ECLI:NL:RBOVE:2023:2007

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
08/062875-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging tot doodslag door een 16-jarige jongen met jeugddetentie en taakstraf

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 16-jarige jongen, die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot doodslag. De rechtbank heeft de jongen veroordeeld tot een jeugddetentie van 1 dag, met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uur. De zaak betreft een geweldsincident dat plaatsvond op 5 februari 2022 in Hengelo, waar de verdachte samen met anderen een slachtoffer heeft aangevallen. Het slachtoffer werd meermalen geschopt en geslagen, terwijl hij op de grond lag, wat leidde tot ernstige verwondingen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de heftigheid van het geweld en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij onder invloed van alcohol was en dat hij slechts één schop heeft gegeven, maar de rechtbank concludeerde dat hij actief heeft deelgenomen aan het geweld en dat er sprake was van nauwe samenwerking met de medeverdachten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jonge leeftijd van de verdachte en zijn positieve ontwikkeling na het incident, maar benadrukte dat dergelijk gedrag niet getolereerd kan worden. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een schadevergoeding van € 1.947,96 voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/062875-22 (P)
Datum vonnis: 17 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2006 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 6 februari 2023, 7 april 2023 en 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd om [slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten
val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben
geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten
val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben
geslagen en/of gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05-02-2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) openlijk, te weten, op of aan de Wolter ten Catestraat en/of aan de Isaacstraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] door met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- op/tegen het lichaam te trappen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is
gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of
het lichaam te trappen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te
stompen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld tegen [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich - zakelijk weergegeven - op het standpunt gesteld dat hij met de officier van oordeel is dat, gelet op het aandeel van verdachte in het geweld, verdachte heeft immers maar één schop gegeven, de strafbare feiten gekwalificeerd moet worden als het in vereniging plegen van openlijk geweld. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. De raadsman benadrukt dat het een raadsel is waarom verdachte heeft deelgenomen aan het geweld tegen aangever. Normaal gesproken is verdachte een bedeesde jongen waar geen onvertogen woord uitkomt. Hij gaat naar een feestje en dan gaat het ineens compleet mis. Het is aannemelijk dat 7 bier en 4 shotjes niet hebben bijgedragen aan een goede oordeelsvorming. Verdachte heeft 3 dagen in een politiecel doorgebracht wat veel indruk op hem heeft gemaakt. Daarnaast heeft het hele gebeuren ook een grote impact op de naaste familieleden van verdachte gehad. Na wat aarzeling heeft verdachte tijdens het tweede verhoor door de politie volledige openheid van zaken gegeven, hetgeen in positieve zin moet worden meegewogen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 5 februari 2022 was aangever [slachtoffer] met vrienden op een feestje aan de [adres] in Hengelo waar wat onenigheid ontstond met een andere groep. Volgens aangever liep hij omstreeks 0.50 uur met twee vrienden richting het NS-station en zag hij een grote groep jongens in zijn richting rennen. Drie personen waren op de fiets en riepen dat hij moest stoppen. Aangever wordt vervolgens geschopt door [medeverdachte 1] en komt ten val. Ook wordt hij door andere jongens met kracht tegen het hoofd en in de zij geschopt. Aangever vlucht de bosjes in maar wordt er weer uitgetrokken en krijgt nog meer schoppen. Hij moet: “sorry, geen aangifte en geen politie zeggen’ en dan laten ze hem gaan. Volgens aangever is hij twintig keer tegen het hoofd geschopt.
[medeverdachte 2] erkent videobeelden te hebben gemaakt van het geweld tegen aangever. De politie heeft deze videobeelden uitgekeken. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer dat er iemand voor de filmer ( [medeverdachte 2] ) uitrent en de filmer al rennend roept "houw hem houw hem hey" en hierna "pomp die man broer, pomp die man broer". [medeverdachte 2] en de andere persoon rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep, bestaande uit een man of 6, een persoon in elkaar aan het schoppen is. Ook is te zien dat door een persoon helemaal in het zwart gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar aangever die inmiddels op de grond ligt. Te zien is dat iedereen van dat groepje een trappende beweging maakt. De filmer roept ‘rustig, rustig’ nadat het slachtoffer “ahhh, ahhh" schreeuwt. [medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat toen hij halverwege de tunnel was, de groep los ging op aangever. [medeverdachte 2] zag dat aangever op zijn knieën zat en een trap kreeg. Daarop rende aangever door de tunnel en is hij in de bosjes gaan liggen. De groep heeft aangever daar weer opgezocht en hij heeft weer