ECLI:NL:RBOVE:2023:3115

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
08.013407.23 + 08.026390.23 + 08.092913.23 (gev. ttz.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van hulpverleners in Deventer met meerdere slachtoffers

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig werd bevonden aan meerdere gevallen van mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data en locaties in Deventer geweld heeft gepleegd tegen hulpverleners, waaronder verpleegkundigen en een agogisch medewerker. De mishandelingen vonden plaats op 12 januari 2023, 28 december 2022 en 4 april 2023. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. L.A. de Vroome, in behandeling genomen en de verklaringen van de slachtoffers en getuigen gewogen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn complexe psychiatrische problematiek, strafbaar was voor de bewezen feiten. De rechtbank heeft besloten geen straf of maatregel op te leggen, maar heeft wel schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers. De benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], hebben schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om de schadevergoedingen te betalen, maar zonder toepassing van gijzeling. De uitspraak benadrukt de ernst van geweld tegen hulpverleners en de impact van dergelijk gedrag op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.013407.23 + 08.026390.23 + 08.092913.23 (gev. ttz.) (P)
Datum vonnis: 3 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 in [geboorteplaats],
nu verblijvende bij CTP Veldzicht te Balkbrug.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van van de rechtbank van 20 juli 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.A. de Vroome en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Stam, advocaat in Borne, en zijn raadsvrouw mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat in Putten, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de vorderingen tot schadevergoeding van de gevoegde benadeelde partijen [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en wat daar door
R. van den Duin ter zitting namens benadeelde [slachtoffer 1] ter toelichting is gegeven.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 08.013407.23
op 12 januari 2023 in Deventer [slachtoffer 1] heeft mishandeld;
onder parketnummer 08.026390.23
feit 1:op 28 december 2022 in Deventer [slachtoffer 2] heeft mishandeld;
feit 2:op 28 december 2022 in Deventer [slachtoffer 4] heeft mishandeld;
onder parketnummer 08.092913.23
feit 1:op 4 april 2023 in Deventer [slachtoffer 5] heeft mishandeld;
feit 2:op 4 april 2023 in Deventer [slachtoffer 3] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 08.013407.23
hij op of omstreeks 12 januari 2023, in de gemeente Deventer een persoon genaamd
[slachtoffer 1] (medewerkster van Dimence) heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] - (met kracht) aan haar ha(a)r)en) te trekken en/of te sleuren en/of -al trekkend- aan haar ha(a)r(en) naar de grond te werken en/of - (met kracht) in/op/tegen het (gehele) lichaam te trappen en/of te schoppen;
onder parketnummer 08.026390.23
1
hij op of omstreeks 28 december 2022, in de gemeente Deventer een persoon genaamd [slachtoffer 2] (psychiatrisch verpleegdkundige) heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd te slaan en/of te stompen;
2
hij op of omstreeks 28 december 2022, in de gemeente Deventer een persoon genaamd [slachtoffer 4] (AGOOG bij GGZ Dimence) heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 4] (met kracht) in/op/tegen het gezicht/hoofd (ter hoogte van het oor) te slaan en/of te stompen;
onder parketnummer 08.092913.23
1
hij op of omstreeks 4 april 2023 in de gemeente Deventer [slachtoffer 5] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 5]- met gebalde vuist en/of vlakke hand in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te slaan, en/of- op/tegen de borst, althans op/tegen het lichaam te krabben;
2
hij op of omstreeks 4 april 2023 in de gemeente Deventer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 3]- met gebalde vuist en/of vlakke hand in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te slaan, en/of- in de buik, althans in het lichaam te bijten.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle vijf ten laste gelegde mishandelingen wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Raadsman Stam heeft zich voor wat betreft de onder parketnummers 08.013407.23 en 08.026390.23 ten laste gelegde mishandelingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met uitzondering van het schoppen van [slachtoffer 1], omdat het wettig bewijs daarvoor ontbreekt.
