ECLI:NL:RBOVE:2023:2009

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
08/032216-22 en 08/058018-22 (ttz gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van poging tot doodslag en openlijke geweldpleging door een minderjarige

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die samen met medeverdachten betrokken was bij twee ernstige geweldsdelicten. De eerste zaak betreft een poging tot doodslag op [slachtoffer 1] op 15 januari 2022 in Hengelo, waarbij de verdachte en anderen het slachtoffer meermalen hebben geslagen en geschopt, terwijl hij op de grond lag. Het geweld was zo heftig dat het slachtoffer buiten bewustzijn raakte. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de aard en de intensiteit van het geweld. De verdachte werd schuldig bevonden aan medeplegen van poging tot doodslag.

In de tweede zaak, op 5 februari 2022, werd de verdachte beschuldigd van openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2]. Tijdens een feest in Hengelo werd het slachtoffer door een groep jongeren, waaronder de verdachte, belaagd en mishandeld. De verdachte had gefilmd en aanmoedigingen gegeven tijdens het geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel hij zelf geen fysiek geweld had gepleegd, een significante bijdrage had geleverd aan de openlijke geweldpleging door zijn aanmoedigingen en aanwezigheid. De rechtbank legde een taakstraf van 180 uren op, met een voorwaardelijke jeugddetentie van 90 dagen, en een schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/032216-22 en 08/058018-22 (ttz gev.) (P)
Datum vonnis: 17 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 6 februari 2023, 15 maart 2023 en 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. C. Verrillo, advocaat in Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer: 08/032216-22
Al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] .
Parketnummer: 08/058018-22
Openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer: 08/032216-22
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of een arm om die [slachtoffer 1] heen
heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] in de buik, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt
(waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, athans op/tegen
het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam
heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of een arm om die [slachtoffer 1] heen
heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] in de buik, althans op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt
(waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, athans op/tegen
het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam
heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 januari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) openlijk, te weten, op/aan het Apolloplein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1]
door meermalen, althans eenmaal, (met kracht)
- die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of een arm om die [slachtoffer 1] heen te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] in de buik, althans op/tegen het lichaam te trappen (waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) en/of
- die [slachtoffer 1] (vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen en/of
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te
slaan en/of te stompen;
Parketnummer: 08/058018-22
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) openlijk, te weten, op of aan de [adres 1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door met dat opzet meermalen, althans eenmaal
- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en/of (daarbij) te filmen (met een mobiele
telefoon) en/of (daarbij) te roepen/schreeuwen: "houw hem houw hem hey" en/of
"pomp die man broer, pomp die man broer", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het
lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) (met geschoeide voet) in het gezicht, althans tegen het
hoofd en/of het lichaam te trappen (toen die [slachtoffer 2] op de grond lag).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

Parketnummer: 08/032216-22
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de primair ten laste gelegde poging doodslag op [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 1] twee keer heeft geslagen en hem een trap op zijn kont heeft gegeven. Dat handelen van verdachte zou nooit tot de dood van het slachtoffer hebben kunnen leiden of tot zwaar lichamelijk letsel. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg zou hebben aanvaard. De handelingen van verdachte kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet worden aangemerkt als gericht op de dood. Nergens blijkt uit dat verdachte het slachtoffer tegen het hoofd heeft geslagen of geschopt. Verdachte heeft juist geprobeerd een van de anderen van [slachtoffer 1] af te trekken in een poging hem te laten stoppen. Voor medeplegen moet er sprake zijn van een bewuste en nauwe samenwerking. Dat betekent dat medeplegers opzettelijk – willens en wetens - moeten samenwerken tot het verrichten van de tenlastegelegde gedraging. Van opzet op deelneming, een intensieve samenwerking, blijkt niet. Het primair en subsidiair tenlastegelegde kan niet volgen uit de bewijsmiddelen en niet worden bewezen. Verdachte kan ten hoogste worden veroordeeld voor het meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De (redengevende) feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
De rechtbank zal hierna ook een aantal verklaringen opnemen die medeverdachten hebben afgelegd bij de rechter-commissaris. Deze verklaringen zijn echter niet gevoegd in het dossier van verdachte en dienen dan ook niet tot het bewijs zoals opgenomen in de bewijsbijlage.
Op 15 januari 2022 bevond aangever [slachtoffer 1] zich rond 21.30 uur samen met zijn vriend [naam 1] in het Prins Bernhardplantsoen (‘flikkerpark’) in Hengelo. [naam 1] werd gebeld dat zij daar weg moesten omdat [medeverdachte 1] met een aantal vrienden op zoek was naar aangever. Aangever is toen samen met [naam 1] naar basisschool Mikado aan het Apolloplein gegaan. Daar liep een groep jongens op aangever af. [medeverdachte 2] liep als eerste naar voren, sloeg een arm om aangever heen en zei: “hé grote vriend, je moet gaan rennen”. Aangever kreeg daar de kans niet voor omdat hij in zijn buik werd getrapt door [medeverdachte 1] . Door de trap viel aangever achterover op de grond. Aangever weet nog dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op hem in hebben geslagen en hem hebben geschopt en hij heeft van [medeverdachte 2] gehoord dat hij toen op de grond lag. Volgens aangever werd hij wel een kwartier lang geslagen en getrapt op zijn hoofd. Aangever heeft alleen gezien dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] op hem begonnen in te slaan en te schoppen. Daarna heeft hij niks meer gezien omdat hij zijn armen voor zijn heeft hoofd gehouden om zijn gezicht zoveel mogelijk te beschermen en zich klein probeerde te maken. Hij heeft geschreeuwd van de pijn totdat hij buiten bewustzijn raakte.
Volgens een getuige, die anoniem wenst te blijven omdat de groep bekend staat als zeer gewelddadig, ging het om ongeveer 15 à 20 personen. Ze hadden een capuchon op, bivakmutsen op en een mondkapje voor. De getuige zag onder meer dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met zijn allen op aangever afliepen. [medeverdachte 1] gooide aangever op de grond en gaf hem een paar klappen. De getuige zag ook dat [medeverdachte 3] met zijn vuist meerdere malen op het hoofd van aangever sloeg en hem ook meerdere malen tegen het hoofd schopte en ondertussen ‘lekker hè’ riep.
Getuige [getuige 1] zag ongeveer 10 personen in donkere kleding en herkende onder andere [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Ze zag dat de jongens met z’n allen op aangever afliepen en [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aangever meerdere keren vol in het gezicht en op de buik hebben geslagen en geschopt. Dit duurde ongeveer vijf minuten. Nadien zag getuige [getuige 1] dat het gezicht van aangever onder het bloed zat. De lip van aangever was kapot en ook de linkerkant van zijn hoofd. Ook zat zijn gezicht onder de modder. Getuige [getuige 2] heeft onder meer gezien dat [medeverdachte 1] aangever heel vaak heeft getrapt en geslagen, op zijn hoofd en in zijn buik. De getuige zag dat [medeverdachte 4] ook op aangever aan het trappen was en ook [verdachte] trapte en sloeg aangever. Aan het einde ging er nog een jongen die de getuige niet bij naam kent heel heftig door op aangever. Hij sloeg met zijn vuist in op het hoofd van aangever terwijl aangever volgens de getuige was flauwgevallen. Een ander meisje dat ook getuige was, viel ook flauw. [getuige 2] beschrijft de situatie als ‘heel heftig en was bang dat ze aangever dood zouden schoppen’.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij aangever wegduwde en met een vlakke hand in het gezicht sloeg. Toen aangever terug sloeg, trapte [medeverdachte 1] aangever in zijn buik waardoor deze op de grond viel, met zijn hoofd op de grond. Tegenover de rechter-commissaris heeft hij bevestigd dat hij aangever geslagen heeft en hem ook in zijn rug heeft getrapt. [medeverdachte 1] heeft gezien dat anderen aangever op zijn hoofd hebben getrapt. [verdachte] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij aangever twee klappen en een schop tegen zijn kont heeft gegeven. [medeverdachte 2] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat hij er met de hele groep naar toe is gegaan en hij, toen hij bij aangever was wel wist dat het ruzie zou worden. Hij heeft aangever een boks gegeven en gezegd: Ga, maar rennen. Hij liep een stukje weg, hoorde au en keek om. [medeverdachte 2] wist wel dat het vechten zou worden.