klappen gekregen. Volgens [medeverdachte 2] was het de tweede keer nog heftiger. [medeverdachte 3] zou aangever uit de bosjes hebben gesleurd. Op een op door de politie de telefoon van [medeverdachte 3] aangetroffen filmpje is te zien dat het hoofd van aangever [slachtoffer] van dichtbij gefilmd is en hij door verschillende mensen wordt vastgepakt. Er zijn alleen maar armen en handen te zien met een blanke huidskleur. Er wordt geschreeuwd en te zien is dat aangever bij zijn keel, oog en haren wordt vastgepakt. Ook wordt hij aan zijn haren getrokken. [medeverdachte 1] verklaart bij de politie dat hij aangever als eerste een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak heeft gegeven. Aangever is toen gevallen. Als de politie hem screenshot 40 toont, verklaart hij dat hij de jongen helemaal rechts in beeld is. Op screenshot 76 staat hij links, achter hem staat “ [bijnaam 1] ” ( [medeverdachte 3] ) en daarnaast met de rode broek [medeverdachte 4] en met de witte rits [medeverdachte 5] . Als hem het filmpje getoond wordt, verklaart [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 2] de filmer was, is [medeverdachte 6] degene die voorbij komt rennen en “ [bijnaam 2] ” rent met hem mee. Als hij naar het filmpje kijkt, ziet [medeverdachte 1] dat er door iedereen tegen aangever aan wordt geschopt. Later komt ook [medeverdachte 7] in beeld. [medeverdachte 1] heeft gezien dat aangever nog wel een paar keer goed is geslagen door “ [bijnaam 1] ” ( [medeverdachte 3] ) en [medeverdachte 5] . Volgens [medeverdachte 1] heeft “ [bijnaam 1] ” aangever uit de bosjes gehaald en is gezegd dat aangever op zijn knieën moest gaan zitten. [medeverdachte 5] stond daar ook bij. [medeverdachte 1] verklaart tegenover de politie ‘dat hij ziet dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal aantrapt’. [medeverdachte 7] heeft bij de politie verklaard dat hij aangever vijf keer op zijn rug heeft geslagen. [medeverdachte 6] verklaart aangever te hebben geduwd.
[medeverdachte 4] herkent zichzelf op de beelden als ‘de jongen met de rode broek en de zwarte jas’ en heeft bij de politie verklaard aangever een klap te hebben gegeven. Aangever viel toen op de grond. Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij eveneens achter de groep is aangerend. Hij verklaart bij de politie dat toen aangever viel de jongens gewoon verder zijn gegaan met trappen. Volgens verdachte [verdachte] schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot met de voetbal was, maar niet dwars door de bal heen of zo. Tegenover de rechter-commissaris verklaart verdachte [verdachte] achter aangever te zijn aangerend en één keer te hebben getrapt. Op de telefoon van [medeverdachte 5] , die volgens de medeverdachten ook aanwezig was bij het geweld tegen aangever, is een op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur verzonden bericht aangetroffen waarin hij over het geweld tegen aangever verklaart: “tegen niemand zeggen” en “heb die man kapot geslagen”.
In het dossier bevinden zich foto’s van het letsel bij aangever waarop forse rode en blauwe plekken zichtbaar zijn op het voorhoofd, op de hoofdhuid onder het haar en onder het oog van aangever.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij aangever [slachtoffer] , terwijl hij op de grond lag, één schop heeft gegeven. Toen hij schopte waren er volgens verdachte ook anderen aan het schoppen. Verdachte heeft op de videobeelden gezien dat hij aangever één trap in de zij geeft. Verdachte heeft gezien dat aangever uit de bosjes werd getrokken, maar heeft niets gedaan om de medeverdachten te stoppen. Verdachte was op dat moment onder invloed van alcohol.
Poging tot doodslag?
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte met deze gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood van aangever hebben gehad.
Voorwaardelijk opzet op de dood is aanwezig indien een verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg, de dood, zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Naar vaste rechtspraak kunnen bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan dan dat degene die de handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte en de medeverdachten de bedoeling (in de zin van boos opzet) hebben gehad om aangever te doden. De rechtbank is wel van oordeel dat er sprake is van voorwaardelijk opzet, namelijk dat verdachte en de medeverdachten met hun handelen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de dood van aangever zou intreden. De rechtbank stelt dat vast op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
[verdachte] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] hebben allen deelgenomen aan het op 5 februari 2022 gepleegde geweld tegen aangever [slachtoffer] . Aangever zelf heeft onder meer verklaard dat hij wel twintig keer tegen het hoofd is geschopt. Op door de politie uitgekeken videobeelden is te zien dat een groep bestaande uit zes personen iemand in elkaar schopt, iedereen op de beelden maakt trappende bewegingen. Op de beelden is ook te zien dat iemand vol uithaalt en schopt naar de persoon die op de grond ligt. Volgens verdachte [verdachte] zijn de jongens, ook nadat aangever viel, gewoon verder gegaan met trappen en schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot was met een voetbal. Verdachte [verdachte] heeft aangever, terwijl hij op de grond lag én hij op dat moment ook al door anderen werd geschopt, in elk geval één schop in de zij gegeven. Aangever is tijdens het geweldsincident op de grond gevallen, waardoor hij zich niet meer adequaat kon verdedigen tegen de geweldsinwerkingen. Dat maakte aangever extra kwetsbaar.
