 5] werden de bedreigingen naar mij alleen maar meer.
Ongeveer 2 weken later moest ik bij het tunneltje komen, achter de McDonalds in Doetinchem.
[verdachte] kwam alleen. Ik zag dat [verdachte] een stiletto-achtig mes trok.
Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij me wel zou laten zien wat hij met dat mes kan, als ik de politie zou bellen. Daarbij tikte hij mij tegen mijn hoofd, en hield het mes onder mijn kin.
Ook zei hij dat ik over 4 dagen 1500 Euro moest hebben, en dan zou hij het komen ophalen.
ik heb dit geld 4 dagen later aan [verdachte] afgegeven, op de parkeerplaats bij de Rabobank.
Ik had mijn moeder gezegd dat de man bij wie ik die gokschuld had, moest betalen. Zo deed ik dat elke keer. Als ik geld nodig had om [verdachte] te betalen, dan vertelde ik dat het voor de gokschuld was. Dan kreeg ik de pinpas, of creditcard van mijn moeder, en pinde ik het geld wat ik moest betalen.
Eind februari 2021 berichtte [verdachte] mij weer via zijn Snapchat dat ik geld over moest betalen. Dit keer 3500 Euro. Maar toen deed [verdachte] mij later een bericht dat ze 18:00 uur niet gingen redden. Vervolgens kreeg ik een tikkie' van [medeverdachte 3] zijn telefoonnummer: [telefoonnummer 1].
De tikkie die [medeverdachte 3] stuurde, was van de ING bank. ik heb toen via die link 500 Euro overgemaakt.
De print-screen heb ik op 1 april 2021 gemaakt. Volgens mij heb ik nog een keer 200 Euro overgemaakt.
Diezelfde dag, vermoedelijk dus 1 april 2021, heb ik omstreeks 20:00 uur 300 Euro afgegeven aan [medeverdachte 4]. [verdachte] had mij van te voren een bericht via Snapchat gestuurd dat [medeverdachte 4] om 20:00 uur bij de Zaza zou staan. De Zaza zit aan de Sportweg in Doetinchem.
Vorige week woensdag 14 april 2021, werd ik weer gebeld door [verdachte]. Hij zei dat ik hem diezelfde
dag nog 1000 Euro moest betalen.
Ik moest 16 april 2021, om 09:00 uur, 1600 Euro betalen. Ik moest bij de Gamma aan de Havenstraat in Doetinchem komen. Maar er kwam niemand opdagen.
Gistermiddag kwam ik uit school.
Mijn autoraam stond nog wel open. [verdachte] liep naar mijn kant van de auto. Ik moest stoppen met blokkeren, en ik moest gaan betalen. Ik heb toen gezegd dat ze er zelf niet waren afgelopen vrijdag, Ik hoorde dat [verdachte] zei dat ze toen iets belangrijkers hadden te doen.
[verdachte] zei dat ik het geld maar moest gaan regelen. En als ik iets zou flikken, dan zouden ze het drie keer zo erg terug doen. Ze waren nu nog aardig, maar de volgende keer zouden ze mensen op mij afsturen.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 10 mei 2021 (pag. 183-184 ) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 mei 2021 haalde ik [naam 5] (de rechtbank begrijpt hier en verder: [naam 5]) thuis op. Wij hadden afgesproken bij [naam 5] thuis om vanaf daar het Koekendaalsebos in te lopen.
Ik hoorde ineens dat iemand schreeuwde: "Hey [slachtoffer 4]!" Voordat ik het wist voelde ik dat ik van achteren vastgepakt werd bij mijn linkerarm. Ik zag dat dit [medeverdachte 2] was. Ik zag vervolgens dat [verdachte] vlak achter [medeverdachte 2] aan liep.
Ik zag en voelde dat [verdachte] mijn rechterarm vastpakte, ter hoogte van mijn pols. Ik hoorde dat [verdachte] begon te schreeuwen. Ik hoorde dat hij zei: "Wat denk je wel, denk je dat een maand thuis kan blijven, ik heb mensen die jou in de gaten houden in [locatie], ik heb mensen erbij betrokken daar wil je geen ruzie mee, denk je dat een grote bek tegen mij op kan zetten."
Hoe vaker ik zei dat [verdachte] me los moest laten, hoe harder hij in mijn pols kneep. Ik hoorde vervolgens dat [verdachte] zei: "Als je tegen iemand zegt wat er gebeurd is, of iemand erbij haalt, dan zorg ik dat je broertje verongelukt raakt, of."
