ECLI:NL:RBOVE:2023:2004

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
2 juni 2023
Zaaknummer
08/058019-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige man tot jeugddetentie voor medeplegen poging tot doodslag met bijkomende straffen

Op 17 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige man veroordeeld tot een jeugddetentie van 73 dagen, met een proeftijd van 2 jaren, voor het medeplegen van poging tot doodslag. De zaak betreft een geweldsincident dat plaatsvond op 5 februari 2022 in Hengelo, waarbij de verdachte samen met medeverdachten een slachtoffer heeft aangevallen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten opzettelijk geweld hebben gebruikt, wat leidde tot ernstige verwondingen bij het slachtoffer. Naast de jeugddetentie werd de verdachte ook een taakstraf van 60 uren opgelegd en moet hij een schadevergoeding van bijna 2.000 euro betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer, gezien de aard en de intensiteit van het geweld. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat hij zich bedreigd voelde en dat hij niet weg wilde gaan nadat hij het slachtoffer een klap had gegeven. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, met uitzondering van de gevorderde reiskosten, en heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/058019-22 (P)
Datum vonnis: 17 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2005 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen met gesloten deuren van 6 februari 2023 en van 3 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.A. Bruinsma, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of
gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam heeft/hebben geduwd en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben getrapt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 februari 2022 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) openlijk, te weten, op of aan de Wolter ten Catestraat, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer]
door met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam te duwen en/of
- op/tegen het lichaam te trappen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) met geschoeide voet in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te trappen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd en/of het lichaam te slaan en/of te stompen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld tegen [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich aan het standpunt van de officier van justitie dat de feiten ten maximale kunnen worden gekwalificeerd als het onder meer subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld. Verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde. De raadsman benadrukt dat de onder primair ten laste gelegde poging doodslag een grote impact op de zaak heeft gehad. In het videofragment is te zien dat verdachte een rode broek draagt, de trap die verdachte zou hebben gegeven is in dat fragment niet te zien. De rechtbank moet kunnen vaststellen dat verdachte heeft getrapt om tot een bewezenverklaring van het primair of subsidiair tenlastegelegde te komen. Geen van de getuigen heeft daadwerkelijk verklaard dat verdachte degene is die heeft geschopt. Verdachte had wel anders moeten en kunnen handelen als het gaat om de klap die hij aangever heeft gegeven.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder primair tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De (redengevende) feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast. De rechtbank zal hierna ook een aantal verklaringen opnemen die medeverdachten hebben afgelegd bij de rechter-commissaris. Deze verklaringen zijn echter niet gevoegd in het dossier van verdachte en dienen dan ook niet tot het bewijs zoals opgenomen in de bewijsbijlage.
Op 5 februari 2022 was aangever [slachtoffer] met vrienden op een feestje aan de [adres] in Hengelo waar wat onenigheid ontstond met een andere groep. Volgens aangever liep hij omstreeks 0.50 uur met twee vrienden richting het NS-station en zag hij een grote groep jongens in zijn richting rennen. Drie personen waren op de fiets en riepen dat hij moest stoppen. Aangever wordt vervolgens geschopt door [medeverdachte 1] en komt ten val. Ook wordt hij door andere jongens met kracht tegen het hoofd en in de zij geschopt. Aangever vlucht de bosjes in maar wordt er weer uitgetrokken en krijgt nog meer schoppen. Hij moet: “sorry, geen aangifte en geen politie zeggen’ en dan laten ze hem gaan. Volgens aangever is hij twintig keer tegen het hoofd geschopt.
[medeverdachte 8] erkent videobeelden te hebben gemaakt van het geweld tegen aangever. De politie heeft deze videobeelden uitgekeken. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt onder meer dat er iemand voor de filmer ( [medeverdachte 8] ) uitrent en de filmer al rennend roept "houw hem houw hem hey" en hierna "pomp die man broer, pomp die man broer". [medeverdachte 8] en de andere persoon rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep, bestaande uit een man of 6, een persoon in elkaar aan het schoppen is. Ook is te zien dat door een persoon helemaal in het zwart gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar aangever die inmiddels op de grond ligt. Te zien is dat iedereen van dat groepje een trappende beweging maakt. De filmer roept ‘rustig, rustig’ nadat het slachtoffer “ahhh, ahhh" schreeuwt. [medeverdachte 8] heeft bij de politie verklaard dat toen hij halverwege de tunnel was, de groep los ging op aangever. [medeverdachte 8] zag dat aangever op zijn knieën zat en een trap kreeg. Daarop rende aangever door de tunnel en is hij in de bosjes gaan liggen. De groep heeft aangever daar weer opgezocht en hij heeft weer klappen gekregen. Volgens [medeverdachte 8] was het de tweede keer nog heftiger. [medeverdachte 2] zou aangever uit de bosjes hebben gesleurd. Op een filmpje dat de politie op de telefoon van [medeverdachte 2] heeft aangetroffen is te zien dat het hoofd van aangever [slachtoffer] van dichtbij gefilmd is en hij door verschillende mensen wordt vastgepakt. Er zijn alleen maar armen en handen te zien met een blanke huidskleur. Er wordt geschreeuwd en te zien is dat aangever bij zijn keel, oog en haren wordt vastgepakt. Ook wordt hij aan zijn haren getrokken.