Raadsvrouw Broekhuizen heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder parketnummer 08.092913.23 onder 1 ten laste gelegde mishandeling van [slachtoffer 5], omdat het wettig bewijs voor de mishandeling ontbreekt. Voor de onder dit parketnummer onder 2 ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Parketnummer 08.013407.23
Bewijsmiddelen [1]
Aangeefster [slachtoffer 1] (hierna [slachtoffer 1]) heeft verklaard dat zij op 12 januari 2023 aan het werk was als verpleegkundige bij Dimence in Deventer. Zij stond buiten, samen met collega’s [getuige 1] en [getuige 2], toen zij zag dat verdachte aan kwam lopen. Na een kort gesprek met verdachte sloeg de toon bij verdachte om. [getuige 1] en [getuige 2] hielden verdachte aan de praat, terwijl [slachtoffer 1] wegliep om aan de situatie te ontkomen. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij, na ongeveer vijf meter lopen, voelde dat zij aan haar haren werd vastgepakt en met kracht naar de grond werd getrokken. Hierdoor viel [slachtoffer 1]. Zij heeft verklaard dat, toen zij eenmaal op de grond lag, opnieuw aan haar haren werd vastgepakt. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij zichzelf uiteindelijk los heeft weten te krijgen en dat zij na het incident pijn voelde aan haar hoofd, rechterarm, heup en knie, maar dat zij niet wist hoe deze pijn was ontstaan. Gedurende de worsteling zijn er krachten op haar uitgeoefend die erg pijn deden, maar zij heeft niet alles meegekregen. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte [slachtoffer 1] bij haar haren pakte en daaraan trok. Ook heeft hij verklaard dat verdachte meerdere malen met kracht en zonder schoenen tegen het lichaam en het gezicht van [slachtoffer 1] heeft getrapt. [3]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 1] bij haar haren greep en dat [slachtoffer 1] hierdoor op de grond viel. Ook heeft [getuige 2] verklaard dat hij zag dat verdachte een trappende beweging maakte. Hij heeft verklaard niet te hebben gezien waar die trappende beweging terecht kwam, maar dat hij dacht dat dit op het gezicht van [slachtoffer 1] was. [4]
Overweging
De rechtbank stelt op grond van de verklaring van [slachtoffer 1], die wordt ondersteund door de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2], vast dat verdachte verschillende geweldshandelingen heeft uitgeoefend tegen [slachtoffer 1]. Deze handelingen betreffen het met kracht aan haar haren trekken, haar daardoor naar de grond werken en haar meerdere malen tegen het lichaam schoppen.
De rechtbank acht daarom de mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 08.026390.23
Bewijsmiddelen [5]
Aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) heeft verklaard dat hij zich op 28 december 2022, samen met aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4]) en verdachte, in de huiskamer van de psychiatrische afdeling Esquirol van Dimence in Deventer bevond. Beide aangevers waren op dat moment aan het werk bij Dimence. Na een korte discussie over het afnemen van een coronatest werd verdachte door [slachtoffer 2] naar zijn appartement gestuurd. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte zich omdraaide toen verdachte bij de uitgang van de huiskamer stond. Vervolgens maakte verdachte een vuist van zijn rechterhand en hiermee sloeg hij [slachtoffer 2] op zijn linker kaak. Vlak hierna sloeg verdachte opnieuw met deze vuist [slachtoffer 2] op zijn rechter jukbeen. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij samen met [slachtoffer 4] op verdachte is gesprongen om hem te fixeren, waarbij hij zag dat verdachte [slachtoffer 4] op zijn gezicht sloeg. Na een korte worsteling kregen beide aangevers verdachte onder controle. [6]
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte [slachtoffer 2] aanvloog. Hierbij raakte verdachte meerdere malen met de vuist het gezicht van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij er toen is tussen gesprongen. Hierbij kreeg hij door de vuist van verdachte een harde klap tegen de linkerzijde van zijn hoofd. [7]
Een derde collega, getuige [getuige 3], heeft verklaard dat zij de vechtpartij zag gebeuren. Zij heeft gezien dat verdachte meerdere keren met gebalde vuist op het hoofd van [slachtoffer 2] sloeg. Hierna sprongen [slachtoffer 4] ertussen. Dit liep uit op een worsteling en ze vochten op de grond. Zij heeft verklaard dat zij een rode vlek zag op de linkerzijde van het hoofd van [slachtoffer 4]. [8]
Overweging
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4], die allebei worden ondersteund door de verklaring van [getuige 3], vast dat verdachte meerdere geweldshandelingen heeft uitgeoefend tegen beiden. Deze handelingen betreffen het meerdere malen met gebalde vuist tegen het gezicht van [slachtoffer 2] slaan en eenmaal tegen het hoofd van [slachtoffer 4] slaan.