[verdachte] heeft tegenover de rechter-commissaris verklaard dat er ruzie was tussen twee jongens en ze er met een groep naar toe zijn gegaan. Volgens [verdachte] heeft hij aangever twee keer geslagen en hem een schop onder zijn kont gegeven. Toen gingen er meerdere jongens los op aangever. [medeverdachte 4] heeft bij de politie verklaard dat hij, terwijl aangever op zijn rug op de grond lag, bovenop hem is gesprongen en hem flinke klappen heeft gegeven. Volgens [medeverdachte 4] heeft hij aangever met kracht een flink aantal keren overal op zijn gezicht geslagen met zijn vuisten. [medeverdachte 4] hoorde dat aangever aan het schreeuwen was, dat hij huilde en ‘aahhh’ riep. Daarna heeft [medeverdachte 4] hem nog anderhalve minuut geslagen. Ook heeft [medeverdachte 4] hem nog geschopt. Aangever lag toen op de grond en [medeverdachte 4] weet niet meer of aangever op dat moment nog bij bewustzijn was. Volgens [medeverdachte 4] heeft hij ‘aangever geschopt zoals je een penalty neemt en goed uitgehaald’. [medeverdachte 4] weet zeker dat hij hem tijdens het schoppen geraakt heeft op zijn hoofd, maar weet niet meer hoe vaak. Volgens [medeverdachte 4] probeerden [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [verdachte] hem de hele tijd van aangever af te trekken en hoorde hij ze zeggen: ‘stop [medeverdachte 4] , niet doen’. Tegenover de rechter-commissaris heeft [medeverdachte 4] verklaard dat hij een waas voor zijn ogen kreeg. Hoewel [medeverdachte 3] bij de politie en tegenover de rechter-commissaris heeft ontkend aanwezig te zijn geweest, leidt de rechtbank uit hetgeen in de overige processen-verbaal is gerelateerd af dat hij wel degelijk aanwezig was en ook hij zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van geweldshandelingen tegen aangever.
Nadat het geweld was gestopt kwam aangever weer bij in de armen van vriend [naam 1] en is hij met de auto naar huis gebracht waar zijn moeder de politie heeft gebeld. Aangever had pijn aan zijn gezicht, een blauw oog en krassen op zijn rug. Uit de medische verklaring van de huisarts leidt de rechtbank af dat verdachte slagen en schoppen tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft gehad, hij het bewustzijn heeft verloren en er bloed zat in zijn linker gehoorgang. Ook was aangever nadien misselijk. Op foto’s van het letsel is onder meer te zien dat aangever moddersporen en verdikkingen die blauw en rood gekleurd zijn in zijn gezicht heeft, rode plekken op zijn linkerschouder en -bovenarm en een rode streek rechts op zijn rug.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, toen aangever op de grond lag, hem twee stompen in zijn maag heeft gegeven en een schop onder zijn kont.
Poging tot doodslag?
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachten met deze gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever hebben gehad.
Voorwaardelijk opzet op de dood is aanwezig indien een verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg, de dood, zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Naar vaste rechtspraak kunnen bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan dan dat degene die de handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Anders dan de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijk opzet, namelijk dat verdachte en de medeverdachten met hun handelen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de dood van aangever zou intreden. De rechtbank stelt dat vast op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
[medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben aangever - terwijl hij op de grond lag - meermalen met de vuisten in het gezicht gestompt en tegen het hoofd en het lichaam geschopt. [verdachte] heeft in ieder geval twee klappen en een schop gegeven. Aangever is tijdens het geweldsincident op de grond gevallen en bewusteloos geraakt, waardoor hij zich niet meer adequaat kon verdedigen tegen de geweldsinwerkingen. Dat maakte aangever extra kwetsbaar. De trefkans bij het schoppen tegen het hoofd en het lichaam en toedienen van vuistslagen terwijl aangever op de grond lag was groot, waarbij het geweld ongehinderd tot kwetsbare delen kon doordringen. Er was daarbij een grote kans op ernstige letsels aan het aangezicht, de schedel, de hersenen en de hals. Aangever is ten gevolge van dit geweld buiten bewustzijn geraakt. Op basis van alle uitgeoefende, forse geweldshandelingen tezamen en de omstandigheden waaronder, die deels door aangever zelf, maar ook door meerdere getuigen zijn waargenomen en in diverse processen-verbaal beschreven, stelt de rechtbank vast dat gelet op de heftigheid van (in elk geval) dit uitgeoefende geweld op het hoofd en het lichaam van aangever de kans op de dood aanmerkelijk is geweest. Gelet op de wijze van handelen en het feit dat omstanders en zelfs enkele medeverdachten op enig moment het verdere geweld wilden laten stoppen, kan het niet anders dan dat verdachte en medeverdachten zich van deze aanmerkelijke kans op de dood van aangever bewust zijn geweest en deze hebben aanvaard.
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient volgens vaste rechtspraak vast komen te staan dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Hierbij dient rekening gehouden te worden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte heeft gezamenlijk en welbewust met de medeverdachten de confrontatie gezocht met aangever en heeft ook zelf fysiek geweld tegen aangever gebruikt. Verdachte is in groepsverband met medeverdachten naar aangever gegaan, waarbij zij met z’n allen tegenover één persoon, aangever, ervoor hebben gezorgd dat aangever niet weg kon en daarna tegen hem geweld hebben gebruikt. Tijdens het geweld tegen aangever was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat zij aangever samen, tegelijkertijd, tegen het lichaam en het hoofd hebben geschopt terwijl hij op de grond lag. Verdachte heeft zich pas later, toen aangever al bewusteloos op de grond lag, gedistantieerd van de verdere forse geweldshandelingen van de medeverdachten die daarna nog plaatsvonden. Nadien is verdachte weggegaan waarbij hij en de medeverdachten aangever gewond en bewusteloos hebben achtergelaten. Gelet op de wijze van handelen past hier geen andere conclusie dan dat verdachte bewust en nauw met de medeverdachten, heeft samengewerkt en een wezenlijke en substantiële bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
Parketnummer: 08/058018-22
4.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.5
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde openlijke geweldpleging. Hoewel verdachte heeft bekend dat hij de gewelddadigheden heeft gefilmd en in het tunneltje ‘pomp die broer man’ heeft geroepen, heeft dit niet bijgedragen aan een sfeer van ontremming waarin anderen tot gewelddadig handelen zijn overgegaan. Zijn vocale bijdrage was betekenisloos. Toen hij dichterbij kwam en zag wat er met [slachtoffer 2] gebeurde, spoorde hij de anderen aan te stoppen door ‘rustig, rustig’ roepen. Ook is hij toen gestopt met filmen. Verdachte heeft daarmee geen significante of wezenlijke bijdrage geleverd aan de openlijke geweldpleging en moet van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.
4.6
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
De rechtbank zal hierna ook een aantal verklaringen opnemen die medeverdachten hebben afgelegd bij de rechter-commissaris. Deze verklaringen zijn echter niet gevoegd in het dossier van verdachte en dienen dan ook niet tot het bewijs zoals opgenomen in de bewijsbijlage.
Op 5 februari 2022 was aangever [slachtoffer 2] met vrienden op een feestje aan de [adres 2] in Hengelo waar wat onenigheid ontstond met een andere groep. Volgens aangever liep hij omstreeks 0.50 uur met twee vrienden richting het NS-station en zag hij een grote groep jongens in zijn richting rennen. Drie personen waren op de fiets en riepen dat hij moest stoppen. Aangever wordt vervolgens geschopt door [medeverdachte 5] en komt ten val. Ook wordt hij door andere jongens met kracht tegen het hoofd en in de zij geschopt. Aangever vlucht de bosjes in maar wordt er weer uitgetrokken en krijgt nog meer schoppen. Hij moet: “sorry, geen aangifte en geen politie zeggen’ en dan laten ze hem gaan. Volgens aangever is hij twintig keer tegen het hoofd geschopt.
[verdachte] erkent videobeelden te hebben gemaakt van het geweld tegen aangever. De politie heeft deze videobeelden uitgekeken. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer dat er iemand voor de filmer ( [verdachte] ) uitrent en de filmer al rennend roept "houw hem houw hem hey" en hierna "pomp die man broer, pomp die man broer". [verdachte] en de andere persoon rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep, bestaande uit een man of 6, een persoon in elkaar aan het schoppen is. Ook is te zien dat door een persoon helemaal in het zwart gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar aangever die inmiddels op de grond ligt. Te zien is dat iedereen van dat groepje een trappende beweging maakt. De filmer roept ‘rustig, rustig’ nadat het slachtoffer “ahhh, ahhh" schreeuwt. [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat toen hij halverwege de tunnel was, de groep los ging op aangever. [verdachte] zag dat aangever op zijn knieën zat en een trap kreeg. Daarop rende aangever door de tunnel en is hij in de bosjes gaan liggen. De groep heeft aangever daar weer opgezocht en hij heeft weer klappen gekregen. Volgens [verdachte] was het de tweede keer nog heftiger. [medeverdachte 4] zou aangever uit de bosjes hebben gesleurd. Op een op door de politie de telefoon van [medeverdachte 4] aangetroffen filmpje is te zien dat het hoofd van aangever [slachtoffer 2] van dichtbij gefilmd is en hij door verschillende mensen wordt vastgepakt. Er zijn alleen maar armen en handen te zien met een blanke huidskleur. Er wordt geschreeuwd en te zien is dat aangever bij zijn keel, oog en haren wordt vastgepakt. Ook wordt hij aan zijn haren getrokken.
