Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de akte van wijziging van eis van [eiser] van 7 december 2022,
- de antwoordakte van [gedaagde] van 14 december 2022.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht verklaart dat de mondelinge overeenkomst van opdracht van 1 juni 2021, en (voor zover vereist) de door [gedaagde] opgeworpen overeenkomst van geldlening tussen partijen, rechtsgeldig door hem is vernietigd op grond van wilsgebreken;
- [gedaagde] veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis een bedrag van € 117.000,00 over te maken op de derdenrekening van mr. C. Ravesteijn, vermeerderd met de wettelijke rente en nakosten;
- [gedaagde] veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van dit vonnis het door hem beweerde door beide partijen ondertekende origineel van de overeenkomst van geldlening, al dan niet door zijn advocaat, te overhandigen aan de heer [verbalisant] van de VVC Recherche Opsporing, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat hij dat nalaat;
- [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten, wettelijke rente en nakosten.
4.De beoordeling
bepaaldestukken;
afgiftevan originele stukken worden gevorderd. [1] Daarbij komt dat [eiser] reeds over een afschrift van de beweerdelijke overeenkomst van geldlening beschikt, omdat het deel uitmaakt van de processtukken (productie 3 bij de conclusie van antwoord). [eiser] heeft voorts onvoldoende onderbouwd waarom hij, althans de recherche, het originele document nodig heeft voor een strafrechtelijk onderzoek tegen [gedaagde] , te meer omdat uit de stellingen van [eiser] volgt dat [gedaagde] nog niet eens is uitgenodigd voor een verhoor bij de politie. Deze vordering van [eiser] zal om die reden worden afgewezen.