ECLI:NL:RBOVE:2023:2008

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
08/062870-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen met taakstraf en schadevergoeding

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2006, die beschuldigd werd van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 februari 2022 in Hengelo, samen met anderen, betrokken was bij een gewelddadige confrontatie met het slachtoffer. Tijdens deze confrontatie heeft de verdachte het slachtoffer met kracht geslagen en is hij, samen met anderen, op het slachtoffer gaan schoppen en slaan. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijke geweldpleging, maar niet aan poging tot doodslag of zware mishandeling, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte opzet had op de dood of zwaar lichamelijk letsel van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en heeft hem verplicht een schadevergoeding van € 1.947,96 aan het slachtoffer te betalen. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling na het delict, maar heeft ook de ernst van het geweldsdelict in overweging genomen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is gepubliceerd op Rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/062870-22 (P)
Datum vonnis: 17 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 6 februari 2023, 7 april 2023 en 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.W.E. Hoezen, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten
val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) openlijk, te weten, op of aan de Wolter ten Catestraat en/of de Isaacstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- op/tegen het lichaam te trappen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is
gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam te trappen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te
Stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld tegen [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich – zakelijk weergegeven - op het standpunt gesteld dat zij met de officier van oordeel is dat het aandeel van verdachte in het geweld gekwalificeerd moet worden als het in vereniging plegen van openlijk geweld. Hiertoe wordt verwezen naar de camerabeelden waarop dit duidelijk te zien is. De verdediging verzoekt wel nadrukkelijk verdachte wat betreft het openlijk geweld partieel vrij te spreken van het gedeelte “duwen/trappen waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen en vervolgens…..”, want daar heeft verdachte zich van gedistantieerd. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 februari 2022 was aangever [slachtoffer] met vrienden op een feestje aan de [adres] in Hengelo waar wat onenigheid ontstond met een andere groep. Volgens aangever liep hij omstreeks 0.50 uur met twee vrienden richting het NS-station en zag hij een grote groep jongens in zijn richting rennen. Drie personen waren op de fiets en riepen dat hij moest stoppen. Aangever wordt vervolgens geschopt door [verdachte] en komt ten val. Ook wordt hij door andere jongens met kracht tegen het hoofd en in de zij geschopt. Aangever vlucht de bosjes in maar wordt er weer uitgetrokken en krijgt nog meer schoppen. Hij moet: “sorry, geen aangifte en geen politie zeggen’ en dan laten ze hem gaan. Volgens aangever is hij twintig keer tegen het hoofd geschopt.
[medeverdachte 1] erkent videobeelden te hebben gemaakt van het geweld tegen aangever. De politie heeft deze videobeelden uitgekeken. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer dat er iemand voor de filmer ( [medeverdachte 1] ) uitrent en de filmer al rennend roept "houw hem houw hem hey" en hierna "pomp die man broer, pomp die man broer". [medeverdachte 1] en de andere persoon rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep, bestaande uit een man of 6, een persoon in elkaar aan het schoppen is. Ook is te zien dat door een persoon helemaal in het zwart gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar aangever die inmiddels op de grond ligt. Te zien is dat iedereen van dat groepje een trappende beweging maakt. De filmer roept ‘rustig, rustig’ nadat het slachtoffer “ahhh, ahhh" schreeuwt. [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat toen hij halverwege de tunnel was, de groep los ging op aangever. [medeverdachte 1] zag dat aangever op zijn knieën zat en een trap kreeg. Daarop rende aangever door de tunnel en is hij in de bosjes gaan liggen. De groep heeft aangever daar weer opgezocht en hij heeft weer klappen gekregen. Volgens [medeverdachte 1] was het de tweede keer nog heftiger. [medeverdachte 2] zou aangever uit de bosjes hebben gesleurd. Op een op door de politie de telefoon van [medeverdachte 2] aangetroffen filmpje is te zien dat het hoofd van aangever [slachtoffer] van dichtbij gefilmd is en hij door verschillende mensen wordt vastgepakt. Er zijn alleen maar armen en handen te zien met een blanke huidskleur. Er wordt geschreeuwd en te zien is dat aangever bij zijn keel, oog en haren wordt vastgepakt. Ook wordt hij aan zijn haren getrokken.
