Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair);
(primair)dan wel dat hij, al dan niet samen met anderen, door bedreiging met smaad [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag
(subsidiair).
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
afpersing.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
afpersing;
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
21 (eenentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 212,68 (tweehonderdtwaalf euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 4 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.381,99 (drieduizend driehonderdeenentachtig en negenennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 8 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 43 dagen kan worden toegepast (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.950,-- (vierduizendnegenhonderdenvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 17 mei 2021 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 59 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.400,-- (drieduizendvierhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 31 december 2020, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 44 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
.[verdachte] maakte een afspraak met [slachtoffer 4] en [slachtoffer 4] dacht dat hij een afspraak met [naam 5] maakte
.[verdachte] vroeg aan [naam 5] of zij een rondje met [slachtoffer 4] kon gaan lopen en
langs een plek zou komen waar ik en [verdachte] hun tegemoet zouden komen.
Wij stonden te wachten om een hoekje en toen ik [slachtoffer 4] zag zei ik "Hey [slachtoffer 4]". Ik zag dat [slachtoffer 4] schrok omdat hij [verdachte] zag. Ik heb nooit een slechte band met [slachtoffer 4] gehad, maar [slachtoffer 4] schrok kennelijk van [verdachte]. [verdachte] nam direct het gesprek over op een agressieve toon
.[verdachte] zei tegen [slachtoffer 4] dat hij zijn geld wilde en hij een afspraak wilde maken. De afspraak was dat [slachtoffer 4] het geld aan [verdachte] zou geven. [verdachte] vond het niet genoeg om [slachtoffer 4] op deze manier aan te spreken en pakte [slachtoffer 4] bij de pols. [verdachte] kreeg niet het antwoord wat hij wenste van [slachtoffer 4] en gaf hem meer dan 1 klap op de arm.
[verdachte] gaf hierbij [slachtoffer 4] enkele zachte tikken met de platte hand in het gezicht. [verdachte] verhoogde zijn toon en begon agressief te schreeuwen: "Zeg dat je het gaat regelen. Zorg dat je het geld hebt".