[medeverdachte 5] verklaart bij de politie dat hij aangever als eerste een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak heeft gegeven. Aangever is toen gevallen. Als de politie hem screenshot 40 toont, verklaart hij dat hij de jongen helemaal rechts in beeld is. Op screenshot 76 staat hij links, achter hem staat “ [medeverdachte 4] ” ( [medeverdachte 4] ) en daarnaast met de rode broek [medeverdachte 6] en met de witte rits [medeverdachte 2] . Als hem het filmpje getoond wordt verklaart [medeverdachte 5] dat [verdachte] de filmer was, is [medeverdachte 1] degene die voorbij komt rennen en “ [medeverdachte 7] ” rent met hem mee. Als hij naar het filmpje kijkt, ziet [medeverdachte 5] dat er door iedereen tegen aangever aan wordt geschopt. Later komt ook [medeverdachte 8] in beeld. [medeverdachte 5] heeft gezien dat aangever nog wel een paar keer goed is geslagen door “ [medeverdachte 4] ” ( [medeverdachte 4] ) en [medeverdachte 2] . Volgens [medeverdachte 5] heeft “ [medeverdachte 4] ” aangever uit de bosjes gehaald en is gezegd dat aangever op zijn knieën moest gaan zitten. [medeverdachte 2] stond daar ook bij. [medeverdachte 5] verklaart tegenover de politie ‘dat hij ziet dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal aantrapt’.
[medeverdachte 8] heeft bij de politie verklaard dat hij aangever vijf keer op zijn rug heeft geslagen. [medeverdachte 1] verklaart aangever te hebben geduwd.
[medeverdachte 6] herkent zichzelf op de beelden als ‘de jongen met de rode broek en de zwarte jas’ en heeft bij de politie verklaard aangever een klap te hebben gegeven. Aangever viel toen op de grond. [medeverdachte 9] heeft verklaard dat hij eveneens achter de groep is aangerend. Hij verklaart bij de politie dat toen aangever viel de jongens gewoon verder zijn gegaan met trappen. Volgens [medeverdachte 9] schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot met de voetbal was, maar niet dwars door de bal heen of zo. Tegenover de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 9] achter aangever te zijn aangerend en één keer te hebben getrapt. Op de telefoon van [medeverdachte 2] , die volgens de medeverdachten ook aanwezig was bij het geweld tegen aangever, is een op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur verzonden bericht aangetroffen waarin hij over het geweld tegen aangever verklaart: : “tegen niemand zeggen” en “heb die man kapot geslagen”.
In het dossier bevinden zich foto’s van het letsel bij aangever waarop forse rode en blauwe plekken zichtbaar zijn op het voorhoofd, op de hoofdhuid onder het haar en onder het oog van aangever.
In vereniging plegen van openlijk geweld?
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Aan verdachte [verdachte] is, anders dan bij een aantal medeverdachten, enkel openlijk geweld ten laste gelegd. Hoewel verdachte zelf geen fysiek geweld heeft gepleegd, is sprake van een gezamenlijke actie tegen het slachtoffer. Verdachte heeft de groep getalsmatig versterkt door samen met de mededaders achter het slachtoffer aan te rennen. Hij wist op dat moment dat de groep, waar hij onderdeel van uitmaakte, het op slachtoffer gemunt had, onder het mom van ‘we wilden alleen praten’. Zowel bij de politie als ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij gezegd heeft: “houw hem houw hem hey” en “pomp die man broer, pomp die man broer", hetgeen naar het oordeel van de rechtbank betekent dat hij zich niet gedistantieerd heeft van de daarop volgende geweldshandelingen. Zulke uitlatingen dragen juist bij aan de sfeer van ontremming. Bovendien is verdachte niet weggegaan, maar is hij in eerste instantie op korte afstand erbij gebleven en heeft de geweldshandelingen gefilmd. Het filmen draagt bij aan het vernederende karakter van het geweld voor het slachtoffer en benadrukt de macht van de daders.
De conclusie: openlijke geweldpleging
Op basis van de feitenvaststelling en de daarvoor gebruikte bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank de intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte van voldoende gewicht geweest om tot een bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld tegen personen te kunnen komen. De rechtbank acht hiermee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde openlijke geweldpleging.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer: 08/032216-22
hij op 15 januari 2022 te Hengelo, (O) tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet
- die [slachtoffer 1] hebben vastgepakt en een arm om die [slachtoffer 1] heen geslagen en
- die [slachtoffer 1] in de buik, hebben getrapt waardoor die [slachtoffer 1] ten val is gekomen en
- die [slachtoffer 1] met geschoeide voet in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben getrapt en
- die [slachtoffer 1] in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben geslagen en gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer: 08/058018-22
hij op 05-02-2022 te Hengelo, (O) aan de [adres 1] , in elk geval op de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2] door met dat opzet meermalen,
- achter die [slachtoffer 2] aan te rennen en daarbij te filmen met een mobiele telefoon en daarbij te schreeuwen: "houw hem houw hem hey" en "pomp die man broer, pomp die man broer", en
- die [slachtoffer 2] met kracht in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam te slaan en te stompen en
- die [slachtoffer 2] met kracht met geschoeide voet tegen het hoofd en het lichaam te trappen toen die [slachtoffer 2] op de grond lag.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 141, 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer: 08/032216-22
het misdrijf:
medeplegen van poging tot doodslag
Parketnummer: 08/058018-22
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf, te weten de werkstraf voor de duur van 180 uren, bij niet verrichten te vervangen door 90 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest en opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis. Op basis van hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting door de jeugdreclasseerder naar voren is gebracht, kan de officier van justitie zich voorstellen dat alsnog als bijzondere voorwaarde jeugdreclasseringstoezicht wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 08/032216022 primair
en subsidiair tenlastegelegde en van hetgeen ten laste is gelegd onder parketnummer 08/058018-22. In geval van een veroordeling heeft de raadsman primair verzocht een taakstraf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, zijnde 14 uren en subsidiair een geheel voorwaardelijke taakstraf met alleen de voorwaarde geen strafbare feiten plegen met een proeftijd van een jaar.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan ernstige geweldsdelicten die gekwalificeerd worden als het medeplegen van een poging tot doodslag en openlijke geweldpleging.
In de zaak van 15 januari 2022 hebben verdachte en zijn medeverdachten zich in de binnenstad van Hengelo schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Aanleiding voor het geweld tussen de twee groepen was een eerdere ruzie over een meisje. Terwijl aangever [slachtoffer 1] op de grond was beland, is er met veel kracht getrapt tegen zijn hoofd. Aangever is op enig moment bewusteloos geraakt. Het geweld tegen aangever was zo heftig dat aangever daardoor had kunnen overlijden. De aanwezige getuigen waren nadien erg overstuur. Voor deze geweldsexplosie was geen enkele aanleiding, laat staan een rechtvaardiging. Dergelijk geweld is de nachtmerrie van menig ouder wanneer hun kinderen ’s avonds op straat rondhangen of uitgaan. Aangever mag van geluk spreken dat hij nog leeft en geen ernstige verwondingen heeft opgelopen.
In de zaak van 5 februari 2022 hebben verdachte en zijn medeverdachten zich na een uit de hand gelopen feestje nabij het NS-station in Hengelo schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen aangever [slachtoffer 2] . Er is door de medeverdachten meermalen tegen het lichaam en hoofd van aangever getrapt en geslagen. Dit geweld is door verdachte gefilmd, waarbij verdachte opmerkingen heeft gemaakt die hebben bijgedragen aan een sfeer van ontremming. Volgens verdachte probeerde hij door te filmen een treitervlogger te imiteren. Het delen van de beelden, waardoor deze voor altijd beschikbaar kunnen blijven en deze aangever in de toekomst kunnen blijven achtervolgen, vindt de rechtbank zeer kwalijk.
Het gaat hier om zeer ernstige strafbare feiten en het valt op dat verdachte in groepsverband in zeer korte tijd bij deze feiten betrokken is geweest. De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij zich geen enkele rekenschap heeft gegeven van de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De ervaring leert immers dat dergelijke gebeurtenissen ook heel anders kunnen aflopen en slachtoffers het niet meer kunnen navertellen of er blijvend letsel aan overhouden. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan en overweegt dat voornoemde feiten de oplegging van een substantiële straf zonder meer rechtvaardigen.
De persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaken precies moeten worden afgedaan, heeft de rechtbank ook gekeken naar de persoon van verdachte en hetgeen de deskundigen hierover adviseren.
Jeugdbescherming Overijssel heeft verdachte in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis begeleid. Tijdens de mondelinge behandeling is benadrukt dat verdachte zich goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden. Hoewel verdachte het goed doet en ouders zeer betrokken zijn, is er wel enige twijfel of verdachte ook zonder strak kader in staat is om rationale keuzes te (blijven) maken. In verband daarmee wordt het wenselijk geacht dat jeugdreclassering betrokken blijft.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 8 maart 2023 een rapportage over de
16-jarige verdachte uitgebracht. Verdachte geeft aan spijt te hebben van zijn aandeel bij de delicten. Het afgelopen jaar heeft hij zich gehouden aan de schorsingsvoorwaarden en is hij niet opnieuw met de politie in aanraking gekomen. De afgelopen maanden heeft verdachte positieve stappen gezet. Het gaat goed op school en hij heeft afstand genomen van de jongens die een negatieve invloed op hem uitoefenden. De Raad ziet het als een beschermende factor dat ouders hem hierbij ondersteunen. De Raad schat in dat verdachte vanwege alles wat er sinds de delicten is gebeurd beter is gaan nadenken over zijn gedrag en de gevolgen daarvan. Verdachte drinkt ook geen alcohol meer. De Raad ziet momenteel dan ook geen vaardigheidstekorten die maken dat een leerstraf van meerwaarde is. Vanuit de jeugdreclassering, die het afgelopen jaar toezicht heeft gehouden, worden geen doelen of risicofactoren gezien die maken dat bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn. Bovendien is er vanuit het netwerk van verdachte voldoende toezicht. Verdachte is niet veel meer op straat en zijn ouders hebben veel zicht op hem. Wat betreft het strafadvies is de Raad van mening dat een straf verdachte meer inzicht kan geven in het feit dat ook kleine handelingen grote gevolgen kunnen hebben. Verdachte heeft volgens de Raad denkfouten gemaakt en (mogelijk nog ernstigere) gevolgen voor het slachtoffer onvoldoende meegewogen. Volgens de Raad is een onvoorwaardelijke werkstraf het meest passend en pedagogisch effectief. Omdat het verdachte lukt zich al meer dan een jaar aan de schorsingsvoorwaarden te houden, is er volgens de Raad geen voorwaardelijke werkstraf nodig om te voorkomen dat verdachte recidiveert.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad gepersisteerd bij het advies. Gelet op de motivatie van verdachte en zijn ouders om het in de toekomst blijvend anders te gaan doen, ziet de Raad geen aanleiding voor het door de Jeugdreclassering verzochte reclasseringstoezicht.
De rechtbank houdt er rekening mee dat volgens een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 10 maart 2023 verdachte niet eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld. Wel heeft hij op 17 augustus 2022 een strafbeschikking ontvangen waarbij hij is veroordeeld tot een geldboete wegens het rijden zonder rijbewijs.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank stelt voorop dat bij een bewezenverklaring van een poging tot doodslag en openlijk geweld in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie gerechtvaardigd is.
Gelet op het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht staan, naast vergelding en genoegdoening voor een slachtoffer, ook de belangen van een minderjarige verdachte centraal bij de afweging welke straf en/of maatregel aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank sluit aan bij het door de Raad gegeven advies. Hoewel verdachte zich langere tijd aan strikte schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden, vindt de rechtbank oplegging van een straf belangrijk om een duidelijk signaal af te geven richting verdachte dat dergelijk ernstig delictgedrag niet wordt getolereerd. Alles afwegende en daarbij in aanmerking genomen hetgeen verder omtrent de persoon van verdachte is gebleken, in het bijzonder zijn nog jonge leeftijd ten tijde van de pleegdata, acht de rechtbank oplegging van een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 60 uur, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Hierbij heeft de rechtbank meegewogen dat verdachte inmiddels zijn leven goed op orde lijkt te hebben. Hoewel voorstelbaar is dat verdachte vanuit de visie van de jeugdreclassering mogelijk nog baat zou kunnen hebben bij (langer) toezicht door de jeugdreclassering, ziet de rechtbank geen aanleiding en geen noodzaak om toezicht in de vorm van een bijzondere voorwaarde aan de proeftijd te verbinden.
De rechtbank begrijpt de zorgen over mogelijke beïnvloedbaarheid van verdachte maar is gelet op de positieve ontwikkelingen en de betrokkenheid van ouders van oordeel dat het niet langer noodzakelijk is dat de jeugdreclassering nog langer bij verdachte betrokken blijft.
Hoewel dit geen enkel pedagogisch doel dient, zal de rechtbank om aan het wettelijk vereiste van artikel 77ma Sr te voldoen één dag jeugddetentie opleggen. Het effect hiervan is nihil, omdat verdachte deze dag reeds in het kader van de inverzekeringstelling heeft vastgezeten.
Het verzoek tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt, mede gelet op de straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, toegewezen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
De vader heeft zich namens [slachtoffer 2] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.050,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon € 248,00;
- jas € 199,96;
- reiskosten € 102,30.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ook heeft de officier van justitie verzocht om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de te betalen schadevergoeding.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft opgemerkt dat de vordering netjes en redelijk is, maar er niets bekend is over de staat en de waarde van de telefoon voor het incident. Het is niet duidelijk is of de (eventuele) reparatie wel in verhouding staat tot de waarde van de telefoon. Mogelijk dat de jas nog gerepareerd zou kunnen worden. Daarom wordt in overweging gegeven om ten aanzien van de materiële en de immateriële schadepost maximaal 20% (hoofdelijk) toe te wijzen en de vorderingen voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/058018-22 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, met uitzondering van de reiskosten nu deze niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Deze reiskosten komen ook als proceskosten niet in aanmerking voor vergoeding nu de benadeelde partij wordt bijstaan door SHN (Hoge raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). De rechtbank zal het gevorderde daarom (deels) toewijzen tot een bedrag van € 1.947,96, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met
nuldagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/032216-22 onder primair en het onder parketnummer 08/058018-22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer: 08/032216-22
het misdrijf:
medeplegen van poging tot doodslag
Parketnummer: 08/058018-22
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
1(
één) dag;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit
werkstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren,
-beveelt, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
-bepaalt dat van deze werkstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren, subsidiair 30 (dertig) dagen vervangende jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, voor zover nog niet afgetrokken van de onvoorwaardelijk jeugddetentie, bij de uitvoering van de werkstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van
€ 1.947,96 (bestaande uit € 447,96 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade);
- wijst af de gevorderde reiskosten ad €102,30;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (parketnummer 08/058018-22): van een bedrag van € 1.947,96 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08/058018-22 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.947,96 (zegge: negentienhonderdenzevenenveertig euro en 96 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
nuldagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. L. Pieters, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2022103013, gesloten op 4 april 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer: 08/032216-22
1.
Het proces-verbaal vanaangifte van [slachtoffer 1]van 18 januari 2022,
pagina 38-43 (met fotobijlage letsel), voor zover inhoudend als verklaring van
aangever, zakelijk weergegeven:
Op zaterdagavond 15 januari 2022 omstreeks 21.30 uur stond ik samen met [naam 1] (telefoonnummer [telefoonnummer 1] ) in het zogenaamde "flikkerpark" bij het NS station te Hengelo. [naam 1] werd gebeld dat wij daar weg moesten gaan. Wij zouden daar namelijk niet veilig zijn, omdat [medeverdachte 1] samen met een aantal vrienden op zoek zou zijn naar mij. Ik ben toen met [naam 1] naar Micado gegaan op het Apolloplein te Hengelo. Blijkbaar heeft iemand toen mijn locatie doorgegeven of gezien via snapchat. Want voor ik het wist kwam [medeverdachte 2] op mij af en sloeg een arm om mij heen. Hij zei: “hé grote vriend, je moet gaan rennen". Daar kreeg ik de kans niet voor en ik zag dat ik ineens in mijn buik werd getrapt door [medeverdachte 1] . Door de trap viel ik achterover op de grond. Toen ik op de grond lag gingen ze op mij los. Behalve [medeverdachte 1] waren ook [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , (…) erbij betrokken. Ik werd wel een kwartier lang geslagen en getrapt op mijn hoofd en voelde daarbij pijn. Ik heb mijn armen voor mijn hoofd gehouden, om mijn gezicht zoveel mogelijk te kunnen beschermen. En heb geschreeuwd van de pijn, toen plotseling het licht uit ging. Ik kwam vervolgens weer bij in de armen van [naam 1] , die vroeg hoe het met mij ging. Toen kwamen twee jongemannen met een Volkswagen Polo en die hebben mij naar huis gebracht in hun auto. Ik had pijn aan mijn gezicht, een blauw oog en krassen op mijn rug.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
2.