[medeverdachte 1] verklaart bij de politie aangever dat hij als eerste een klap met zijn rechtervuist op zijn kaak heeft gegeven. Aangever is toen gevallen. Als de politie hem screenshot 40 toont, verklaart hij dat hij de jongen helemaal rechts in beeld is. Op screenshot 76 staat hij links, achter hem staat “ [bijnaam 1] ” ( [medeverdachte 2] ) en daarnaast met de rode broek [verdachte] en met de witte rits [medeverdachte 4] . Als hem het filmpje getoond wordt, verklaart [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 8] de filmer was, is [medeverdachte 5] degene die voorbij komt rennen en “ [bijnaam 2] ” rent met hem mee. Als hij naar het filmpje kijkt, ziet [medeverdachte 1] dat iedereen tegen aangever aan geschopt. Later komt ook [medeverdachte 6] in beeld. [medeverdachte 1] heeft gezien dat aangever nog wel een paar keer goed is geslagen door “ [bijnaam 1] ” ( [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 4] . Volgens [medeverdachte 1] heeft “ [bijnaam 1] ” aangever uit de bosjes gehaald en is gezegd dat aangever op zijn knieën moest gaan zitten. [medeverdachte 4] stond daar ook bij. [medeverdachte 1] verklaart tegenover de politie ‘dat hij ziet dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal aantrapt’.
[medeverdachte 6] heeft bij de politie verklaard dat hij aangever vijf keer op zijn rug heeft geslagen. [medeverdachte 5] verklaart dat hij aangever heeft geduwd.
[verdachte] herkent zichzelf op de beelden als ‘de jongen met de rode broek en de zwarte jas’ en heeft bij de politie verklaard aangever een klap te hebben gegeven. Aangever viel toen op de grond. [medeverdachte 7] heeft verklaard dat hij eveneens achter de groep is aangerend. Hij verklaart bij de politie dat toen aangever viel de jongens gewoon verder zijn gegaan met trappen. Volgens [medeverdachte 7] schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot met de voetbal was, maar niet dwars door de bal heen of zo. Tegenover de rechter-commissaris verklaart [medeverdachte 7] achter aangever te zijn aangerend en één keer te hebben getrapt. Op de telefoon van [medeverdachte 4] , die volgens de medeverdachten ook aanwezig was bij het geweld tegen aangever, is een op 5 februari 2022 tussen 13:50 en
13:52 uur verzonden bericht aangetroffen waarin hij over het geweld tegen aangever verklaart: “tegen niemand zeggen” en “heb die man kapot geslagen”.
In het dossier bevinden zich foto’s van het letsel bij aangever waarop forse rode en blauwe plekken zichtbaar zijn op het voorhoofd, op de hoofdhuid onder het haar en onder het oog van aangever.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met een groep van tien personen achter aangever is aangerend om verhaal te halen bij aangever. Verdachte verklaart dat hij aangever een klap heeft gegeven, maar hij kreeg zelf ook klappen. Verdachte heeft gezien dat aangever op de grond lag en dat er werd getrokken en geduwd, waardoor ook verdachte zelf bijna omviel. Verdachte is niet weggegaan nadat hij aangever een klap had gegeven, omdat hij wilde zien wat er aan de hand was.
Poging tot doodslag?
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de verdachte met deze gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood dan wel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever hebben gehad.
Voorwaardelijk opzet op de dood is aanwezig indien een verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg, de dood, zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht. Naar vaste rechtspraak kunnen bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer te zijn gericht op een bepaald gevolg, dat het - behoudens contra-indicaties - niet anders kan dan dat degene die de handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte en de medeverdachten de bedoeling (in de zin van boos opzet) hebben gehad om aangever te doden. Anders dan de verdediging en de officier van justitie, komt de rechtbank tot het oordeel dat er wel sprake is van voorwaardelijk opzet, namelijk dat verdachte en de medeverdachten met hun handelen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat de dood van aangever zou intreden. De rechtbank stelt dat vast op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en verdachte [verdachte] hebben allen deelgenomen aan het op 5 februari 2022 gepleegde geweld tegen aangever [slachtoffer] . Aangever zelf heeft onder meer verklaard dat hij wel twintig keer tegen het hoofd is geschopt. Op door de politie uitgekeken videobeelden is te zien dat een groep bestaande uit zes personen iemand in elkaar schopt, iedereen op de beelden maakt trappende bewegingen. Op de beelden is ook te zien dat iemand vol uithaalt en schopt naar de persoon die op de grond ligt. Volgens [medeverdachte 7] zijn de jongens, ook nadat aangever viel, gewoon verder gegaan met trappen en schopten ze qua hardheid alsof het een geplaatst schot was met een voetbal. Aangever heeft ook vele klappen gekregen. Verdachte heeft aangever in elk geval een klap gegeven. Aangever is tijdens het geweldsincident op de grond gevallen, waardoor hij zich niet meer adequaat kon verdedigen tegen de geweldsinwerkingen. Dat maakte aangever extra kwetsbaar.