Vervolgens zag en voelde ik dat ik [verdachte] mij in mijn linkerzij sloeg met zijn rechtervuist. Ik voelde dat [verdachte] mij op mijn linkerborst sloeg met zijn rechtervuist. Tijdens dit hele verhaal gaf [verdachte] mij ook twee kopstoten op mijn neus. Ook gaf [verdachte] mij tijdens dit gesprek meerdere slagen met zijn rechter vlakke hand op mijn linkeroor.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 31 mei 2021 (pag. 296 -301) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 17 mei werd andere verdachte [medeverdachte 3] aangehouden. Onder [medeverdachte 3] werd een mobiele telefoon, van het merk Apple en het type 'Phone (goednr. [nummer]), in beslag genomen.
Ik zag dat er in de galerij een foto was opgeslagen. Ik zag dat het een foto betrof van een gesprek via Snapchat. Ik zag dat er boven aan het gesprek de naam "[slachtoffer 4] " stond.
Ik zag dat het volgende gesprek plaats vond:
Ik: Kom ff plus nu
[slachtoffer 4]: Kan niet ga nu eten
Ik: Je maakt maar tijd Dan zie k je na t eten
[slachtoffer 4]: Wat wil je doen dan
Ik: Bespreken kom nu 5minuten.
WhatsApp
Ik zag dat een gesprek plaatsvond tussen [medeverdachte 3], met het telefoonnummer
[telefoonnummer 2] en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3], welke als contactpersoon "[slachtoffer 4]" stond opgeslagen. Eerder in het onderzoek REIGER bleek al dat het telefoonnummer [telefoonnummer 3] in gebruik is bij [slachtoffer 4] .
Rabobank betaalverzoek voor 50,- euro verzonden op 26-01-2021 omstreeks 16.12 uur.
Ik zag dat [slachtoffer 4] hier direct op reageerde met:
- Betaalt
- Love man echt
ING BANK betaalverzoek voor 500,- euro met als omschrijving: "Voor geleende geld", verzonden op 1-4-2021 omstreeks 17.10 uur. Ik zag dat door [slachtoffer 4] op 1-4-2021 omstreeks 17.53 uur werd gestuurd: "Weten jullie al of je 20.30 er bent".
Zoekterm [slachtoffer 4]
De aangever in het onderzoek REIGER is [slachtoffer 4] . Derhalve werd gezocht op [slachtoffer 4].
Ik zag dat de naam "[slachtoffer 4]" genoemd werd op 18-04-2021 omstreeks 19.29 uur. Ik zag dat het gesprek ging over geld.
[verdachte] [telefoonnummer 4]: maar dat geld wil ik wel snel
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5]: Pik ik ben [slachtoffer 4] moet
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5]: Niet
[verdachte] [telefoonnummer 4]: dus omdat je me moe terug betalen ben je [slachtoffer 4]?
Zoekterm [naam 1]
Op 18 mei 2021 werd door mij onderzoek verricht aan de mobiele telefoon van [medeverdachte 4]. Uit de telefoon van [medeverdachte 4] bleek dat er een WhatsApp gesprek was met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4], welke in gebruik was bij [verdachte] . In dit WhatsApp gesprek werd gesproken over de afspraak van maandag 17 mei 2021 bij GAMMA met [slachtoffer 4] .
In het WhatsApp gesprek werd [slachtoffer 4] aangeduid met "[naam 1]".
Ik zag dat "[naam 1]" meerdere malen genoemd werd, op diverse data:
21-03-2021:
[verdachte] [telefoonnummer 4] 19.34 uur: pikkkk
[verdachte] [telefoonnummer 4] 19.34 uur: regel met [naam 1]
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 20.04 uur: hij is bezig
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 20.04 uur: met fixen
18-04-2021
[verdachte] [telefoonnummer 4] 16.32 uur: Wat snap je niet
[verdachte] [telefoonnummer 4] 16.32 uur: Moest vrijdag betaald zijn
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 16.45 uur En zonder [naam 1] heb jij ook 0
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 16.45 uur: Vandaar dat alles stopt nu
[verdachte] [telefoonnummer 4] 16.58 uur: Want [naam 1]
[verdachte] [telefoonnummer 4] 16.58 uur: Was ook eigenlijk niet mijn geld
07-05-2021
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.02 uur: Gaan [naam 1] pakken nu zo
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.04 uur: Oohweee jaaaaa maar sis goed wij hebben ook echt voor t bepalen dat die er dan is
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.04 uur: Is enige kans nu
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.06 uur: Deze jonge kan oplossing zijn voor onze problemen
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.07 uur: K heb straks helft van de huur
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.07 uur: Doe jij helft erbij
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.07 uur: Betalen we
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 09.07 uur: Ja pik ga je dit weer doen
[medeverdachte 3] [telefoonnummer 5] 09.07 uur: Is goed
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.10 uur: K ga alle risico's lopen jij gaat op je kontje zitten en ik vraag je mee jij kan niet en dan moet k ook nog jou deel betalen?