Het proces-verbaal van verhooraangever [slachtoffer 1]van 26 januari 2022 , pagina 45, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
A: [medeverdachte 2] heeft mij verteld dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] (…) mij gepakt hebben toen ik op de grond lag.
V: Wat weet jij zelf nog?
A: Alleen dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] begon op mij in te slaan en te schoppen. Daarna heb ik
niets gezien doordat ik mij probeerde klein te maken en vervolgens ben ik "out"
gegaan. Ik kwam bij terwijl ik in de armen stond van een jongen, het stuk daar tussen ben ik kwijt.

3.

Het proces-verbaal vanbevindingenvan 25 januari 2022, pagina 47-48, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 21 januari 2022 te 16:00 uur sprak ik, verbalisant [verbalisant] , met een van de jongeren uit mijn wijk die ook de mishandeling heeft gezien. Deze persoon gaf aan doodsbang te zijn voor deze groep. Deze groep staat bekend als gewelddadig.
Ik, verbalisant [verbalisant] , vind dit een terechte angst gezien de feiten waarvoor deze groep in beeld komt. In overleg besloten om deze persoon niet met naam en toenaam in dit proces verbaal. Ik, verbalisant [verbalisant] , hoorde het volgende van hier bovengenoemd persoon: 'Vorige week, datum weet ik niet meer precies, heeft er een mishandeling plaats gevonden. Een hele groep belaagde een jongen, hij had wel dood kunnen zijn.
Ik wil hier wel over verklaren maar dan anoniem, anders wil ik niets vertellen. Ik
ben doodsbang voor deze groep en dit groepje is ook zeer gewelddadig. De meeste
kinderen vrezen voor deze jongens. Ik was op het Prins Bernard plantsoen te Hengelo. (…) Wij zijn toen snel naar Mikado gelopen, dat zit tegenover het FBK stadion in Hengelo. [naam 2] werd gebeld door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 1] vroeg waar wij waren. (…)
Dit duurde dus niet lang, toen zag ik dat [medeverdachte 1] en een hele groep er kwamen lopen, ik schat 15 a 20 man. Veel jongens hadden een capuchon op, bivakmutsen op en een
mondkapje voor. De groep kwam van alle kanten. Ik zag in ieder geval dat de volgende personen in die groep onze kant kwam lopen:
- [medeverdachte 1]
- [medeverdachte 4]
- [medeverdachte 2] , achternaam onbekend
- [verdachte]
- [medeverdachte 3]
Ik zag dat [medeverdachte 2] een arm om [slachtoffer 1] sloeg en hoorde dat hij zei: 'ren maar weg' of
woorden van gelijke strekking. Ik zag dat [slachtoffer 1] bleef staan. Ik zag dat [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1]
op de grond had gegooid. [slachtoffer 1] heeft de hele tijd op de grond gelegen. Ik heb gezien
dat [medeverdachte 1] , [slachtoffer 1] een paar klappen gaf op zijn arm. Maar omdat iedereen op [slachtoffer 1]
begon te slaan was het niet goed te zien, waar [medeverdachte 1] precies sloeg. Ik zag dat [medeverdachte 3]
meerdere klappen met zijn vuist op het hoofd van [slachtoffer 1] sloeg en dat hij
[slachtoffer 1] op zijn hoofd schopte meerdere malen. Hij leek helemaal psycho! Ik hoorde
ondertussen roepen: 'lekker he'. Ik heb gezien dat [verdachte] , [slachtoffer 1]
ook heeft geslagen. Heel veel van die groep hebben [slachtoffer 1] geslagen en geschopt dit
duurde ongeveer 5 minuten. Na 5 minuten zijn ze richting de stad gerend.
Vervolgens viel [naam 3] nog flauw na die tijd, omdat ze het zo heftig vond. Het was ook heel heftig. [slachtoffer 1] had ook wel dood kunnen zijn. (…) [verdachte] en [medeverdachte 4] vertelden lacherig en 'stoer' de dag er na dat ze beiden [slachtoffer 1] hadden geslagen. [verdachte] heeft mij zijn knokkels laten zien, ik zag dat hij wondjes op zijn knokkels had waaruit bleek dat hij iemand had geslagen.
4.
Het proces-verbaal van verhoor (medeverdachte)[medeverdachte 4]van 9 februari 2022,
pagina 444-446, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van eenvoudige mishandeling en openlijke geweldpleging gepleegd op zaterdag 15 januari 2022 omstreeks 21:30 uur aan de Apolloplein ter hoogte de school Mikado te Hengelo. (…)
Ik stond naast [medeverdachte 1] en toen heb ik [slachtoffer 1] dus klappen gegeven. Ik dacht dat [slachtoffer 1] ons een klap wilde geven omdat ik zag dat hij zijn arm/ hand naar achteren deed. Ik ben toen bovenop hem gesprongen en heb hem toen flinke klappen gegeven. Ik had [slachtoffer 1] toen op de grond liggen op zijn rug en ik zat bovenop hem. Ik heb hem toen met kracht op zijn gezicht geslagen met mijn vuisten. Dit zijn flink wat klappen geweest ik heb hem overal op zijn gezicht geraakt. Ik hoorde dat [slachtoffer 1] aan het schreeuwen was en dat hij huilde. Ik hoorde hem "aahhh" roepen. (…) Ik heb hem ongeveer ander halve minuut geslagen. Ik heb nadat ik hem geslagen heb nog
geschopt. [slachtoffer 1] lag toen nog op de grond. Ik weet niet meer of [slachtoffer 1] op dat moment nog bij bewustzijn was. (…) Ik heb [slachtoffer 1] ook tegen zijn hoofd aan geschopt. Ik heb hem geschopt net zoals je een penalty neemt, ik heb in ieder geval goed uitgehaald. Ik weet ook zeker dat ik hem geraakt heb op zijn hoofd. Ik weet niet meer hoe vaak ik hem geraakt heb met schoppen op zijn hoofd. Er trokken de hele tijd [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [verdachte] aan mij om mij van [slachtoffer 1] af te krijgen. Ik heb ze
alle drie tegen mij horen zeggen dat ik moest stoppen. Ze zeiden "Stop [medeverdachte 4] niet doen".
V: Heb jij zijn hoofd nog geraakt?
A: Ja ik heb zijn hoofd geraakt zowel met schoppen als met het slaan met mijn
vuisten.
V: Uit meerdere getuigenverklaringen komt naar voren dat jij [slachtoffer 1] ook
geschopt hebt. Wat kun jij hierover verklaren?
A: Dat klopt. (…)
V: Hoelang heeft het geduurd dan dat jij oven hem hing?
A: Dit heeft in totaal ongeveer 4 a 5 minuten geduurd
V: Waardoor is de mishandeling gestopt?
A: Doordat ik eraf getrokken werd (…)
5.
Het proces-verbaal van verhoor[medeverdachte 1]van 7 februari 2022,
pagina 338-339 voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van openlijke geweldpleging ter hoogte van Mikado te Hengelo, gepleegd op 15 januari 2022. Wat kun je daarover verklaren?
A: Wij zijn daar wel geweest. (…) Ik kreeg op het plein ruzie met een jongen. Hij heette [slachtoffer 1] . (…) Ik kreeg woorden met hem en toen kwam hij op mij aflopen. Ik duwde hem weg en toen kwam hij nog een keer op mij af. (…) Ik sloeg hem toen met mijn vlakke hand in zijn gezicht. Wij sloegen elkaar over en weer en op een gegeven moment heb ik hem in zijn buik getrapt waardoor hij viel. Hij viel op de grond en volgens mij viel hij met zijn hoofd op de grond. (…) Ik heb wel de eerste klap gegeven, maar ik laat mij niet slaan. (…)
A: Ik heb gezien dat een donkere jongen een arm om [slachtoffer 1] heen sloeg. Volgens mij
deed hij dat omdat ze elkaar kenden. Ik heb hem toen niet in zijn buik getrapt. Later
wel, waarbij hij toen ook viel. Ik heb hem niet tegen zijn hoofd getrapt. Wel tegen
zijn rug.
V: [slachtoffer 1] is door verschillende jongens geschopt en geslagen. Wie heeft wat gedaan?
A: Ik weet wat ik zelf gedaan. Hij werd wel door andere jongens geschopt en geslagen.
6.
Het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris van verdachte[verdachte]van 7 februari 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Er was een ruzie tussen twee jongens. We zijn er met een groep heengegaan. Die jongen
heeft hem een trap tegen zijn maag gegeven, toen viel die naar achter. Ik heb hem twee keer
geslagen en een schop gegeven tegen zijn bips. Toen gingen er meerdere jongens op.