[verdachte] verklaart bij de politie aangever als eerste een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak te hebben gegeven. Aangever is toen gevallen. Als de politie hem screenshot 40 toont, verklaart hij dat hij de jongen helemaal rechts in beeld is. Op screenshot 76 staat hij links, achter hem staat “ [medeverdachte 2] ” ( [medeverdachte 2] ) en daarnaast met de rode broek [medeverdachte 3] en met de witte rits [medeverdachte 4] . Als hem het filmpje getoond wordt, verklaart [verdachte] dat [medeverdachte 1] de filmer was, is [medeverdachte 5] degene die voorbij komt rennen en “ [medeverdachte 6] ” rent met hem mee. Als hij naar het filmpje kijkt, ziet [verdachte] dat er door iedereen tegen aangever aan wordt geschopt. Later komt ook [medeverdachte 7] in beeld. [verdachte] heeft gezien dat aangever nog wel een paar keer goed is geslagen door “ [medeverdachte 2] ” ( [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 4] . Volgens [verdachte] heeft “ [medeverdachte 2] ” aangever uit de bosjes gehaald en is gezegd dat aangever op zijn knieën moest gaan zitten. [medeverdachte 4] stond daar ook bij. [verdachte] verklaart tegenover de politie ‘dat hij ziet dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal aantrapt’.
[medeverdachte 7] heeft bij de politie verklaard dat hij aangever vijf keer op zijn rug heeft geslagen. [medeverdachte 5] verklaart aangever te hebben geduwd.
[medeverdachte 3] herkent zichzelf op de beelden als ‘de jongen met de rode broek en de zwarte jas’ en heeft bij de politie verklaard aangever een klap te hebben gegeven. Aangever viel toen op de grond. [medeverdachte 8] heeft verklaard dat hij eveneens achter de groep is aangerend. Hij verklaart bij de politie dat toen aangever viel de jongens gewoon verder zijn gegaan met trappen. Volgens [medeverdachte 8] schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot met de voetbal was, maar niet dwars door de bal heen of zo. Tegenover de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 8] achter aangever te zijn aangerend en één keer te hebben getrapt. Op de telefoon van [medeverdachte 4] , die volgens de medeverdachten ook aanwezig was bij het geweld tegen aangever, is een op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur verzonden bericht aangetroffen waarin hij over het geweld tegen aangever verklaart: “tegen niemand zeggen” en “heb die man kapot geslagen”.
In het dossier bevinden zich foto’s van het letsel bij aangever waarop forse rode en blauwe plekken zichtbaar zijn op het voorhoofd, op de hoofdhuid onder het haar en onder het oog van aangever.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever - als eerste - een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak heeft gegeven. Aangever is toen gevallen.
Poging tot doodslag, poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel of openlijke geweldpleging?
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte erop gericht was om aangever van het leven te beroven.
Zoals hiervoor is vastgesteld heeft verdachte - als eerste - met zijn rechtervuist aangever een klap op zijn kaak gegeven en is deze toen is gevallen. Verdachte is daarna aanwezig gebleven, terwijl de anderen fors geweld uitoefenden op aangever. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige vorm van opzet had op de mate en hevigheid van het daaropvolgende geweld en zich van de mogelijke gevolgen hiervan bewust was en die ook aanvaardde. Naar het oordeel van de rechtbank kan dus niet worden geconcludeerd dat verdachte met zijn wijze van handelen in het geheel bezien, zich van de aanmerkelijke kans op de dood van aangever, of het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, bewust moet zijn geweest en deze kans heeft aanvaard.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk plegen van geweld tegen aangever.
De rechtbank stelt voorop dat van het "in vereniging" plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem/haar te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit de gehele gang van zaken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte doelbewust samen met anderen als groep op aangever is afgegaan en toen het tot een treffen met aangever kwam, heeft verdachte - door aangever een klap op zijn kaak te geven - aan die gewelddadige confrontatie deelgenomen. Met zijn aanwezigheid heeft hij een dreigend en getalsmatig versterkend aandeel geleverd. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank de intellectuele en/of materiële bijdrage van verdachte van voldoende gewicht geweest om tot een bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld tegen personen te kunnen komen.