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.11 uur: deze jongen we zijn zolang op zoek naar [naam 1] nu heb ik hem in een spot waar we kunnen komen zegt die kan niet
[verdachte] [telefoonnummer 4] 09.11 uur: Alsof we [naam 1] elke dag zien
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 30 april 2021 van verbalisant [verbalisant 2] (pag. 440), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik vond een aangifte terzake WhatsApp fraude. Aangeefster, en tenaamgestelde van
bankrekening [rekeningnummer 1], zijnde [aangever], werd op 5 juni 2020 rond 18:19 uur, door het telefoonnummer [telefoonnummer 6] benaderd via WhatsApp. Deze persoon deed zich voor als de zoon van aangeefster en vroeg om 2500 Euro over te maken. Aangeefster had niet meer zo veel geld, en heeft toen voornoemde 940,95 overgemaakt naar de voormalige rekening van [slachtoffer 4]: [rekeningnummer 2].
5.
Het proces-verbaal van verhoor van [naam 5] van 19 mei 2021 (pag. 669) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
A: Het klopt dat ik met [slachtoffer 4] was. Ik heb contact gemaakt de avond ervoor. Ik heb gevraagd of hij die vrijdag bij mij kon komen. Ik heb toen een rondje met hem gelopen. Op een gegeven moment kwamen er twee jongens en een is met [slachtoffer 4] gaan praten.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Een jongen heeft [slachtoffer 4] aangesproken. De jongen zei dat [slachtoffer 4] hem nog geld terug moest betalen.
V: Wie waren de jongens?
A: [medeverdachte 2] en [verdachte]
A: [verdachte] heet [verdachte] van de achternaam
A: [verdachte] had [slachtoffer 4] bij zijn pols vast. Ik hoorde dat [verdachte] tegen [slachtoffer 4] zei dat [slachtoffer 4] geld schuldig was aan [verdachte].
V: Heeft [medeverdachte 2] of [verdachte] gevraagd of jij een afspraak moest maken met [slachtoffer 4]?
A: Ja, [verdachte] had mijn telefoon. [verdachte] heeft toen gepraat met [slachtoffer 4] via mijn telefoon. Dit was op 6 mei 2021.
A: 6 mei 2021 heeft [verdachte] mij een bericht gestuurd via Snapchat, dit was rond 20.00 uur in de avond. [verdachte] en [medeverdachte 2] hebben mij toen thuis opgehaald.
[verdachte] vroeg aan mij of ik nog contact met hem had, want [verdachte] zou nog problemen met [slachtoffer 4] hebben. [verdachte] wilde afspreken met [slachtoffer 4] om deze problemen recht te zetten.
V: Wat waren deze problemen dan?
A: Dat [verdachte] en zijn vrienden nog geld kregen van [slachtoffer 4].
V: Welke vrienden van [verdachte] bedoel jij?
A: [medeverdachte 2] denk ik, en [medeverdachte 4].
V: Heb je na 6 mei 2021 in de avond nog aan [medeverdachte 2] laten weten of [slachtoffer 4] gereageerd had op de berichten op Snapchat die gestuurd waren door [verdachte].
A: Wij hebben gewacht tot reactie van [slachtoffer 4]. Zo wisten [medeverdachte 2] en [verdachte] dat [slachtoffer 4] en ik zouden afspreken op 7 mei 2021 om 12.00 uur bij mij thuis.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 15 december 2022 (aanvullend proces-verbaal, ongenummerd) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik wist dat [naam 5] bevriend was met [slachtoffer 4] en dit vertelde ik tegen [verdachte]. [naam 5] heeft [slachtoffer 4] een bericht gestuurd. [slachtoffer 4] reageerde hierop, waarna [verdachte] via haar telefoon verder ging praten met [slachtoffer 4]
.[verdachte] maakte een afspraak met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 4] dacht dat hij een afspraak met [naam 5] maakte
.[verdachte] vroeg aan [naam 5] of zij een rondje met [slachtoffer 4] kon gaan lopen en
langs een plek zou komen waar ik en [verdachte] hun tegemoet zouden komen.