De trefkans bij het schoppen tegen het hoofd en het lichaam en toedienen van (vuist)slagen terwijl aangever op de grond lag was groot, waarbij het geweld ongehinderd tot kwetsbare delen kon doordringen. Er was daarbij een grote kans op ernstige letsels aan het aangezicht, de schedel, de hersenen en de hals. Op basis van alle uitgeoefende, forse geweldshandelingen tezamen en de omstandigheden waaronder verdachte geweld gebruikte, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de uiterlijke verschijningsvorm van de heftigheid van (in elk geval) dit uitgeoefende geweld op het hoofd en het lichaam van aangever een reële, niet onwaarschijnlijke kans bestond op de dood. Door het geweld op deze wijze op aangever uit te oefenen, kan het niet anders dan dat verdachte en de medeverdachten zich van deze kans bewust zijn gewest en die bewust hebben aanvaard.
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient volgens vaste rechtspraak vast komen te staan dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Hierbij dient rekening gehouden te worden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte heeft gezamenlijk en welbewust met de medeverdachten de confrontatie gezocht met aangever en heeft ook zelf fysiek geweld tegen aangever gebruikt. Verdachte is in groepsverband met medeverdachten achter aangever aangerend, waarbij zij met z’n allen tegenover één persoon, aangever, ervoor hebben gezorgd dat aangever niet weg kon en daarna tegen hem geweld hebben gebruikt, waarbij aangever meermalen tegen het hoofd is geschopt. Tijdens het geweld tegen aangever was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat zij aangever samen, tegelijkertijd, tegen het lichaam en het hoofd hebben geschopt terwijl hij op de grond lag. Verdachte heeft zich, toen aangever al weerloos op de grond lag, niet gedistantieerd van de verdere forse geweldshandelingen van de medeverdachten die daarna nog plaatsvonden. Dit betekent dat verdachte naast het door hem toegepaste geweld ook de groep getalsmatig heeft aangevuld, waarmee duidelijk is dat hij onderdeel is van de groep en heeft deelgenomen aan het geweld door de groep. Zelfs nadat aangever probeerde te vluchten en de bosjes in was gegaan, en hij door de medeverdachten eruit werd getrokken, is verdachte erbij gebleven. Gelet op de wijze van handelen past hierbij geen andere conclusie dan dat verdachte bewust en nauw met de medeverdachten, heeft samengewerkt en een wezenlijke en substantiële bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
Al met al leidt dit tot het oordeel van de rechtbank dat, anders dan de verdediging en de officier van justitie hebben betoogd, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot doodslag.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 05-02-2022 te Hengelo (O) tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht meermalen,
- tegen het lichaam hebben geduwd en
- tegen het lichaam hebben getrapt ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- vervolgens met geschoeide voet in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben getrapt en
- in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben geslagen en gestompt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf, te weten de werkstraf voor de duur van 120 uren, bij niet verrichten te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest en opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde bepleit en acht, conform de eis van de officier van justitie in verband met een bewezenverklaring van het meer subsidiair tenlastegelegde, een deels voorwaardelijke taakstraf, met aftrek van voorarrest en opheffing van het geschorste bevel, een passende straf. De raadsman schaart zich met de officier van justitie achter het advies van de Raad dat er geen bijzondere voorwaarden te hoeven worden verbonden aan het voorwaardelijke strafdeel. Het gaat goed met verdachte, hij heeft zijn diploma behaald, gaat naar school en werkt.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict.
Op 5 februari 2022 hebben verdachte en zijn medeverdachten zich na een uit de hand gelopen feestje nabij het NS-station in Hengelo schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van aangever [slachtoffer] . Er is door de medeverdachten meermalen tegen het lichaam en hoofd van aangever getrapt en geslagen. Verdachte [verdachte] heeft aan dit geweld bijgedragen door aangever, terwijl hij op de grond lag, één keer in zijn zij te schoppen. Volgens verdachte werd aangever onderwijl ook door de medeverdachten geschopt. Het gaat hier om een zeer ernstig strafbaar feit en de rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij totaal niet heeft gedacht aan de mogelijke gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer. De ervaring leert immers dat dergelijke gebeurtenissen ook heel anders kunnen aflopen en een slachtoffer het niet meer kunnen navertellen of er blijvend letsel aan overhouden. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan en overweegt dat voornoemd feit de oplegging van een fikse straf zonder meer rechtvaardigt.
De persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaken precies moeten worden afgedaan, heeft de rechtbank ook gekeken naar de persoon van verdachte en hetgeen de deskundigen hierover adviseren.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 30 maart 2023 een rapportage over de
inmiddels 16-jarige verdachte uitgebracht. Ten tijd van de pleegdatum was verdachte 15 jaar. De schorsingsvoorwaarden hebben het afgelopen jaar veel impact gehad, niet alleen op verdachte zelf, maar ook op zijn ouders. Desondanks is het [verdachte] gelukt zijn examen te halen en te starten met een nieuwe opleiding. Het is een beschermende factor dat [verdachte] werkt aan zijn toekomstdoel. Ook is hij niet opnieuw in aanraking gekomen met de politie. De Raad vertrouwt erop dat [verdachte] deze positieve ontwikkeling zelf kan doorzetten, ook zonder strakke kaders zoals bijzondere voorwaarden.
