ECLI:NL:RBOVE:2023:3109

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
3 augustus 2023
Zaaknummer
08.079142.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van zware mishandeling na aanrijding

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het aanrijden van een slachtoffer op 15 januari 2023 in Almelo. De verdachte was aangeklaagd voor zware mishandeling, waarbij het slachtoffer ernstig letsel had opgelopen. Tijdens de zitting op 20 juli 2023 heeft de officier van justitie, mr. G.A. Hendriks, betoogd dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.W. Stegeman, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer ten val kwam, maar er was onvoldoende bewijs dat de verdachte daadwerkelijk met zijn auto tegen het slachtoffer was aangereden. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, waaronder de zware mishandeling en de poging daartoe. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter kon indienen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.079142.23 (P)
Datum vonnis: 3 augustus 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juli 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.A. Hendriks en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.W. Stegeman, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door mr. F. Jakob is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte door met een auto tegen [slachtoffer] aan te rijden, die [slachtoffer] zwaar heeft mishandeld (primair) dan wel dat verdachte heeft geprobeerd hem zwaar te mishandelen (subsidiair) dan wel dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld (meer subsidiair).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 15 januari 2023 te Almelo
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een acuut compartimentsyndroom aan het
(rechter)been en/of een factuur in de nek(wervel), heeft toegebracht door met een
auto (met enige snelheid) tegen voornoemde [slachtoffer] aan te rijden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2023 te Almelo
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
immers heeft hij, verdachte, met zijn auto (met enige snelheid) tegen voornoemde
[slachtoffer] aangereden
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2023 te Almelo
[slachtoffer] heeft mishandeld door met een auto (met enige snelheid) tegen
voornoemde [slachtoffer] aan te rijden.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Verdachte heeft al een tijd een conflict met [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) en zijn vrouw [naam] over een stuk gemeentegrond aan de [adres].
Op 15 januari 2023 reed [slachtoffer] samen met zijn vrouw in hun bus over de Sluitersveldssingel in Almelo in de richting van de kruising met de Vriezenveenseweg. Bij het verkeerslicht op die kruising stonden zij in het voorsorteervak voor rechtsaf te wachten voor het rode licht. Verdachte reed in zijn personenauto achter hen. Hij heeft zijn auto in het voorsorteervak voor linksaf stilgezet voor het rode verkeerslicht. Tussen de voorsorteervakken naar links en rechts bevindt zich nog een rijbaan voor rechtdoor rijdend verkeer. [slachtoffer] stapte vervolgens uit zijn bus en liep in de richting van de personenauto van verdachte. Op het moment dat het verkeerslicht voor verdachte groen werd, is hij opgetrokken en linksaf geslagen. [slachtoffer] is op of rond dat moment ten val gekomen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van de verklaringen van [slachtoffer] en [naam] en het letsel van [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte [slachtoffer] heeft aangereden. Via het leerstuk van het voorwaardelijk opzet en het feit dat er (nog) geen zicht is op volledig herstel van het letsel van [slachtoffer] valt het feit te kwalificeren als een zware mishandeling.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integraal vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Primair heeft de raadsman aangevoerd dat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat zich tussen de auto van verdachte en [slachtoffer] een aanrijding heeft voorgedaan. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er geen sprake is van het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel of van een poging daartoe.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
Voor de rechtbank staat vast dat [slachtoffer] op 15 januari 2023 op de kruising van de Sluitersveldssingel met de Vriezenveenseweg ten val is gekomen. Verdachte heeft van meet af aan echter ontkend dat hij [slachtoffer] heeft aangereden. Naar het oordeel van de rechtbank kan op grond van het procesdossier en de behandeling ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte met een auto (met enige snelheid) tegen [slachtoffer] is aangereden. De rechtbank zal verdachte dan ook van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

4.De schade van de benadeelde

4.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag wordt gevorderd ter vergoeding van immateriële schade.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering wordt toegewezen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering. Primair omdat het voegingsformulier niet door [slachtoffer] is ondertekend en daarom geen sprake is van een geldig ingediende vordering of geldig ingediend verzoek. Subsidiair omdat de verdediging integraal vrijspraak van het feit heeft bepleit.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het primaire standpunt van de verdediging oordeelt de rechtbank als volgt.
In artikel 51c, derde lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) is bepaald dat het vermeende slachtoffer zich op de terechtzitting kan doen vertegenwoordigen door een advocaat, indien deze verklaart daartoe uitdrukkelijk gevolmachtigd te zijn, of door een gemachtigde (geen advocaat) die daartoe een bijzondere en schriftelijke volmacht heeft.
Hieruit volgt dat een advocaat, anders dan een gemachtigde, het vermeende slachtoffer ter terechtzitting kan vertegenwoordigen - en dus rechtshandelingen namens hem kan verrichten -
zonderdat de advocaat daartoe over een schriftelijke volmacht beschikt, mits hij verklaart daartoe uitdrukkelijk gevolmachtigd te zijn. Ter terechtzitting kan de advocaat deze verklaring ook mondeling afleggen.
Ter terechtzitting heeft mr. Jakob in zijn hoedanigheid van advocaat verklaard uitdrukkelijk gevolmachtigd te zijn door [slachtoffer] om namens [slachtoffer] een schadevergoeding te vorderen, zoals door mr. Jakob is beschreven in het voegingsformulier.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat het feit dat het voegingsformulier niet door [slachtoffer] is ondertekend, niet maakt dat [slachtoffer] op deze grond niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
Nu verdachte van het tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank [slachtoffer] wel op grond van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. W.W. van Tol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2023.
Buiten staat
Mr. W.W. van Tol is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.