De rechtbank volgt het verweer van de raadsvrouw niet om verdachte gedeeltelijk vrij te spreken van het onderdeel “duwen/trappen waardoor [slachtoffer] ten val is gekomen en vervolgens …”. Voor openlijke geweldpleging is gelet op de redactie van artikel 141 Wetboek van Strafrecht (Sr) niet vereist dat de deelnemers alle (gewelds)handelingen zelf hebben gepleegd. Het gaat erom dat verdachte opzet op het in vereniging plegen van openlijk geweld heeft gehad en daaraan een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Dit betekent dat verdachte ook strafrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor het niet door hemzelf gepleegde, in de tenlastelegging vermelde, geweld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 05-02-2022 te Hengelo (O) openlijk, te weten, aan de Wolter ten Catestraat, in elk geval op de openbare weg en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door met dat opzet die [slachtoffer] met kracht meermalen, althans eenmaal,
- tegen het lichaam te duwen en
- tegen het lichaam te trappen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam te trappen en
- in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam te slaan en te stompen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Meer subsidiair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf, te weten de werkstraf voor de duur van 120 uren, bij niet verrichten te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair tenlastegelegde en stelt zich op het standpunt dat de officier van justitie een passende straf heeft gevorderd. Een voorwaardelijke straf als stok achter de deur met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van een jaar is volgens de raadsvrouw een prima eis.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict.
Op 5 februari 2022 hebben verdachte en zijn medeverdachten zich na een uit de hand gelopen feestje nabij het NS-station in Hengelo schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen aangever [slachtoffer] . Er is door de medeverdachten meermalen tegen het lichaam en hoofd van aangever getrapt en geslagen. Dit geweld is door een medeverdachte gefilmd, waarbij opmerkingen zijn gemaakt die hebben bijgedragen aan een sfeer van ontremming.
Het gaat hier om een ernstig strafbare feit en de rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij totaal niet heeft gedacht aan de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De ervaring leert immers dat dergelijke gebeurtenissen ook heel anders kunnen aflopen en slachtoffers het niet meer kunnen navertellen of er blijvend letsel aan overhouden. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan en overweegt dat voornoemd feit de oplegging van een fikse straf zonder meer rechtvaardigt.
De persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaken precies moeten worden afgedaan, heeft de rechtbank ook gekeken naar de persoon van verdachte en hetgeen de deskundigen hierover adviseren.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 29 maart 2023 een rapportage over de inmiddels 16-jarige verdachte uitgebracht. Ten tijde van het delict was verdachte nog maar 15 jaar. Volgens de Raad heeft [verdachte] een denkfout gemaakt door de situatie op te willen lossen voor zijn vriend. Hij heeft de bewuste keuze gemaakt om op het slachtoffer af te gaan en de eerste klap uit te delen. Mede hierdoor is het incident geëscaleerd. [verdachte] was onder invloed van alcohol en drugs en was mede daardoor boos op aangever die volgens hem zijn beste vriend aan het treiteren was. Ten tijde van het delict ging het slecht met [verdachte] . Dit is begonnen in de coronatijd. Hij had geen positieve daginvulling naast school. Hij blowde veel en sloot zich af van de buitenwereld. Na de voorgeleiding bij de rechter-commissaris heeft [verdachte] met hulp van zijn ouders direct een omslag gemaakt en een andere houding aangenomen. Het is [verdachte] gelukt een andere vriendengroep om zich heen te verzamelen van jongeren die net als [verdachte] een positieve invulling aan hun leven willen geven. Ook is hij sinds de voorgeleiding gestopt met blowen en heeft hij zijn dagbesteding positief ingevuld met school, werk en sportschool. [verdachte] heeft de laatste tijd laten zien dat hij verstandige keuzes kan maken als hij buitenshuis is. Hij kiest ervoor naar een beveiliger te stappen wanneer hij signaleert dat anderen vervelend gedrag vertonen. Hierdoor komt hijzelf niet in de problemen. Hij merkt ook dat als hij rustig blijft, andere mensen ook minder opgefokt reageren. [verdachte] lijkt volwassener geworden en overlegt met ouders over zijn vrijheden.
Uit de rapportage komt naar voren dat de Raad een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, het meest passend vindt. Gezien de ernst van het delict en als extra stok achter de deur vindt de Raad dat een deel van de werkstraf voorwaardelijk moet worden opgelegd, met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder het meewerken aan noodzakelijk geachte ondersteuning, het zich onthouden van alcohol- en drugsgebruik en het vasthouden van een zinvolle dagbesteding. Hiermee wordt ook het lopende toezicht en de begeleiding door de jeugdreclassering gecontinueerd, waarmee de positieve ontwikkeling die [verdachte] heeft ingezet kan worden vastgehouden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad gepersisteerd bij het advies.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte volgens een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 april 2023 waaruit blijkt dat verdachte een tot dusverre blanco strafblad heeft.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank stelt voorop dat een bewezenverklaring van het in vereniging plegen van openlijk geweld in beginsel streng moet worden bestraft.