Uit het onderzoek zijn geen punten naar voren gekomen die met bijzondere voorwaarden aangepakt zouden moeten worden. Het ligt volgens de Raad dan ook niet voor de hand dat jeugdreclassering wordt ingezet om hierop toe te zien. Er zijn ook geen vaardigheidstekorten gesignaleerd die maken dat een leerstraf overwogen moet worden. Bij [verdachte] zijn vrijwel alleen beschermende factoren te noemen, alleen het alcohol- en drugsgebruik wordt als een risicofactor gezien. De Raad vindt een consequentie wel op zijn plek, gezien de ernst van het delict en vindt een deels voorwaardelijke werkstraf de meest passende reactie. Het onvoorwaardelijke deel zal een duidelijke consequentie zijn en [verdachte] ervan laten doordringen dat hij wel degelijk verantwoordelijk wordt gehouden voor het plegen van een ernstig strafbaar feit. Het voorwaardelijke deel kan dienen als lichte 'stok achter de deur' en geeft [verdachte] de mogelijkheid om het komende jaar zonder aanwezigheid van bijzondere voorwaarden en toezicht van jeugdreclassering door te gaan met de positieve stappen die hij zet. De Raad denkt dat een proeftijd van één jaar voldoende is gezien het feit dat [verdachte] reeds een jaar geen politiecontacten heeft gehad. Een voorwaardelijke jeugddetentie vindt de Raad niet passend omdat [verdachte] first offender is, zich het afgelopen jaar goed aan de voorwaarden en afspraken met de jeugdreclassering heeft gehouden en hij niet meer met de politie in aanraking is gekomen. Omdat [verdachte] een ontkennende verdachte is onthoudt de Raad zich formeel van een strafadvies.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de Raad en de jeugdreclassering aangegeven geen aanvullingen te hebben op het rapport. Verder toezicht en begeleiding is niet nodig. Vanwege de beschermende factoren die aanwezig zijn, worden de risico’s ingeschat als minimaal.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte volgens een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 april 2023 een tot dusverre blanco strafblad heeft.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank stelt voorop dat bij een bewezenverklaring van een poging tot doodslag
in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie gerechtvaardigd is.
Gelet op het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht staan, naast vergelding en genoegdoening voor een slachtoffer, ook de belangen van een minderjarige verdachte centraal bij de afweging welke straf en/of maatregel aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank heeft medeplegen van poging doodslag wettig en overtuigend bewezen verklaard. Hoewel verdachte zich reeds langere tijd aan strikte schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden en hij niet meer in aanraking is gekomen met de politie, vindt de rechtbank oplegging van een straf belangrijk om een duidelijk signaal af te geven richting verdachte dat dergelijk ernstig delictgedrag niet wordt getolereerd. Alles afwegende en daarbij in aanmerking genomen wat over de persoon van verdachte is gebleken, in het bijzonder zijn nog jonge leeftijd ten tijde van de pleegdatum, acht de rechtbank oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende jeugddetentie, waarvan 60 uur, 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van voorarrest, passend en geboden. De rechtbank heeft meegewogen dat verdachte geprobeerd heeft via mediation contact te leggen met het slachtoffer om hem te vertellen dat hij spijt heeft van wat er is gebeurd. Hoewel het slachtoffer dit aanbod heeft afgeslagen, heeft verdachte laten weten nog steeds open te staan voor herstelbemiddeling. Duidelijk is dat het slachtoffer, die tijdens alle zittingen aanwezig is geweest, nog steeds de psychische gevolgen van het gebeuren met zich meedraagt, en daar heeft [verdachte] begrip voor. Hoewel oplegging van bijzondere voorwaarden niet zijn geadviseerd of gevorderd en de rechtbank deze ook niet zal opleggen, vindt de rechtbank het wel zorgelijk dat de 16-jarige verdachte nog steeds af en toe een jointje rookt. Verdachte zou inmiddels beter moeten weten. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van softdrugs, evenals het gebruik van alcohol of lachgas of een combinatie daarvan, remmingen wegneemt en zorgt voor emotionele ontlading, waarmee het risico om in het uitgaansleven of op straat in een vergelijkbare situatie terecht te komen, toeneemt.
Hoewel dit geen enkel pedagogisch doel dient, zal de rechtbank om aan het wettelijk vereiste van artikel 77ma Sr te voldoen één dag jeugddetentie opleggen. Het effect hiervan is nihil, omdat verdachte deze dag reeds in het kader van de inverzekeringstelling heeft vastgezeten.