De rechtbank acht daarom beide mishandelingen wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 08.092913.23
Bewijsmiddelen [9]
Aangever en verpleegkundige [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5]) heeft verklaard dat zij op 4 april 2023 verdachte bezocht op zijn kamer op de High Intensive Care afdeling van Dimence in Deventer. Dit deed zij samen met crisisondersteuner en aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) en psychiater [getuige 4]. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat gedurende het gesprek de spanning opliep over het toedienen van een medicatiedepot. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat verdachte op enig moment over de tafel en richting de psychiater dook. Zij heeft verklaard dat [slachtoffer 3] direct op verdachte sprong. Vlak daarna is [slachtoffer 5], ter ondersteuning van [slachtoffer 3], tussen verdachte en [slachtoffer 3] gesprongen. Zij heeft verklaard dat zij op dat moment een klap in haar gezicht kreeg door de gebalde linkervuist van verdachte. Ook heeft zij verklaard tijdens de worsteling te zijn gekrabd door verdachte. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte met zijn vuist tegen het hoofd van [slachtoffer 3] sloeg. [10] Foto’s van het letsel van [slachtoffer 5] zijn bij haar aangifte gevoegd. [11]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij direct een klap op zijn linkeroog kreeg van verdachte toen hij tussen verdachte en de psychiater sprong. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij gedurende de worsteling met verdachte onderop is beland. Hierna voelde hij dat verdachte hem ongeveer vijf seconden met kracht in zijn buik beet. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij na de worsteling een rode striem in de hals van [slachtoffer 5] waar nam. [12] Foto’s van het letsel van [slachtoffer 3] zijn bij zijn aangifte gevoegd. [13]
Psychiater en tevens getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij zag dat verdachte op enig moment opstond en over de tafel richting haar dook. Zij heeft verklaard dat zij zag dat [slachtoffer 3] opsprong, de aanval richting haar stopte en dat [slachtoffer 3] en verdachte in een worsteling terecht kwamen. Hierbij sloeg verdachte wild om zich heen. [14]
Overwegingen
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte meerdere geweldshandelingen heeft uitgeoefend tegen beide aangevers.
Deze handelingen bestaan uit met een vuistslag het gezicht van [slachtoffer 5] raken en het krabben in haar hals. De foto’s van [slachtoffer 5] ondersteunen haar verklaring, nu rode verkleuringen op haar gezicht en hals te zien zijn. Ook de verklaringen van [slachtoffer 3] en [getuige 4], inhoudende dat verdachte gedurende worsteling wild om zich heen sloeg, dragen bij aan de overtuiging dat verdachte [slachtoffer 5] in haar gezicht heeft geslagen. Ook de door [slachtoffer 3] waargenomen rode striem in de hals van [slachtoffer 5] draagt bij aan de overtuiging dat verdachte [slachtoffer 5] in haar hals heeft gekrabd.
Verder stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer 3] in zijn gezicht heeft geslagen en hem met kracht heeft gebeten. De verklaring van [slachtoffer 3] over de vuistslag in zijn gezicht wordt ondersteund door de verklaring van [slachtoffer 5]. Daarnaast tonen de bij zijn aangifte gevoegde foto’s een rode verkleuring in zijn gezicht. De bijtafdruk is tevens waar te nemen op de bijgevoegde foto’s.
De rechtbank acht daarom beide mishandelingen wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 08.013407.23
hij op 12 januari 2023, in de gemeente Deventer
[slachtoffer 1] (medewerkster van Dimence) heeft mishandeld door [slachtoffer 1] - met kracht aan haar haren te trekken en -al trekkend- aan haar haren naar de grond te werken en tegen het lichaam te schoppen;
onder parketnummer 08.026390.23
1
hij op 28 december 2022, in de gemeente Deventer [slachtoffer 2] (psychiatrisch verpleegkundige) heeft mishandeld door [slachtoffer 2] meermalen, tegen het gezicht te slaan;
2
hij op 28 december 2022, in de gemeente Deventer [slachtoffer 4] (AGOOG bij GGZ Dimence) heeft mishandeld door [slachtoffer 4] tegen het hoofd (ter hoogte van het oor) te slaan;
onder parketnummer 08.092913.23
1
hij op 4 april 2023 in de gemeente Deventer [slachtoffer 5] heeft mishandeld door [slachtoffer 5]- met gebalde vuist tegen het gezicht te slaan, en- op het lichaam te krabben;
2
hij op 4 april 2023 in de gemeente Deventer [slachtoffer 3] heeft mishandeld door [slachtoffer 3]- met gebalde vuist tegen het gezicht, te slaan, en- in de buik te bijten.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
onder parketnummer 08.013407.23
het misdrijf:
mishandeling;
onder parketnummer 08.026390.23
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
mishandeling;
onder parketnummer 08.092913.23
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
De officier van justitie ziet geen meerwaarde in een contactverbod met [slachtoffer 1].