Gelet op het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht staan, naast vergelding en genoegdoening voor een slachtoffer, ook de belangen van een minderjarige verdachte centraal bij de afweging welke straf en/of maatregel aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank houdt rekening met het feit, dat verdachte zich langer dan een jaar aan een fors pakket van schorsingsvoorwaarden heeft gehouden en met de positieve ontwikkeling die verdachte heeft doorgemaakt. Dit betekent echter niet dat geen straf meer hoeft worden opgelegd. Gelet op de ernst van het feit vindt de rechtbank dat enige vorm van vergelding op zijn plaats is.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen de nog jonge leeftijd van verdachte ten tijde van de pleegdatum, alsmede zijn geringe aandeel in het geweld. Gelet op de ernst van het feit acht de rechtbank oplegging van een taakstraf, te weten de werkstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Verdachte heeft laten zien zich goed aan de schorsingsvoorwaarden te houden en heeft met hulp van zijn ouders zijn leven nu goed op orde. Er zijn in tegenstelling tot ruim een jaar geleden nu weinig zorgen over verdachte. De risicofactoren zijn flink afgenomen en de kans op herhaling wordt ingeschat als laag. Verdachte heeft in de aflopen tijd meer vrijheden gekregen om te laten zien dat hij zonder een strak kader ook zelf de juiste keuzes kan maken. Ook hierin is sprake van een positieve ontwikkeling. Voor de rechtbank geeft dit aanleiding om de proeftijd te bepalen op één jaar. Hoewel voorstelbaar is dat verdachte vanuit de visie van de Raad en de jeugdreclassering mogelijk nog baat zou kunnen hebben bij (langer) toezicht door de jeugdreclassering, ziet de rechtbank gelet op de positieve ontwikkelingen en de grote betrokkenheid van ouders geen noodzaak om toezicht in de vorm van bijzondere voorwaarden aan de proeftijd te verbinden.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De vader heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.050,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon € 248,00;
- jas € 199,96;
- reiskosten € 102,30.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ook heeft de officier van justitie verzocht om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de te betalen schadevergoeding.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de gevorderde schadevergoeding wat betreft het immateriële deel te matigen. Dit gelet op het eigen aandeel van aangever [slachtoffer] , die voorafgaand aan de vechtpartij als eerste verdachte heeft geslagen, als ook de beperkte rol die [verdachte] in de daarna ontstane vechtpartij en het letsel heeft gehad.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/062870-22 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, met uitzondering van de reiskosten nu deze niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Deze reiskosten komen ook als proceskosten niet in aanmerking voor vergoeding nu de benadeelde partij wordt bijstaan door SHN (Hoge raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). De rechtbank zal het gevorderde daarom (deels) toewijzen tot een bedrag van € 1.947,96, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met
nuldagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y en 77z Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Meer subsidiair
het misdrijf: openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder meer subsidiair bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit de
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdentwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen jeugddetentie;
- bepaalt dat van deze werkstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren, subsidiair 30 (dertig) dagen vervangende jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (een) jaarde navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
Schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 1.947,96 (bestaande uit € 447,96 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade);
- wijst af de reiskosten ad € 102,30;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (parketnummer 08/062870-22): van een bedrag van € 1.947,96 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08/062870-22 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.947,96 (zegge: negentienhonderdenzevenenveertig euro en 96 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
nuldagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. L. Pieters, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2022103013, gesloten op 4 april 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer: 08/062870-22
1.