Het verzoek tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis wordt, mede gelet op de straf die de rechtbank aan verdachte zal opleggen, toegewezen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De vader heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.050,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon € 248,00;
- jas € 199,96;
- reiskosten € 102,30.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ook heeft de officier van justitie verzocht om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de te betalen schadevergoeding.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd met betrekking tot de civiele vordering. De materiële schade is volgens de raadsman goed onderbouwd en redelijk. Ook de verzochte immateriële schadevergoeding is alleszins redelijk. Verdachte erkent dat de schade is ontstaan als gevolg van de vechtpartij en had voorafgaand aan de mediation alvast zijn aandeel, te weten € 250,-- in contanten aan het slachtoffer willen betalen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/065353-22 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, met uitzondering van de reiskosten nu deze niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Deze reiskosten komen ook als proceskosten niet in aanmerking voor vergoeding nu de benadeelde partij wordt bijstaan door SHN (Hoge raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). De rechtbank zal het gevorderde daarom (deels) toewijzen tot een bedrag van € 1.947,96, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met
nuldagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezen verklaarde;
Straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
1(
één) dag;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit
werkstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren,
-beveelt, voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-bepaalt dat van deze werkstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren, subsidiair 30 (dertig) dagen vervangende jeugddetentie, niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de werkstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 1.947,96 (bestaande uit € 447,96 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade);
- wijst af de gevorderde reiskosten ad €102,30;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (parketnummer 08/058018-22): van een bedrag van € 1.947,96 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door
een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08/058018-22 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.947,96 (zegge: negentienhonderdenzevenenveertig euro en 96 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
nuldagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. L. Pieters, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2022103013, gesloten op 4 april 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer: 08/062875-22
1.
Het proces-verbaal vanaangifte van [slachtoffer]van 10 februari 2022, (met als bijlage fotoblad letsel) pagina 74-80 voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
"Afgelopen vrijdag 4 februari 2022 omstreeks 21:00 uur ben ik met de trein naar
Hengelo gegaan omdat ik naar een feestje zou gaan bij [naam 1] , die woont aan de
[adres] in Hengelo. (…) Toen ik in de deuropening van buiten stond werd mijn muts van mijn hoofd getrokken door iemand. Op dat moment was het een grote chaos in en buiten het huis, ik was kwaad en wilde mijn muts terug, maar deze vond ik op dat moment niet. Op dat moment stond er ook politie voor de deur, ik heb ze gezegd dat mijn muts weg was en dat er ruzie was binnen. (…)
Ik denk dat wij omstreeks 00:50 uur weer richting de trein zijn gelopen. Ik was op
dat moment samen met [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Wij liepen naar het station. In een
zijstraat van de [adres] stond een groep van zo'n 20 jongeren Ik herkende ze niet
van het feestje, ik had ze niet eerder gezien. Ik zag dat deze groep in onze richting
kwam lopen. Ik heb hierna nog een keer in de richting van het huis om hulp geroepen en hierna zijn [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en ik in een versnelde pas, later rennen, in de richting van het station in Hengelo gelopen. We gingen rennen omdat de jongens in onze richting kwamen lopen. Ik schrok, want ik kreeg de indruk dat ze waren gekomen voor narigheid. 2 of 3 van die jongens waren op de fiets, de andere jongeren kwamen er achter aan rennen. Toen we onder een tunnel waren, hoorde ik dat jongens in onze richting aan het schreeuwen waren. Ik hoorde dat zij schreeuwden: 'Stop, blijf staan, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat er 3 jongens op de fiets, ze kwamen schuin naast ons staan. Wij bleven op dat moment stil staan. Ik vroeg de jongens waarom wij stil moesten blijven staan. Hierop kwam de rest van de groep ook bij ons. Ik herken de één (1) van de jongens duidelijk en deze heb ik later herkend van Instagram als [medeverdachte 1] (fonetisch). Hij stond aan het einde van de tunnel. Hij was zeker één van de jongens welke achter mij is aangerend. Op een gegeven moment werd ik geduwd, dit was zo hard dat dit niet goed voelde. Ik ben hierna weg gaan rennen en opeens kreeg ik een schop waardoor ik viel. Op dat moment lag ik vermoedelijk op de linker zijkant van mijn lichaam. Op dat moment heb ik mijn hoofd beschermd met mijn armen en voelde ik dat ik meerdere keren met veel kracht op mijn hoofd en in mijn zij werd getrapt. Ik heb mijzelf losgerukt waardoor ik weer weg kon rennen. (…) Ik ben weggerend (ik denk) langs het station en ben uiteindelijk in een doodlopend steegje terecht gekomen, waarna ik achter de bosjes ben gaan liggen. Op het moment dat ik ben gaan rennen heb ik mijn zus gebeld en verteld dat het niet goed ging en dat ik alleen was. Ik ben achter de bosjes gaan liggen. (…) Ik werd door de jongens achter de bosjes weggehaald. Ik lag hierdoor weer op de grond. Op dat moment ben ik weer meerdere keren geslagen en geschopt. Ik voelde dat ik op dat moment meerdere keren op mijn hoofd werd getrapt. Ik voelde dat dit met kracht was en dat ze mij ook met de onderkant van hun voeten
hebben geraakt op mijn hoofd. Hierna werd ik meegesleurd, ik denk dat dit ongeveer 5 meter is geweest. Ik werd aan mijn capuchon en kraag meegetrokken, in eerste
instantie werd ik over de grond meegesleurd en later kon ik nog mee strompelen. Voor mijn gevoel werd ik een ander steegje ingesleurd waar 3 jongens stonden te wachten. Ik had het idee dat deze jongens hier al langere tijd stonden want toen ik daar kwam stonden zij er al. Op dat moment werd ik door iemand fysiek op mijn knieën gezet, volgens mij werd ik van achter in mijn knieholte geschopt, waardoor ik automatisch al op mijn knieën belande. Ik hoorde dat ik sorry moest zeggen. Dit deed ik in eerste instantie niet. Ik kreeg toen een harde klap of trap in mijn gezicht. Hierna heb ik meteen sorry gezegd. (…) Op een gegeven moment werd er door iemand uit de groep geroepen: 'Kijk naar zijn jas, hij is het niet, laat hem gaan'. Hierna heeft de jongen die mij vasthield mij gezegd: 'Geen politie, geen aangifte'. Hierna voelde ik
dat ik nog een harde klap in mijn gezicht kreeg, waarna ze mij lieten gaan.
