Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
door
3.De bewijsmotivering
”hij kan ze naar beide sturen”en
“dan reageer ik via [e-mailadres 2] ”.Medeverdachte [medeverdachte 1] deelt in het groepsgesprek vervolgens een afbeelding waarop een screenshot is te zien van een beeldscherm. Daarop is te zien dat er een e-mail wordt opgemaakt. Deze is gericht aan [e-mailadres 1] en heeft als aanhef
“Beste [naam 1] ”. [3] Medeverdachte [medeverdachte 1] deelt vervolgens nog een screenshot van een e-mail die moet worden verzonden. Deze e-mail is gericht aan [e-mailadres 2] en heeft als aanhef
“Goedemorgen [naam 1] ”. [4]
“ [accountnaam 10] ”genoemd. De gebruikersnamen van het account zijn ‘ [accountnaam 10] ’ en ‘ [accountnaam 10] ’. [7]
“dagwaarde 18 k”en
“max massa 20 000kg”en stuurt twee afbeeldingen in het groepsgesprek. Dat zijn foto’s van een deel van een kentekenbewijs van een voertuig met het kenteken [kenteken 1] . Uit de politiesystemen blijkt dat deze vrachtauto in ieder geval in de periode waarop [accountnaam 1] de foto in het groepsgesprek stuurt tot en met 23 november 2021, op naam stond van [bedrijf 3] B.V. tijdens een controle van dit voertuig op 20 oktober 2020 heeft de chauffeur van het voertuig verklaard dat hij werkt voor [bedrijf 2] B.V. [9] In hetzelfde groepsgesprek vraagt gebruiker [accountnaam 11]
“jij had gezegd [naam 1] toch”,waarop de gebruiker met account [accountnaam 1] reageert met
“jip”en
“ja kloptv”. [10] Vervolgens spreekt [accountnaam 11] de gebruiker van het account [accountnaam 1] nogmaals aan met [naam 1] en dan zegt [accountnaam 1]
“hou het maar op [accountnaam 10] ”. [11]
“ja die kleine is jarig ik hoor het wel”. Uit de basisregistratie personen blijkt dat de jongste zoon van verdachte, [naam 3] , op [geboortedatum 2] 2008 geboren is en dus op [geboortedatum 2] 2020 jarig was. [13]
“texten”en vraagt of verdachte nog even de e-mails wil sturen alsmede het telefoonnummer van de
‘chauff’. [24] Verdachte stuurt dan het telefoonnummer [telefoonnummer] door en zegt:
“let op is eigen chauffeur”. Uit het dossier blijkt dat dit telefoonnummer in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ), de zoon van verdachte. [25]
“meester beslist”. Verdachte geeft vervolgens toestemming om de mail te verzenden. [27]
“ze is er bijna”stuurt. Op de foto’s wordt de locatie van het schip de Cartagena Express weergegeven. Dat is het schip waarop de container zich bevindt. Ook is te zien dat de geplande aankomsttijd van het schip 7 april 2020 om 07:00 uur is. [accountnaam 14] vraagt of ze een ‘schone pb’ [31] hebben en zegt dat op die van gisteren nog geen melding is binnengekomen. Medeverdachte [medeverdachte 2] laat dan weten nog een oude Portbase te hebben, maar er wordt besloten dat voor dit transport de Portbase van [accountnaam 14] zal worden gebruikt. [32]
“die andere chauff”. Het is de bedoeling dat ze bij elkaar staan. Verdachte laat desgevraagd weten dat zijn chauffeur een zwarte Volvo rijdt. Medeverdachte [medeverdachte 1] laat vervolgens weten
“dan staat onze man schuin tegenover”en stuurt een afbeelding door met daarop het kenteken [kenteken 2] . [35]
“he dont see him”en vraagt om foto’s. Medeverdachte [medeverdachte 2] verstuurt vervolgens twee foto’s van een vrachtwagen met het kenteken [kenteken 2] , dat eerder door medeverdachte [medeverdachte 1] in de andere groep werd verstuurd. Een minuut daarna stuurt een onbekend gebleven gebruiker
“Now they meet”. [36]
“Brothers ze zijn bezig met onze bay!”en om 15:48 uur laat hij weten dat de bak is gelost. Medeverdachte [medeverdachte 2] laat daarop weten dat hij ‘ [alias 2] ’ vast naar de poort laat rijden. [accountnaam 14] stuurt vervolgens een afbeelding door waaruit blijkt dat de container geblokkeerd is en deelt mee dat ‘ [alias 2] ’ nog even moet wachten. [37]
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
5.De strafbaarheid van verdachte
6.Voorwaardelijke verzoeken
7.De op te leggen straf of maatregel
8.Voorlopige hechtenis
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden;