3.1.[partij A] vordert – samengevat – dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. [partij B] te veroordelen om de bij hem in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van [partij B] , voor welke kosten zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] aan [partij B] van nihil;
2. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaats 57 ), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen , sectie A , nummer 5040 , betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
3. [partij B] veroordeelt om de bij hen in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van de huurders, voor welke kosten zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] van € 1.482,- aan [partij B] ;
4. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
5. [partij B] veroordeelt om de bij hen in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van [partij B] , voor welke kosten hij hoofdelijk aansprakelijk is, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] aan [partij B] in goede justitie te bepalen;
6. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaatsen 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
7. [partij B] veroordeelt in de kosten van het incident, met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te dezen te wijzen vonnis.
in de hoofdzaakin conventie
1. [partij B] te veroordelen om de bij hem in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van [partij B] , voor welke kosten zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] aan [partij B] van nihil;
2. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaats 57 ), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen , sectie A , nummer 5040 , betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
3. [partij B] veroordeelt om de bij hen in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van de huurders, voor welke kosten zij hoofdelijk aansprakelijk zijn, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] van € 1.482,- aan [partij B] ;
4. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
5. [partij B] veroordeelt om de bij hen in gebruik zijnde deel van de onroerende zaak (voormalige standplaats 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, binnen vijf dagen na betekening van het te dezen wijzen vonnis, dan wel binnen een in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen met al degenen die en al hetgeen dat zich daarop van zijnswege bevinden respectievelijk bevindt, en vervolgens ontruimd te houden, met machtiging van [partij A] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan deze ontruiming zelf te bewerkstelligen, met de hulp van de sterke arm van politie en justitie, en op kosten van [partij B] , voor welke kosten hij hoofdelijk aansprakelijk is, met gelasting van hen deze kosten aan [partij A] te voldoen, dit alles tegen een vergoeding van [partij A] aan [partij B] in goede justitie te bepalen;
6. Zal bepalen dat dit ontruimingsvonnis binnen de in artikel 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar, dan wel een in goede justitie te bepalen termijn na de dag van de uitspraak of indien de tenuitvoerlegging van het vonnis na verloop van een bepaalde termijn wordt toegestaan tot één jaar dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen termijn na de dag, waarop die termijn verstrijkt, ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging zonder recht of titel op de onroerende zaak (standplaatsen 57), staande en gelegen aan de [adres] , kadastraal bekend als gemeente Tubbergen, sectie A, nummer 5040, betreedt en telkens wanneer zich dit voordoet;
7. [partij B] veroordeelt tot betaling van € 897,95 aan [partij A] voor de gedeeltelijk nog openstaande standplaatsvergoeding voor het seizoen 2021 en een bedrag van € 2.205,67 aan [partij A] voor de nog openstaande energiekosten;
8. [partij B] veroordeelt in de kosten van deze procedure, met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van de vijftiende dag na de datum van het te dezen te wijzen vonnis.