Ik denk dat ik in totaal wel 20 keer met kracht op mijn hoofd ben geschopt. Door de
adrenaline op dat moment voelde ik niet veel pijn. Later kwam dit wel. Tevens heb ik letsel overgehouden aan deze mishandeling, waar foto's van zijn gemaakt. Ook is er een stuk van mijn voortand afgebroken door de mishandeling.
Fotoblad bij aangifte [slachtoffer]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
2.
Een schriftelijk bescheid van 5 februari 2022, pagina 81 en 84, inhoudende eenmedische verklaringvan [arts] , Arts niet in opleiding tot specialist, werkzaam bij
SEH Enschede over [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
3.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 12 september 2022, (ongenummerd aanvullend proces-verbaal, proces-verbaalnummer PL0600-2-22062397-118) voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op 12 september 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen Iphone 12 Mini van verdachte [medeverdachte 3] . Ik zag dat de volgende gegevens aan de telefoon gekoppeld waren:
Apple ID : [e-mailadres]
Device name : iPhone van [medeverdachte 3]
IMEI : [IMEI-nummer]
Telefoon nummer : [telefoonnummer]
(…) Ik trof in de data een video met de naam IMG_2125.MOV. Ik kon aan de data niet zien hoe deze video op de telefoon gekomen was. Ik zag op deze video aangever [slachtoffer] in beeld. Ik zag dat zijn hoofd van dichtbij gefilmd werd en dat hij werd vastgepakt door meerdere personen. Ik kon alleen armen en handen zien maar ik zag verschillende handen waardoor ik de indruk kreeg dat slachtoffer omgeven en vastgehouden werd door verschillende personen. Ik zag dat slachtoffer angstig uit zijn ogen keek en dat hij zei: "ik heb alles gezegd wat je..." daarna stopt de video. Ik hoorde een ander persoon schreeuwen maar ik kon niet verstaan wat er geschreeuwd werd. Ik zag dat alle handen een blanke huidskleur hadden. Ik zag dat slachtoffer bij zijn keel, oog en haren vastgepakt werd. Ik zag dat hij aan zijn haren getroffen werd.
Ik heb screenshots van deze video gemaakt welke op bijgevoegd fotoblad toegevoegd
zijn en het bestand op een DVD bijgevoegd.
4.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 21 februari 2022, pagina 137, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op maandag 21 februari 2022 bekeek ik de veilig gestelde data van de in beslag
genomen telefoon van:
Naam : [medeverdachte 5]
Voornaam : [medeverdachte 5]
Geboren: [geboortedatum 2] 2007
Alle berichten zijn verzonden op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur.
[medeverdachte 5] : Tegen niemand zeggen
[naam 5] : No geen stres
[medeverdachte 5] : Heb die man kapot geslagen
5.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 1 maart 2022, pagina 123-124, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
De persoon die deze camera vast heeft is niet op beeld te zien. Zijn stem is duidelijk te horen. Voor hem rent nog een jongen, een blanke jongen. Dit is te zien aan zijn handen dit zichtbaar zijn. Deze jongen heeft een zwarte gewatteerde jas aan met zijn capuchon over zijn hoofd. Deze jongen heeft een zwarte broek aan met zwarte schoenen waar een witte streep over heen zit aan de achterzijde en zijkant van de schoenen. Deze jongen rent net als de jongen die de camera vast heeft door een tunnel. Je hoort dan de jongen roepen "houw hem houw hem hey" en hierna roept hij"pomp die man broer, pomp die man broer". Ze rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep bezig is een persoon in elkaar aan het schoppen is. Te zien is dat de jongen die voor de filmer rent achter een jongen aan gaat die aan de linkerkant staat. Deze jongen rent samen met nog een jongen achter deze jongen aan. Beide jongens die achter deze jongen aan rennen en dan ook uit beeld verdwijnen
zijn beide hetzelfde gekleed. Alles in het zwart. De groep die dan de andere jongen in elkaar aan het schoppen is bestaat uit een man of 6. Een aantal hiervan hebben een grijze broek aan met een zwarte jas met capuchon die ze allemaal over hun hoofd hebben. Er lopen ook aantal ook weer helemaal in zwarte gekleed hierbij. Je ziet dat door een persoon helemaal in het zwarte gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar de jongen die inmiddels op de grond ligt. Het opvallende is dat hier ook een jongen bij loopt met een rode broek aan, wat lijkt op een joggingsbroek. Hij heeft verder zwarte schoenen aan en een zwarte beetje
gewatteerde jas ook weer met een capuchon over zijn hoofd. Je ziet iedereen van dat groepje een trappende beweging maken. Je hoort de jongen nog roepen nadat je het slachtoffer hoort schreeuwen "AHHH" "AHHH" "rustig, rustig". Hierna is het filmpje afgelopen.