Wij stonden te wachten om een hoekje en toen ik [slachtoffer 4] zag zei ik "Hey [slachtoffer 4]". Ik zag dat [slachtoffer 4] schrok omdat hij [verdachte] zag. Ik heb nooit een slechte band met [slachtoffer 4] gehad, maar [slachtoffer 4] schrok kennelijk van [verdachte]. [verdachte] nam direct het gesprek over op een agressieve toon
.[verdachte] zei tegen [slachtoffer 4] dat hij zijn geld wilde en hij een afspraak wilde maken. De afspraak was dat [slachtoffer 4] het geld aan [verdachte] zou geven. [verdachte] vond het niet genoeg om [slachtoffer 4] op deze manier aan te spreken en pakte [slachtoffer 4] bij de pols. [verdachte] kreeg niet het antwoord wat hij wenste van [slachtoffer 4] en gaf hem meer dan 1 klap op de arm.
[verdachte] gaf hierbij [slachtoffer 4] enkele zachte tikken met de platte hand in het gezicht. [verdachte] verhoogde zijn toon en begon agressief te schreeuwen: "Zeg dat je het gaat regelen. Zorg dat je het geld hebt".

7.

Het proces-verbaal van verhoor van [naam 6] van 20 april 2021 (pag. 46-47) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het loon van [slachtoffer 4] (ongeveer 1100 euro) werd naar mijn rekening gestort en ik stortte dan de vaste lasten van [slachtoffer 4] naar zijn eigen rekening.
Overal waar Rabobank geldautomaat Graafschap bij staat zijn de pintransacties die te maken hebben met de terugbetalingen van [slachtoffer 4] van zijn gokschulden. [slachtoffer 4] heeft die bedragen altijd zelf gepind. Hij deed dat met het bankpasje van mij dat ik hem mee gaf.
Lk heb ook nog een rekening bij de [rekeningnummer 3]. Als [slachtoffer 4] geld wilde pinnen met mijn RABO pas dan stortte ik eerst vanaf mijn ABN rekening naar die Rabo rekening.
Al met al heeft [slachtoffer 4] van mij 14.000 euro gekregen om de afperser te betalen.
8.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een rekeningafschrift ten name van [naam 6] van 19 april 2021 onder meer inhoudende, op pagina 49:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Op pagina 52:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Op pagina 54:
[Afbeelding]
Op pagina 55:
[Afbeelding]
Op pagina 58:
[Afbeelding]
Op pagina 61:
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Op pagina 62:
[Afbeelding]
9.
Het proces-verbaal van de zitting van 23 februari 2023 onder meer inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer 4] geld geleend over een tijd. Ik heb hem veel geld geleend, maar ik weet niet hoeveel. [medeverdachte 3] is een vriend van mij en [medeverdachte 4] ook.
[slachtoffer 4] zou mij geld teruggeven, maar hij had me gedeblokkeerd en ik heb hem opgezocht.
Hij zei kom op maandag om 1.00 uur bij de Gamma.
Ik ben ook in het bos geweest op 7 mei 2021. [slachtoffer 4] kwam daar met [naam 5]. Ik was er bij toen een dag eerder de afspraak werd gemaakt. Ik wist dat [slachtoffer 4] daar met [naam 5] zou komen. Misschien heb ik [slachtoffer 4] bij de pols vastgepakt; er was wat geduw en getrek. Het klopt dat het geen vriendelijke bijeenkomst was.
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 29 april 2021 (pag. 380-383) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
In januari 2021 heb ik bij de politie in december 2020 een aantal keren ben afgeperst en bedreigd door [verdachte] uit Doetinchem. lk heb in mijn melding ook aangegeven dat ik in december 2020 een bedrag van in totaal 2500 euro aan [verdachte] af heb moeten geven. Dat bedrag heb ik op verschillende data en plekken aan [verdachte] gegeven.
V: Wat is er precies gebeurd na het begin van december 2020?
