Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Almere en/of Apeldoorn, in elk geval in
Nederland,
2. [medeverdachte 1] (V-02);
3. [medeverdachte 2] (V-03);
4. [medeverdachte 3] (V-04);
5. [medeverdachte 4] (V-05);
6. [medeverdachte 5] (V-06);
7. [medeverdachte 6] (V-07);
8. [medeverdachte 7] (V-08);
9. [medeverdachte 8] (V-09);
10. [medeverdachte 9] (V-10);
11. [medeverdachte 10] (V-11);
12. [medeverdachte 11] (V-12);
13. [medeverdachte 12] (V-13);
14. [medeverdachte 13] (V-14);
15. [medeverdachte 14] (V-15);
16. [medeverdachte 15] (V-16);
17. [medeverdachte 18] (V-17);
18. [medeverdachte 16] (V-18), en/of
19. [medeverdachte 17] (V-19),
a. het opzettelijk doen/en of laten indienen van een of meerdere onjuiste aangiften
omzetbelasting;
b. het valselijk doen en/of laten opmaken van een of meerdere aangiften omzetbelasting en/of
c. het plegen van (gewoonte)witwassen;
2022 in Amsterdam, Almere en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
Den Haag, Rotterdam en/of Apeldoorn, in elk geval in Nederland,
een geldbedrag van in totaal € 72.670 aan terugontvangen en/of verrekende omzetbelasting, in elk geval een of meer geldbedragen,
terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf,
3.Voorgelegde procesafspraken
4.De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
5.Hervatting van het onderzoek
door zijn functie(feitelijk) in staat wordt gesteld om dat geld of geldswaardig papier te verduisteren dan wel de verduistering daarvan door anderen toe te laten. Vereist is dat zijn ambt hem tot het verrichten van die gedragingen in staat stelt (HR 25 februari 2003, NJ 2003/572). Niet van elke ambtenaar werkzaam bij de Belastingdienst kan gezegd worden dat hij of zij daardoor in staat is – feitelijk - invloed uit te oefenen op (negatieve) belastingaanslagen en, vervolgens, op de daaraan verbonden betalingen.