7.
Het proces-verbaal van verhoorgetuige [getuige 2], van 26 januari 2022, pagina 57-58, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Er kwam 1 jongen uit de groep gelijk naar [slachtoffer 1] toe. Deze jongen heet [medeverdachte 2] . Ik zag
dat [medeverdachte 2] een arm om [slachtoffer 1] heen sloeg en ik hoorde hem zeggen "he grote makker". Dat zei [medeverdachte 2] op zo'n manier dat het op mij overkwam als of [medeverdachte 2] wist wat er ging
gebeuren, en dat niet erg vond. Terwijl [medeverdachte 2] de arm nog om [slachtoffer 1] heen had zag ik dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] hard in zijn buik trapte. Ik zag dat [slachtoffer 1] hierdoor op de grond viel.
Ik zag dat er toen wel 5 of 7 jongens begonnen te slaan en te schoppen op [slachtoffer 1] .
[medeverdachte 1] en een jongen die ik niet ken hadden hier het grootste aandeel in. Ik zag dat
[medeverdachte 1] heel vaak getrapt en geslagen heeft op [slachtoffer 1] . Op zijn hoofd, in zijn buik. Ik
hoorde dat [medeverdachte 1] meerdere keren iets schreeuwde naar [slachtoffer 1] van "nooit meer doen!".
Ik zag dat [verdachte] , de achternaam weet ik niet, ook tegen [slachtoffer 1] trapte en sloeg.
[slachtoffer 1] heeft al die tijd op de grond gelegen in elkaar gedoken met zijn armen voor
zijn hoofd om zich te beschermen. Terwijl [slachtoffer 1] op de grond lag zag ik dus meerderen die op hem intrapten. Het was echt heel heftig, ik dacht dat ze hem dood zouden trappen. (…) [medeverdachte 4] ken ik ook en deze jongen was er ook bij. Ik zag dat ook [medeverdachte 4] op [slachtoffer 1] aan het trappen was en hem raakte. Er was in ieder geval nog 1 jongen bij die [slachtoffer 1] getrapt heeft en misschien nog wel meer, maar die ken ik niet. (…) Ik en anderen hebben meerdere keren geroepen dat ze moesten stoppen maar ze bleven maar door gaan. Het duurde wel 2 of 3 minuten lang. Ik heb ook meerdere keren geroepen "Niet doen [medeverdachte 1] !" " Niet doen!". Aan het einde ging er 1 jongen nog heel heftig door op [slachtoffer 1] . Ik ken deze jongen niet. Deze jongen sloeg echt met zijn vuist in op het hoofd van [slachtoffer 1] . (…) Ik zag dat [slachtoffer 1] flauw gevallen was, en hoorde dat iemand water op ging halen. Iedereen met wie ik was die was overstuur.
8.
Het proces-verbaal van verhoorgetuige [getuige 1], van 21 januari 2022, pagina 51-52, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik ben getuige geweest van een mishandeling gepleegd op zaterdag 15 januari 2022.
(…) Afgelopen zaterdag, 15 januari 2022, omstreeks 19:00 uur was ik samen met aantal vrienden in het 'Flikkerplark', hiermee bedoel ik het Prins Bernhardplantsoen in
Hengelo. (…) Op een gegeven moment werd iemand van onze groep gebeld of geappt.
Ik hoorde dat [naam 2] ineens zei: ' [medeverdachte 1] enzo komen er allemaal aan, zullen we ergens anders naartoe gaan'. Hierna zijn we naar de school Mikado gegaan aan het Apolloplein. (…) Ineens kwamen er uit alle hoeken ongeveer 10 personen aan, met allemaal donkere kleding. Ik herkende [medeverdachte 1] , (…), [medeverdachte 4] , (…) [verdachte] (fonetisch), (…) [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] (achternaam weet ik niet). Ik zag dat [medeverdachte 2] met zijn arm om [slachtoffer 1] heen ging staan. Ik zag dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] een duw gaf waardoor [slachtoffer 1] achterover op de grond viel. Ik zag dat de jongens die ik hierboven noemde met zijn allen op [slachtoffer 1] af liepen. Ik zag dat [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] meerdere keren vol in het gezicht en op de buik van [slachtoffer 1] hebben geslagen en geschopt. Ik denk dat dit ongeveer 5 minuten geduurd heeft. Ik hoorde dat een vriendin van mijn genaamd [naam 4] schreeuwde dat ze moesten stoppen. Ik zag dat de jongens hier niets op uit deden en gewoon door gingen met slaan en schoppen. Op een gegeven moment stopte de groep ineens en zei liepen weg richting de wijk Veldwijk. Ik ben hierna naar [slachtoffer 1] gelopen. Ik zag dat zijn gezicht onder het bloed zat. Ik zag dat zijn lip kapot was en volgens mij ook de linkerkant van zijn hoofd. Ik zag ook dat zijn gezicht onder de modder zat. [naam 2] had iemand gebeld om ons te helpen, zij kwamen ongeveer 10 minuten later met water en doekjes bij ons. Ik hoorde dat [naam 2] ook nog vrienden van zijn broer had gebeld en deze hebben [slachtoffer 1] veilig naar huis gebracht. (…)
V: Waarom hebben jullie [slachtoffer 1] niet kunnen helpen?
A: Ze waren met teveel en wij waren bang dat ze ons anders ook zouden slaan. (…)
9.
Een schriftelijk bescheid van 18 januari 2022, pagina 44, inhoudende eenmedische verklaringvan huisarts B.K. Dirks in Goor, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Slagen en schoppen tegen hoofd gehad en elders, bewustzijn verloren, is gedeeltes van gevecht kwijt, heeft even bewustzijn verloren. Nadien misselijk, niet braken. (…) Bloed in li gehoorgang. Trauma met commotio cerebri, rust, prikkelarm. (…)
10.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 maart 2023, voor zover inhoudend als de verklaring vanverdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Ja ik was erbij, ik heb [slachtoffer 1] 2 klappen in zijn maag en een schop onder zijn kont gegeven. Ik heb dat ongeveer als eerste gedaan. Het was eerst duwen en trekken en toen werd het ruzie. Toen werd [slachtoffer 1] geschopt en ik gaf hem ook een schop tegen zijn kont en een klap in zijn maag. Toen sprongen er meer jongens op hem. Ja, toen ik trap onder zijn kont gaf lag hij al op de grond.
Parketnummer: 08/058018-22
1.