A: Ergens halverwege 2020 werd ik gebeld via Snapchat door [verdachte]. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat hij het niet fijn vond dat ik zijn vriendin, [naam 7], volgde op Snapchat. Een tijd later kreeg ik weer een bericht van [verdachte] dat ik [naam 7] nog volgde op lnstagram, dat vond [verdachte] niet leuk. [verdachte] zei toen: Dit is je tweede waarschuwing, nu moet je 500 Euro gaan betalen, zo werkt dat bij ons."
Ik en [slachtoffer 4] zijn op een avond, begin december 2020, met de auto van [slachtoffer 4] naar de MacDonalds gereden. Vervolgens reden wij naar de parkeerplaats bij VV Doetinchem, bij het Graafschap complex. Wij waren de enige mensen op dat terrein, ik zag dat zij in een donkerkleurige Fiat Punto kwamen aan rijden.
Vervolgens zei [slachtoffer 4]: "Hey volgens mij is dat [verdachte]".
Toen pas zag ik dat [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [verdachte] in de Fiat zaten.
Ik hoorde dat [verdachte] zei: "Hey [slachtoffer 5], ik krijg nog geld van jou.".
[verdachte] zei tegen mij: "We gaan niet eerder weg dan wanneer we een oplossing hebben."
De jongens kwamen intimiderend over. Ik zei tegen [slachtoffer 4]: "Kom, we gaan." [verdachte] zei: "Nee jullie gaan helemaal niet weg, we moeten gewoon eerst een oplossing hebben".
A: Later toen ik nog vaker geld aan [verdachte] gaf was [medeverdachte 3] daar ook wel eens bij.
V: Dacht je echt dat deze bedreigingen daadwerkelijk uitgevoerd zouden worden als je geen geld gaf aan [verdachte]?
A: Ja, ik wist niet wat er dan ging gebeuren. lk ging het risico in ieder geval niet lopen om niet te betalen. [verdachte] gaf aan dat als ik niet zou betalen dat er jongens uit Rotterdam zouden komen. [verdachte] heeft ook een paar keer gezegd dat hij langs mijn huis had gereden en dat ik maar op moest passen.
V: Hoe verliep het na begin december 2020?
A: De volgende dag werd ik helemaal suf gebeld, ik werd constant anoniem gebeld. De eerste keer dat ik anoniem gebeld werd, pakte ik op, ik hoorde de stem van [verdachte]. [verdachte] zei dat ik moest opschieten met geld betalen.
A: Hij stuurde mij vooral berichten via Snapchat; geopende berichten op Snapchat verdwijnen gelijk nadat je ze leest. lk wist zeker dat het [verdachte] was, omdat hij [accountnaam 2] heet op Snapchat.
11.
Het proces-verbaal van verhoor van [naam 8] van 20 mei 2021 (pag. 688-689), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Door [slachtoffer 5] is aangifte gedaan van afpersing en dwang, daarin wordt ook jouw naam genoemd.
A: Iemand zei dat hij geld had geleend van [slachtoffer 5]. Die persoon, waarvan ik de naam niet zeg, zei dat tegen mij. Die jongen kon niet bij zijn bankgegevens. De vraag was of hij daarvoor mijn bankrekening kon gebruiken.
Diegene die nog geld van hem zou krijgen had hem wel in zijn contacten. Hij stuurde dus het tikkie aan [slachtoffer 5]. Ik had een tikkie aangemaakt, aan die persoon gestuurd en die persoon stuurde het weer door aan [slachtoffer 5].
V: Weet je zeker dat die persoon die tikkie weer heeft doorgestuurd aan [slachtoffer 5]?
A: Ja, anders zou het geld niet op mijn rekening zijn gekomen.
O: De moeder van de verdachte vult aan.
Op 15/12/2020 om 16.22 is er via een tikkie een bedrag van 300 euro op de rekening van mijn zoon gestort.
Op 15/12/2020 om 17.06 is er 200 euro gestort op de rekening van [medeverdachte 3].
A: Uiteindelijk heb ik 250,- euro overgemaakt aan [medeverdachte 3] en 50 euro contant gepind en afgegeven aan die persoon die mij vertelde dat hij nog geld zou krijgen van [slachtoffer 5].
A: Dat was op Dichteren. Dat was op dezelfde dag.
A: Degene die het geld nog zou krijgen, die kent [medeverdachte 3]. Ik denk wel dat we
dezelfde persoon bedoelen.
V: We hebben het dan over [verdachte] ?
A: Ja.