6.2
Het standpunt van de verdediging
Beide raadslieden hebben verzocht tot afdoening van de zaak met een schuldigverklaring zonder straf of maatregel. Raadsman Stam heeft verzocht het door benadeelde gevraagde contactverbod af te wijzen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal mishandelingen. De slachtoffers hebben hier pijn van gehad. De verdachte heeft door zo te handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Daarnaast werd al het door verdachte gepleegde geweld uitgeoefend tegen hulpverleners. Deze hulpverleners zijn er om verdachte te helpen en dat verdachte juist tegen hen geweld heeft gebruikt, acht de rechtbank uitermate kwalijk.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het (negatieve) advies van M.M.M. Verberk, GZ-psycholoog, van 15 juni 2023 tot het opmaken van een pro Justitia rapportage over verdachte en het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 17 juni 2023. Beide adviezen houden in dat bij verdachte sprake is van zeer complexe psychiatrische problematiek (chronische psychose) die met medicatie onvoldoende onder controle is te krijgen. Het psychiatrische toestandsbeeld gaat gepaard met agressie. Het terrein van Dimence is onderdeel geworden van de wanen van verdachte. De verwachting is dat geen verbetering zal optreden in de situatie van verdachte. Het advies is om verdachte te plaatsen in een kliniek met een hoog zorg- en beveiligingsniveau in het kader van de al lopende zorgmachtiging.
Hoewel uit de gedragingen van verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten niet kan worden afgeleid dat hij deze feiten volledig onder zijn psychotische problematiek heeft gepleegd, zijn zowel de psycholoog, de reclassering en de behandelaren van verdachte duidelijk in hun oordeel. Allen schetsen eenzelfde en duidelijk psychiatrisch toestandsbeeld van verdachte. Passend bij dit toestandsbeeld is dat alle bewezen verklaarde mishandelingen plaatsvonden tegen hulpverleners werkzaam bij Dimence en gedurende momenten dat verdachte op verschillende afdelingen van Dimence verbleef.
De straf of maatregel
De rechtbank is van oordeel dat het bewezen verklaarde, gezien het aantal en de ernst van de feiten, in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank stelt vast dat verdachte nu verblijft in een instelling (CTP Veldzicht) die gespecialiseerd is in de behandeling/begeleiding van patiënten als verdachte. Aannemelijk is dat, zolang het toestandsbeeld van verdachte niet wezenlijk verandert, zijn verblijf daar kan/moet blijven voortduren of dat naar een andere vergelijkbare instelling wordt gezocht, zoals de Van der Hoeven Kliniek en dat daartoe de vereiste zorgmachtigingen zullen worden verleend. De rechtbank ziet bij deze stand van zaken niet in wat de toegevoegde waarde is van oplegging van een, al dan niet voorwaardelijke, straf en/of maatregel en zal daarom bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd en toepassing geven aan artikel 9a Sr.
Contactverbod
De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een contactverbod, nu niet is gebleken dat verdachte - buiten het treffen op de verschillende afdelingen van Dimence om - actief moeite doet om benadeelde [slachtoffer 1] in persoon op te zoeken of contact met haar te leggen.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vordering van de benadeelde partijen
Onder parketnummer 08.013407.23
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 768,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit reiskosten ter hoogte van
€ 18,30. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 750,- gevorderd.
Onder parketnummer 08.026390.23
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1307,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- eigen risico 2022; € 276,16;
- eigen risico 2023; € 231,10.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 800,- gevorderd.
Onder parketnummer 08.092913.23
[slachtoffer 3] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.192,04, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit de volgende posten:
- trui € 59,99;
- T-shirt € 9,98;
- pleisters en zalf € 8,37;
- eigen risico € 113,70.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle gevorderde bedragen van de verschillende benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Ten aanzien van de gevorderde reiskosten van benadeelde [slachtoffer 1] merkt de officier van justitie op dat deze moet worden toegewezen als proceskosten in plaats van als materiële schade.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Raadsman Stam heeft met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding van benadeelde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verzocht dit onderdeel van beide vorderingen te matigen, omdat de onderbouwing voor de aantasting in de ‘persoon op andere wijze’ ontbreekt.