Het proces-verbaal vanaangifte van [slachtoffer]van 10 februari 2022, (met als bijlage fotoblad letsel) pagina 74-80 voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
"Afgelopen vrijdag 4 februari 2022 omstreeks 21:00 uur ben ik met de trein naar
Hengelo gegaan omdat ik naar een feestje zou gaan bij Marijn, die woont aan de
[adres] in Hengelo. (…) Toen ik in de deuropening van buiten stond werd mijn muts van mijn hoofd getrokken door iemand. Op dat moment was het een grote chaos in en buiten het huis, ik was kwaad en wilde mijn muts terug, maar deze vond ik op dat moment niet. Op dat moment stond er ook politie voor de deur, ik heb ze gezegd dat mijn muts weg was en dat er ruzie was binnen. (…)
Ik denk dat wij omstreeks 00:50 uur weer richting de trein zijn gelopen. Ik was op
dat moment samen met [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] . Wij liepen naar het station. In een
zijstraat van de [adres] stond een groep van zo'n 20 jongeren Ik herkende ze niet
van het feestje, ik had ze niet eerder gezien. Ik zag dat deze groep in onze richting
kwam lopen. Ik heb hierna nog een keer in de richting van het huis om hulp geroepen en hierna zijn [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en ik in een versnelde pas, later rennen, in de richting van het station in Hengelo gelopen. We gingen rennen omdat de jongens in onze richting kwamen lopen. Ik schrok, want ik kreeg de indruk dat ze waren gekomen voor narigheid. 2 of 3 van die jongens waren op de fiets, de andere jongeren kwamen er achter aan rennen. Toen we onder een tunnel waren, hoorde ik dat jongens in onze richting aan het schreeuwen waren. Ik hoorde dat zij schreeuwden: 'Stop, blijf staan, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat er 3 jongens op de fiets, ze kwamen schuin naast ons staan. Wij bleven op dat moment stil staan. Ik vroeg de jongens waarom wij stil moesten blijven staan. Hierop kwam de rest van de groep ook bij ons. Ik herken de één (1) van de jongens duidelijk en deze heb ik later herkend van Instagram als [verdachte] (fonetisch). Hij stond aan het einde van de tunnel. Hij was zeker één van de jongens welke achter mij is aangerend. Op een gegeven moment werd ik geduwd, dit was zo hard dat dit niet goed voelde. Ik ben hierna weg gaan rennen en opeens kreeg ik een schop waardoor ik viel. Op dat moment lag ik vermoedelijk op de linker zijkant van mijn lichaam. Op dat moment heb ik mijn hoofd beschermd met mijn armen en voelde ik dat ik meerdere keren met veel kracht op mijn hoofd en in mijn zij werd getrapt. Ik heb mijzelf losgerukt waardoor ik weer weg kon rennen. (…) Ik ben weggerend (ik denk) langs het station en ben uiteindelijk in een doodlopend steegje terecht gekomen, waarna ik achter de bosjes ben gaan liggen. Op het moment dat ik ben gaan rennen heb ik mijn zus gebeld en verteld dat het niet goed ging en dat ik alleen was. Ik ben achter de bosjes gaan liggen. (…) Ik werd door de jongens achter de bosjes weggehaald. Ik lag hierdoor weer op de grond. Op dat moment ben ik weer meerdere keren geslagen en geschopt. Ik voelde dat ik op dat moment meerdere keren op mijn hoofd werd getrapt. Ik voelde dat dit met kracht was en dat ze mij ook met de onderkant van hun voeten
hebben geraakt op mijn hoofd. Hierna werd ik meegesleurd, ik denk dat dit ongeveer 5 meter is geweest. Ik werd aan mijn capuchon en kraag meegetrokken, in eerste
instantie werd ik over de grond meegesleurd en later kon ik nog mee strompelen. Voor mijn gevoel werd ik een ander steegje ingesleurd waar 3 jongens stonden te wachten. Ik had het idee dat deze jongens hier al langere tijd stonden want toen ik daar kwam stonden zij er al. Op dat moment werd ik door iemand fysiek op mijn knieën gezet, volgens mij werd ik van achter in mijn knieholte geschopt, waardoor ik automatisch al op mijn knieën belande. Ik hoorde dat ik sorry moest zeggen. Dit deed ik in eerste instantie niet. Ik kreeg toen een harde klap of trap in mijn gezicht. Hierna heb ik meteen sorry gezegd. (…) Op een gegeven moment werd er door iemand uit de groep geroepen: 'Kijk naar zijn jas, hij is het niet, laat hem gaan'. Hierna heeft de jongen die mij vasthield mij gezegd: 'Geen politie, geen aangifte'. Hierna voelde ik
dat ik nog een harde klap in mijn gezicht kreeg, waarna ze mij lieten gaan.
Ik denk dat ik in totaal wel 20 keer met kracht op mijn hoofd ben geschopt. Door de
adrenaline op dat moment voelde ik niet veel pijn. Later kwam dit wel. Tevens heb ik letsel overgehouden aan deze mishandeling, waar foto's van zijn gemaakt. Ook is er een stuk van mijn voortand afgebroken door de mishandeling.
Fotoblad bij aangifte [slachtoffer]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
2.