Het proces-verbaal vanaangifte van [slachtoffer 2]van 10 februari 2022, (met als bijlage fotoblad letsel) pagina 74-80 voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
"Afgelopen vrijdag 4 februari 2022 omstreeks 21:00 uur ben ik met de trein naar
Hengelo gegaan omdat ik naar een feestje zou gaan bij [naam 5] , die woont aan de
[adres 2] in Hengelo. (…) Toen ik in de deuropening van buiten stond werd mijn muts van mijn hoofd getrokken door iemand. Op dat moment was het een grote chaos in en buiten het huis, ik was kwaad en wilde mijn muts terug, maar deze vond ik op dat moment niet. Op dat moment stond er ook politie voor de deur, ik heb ze gezegd dat mijn muts weg was en dat er ruzie was binnen. (…)
Ik denk dat wij omstreeks 00:50 uur weer richting de trein zijn gelopen. Ik was op
dat moment samen met [naam 6] , [naam 7] en [naam 8] . Wij liepen naar het station. In een
zijstraat van de [adres 2] stond een groep van zo'n 20 jongeren Ik herkende ze niet
van het feestje, ik had ze niet eerder gezien. Ik zag dat deze groep in onze richting
kwam lopen. Ik heb hierna nog een keer in de richting van het huis om hulp geroepen en hierna zijn [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] en ik in een versnelde pas, later rennen, in de richting van het station in Hengelo gelopen. We gingen rennen omdat de jongens in onze richting kwamen lopen. Ik schrok, want ik kreeg de indruk dat ze waren gekomen voor narigheid. 2 of 3 van die jongens waren op de fiets, de andere jongeren kwamen er achter aan rennen. Toen we onder een tunnel waren, hoorde ik dat jongens in onze richting aan het schreeuwen waren. Ik hoorde dat zij schreeuwden: 'Stop, blijf staan, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat er 3 jongens op de fiets, ze kwamen schuin naast ons staan. Wij bleven op dat moment stil staan. Ik vroeg de jongens waarom wij stil moesten blijven staan. Hierop kwam de rest van de groep ook bij ons. Ik herken de één (1) van de jongens duidelijk en deze heb ik later herkend van Instagram als [medeverdachte 5] (fonetisch). Hij stond aan het einde van de tunnel. Hij was zeker één van de jongens welke achter mij is aangerend. Op een gegeven moment werd ik geduwd, dit was zo hard dat dit niet goed voelde. Ik ben hierna weg gaan rennen en opeens kreeg ik een schop waardoor ik viel. Op dat moment lag ik vermoedelijk op de linker zijkant van mijn lichaam. Op dat moment heb ik mijn hoofd beschermd met mijn armen en voelde ik dat ik meerdere keren met veel kracht op mijn hoofd en in mijn zij werd getrapt. Ik heb mijzelf losgerukt waardoor ik weer weg kon rennen. (…) Ik ben weggerend (ik denk) langs het station en ben uiteindelijk in een doodlopend steegje terecht gekomen, waarna ik achter de bosjes ben gaan liggen. Op het moment dat ik ben gaan rennen heb ik mijn zus gebeld en verteld dat het niet goed ging en dat ik alleen was. Ik ben achter de bosjes gaan liggen. (…) Ik werd door de jongens achter de bosjes weggehaald. Ik lag hierdoor weer op de grond. Op dat moment ben ik weer meerdere keren geslagen en geschopt. Ik voelde dat ik op dat moment meerdere keren op mijn hoofd werd getrapt. Ik voelde dat dit met kracht was en dat ze mij ook met de onderkant van hun voeten
hebben geraakt op mijn hoofd. Hierna werd ik meegesleurd, ik denk dat dit ongeveer 5 meter is geweest. Ik werd aan mijn capuchon en kraag meegetrokken, in eerste
instantie werd ik over de grond meegesleurd en later kon ik nog mee strompelen. Voor mijn gevoel werd ik een ander steegje ingesleurd waar 3 jongens stonden te wachten. Ik had het idee dat deze jongens hier al langere tijd stonden want toen ik daar kwam stonden zij er al. Op dat moment werd ik door iemand fysiek op mijn knieën gezet, volgens mij werd ik van achter in mijn knieholte geschopt, waardoor ik automatisch al op mijn knieën belande. Ik hoorde dat ik sorry moest zeggen. Dit deed ik in eerste instantie niet. Ik kreeg toen een harde klap of trap in mijn gezicht. Hierna heb ik meteen sorry gezegd. (…) Op een gegeven moment werd er door iemand uit de groep geroepen: 'Kijk naar zijn jas, hij is het niet, laat hem gaan'. Hierna heeft de jongen die mij vasthield mij gezegd: 'Geen politie, geen aangifte'. Hierna voelde ik
dat ik nog een harde klap in mijn gezicht kreeg, waarna ze mij lieten gaan.
Ik denk dat ik in totaal wel 20 keer met kracht op mijn hoofd ben geschopt. Door de
adrenaline op dat moment voelde ik niet veel pijn. Later kwam dit wel. Tevens heb ik letsel overgehouden aan deze mishandeling, waar foto's van zijn gemaakt. Ook is er een stuk van mijn voortand afgebroken door de mishandeling.
Fotoblad bij aangifte [slachtoffer 2] [Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
2.
Een schriftelijk bescheid van 5 februari 2022, pagina 81 en 84, inhoudende eenmedische verklaringvan R.P.H. de Vries, Arts niet in opleiding tot specialist, werkzaam bij
SEH Enschede over [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Afbeelding]
3.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 12 september 2022, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (ongenummerd aanvullend proces-dossier, proces-verbaalnummer: PL0600-2022062397-118).
Op 12 september 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen Iphone 12 Mini van verdachte [medeverdachte 4] . Ik zag dat de volgende gegevens aan de telefoon gekoppeld waren:
Apple ID : [e-mailadres]
Device name : iPhone van [medeverdachte 4]
IMEI : [code]
Telefoon nummer : [telefoonnummer 2]
(…) Ik trof in de data een video met de naam [bestandsnaam 1] . Ik kon aan de data niet zien hoe deze video op de telefoon gekomen was. Ik zag op deze video aangever [slachtoffer 2] in beeld. Ik zag dat zijn hoofd van dichtbij gefilmd werd en dat hij werd vastgepakt door meerdere personen. Ik kon alleen armen en handen zien maar ik zag verschillende handen waardoor ik de indruk kreeg dat slachtoffer omgeven en vastgehouden werd door verschillende personen. Ik zag dat slachtoffer angstig uit zijn ogen keek en dat hij zei: "ik heb alles gezegd wat je..." daarna stopt de video. Ik hoorde een ander persoon schreeuwen maar ik kon niet verstaan wat er geschreeuwd werd. Ik zag dat alle handen een blanke huidskleur hadden. Ik zag dat slachtoffer bij zijn keel, oog en haren vastgepakt werd. Ik zag dat hij aan zijn haren getroffen werd.
Ik heb screenshots van deze video gemaakt welke op bijgevoegd fotoblad toegevoegd
zijn en het bestand op een DVD bijgevoegd.
4.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 21 februari 2022, pagina 137, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op maandag 21 februari 2022 bekeek ik de veilig gestelde data van de in beslag
genomen telefoon van:
Naam : [medeverdachte 2]
Voornaam : [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedatum 2] -2007
Alle berichten zijn verzonden op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur.
[medeverdachte 2] : Tegen niemand zeggen
[naam 9] : No geen stres
[medeverdachte 2] : Heb die man kapot geslagen
5.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 1 maart 2022, pagina 123-124 voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Deze video heeft als naam " [bestandsnaam 2] " en duurt in totaal 18 seconden.
Als eerste hoor je een jongensstem zeggen "wat ben je lekker geketst" en je hoort dat hij een beetje buiten adem is. Je ziet aan het beeld dat hij zijn camera voor zich
moet hebben aangezien hij naar iets toe rent. De persoon die deze camera vast heeft is niet op beeld te zien. Zijn stem is duidelijk te horen. Voor hem rent nog een jongen, een blanke jongen. Dit is te zien aan zijn handen dit zichtbaar zijn. Deze jongen heeft een zwarte gewatteerde jas aan met zijn capuchon over zijn hoofd. Deze jongen heeft een zwarte broek aan met zwarte schoenen waar een witte streep over heen zit aan de achterzijde en zijkant van de schoenen. Deze jongen rent net als de jongen die de camera vast heeft door een tunnel. Je hoort dan de jongen roepen "houw hem houw hem hey" en hierna roept hij "pomp die man broer, pomp die man broer". Ze rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep bezig is een persoon in elkaar aan het schoppen is. Te zien is dat de jongen die voor de filmer rent achter een jongen aan gaat die aan de linkerkant staat. Deze jongen rent samen met nog een jongen achter deze jongen aan. Beide jongens die achter deze jongen aan rennen en dan ook uit beeld verdwijnen
zijn beide hetzelfde gekleed. Alles in het zwart. De groep die dan de andere jongen in elkaar aan het schoppen is bestaat uit een man of 6. Een aantal hiervan hebben een grijze broek aan met een zwarte jas met capuchon die ze allemaal over hun hoofd hebben. Er lopen ook aantal ook weer helemaal in zwarte gekleed hierbij. Je ziet dat door een persoon helemaal in het zwarte gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar de jongen die inmiddels op de grond ligt. Het opvallende is dat hier ook een jongen bij loopt met een rode broek aan, wat lijkt op een joggingsbroek. Hij heeft verder zwarte schoenen aan en een zwarte beetje
gewatteerde jas ook weer met een capuchon over zijn hoofd. Je ziet iedereen van dat groepje een trappende beweging maken. Je hoort de jongen nog roepen nadat je het slachtoffer hoort schreeuwen "AHHH" "AHHH" "rustig, rustig". Hierna is het filmpje afgelopen.
6.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 5]van 15 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 609-614, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
O: Ok, dan laat ik je alle fragmenten zien van de video, dus beeld voor beeld en kijk
goed waar jij staat.
A: (…) Maar ik heb hem wel een (1) klap gegeven.
V: Er zijn inmiddels meerdere verdachten die de mensen herkennen op de screenshots.
Jij hebt nog beter kunnen zien wat er gebeurde. Wat heb je gezien?
A: Ik zie dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal
aantrapt.
(…)
Toen kwamen we daar bij de tunnel. Ik was hier als eerste van de rennende jongens. Ik
heb hier toen de jongen toen een klap, een hoek gegeven, ik heb die jongen op z'n
kaak geraakt. Goed, op de beelden als we nummer 76 weer erbij pakken zien we dat ik links sta, achter mij staat " [medeverdachte 4] ", daarnaast met de rode broek [medeverdachte 6] , daarnaast met de witte
rits [medeverdachte 2] , met de witte broek en witte schoenen dat is [medeverdachte 9] . De filmer is
[verdachte] de jongen die hem voorbij komt is [medeverdachte 1] en de jongen uit de groep die met [medeverdachte 1]
mee rent is die " [medeverdachte 7] ". De jongen die later op het filmpje in beeld komt is [medeverdachte 8] .