6.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 1]van 15 maart 2022, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, p. 609-614, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
O: Ok, dan laat ik je alle fragmenten zien van de video, dus beeld voor beeld en kijk
goed waar jij staat.
A: (…) Maar ik heb hem wel een (1) klap gegeven.
V: Er zijn inmiddels meerdere verdachten die de mensen herkennen op de screenshots.
Jij hebt nog beter kunnen zien wat er gebeurde. Wat heb je gezien?
A: Ik zie dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal
aantrapt.
(…)
Toen kwamen we daar bij de tunnel. Ik was hier als eerste van de rennende jongens. Ik
heb hier toen de jongen toen een klap, een hoek gegeven, ik heb die jongen op z'n
kaak geraakt. Goed, op de beelden als we nummer 76 weer erbij pakken zien we dat ik links sta, achter mij staat " [bijnaam 1] ", daarnaast met de rode broek [medeverdachte 4] , daarnaast met de witte
rits [medeverdachte 5] , met de witte broek en witte schoenen dat is [verdachte] . De filmer is
[medeverdachte 2] de jongen die hem voorbij komt is [medeverdachte 6] en de jongen uit de groep die met [medeverdachte 6]
mee rent is die " [bijnaam 2] ". De jongen die later op het filmpje in beeld komt is [medeverdachte 7] .
Wat ik zie als ik nu naar het filmpje kijk is dat er door iedereen tegen die jongen
aan wordt geschopt.
(…)
Ik zag dat die jongen daar nog wel een paar keer goed geslagen werd door " [bijnaam 1] " ( [medeverdachte 3] )
en [medeverdachte 5] . (…) Wat ik nog weet wat ik gezien heb is dat die jongen echt door " [bijnaam 1] " uit die bosjes gehaald is doordat volgens mij " [bijnaam 1] " ( [medeverdachte 3] ) ook in de bosjes stond.
Ik heb gezien dat die jongen op zijn knieën moest gaan zitten. Ik heb wel gehoord dat de jongen "sorry" moest zeggen.
(…)
[medeverdachte 6] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 7] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 3] : Die was erbij (…).
7.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 5]van 8 maart 2022, pagina 490-497, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
0: Ik laat je het filmpje zien van [nummer] uit het mapje [map naam] .
A: Dat klopt dit is ons groepje. Wij waren dus een deel achterop de fiets en een deel op de fiets. We waren toen dicht bij de tunnel. Ik was met een jongen mee achterop. De jongen wordt door iedereen " [bijnaam 2] " genoemd. Er waren toen al jongens bij de kruising. Het filmpje waarop te zien is, [video naam] , hier waren wij deze jongens al voorbij gefietst. Toen is
er ook geroepen cacht hem alvast, dat ze hem dus moesten vast houden. Hiermee moest
er gewacht worden totdat iedereen van onze groep erbij was. Dus ook de opgefokte
jongen en [medeverdachte 1] want hij had nog ruzie met hem. [medeverdachte 1] is een ruzie zoeker. [medeverdachte 1]
heet hij volgens mij.
(…)
V: Heb jij die jongen mishandeld.
A: Ik heb deze jongen alleen onderuit gehaald.
(…)
Het moment dat wij achter de jongen aan zijn gaan rennen is inderdaad van iets
voorbij de Isaacstraat. Dan ga ik ook maar eerlijk zijn over de jongen en de namen die hier bij waren: Die " [bijnaam 2] " was hierbij, hij was op de fiets, [medeverdachte 8] , [medeverdachte 3] iedereen noemt hem " [bijnaam 1] " ook deze avond eigenlijk altijd al, [medeverdachte 2] de filmer, [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] de neefjes van elkaar, [medeverdachte 4] achternaam weet ik niet, [medeverdachte 5] achternaam ken
ik niet, [verdachte] en ik. Eigenlijk zijn al deze jongens 1 vriendengroep
8.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [verdachte]van 14 maart 2022, pagina 643-650, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
(…) Volgens mij stond hij toen nog en zag je allemaal armen om hem. Volgens mij probeerde deze jongen toen weg te rennen maar toen viel hij. Ja toen stonden er weer een paar jongens omheen. Hierna zijn die jongens gewoon weer verder gegaan. Hiermee bedoel ik dat ze op hem getrapt hebben. Ik heb die jongens tegen hem aan zien schoppen. (…) Als ik het zou moeten omschrijven qua hardheid hoe ze schopten was als een geplaatst schot met de voetbal dus niet dwars door de bal heen of zo.
V: Wie waren hier allemaal bij betrokken?
A: [medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en ik. Ik weet wel dat ik de achter die jongen stond en hem in de rug keek.
10.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 4]van 7 maart 2022, pagina 548-553, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Waren zij ook die bewuste avond/nacht 5 februari 2022 bij jou?
A: Ik was bezig met die jongen die mij een klap wilde verkopen.
V: Wat voor kleren had jij aan?
A: Ik had toen een rode broek en een zwarte jas aan.
V: Die jongen op het filmpje met de rode broek. Wie is dat?
A: Dat ben ik. Ik verdedigde mij door hem een klap te geven. Die jongen viel toen op de grond.
11.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 6]van 16 maart 2022, pagina 341-344, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van poging doodslag en openlijke geweldpleging in vereniging
gericht op personen gepleegd op 5 februari 2022.
A: Ja, er is gevochten door een paar jongens. (…) Toen kwam ik bij die weg, bij die tunnel. Ik was toen samen met mijn groepje. Toen stonden er 2 groepen bij elkaar. Een paar jongens van hun, waar wij ruzie mee hadden en onze groep. Toen liep ik onder de brug/tunnel met mijn vrienden en toen zag ik dat mensen elkaar gingen slaan. Een paar vrienden van mij gingen op de vuist met die andere jongens. Ik ben er naar toe gerend. Jullie hebben dat filmpje toch?
V: Ja
A: Ja ik ben die jongen die voor de camera rent.
V: En daarna?
A: Daarna renden 2 jongens weg van die andere groep en iemand van mijn groepje ging er achteraan. Ik ben vervolgens achter die jongen van onze groep aan gerend, die achter die 2 jongens aan zaten. Toen stopte die vriend van mij met rennen. Toen draaiden we ons om, we keken toen naar het groepje die nog aan het vechten was, waar wij vandaan kwamen en ik zag dat er nog een paar klappen werden gegeven aan iemand.
12.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 7]van 16 maart 2022, pagina 591-596 voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Met wie was jij van vrijdag 4 op zaterdag 5 februari 2022?
A: Ik was toen met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 4] .
(…)
V: Wat is jouw aandeel in de vechtpartij?
A: Ik was er achteraan gerend en ik heb een paar keer op de rug van die jongen die
moeilijk zat te doen over die muts. Ik sloeg hem met mijn rechtervuist een stuk of
vijf keer tegen zijn rug.
13.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 2]van 7 maart 2022,
Pagina 405-412, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
A: In het begin ging het niet heel hard, ik riep nog: 'rustig'. Dit kan je horen in
het filmpje. Zij waren met 3 mensen en wij met 6 of 7 mensen of zo.
Toen ik uit die tunnel kwam zag ik dat [slachtoffer] , of een vriend van [slachtoffer] , tegen een paal
aan kwam. Hij kreeg een klap van onze groep, waardoor hij tegen die paal aan kwam.
V: Ging dat hard dan?
A: Hij kreeg een behoorlijke pomper.
V: En toen?
A: Toen ging het gevecht verder. Ik schreeuwde nog 'rustig'. [slachtoffer] lag vervolgens op
de grond. Ik heb iedereen van [slachtoffer] afgetrokken. Ik werd zelf ook nog geduwd. Ik
hielp [slachtoffer] door hem omhoog te helpen. Ik zag dat [slachtoffer] vervolgens op zijn knieën
zat. Ik weet niet waarom hij op zijn knieën ging zitten maar goed. [slachtoffer] kreeg
vervolgens weer een trap van iemand van mijn groep. Door deze trap lag [slachtoffer] weer op
de grond. Toen [slachtoffer] nog op zijn knieën zat, had hij nog geen bloed. (…) Ik heb bijna [medeverdachte 5] nog een klap gegeven om het te doen laten stoppen. [slachtoffer] is vervolgens rechts richting het skatepark gerend en is daar ergens onder een bosje gaan liggen. Mijn groep trof hem daar en daar heeft die weer klappen gehad. (…)
A: Ik had niet verwacht dat ze hem op zijn hoofd hadden getrapt. (…)
V: Heb jij gezien dat het slachtoffer tegen het hoofd aan is getrapt?
A: Ja
A: Ik heb wel gezien door wie.
V: Heeft [medeverdachte 5] die jongen mishandeld?
A: Ik heb gezien dat [medeverdachte 5] die jongen heeft geslagen. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 5] aan dan?
A: Een zwarte 'nike' broek voor regen met een witte streep en een grijze 'Ellesse' jas.
14.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 april 2023, voor zover inhoudend als de verklaring van verdachte[verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik zag inderdaad een hoop jongens die kant op rennen en ik ben er achteraan gegaan. Het klopt dat ik aangever, terwijl hij op de grond lag, één schop heb gegeven. Er was een filmpje gemaakt, daar zie je mij één trap geven in de zij. Toen ik schopte waren er ook anderen aan het schoppen. Ik heb gezien dat aangever uit de bosjes werd gehaald, maar ik heb niet gezegd stop ermee. Ja, ik was onder invloed van alcohol.