Een schriftelijk bescheid van 5 februari 2022, pagina 81 en 84, inhoudende eenmedische verklaringvan R.P.H. de Vries, Arts niet in opleiding tot specialist, werkzaam bij
SEH Enschede over [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[Afbeelding]
3.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 12 september 2022, (ongenummerd aanvullend proces-verbaal, proces-verbaalnummer PL0600-2-22062397-118) voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op 12 september 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen Iphone 12 Mini van verdachte [medeverdachte 2] . Ik zag dat de volgende gegevens aan de telefoon gekoppeld waren:
Apple ID : [e-mailadres]
Device name : iPhone van [medeverdachte 2]
IMEI : [code]
Telefoon nummer : [telefoonnummer]
(…) Ik trof in de data een video met de naam [bestandsnaam 1] . Ik kon aan de data niet zien hoe deze video op de telefoon gekomen was. Ik zag op deze video aangever [slachtoffer] in beeld. Ik zag dat zijn hoofd van dichtbij gefilmd werd en dat hij werd vastgepakt door meerdere personen. Ik kon alleen armen en handen zien maar ik zag verschillende handen waardoor ik de indruk kreeg dat slachtoffer omgeven en vastgehouden werd door verschillende personen. Ik zag dat slachtoffer angstig uit zijn ogen keek en dat hij zei: "ik heb alles gezegd wat je..." daarna stopt de video. Ik hoorde een ander persoon schreeuwen maar ik kon niet verstaan wat er geschreeuwd werd. Ik zag dat alle handen een blanke huidskleur hadden. Ik zag dat slachtoffer bij zijn keel, oog en haren vastgepakt werd. Ik zag dat hij aan zijn haren getroffen werd.
Ik heb screenshots van deze video gemaakt welke op bijgevoegd fotoblad toegevoegd
zijn en het bestand op een DVD bijgevoegd.
4.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 21 februari 2022, pagina 137, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op maandag 21 februari 2022 bekeek ik de veilig gestelde data van de in beslag
genomen telefoon van:
Naam : [medeverdachte 4]
Voornaam : [medeverdachte 4]
Geboren: [geboortedatum 2] -2007
Alle berichten zijn verzonden op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur.
[medeverdachte 4] : Tegen niemand zeggen
[naam 4] : No geen stres
[medeverdachte 4] : Heb die man kapot geslagen
5.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 1 maart 2022, pagina 123-124, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
De persoon die deze camera vast heeft is niet op beeld te zien. Zijn stem is duidelijk te horen. Voor hem rent nog een jongen, een blanke jongen. Dit is te zien aan zijn handen dit zichtbaar zijn. Deze jongen heeft een zwarte gewatteerde jas aan met zijn capuchon over zijn hoofd. Deze jongen heeft een zwarte broek aan met zwarte schoenen waar een witte streep over heen zit aan de achterzijde en zijkant van de schoenen. Deze jongen rent net als de jongen die de camera vast heeft door een tunnel. Je hoort dan de jongen roepen "houw hem houw hem hey" en hierna roept hij"pomp die man broer, pomp die man broer". Ze rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep bezig is een persoon in elkaar aan het schoppen is. Te zien is dat de jongen die voor de filmer rent achter een jongen aan gaat die aan de linkerkant staat. Deze jongen rent samen met nog een jongen achter deze jongen aan. Beide jongens die achter deze jongen aan rennen en dan ook uit beeld verdwijnen
zijn beide hetzelfde gekleed. Alles in het zwart. De groep die dan de andere jongen in elkaar aan het schoppen is bestaat uit een man of 6. Een aantal hiervan hebben een grijze broek aan met een zwarte jas met capuchon die ze allemaal over hun hoofd hebben. Er lopen ook aantal ook weer helemaal in zwarte gekleed hierbij. Je ziet dat door een persoon helemaal in het zwarte gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar de jongen die inmiddels op de grond ligt. Het opvallende is dat hier ook een jongen bij loopt met een rode broek aan, wat lijkt op een joggingsbroek. Hij heeft verder zwarte schoenen aan en een zwarte beetje
gewatteerde jas ook weer met een capuchon over zijn hoofd. Je ziet iedereen van dat groepje een trappende beweging maken. Je hoort de jongen nog roepen nadat je het slachtoffer hoort schreeuwen "AHHH" "AHHH" "rustig, rustig". Hierna is het filmpje afgelopen.
6.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [verdachte]van 15 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 609-614, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
O: Ok, dan laat ik je alle fragmenten zien van de video, dus beeld voor beeld en kijk
goed waar jij staat.
A: (…) Maar ik heb hem wel een (1) klap gegeven.
V: Er zijn inmiddels meerdere verdachten die de mensen herkennen op de screenshots.