Wat ik zie als ik nu naar het filmpje kijk is dat er door iedereen tegen die jongen
aan wordt geschopt.
(…)
Ik zag dat die jongen daar nog wel een paar keer goed geslagen werd door " [medeverdachte 4] " ( [medeverdachte 4] )
en [medeverdachte 2] . (…) Wat ik nog weet wat ik gezien heb is dat die jongen echt door " [medeverdachte 4] " uit die bosjes gehaald is doordat volgens mij " [medeverdachte 4] " ( [medeverdachte 4] ) ook in de bosjes stond.
Ik heb gezien dat die jongen op zijn knieën moest gaan zitten. Ik heb wel gehoord dat de jongen "sorry" moest zeggen.
(…)
[medeverdachte 1] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 8] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 4] : Die was erbij (…).
7.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 2]van 8 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 490-497, zakelijk weergegeven:
0: Ik laat je het filmpje zien van [bestandsnaam 3] .
A: Dat klopt dit is ons groepje. Wij waren dus een deel achterop de fiets en een deel op de fiets. We waren toen dicht bij de tunnel. Ik was met een jongen mee achterop. De jongen wordt door iedereen " [medeverdachte 7] " genoemd. Er waren toen al jongens bij de kruising. Het filmpje waarop te zien is, [bestandsnaam 4] , hier waren wij deze jongens al voorbij gefietst. Toen is
er ook geroepen cacht hem alvast, dat ze hem dus moesten vast houden. Hiermee moest
er gewacht worden totdat iedereen van onze groep erbij was. Dus ook de opgefokte
jongen en [medeverdachte 5] want hij had nog ruzie met hem. [medeverdachte 5] is een ruzie zoeker. [medeverdachte 5]
heet hij volgens mij.
(…)
V: Heb jij die jongen mishandeld.
A: Ik heb deze jongen alleen onderuit gehaald.
(…)
Het moment dat wij achter de jongen aan zijn gaan rennen is inderdaad van iets
voorbij de Isaacstraat. Dan ga ik ook maar eerlijk zijn over de jongen en de namen die hier bij waren: Die " [medeverdachte 7] " was hierbij, hij was op de fiets, [medeverdachte 10] , [medeverdachte 4] iedereen noemt hem " [medeverdachte 4] " ook deze avond eigenlijk altijd al, [verdachte] de filmer, [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] de neefjes van elkaar, [medeverdachte 6] achternaam weet ik niet, [medeverdachte 2] achternaam ken
ik niet, [medeverdachte 9] en ik. Eigenlijk zijn al deze jongens 1 vriendengroep
8.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 9]van 14 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 643-650, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
(…) Volgens mij stond hij toen nog en zag je allemaal armen om hem. Volgens mij probeerde deze jongen toen weg te rennen maar toen viel hij. Ja toen stonden er weer een paar jongens omheen. Hierna zijn die jongens gewoon weer verder gegaan. Hiermee bedoel ik dat ze op hem getrapt hebben. Ik heb die jongens tegen hem aan zien schoppen. (…) Als ik het zou moeten omschrijven qua hardheid hoe ze schopten was als een geplaatst schot met de voetbal dus niet dwars door de bal heen of zo.
V: Wie waren hier allemaal bij betrokken?
A: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] en ik. Ik weet wel dat ik de achter die jongen stond en hem in de rug keek.
9.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 6]van
7 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 548-553,
zakelijk weergegeven:
V: Waren zij ook die bewuste avond/nacht 5 februari 2022 bij jou?
A: Ik was bezig met die jongen die mij een klap wilde verkopen.
V: Wat voor kleren had jij aan?
A: Ik had toen een rode broek en een zwarte jas aan.
V: Die jongen op het filmpje met de rode broek. Wie is dat?
A: Dat ben ik. Ik verdedigde mij door hem een klap te geven. Die jongen viel toen op de grond.
10.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 1]van 16 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 341-344, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van poging doodslag en openlijke geweldpleging in vereniging
gericht op personen gepleegd op 5 februari 2022.
A: Ja, er is gevochten door een paar jongens. (…) Toen kwam ik bij die weg, bij die tunnel. Ik was toen samen met mijn groepje. Toen stonden er 2 groepen bij elkaar. Een paar jongens van hun, waar wij ruzie mee hadden en onze groep. Toen liep ik onder de brug/tunnel met mijn vrienden en toen zag ik dat mensen elkaar gingen slaan. Een paar vrienden van mij gingen op de vuist met die andere jongens. Ik ben er naar toe gerend. Jullie hebben dat filmpje toch?
V: Ja
A: Ja ik ben die jongen die voor de camera rent.
V: En daarna?
A: Daarna renden 2 jongens weg van die andere groep en iemand van mijn groepje ging er achteraan. Ik ben vervolgens achter die jongen van onze groep aan gerend, die achter die 2 jongens aan zaten. Toen stopte die vriend van mij met rennen. Toen draaiden we ons om, we keken toen naar het groepje die nog aan het vechten was, waar wij vandaan kwamen en ik zag dat er nog een paar klappen werden gegeven aan iemand.
11.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 8]van 16 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 591-596, zakelijk weergegeven:
V: Wat is jouw aandeel in de vechtpartij?
A: Ik was er achteraan gerend en ik heb een paar keer op de rug van die jongen die
moeilijk zat te doen over die muts. Ik sloeg hem met mijn rechtervuist een stuk of vijf keer tegen zijn rug. Uit mijn groep waren er meer die die jongen sloegen. Zoals op de video was te zien hadden [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] ook geslagen.
(…) Toen kwam de rest van onze groep er ook bij. Door meerdere jongens van onze groep werd er toen geslagen en geschopt. Ik heb die jongen, toen hij op de grond lag, iets van vijf keer op zijn rug en arm geslagen.
V: Wat deed de rest dan?
A: De anderen hebben die jongen ook geslagen, in zijn lever of zo. Ook werd er tegen
het been van die jongen geschopt.
12.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [verdachte]van 7 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 405-412, zakelijk weergegeven:
A: In het begin ging het niet heel hard, ik riep nog: 'rustig'. Dit kan je horen in
het filmpje. Zij waren met 3 mensen en wij met 6 of 7 mensen of zo.
Toen ik uit die tunnel kwam zag ik dat [slachtoffer 2] , of een vriend van [slachtoffer 2] , tegen een paal
aan kwam. Hij kreeg een klap van onze groep, waardoor hij tegen die paal aan kwam.
V: Ging dat hard dan?
A: Hij kreeg een behoorlijke pomper.
V: En toen?
A: Toen ging het gevecht verder. Ik schreeuwde nog 'rustig'. [slachtoffer 2] lag vervolgens op
de grond. Ik heb iedereen van [slachtoffer 2] afgetrokken. Ik werd zelf ook nog geduwd. Ik
hielp [slachtoffer 2] door hem omhoog te helpen. Ik zag dat [slachtoffer 2] vervolgens op zijn knieën
zat. Ik weet niet waarom hij op zijn knieën ging zitten maar goed. [slachtoffer 2] kreeg
vervolgens weer een trap van iemand van mijn groep. Door deze trap lag [slachtoffer 2] weer op
de grond. Toen [slachtoffer 2] nog op zijn knieën zat, had hij nog geen bloed. (…) Ik heb bijna [medeverdachte 2] nog een klap gegeven om het te doen laten stoppen. [slachtoffer 2] is vervolgens rechts richting het skatepark gerend en is daar ergens onder een bosje gaan liggen. Mijn groep trof hem daar en daar heeft die weer klappen gehad. (…)
A: Ik had niet verwacht dat ze hem op zijn hoofd hadden getrapt. (…)
V: Heb jij gezien dat het slachtoffer tegen het hoofd aan is getrapt?
A: Ja
A: Ik heb wel gezien door wie.
V: Heeft [medeverdachte 2] die jongen mishandeld?
A: Ik heb gezien dat [medeverdachte 2] die jongen heeft geslagen. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 2] aan dan?
A: Een zwarte 'nike' broek voor regen met een witte streep en een grijze 'Ellesse' jas.
13.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 maart 2023, voor zover inhoudend als de verklaring van verdachte[verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik filmde al de hele dag. Terwijl ik op 5 februari 2022 in Hengelo aan rennen was in de tunnel heb ik ongelukkige woordkeuze gemaakt. Ik zei toen rustig, rustig en rende er naar toe en trok er een jongen vanaf. Daarna ging hij op z’n knieën en kreeg hij weer een schop. Daarna rende hij weg. Waarom ik dat pompen heb geroepen? Dat weet ik niet? Of mensen dit roepen om het te laten stopen of juist om het heftiger te laten worden? Ja, ik denk heftiger.