Wat betreft de reiskosten van benadeelde [slachtoffer 1] en de materiële schade van benadeelde [slachtoffer 2] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Raadsvrouw Broekhuizen heeft met betrekking tot de gevorderde immateriële schadevergoeding van benadeelde [slachtoffer 3] verzocht op dit onderdeel de vordering te matigen, omdat de onderbouwing voor de aantasting in de ‘persoon op andere wijze’ ontbreekt.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Reiskosten benadeelde [slachtoffer 1]
De rechtbank overweegt over de reiskosten het volgende. De artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) geven, behoudens bijzondere omstandigheden, een zowel limitatieve als exclusieve regeling van de kosten waarin een in het ongelijk gestelde partij kan worden veroordeeld (vgl. HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600). Uit artikel 238 Rv volgt dat een in persoon procederende partij reis- en aanverwante kosten, gemaakt voor het bijwonen van de zitting, als proceskosten vergoed kan krijgen. De rechtbank zal de reiskosten van benadeelde dan ook als proceskosten toewijzen.
De materiële schade van benadeelden [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
[slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten betreffende het eigen risico over 2022 en het eigen risico over 2023 zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 507,26.
[slachtoffer 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten betreffende de trui, T-shirt, pleisters, zalf en eigen risico zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 192,04.
De immateriële schade van benadeelden
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
De rechtbank stelt vast dat alle benadeelden immateriële schade hebben geleden, nu op grond van het procesdossier voldoende vast is komen te staan dat zij door het handelen van verdachte lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Gelet op de onderbouwingen van de benadeelden komt de rechtbank de gevorderde schadebedragen billijk voor en zal zij deze toewijzen.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Beide raadslieden hebben verzocht de aan de schadevergoedingsmaatregel gekoppelde gijzeling niet toe te passen dan wel vast te stellen op één dag.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Gelet op de persoon van de verdachte zal geen gijzeling worden toegepast.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 08.013407.23, 08.026390.23 en 08.092913.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08.013407.23
het misdrijf:
mishandeling;
onder parketnummer 08.026390.23
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
mishandeling;
onder parketnummer 08.092913.23
feit 1 en feit 2
telkens het misdrijf:
mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummers 08.013407.23, 08.026390.23 en 08.092913.23 bewezen verklaarde;
straf
- bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van
€ 750,-, (volledig bestaande uit € 750,-, immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (onder parketnummer 08.013407.23): van een bedrag van € 750,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 18,30, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 750, (zegge: zevenhonderdvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, dat geen gijzeling kan worden toegepast. Het niet toepassen van gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 1307,26, (bestaande uit € 507,26 materiële schade en € 800, immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (onder parketnummer 08.026390.23): van een bedrag van € 1307,27 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1307,27, (zegge: dertienhonderd en zeven euro en zevenentwintig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 december 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, dat geen gijzeling kan worden toegepast. Het niet toepassen van gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van
€ 1.192,04, (bestaande uit € 192,04 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] (onder parketnummer 08.092913.23): van een bedrag van € 1.192,04 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2023);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.192,04, (zegge: elfhonderd en tweeënnegentig euro en vier cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 april 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, dat geen gijzeling kan worden toegepast. Het niet toepassen van gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. peper, voorzitter, mr. S. Timmermans en
mr. J. de Ruiter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.
Buiten staat
Mr. S. Timmermans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023018820. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 5, zevende tot en met negende alinea, pagina 6, eerste tot en met derde alinea.
3.Pagina 9, zevende alinea, achtste tot en met elfde zin, negentiende zin, vijfentwintigste tot en met negenentwintigste zin.
4.pagina 12, negende alinea, zesde en zevende zin, elfde tot en met viertiende zin.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022601457. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
6.Pagina 6, achtste en negende alinea en pagina 9, zevende alinea.
7.Pagina 10 eerste alinea, eerste tot en met achtste zin.
8.Pagina 13, tiende en elfde alinea.
9.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023147832. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
10.Pagina 5, achtste en negende alinea, eerste zin, pagina 6, tweede, derde en vierde alinea, en pagina 14, zevende alinea, vierde zin.
11.Pagina’s 9 en 10
12.Pagina 14, zevende alinea, eerste zin, zesde zin tot en met vijfentwintigste zin, pagina 15, tweede alinea en derde alinea.
13.Pagina’s 18 tot en met 21.
14.Pagina 22, achtste alinea, derde tot en met zesde zin en elfde zin.