Jij hebt nog beter kunnen zien wat er gebeurde. Wat heb je gezien?
A: Ik zie dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal
aantrapt.
(…)
Toen kwamen we daar bij de tunnel. Ik was hier als eerste van de rennende jongens. Ik
heb hier toen de jongen toen een klap, een hoek gegeven, ik heb die jongen op z'n
kaak geraakt. Goed, op de beelden als we nummer 76 weer erbij pakken zien we dat ik links sta, achter mij staat " [medeverdachte 2] ", daarnaast met de rode broek [medeverdachte 3] , daarnaast met de witte
rits [medeverdachte 4] , met de witte broek en witte schoenen dat is [medeverdachte 8] . De filmer is
[medeverdachte 1] de jongen die hem voorbij komt is [medeverdachte 5] en de jongen uit de groep die met [medeverdachte 5]
mee rent is die " [medeverdachte 6] ". De jongen die later op het filmpje in beeld komt is [medeverdachte 7] .
Wat ik zie als ik nu naar het filmpje kijk is dat er door iedereen tegen die jongen
aan wordt geschopt.
(…)
Ik zag dat die jongen daar nog wel een paar keer goed geslagen werd door " [medeverdachte 2] " ( [medeverdachte 2] )
en [medeverdachte 4] . (…) Wat ik nog weet wat ik gezien heb is dat die jongen echt door " [medeverdachte 2] " uit die bosjes gehaald is doordat volgens mij " [medeverdachte 2] " ( [medeverdachte 2] ) ook in de bosjes stond.
Ik heb gezien dat die jongen op zijn knieën moest gaan zitten. Ik heb wel gehoord dat de jongen "sorry" moest zeggen.
(…)
[medeverdachte 5] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 7] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 2] : Die was erbij (…).
7.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 4]van 8 maart 2022, pagina 490-497, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
0: Ik laat je het filmpje zien van [bestandsnaam 2] .
A: Dat klopt dit is ons groepje. Wij waren dus een deel achterop de fiets en een deel op de fiets. We waren toen dicht bij de tunnel. Ik was met een jongen mee achterop. De jongen wordt door iedereen " [medeverdachte 6] " genoemd. Er waren toen al jongens bij de kruising. Het filmpje waarop te zien is, [bestandsnaam 3] , hier waren wij deze jongens al voorbij gefietst. Toen is
er ook geroepen cacht hem alvast, dat ze hem dus moesten vast houden. Hiermee moest
er gewacht worden totdat iedereen van onze groep erbij was. Dus ook de opgefokte
jongen en [verdachte] want hij had nog ruzie met hem. [verdachte] is een ruzie zoeker. [verdachte]
heet hij volgens mij.
(…)
V: Heb jij die jongen mishandeld.
A: Ik heb deze jongen alleen onderuit gehaald.
(…)
Het moment dat wij achter de jongen aan zijn gaan rennen is inderdaad van iets
voorbij de Isaacstraat. Dan ga ik ook maar eerlijk zijn over de jongen en de namen die hier bij waren: Die " [medeverdachte 6] " was hierbij, hij was op de fiets, [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] iedereen noemt hem " [medeverdachte 2] " ook deze avond eigenlijk altijd al, [medeverdachte 1] de filmer, [medeverdachte 7] en [medeverdachte 5] de neefjes van elkaar, [medeverdachte 3] achternaam weet ik niet, [medeverdachte 4] achternaam ken
ik niet, [medeverdachte 8] en ik. Eigenlijk zijn al deze jongens 1 vriendengroep
8.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 8]van 14 maart 2022, pagina 643-650, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
(…) Volgens mij stond hij toen nog en zag je allemaal armen om hem. Volgens mij probeerde deze jongen toen weg te rennen maar toen viel hij. Ja toen stonden er weer een paar jongens omheen. Hierna zijn die jongens gewoon weer verder gegaan. Hiermee bedoel ik dat ze op hem getrapt hebben. Ik heb die jongens tegen hem aan zien schoppen. (…) Als ik het zou moeten omschrijven qua hardheid hoe ze schopten was als een geplaatst schot met de voetbal dus niet dwars door de bal heen of zo.
V: Wie waren hier allemaal bij betrokken?
A: [medeverdachte 5] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 4] en ik. Ik weet wel dat ik de achter die jongen stond en hem in de rug keek.
10.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte Gilbert [medeverdachte 3]van 7 maart 2022, pagina 548-553, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Waren zij ook die bewuste avond/nacht 5 februari 2022 bij jou?
A: Ik was bezig met die jongen die mij een klap wilde verkopen.
V: Wat voor kleren had jij aan?
A: Ik had toen een rode broek en een zwarte jas aan.
V: Die jongen op het filmpje met de rode broek. Wie is dat?
A: Dat ben ik. Ik verdedigde mij door hem een klap te geven. Die jongen viel toen op de grond.
11.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 5]van 16 maart 2022, pagina 341-344, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van poging doodslag en openlijke geweldpleging in vereniging
gericht op personen gepleegd op 5 februari 2022.
A: Ja, er is gevochten door een paar jongens. (…) Toen kwam ik bij die weg, bij die tunnel. Ik was toen samen met mijn groepje. Toen stonden er 2 groepen bij elkaar. Een paar jongens van hun, waar wij ruzie mee hadden en onze groep. Toen liep ik onder de brug/tunnel met mijn vrienden en toen zag ik dat mensen elkaar gingen slaan. Een paar vrienden van mij gingen op de vuist met die andere jongens. Ik ben er naar toe gerend. Jullie hebben dat filmpje toch?
V: Ja
A: Ja ik ben die jongen die voor de camera rent.
V: En daarna?
A: Daarna renden 2 jongens weg van die andere groep en iemand van mijn groepje ging er achteraan. Ik ben vervolgens achter die jongen van onze groep aan gerend, die achter die 2 jongens aan zaten. Toen stopte die vriend van mij met rennen. Toen draaiden we ons om, we keken toen naar het groepje die nog aan het vechten was, waar wij vandaan kwamen en ik zag dat er nog een paar klappen werden gegeven aan iemand.
12.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 7]van 16 maart 2022, pagina 591-596 voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Met wie was jij van vrijdag 4 op zaterdag 5 februari 2022?
A: Ik was toen met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] .
(…)
V: Wat is jouw aandeel in de vechtpartij?
A: Ik was er achteraan gerend en ik heb een paar keer op de rug van die jongen die
moeilijk zat te doen over die muts. Ik sloeg hem met mijn rechtervuist een stuk of
vijf keer tegen zijn rug.
13.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 1]van 7 maart 2022,
Pagina 405-412, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
A: In het begin ging het niet heel hard, ik riep nog: 'rustig'. Dit kan je horen in
het filmpje. Zij waren met 3 mensen en wij met 6 of 7 mensen of zo.
Toen ik uit die tunnel kwam zag ik dat [slachtoffer] , of een vriend van [slachtoffer] , tegen een paal
aan kwam. Hij kreeg een klap van onze groep, waardoor hij tegen die paal aan kwam.
V: Ging dat hard dan?
A: Hij kreeg een behoorlijke pomper.
V: En toen?
A: Toen ging het gevecht verder. Ik schreeuwde nog 'rustig'. [slachtoffer] lag vervolgens op
de grond. Ik heb iedereen van [slachtoffer] afgetrokken. Ik werd zelf ook nog geduwd. Ik
hielp [slachtoffer] door hem omhoog te helpen. Ik zag dat [slachtoffer] vervolgens op zijn knieën
zat. Ik weet niet waarom hij op zijn knieën ging zitten maar goed. [slachtoffer] kreeg
vervolgens weer een trap van iemand van mijn groep. Door deze trap lag [slachtoffer] weer op
de grond. Toen [slachtoffer] nog op zijn knieën zat, had hij nog geen bloed. (…) Ik heb bijna [medeverdachte 4] nog een klap gegeven om het te doen laten stoppen. [slachtoffer] is vervolgens rechts richting het skatepark gerend en is daar ergens onder een bosje gaan liggen. Mijn groep trof hem daar en daar heeft die weer klappen gehad. (…)
A: Ik had niet verwacht dat ze hem op zijn hoofd hadden getrapt. (…)
V: Heb jij gezien dat het slachtoffer tegen het hoofd aan is getrapt?
A: Ja
A: Ik heb wel gezien door wie.
V: Heeft [medeverdachte 4] die jongen mishandeld?
A: Ik heb gezien dat [medeverdachte 4] die jongen heeft geslagen. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 4] aan dan?
A: Een zwarte 'nike' broek voor regen met een witte streep en een grijze 'Ellesse' jas.
14.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 april 2023, voor zover inhoudend als de verklaring vanverdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik aangever op 5 februari 2022 als eerste een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak heb gegeven. Aangever is toen gevallen.