De trefkans bij het schoppen tegen het hoofd en het lichaam en toedienen van (vuist)slagen terwijl aangever op de grond lag was groot, waarbij het geweld ongehinderd tot kwetsbare delen kon doordringen. Er was daarbij een grote kans op ernstige letsels aan het aangezicht, de schedel, de hersenen en de hals. Op basis van alle uitgeoefende, forse geweldshandelingen tezamen, de omstandigheden waaronder verdachte geweld gebruikte, is de rechtbank van oordeel dat gelet op de heftigheid van (in elk geval) dit uitgeoefende geweld op het hoofd en het lichaam van aangever een reële, niet onwaarschijnlijke kans bestond op de dood. Door het geweld op deze wijze op aangever uit te oefenen, hebben verdachte en de medeverdachten deze kans bewust aanvaard.
Medeplegen
Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient volgens vaste rechtspraak vast komen te staan dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Hierbij dient rekening gehouden te worden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en de medeverdachten het ten laste gelegde feit in vereniging hebben gepleegd, nu sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte heeft gezamenlijk en welbewust met de medeverdachten de confrontatie gezocht met aangever en heeft ook zelf fysiek geweld tegen aangever gebruikt. Verdachte is in groepsverband met medeverdachten achter aangever aangerend, waarbij zij met z’n allen tegenover één persoon, aangever, ervoor hebben gezorgd dat aangever niet weg kon. Verdachte is nadat hij een klap had gegeven als onderdeel van de groep bij het gevecht gebleven, terwijl de medeverdachten doorgingen met het forse geweld op aangever. Tijdens het geweld tegen aangever was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat zij aangever samen, tegelijkertijd, tegen het lichaam en het hoofd hebben geschopt en geslagen terwijl hij op de grond lag.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 februari 2022 te Hengelo (O) tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht meermalen,
- tegen het lichaam hebben geduwd en
- tegen het lichaam hebben getrapt ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en
- vervolgens met geschoeide voet in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben getrapt en
- in het gezicht, tegen het hoofd en het lichaam hebben geslagen en
gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 47, 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 73 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede een taakstraf,
te weten de werkstraf voor de duur van 120 uren, bij niet verrichten te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, waarvan 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met daaraan verbonden de door de Raad voor de Kinderbescherming geadviseerde bijzondere voorwaarden, en opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat oplegging van een taakstraf zoals gevorderd naast de reeds ondergane jeugddetentie niet opportuun is. Verdachte heeft op die grond geruime tijd in voorlopige hechtenis gezeten en heeft zijn lesje wel geleerd. De raadsman heeft verzocht daarom een lagere en geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen zodat verdachte tijd krijgt om zijn leven in te richten en volwassen te worden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een ernstig geweldsdelict.
Op 5 februari 2022 hebben verdachte en zijn medeverdachten zich na een uit de hand gelopen feestje nabij het NS-station in Hengelo schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van aangever [slachtoffer] . Er is door verdachte en de medeverdachten samen meermalen tegen het lichaam en hoofd van aangever getrapt en geslagen. Het gaat hier om een zeer ernstig strafbaar feit en de rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij totaal niet heeft nagedacht over de mogelijke gevolgen van zijn actiesvoor het slachtoffer. De ervaring leert immers dat dergelijke gebeurtenissen ook heel anders kunnen aflopen en een slachtoffer het niet meer kan navertellen of er blijvend letsel aan overhoudt. De rechtbank rekent dit alles verdachte aan en overweegt dat het in elkaar slaan van aangever de oplegging van een fikse straf zonder meer rechtvaardigt.
De persoon van verdachte
Ter beantwoording van de vraag op welke wijze de onderhavige zaak precies moeten worden afgedaan, heeft de rechtbank ook gekeken naar de persoon van verdachte en hetgeen de deskundigen hierover adviseren.
Jeugdbescherming Overijssel heeft verdachte in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis begeleid, waarbij onder meer ITB-plus als bijzondere voorwaarde is opgelegd. Op 25 mei 2022 heeft de jeugdreclasseerder de rechter gevraagd om een opheffing schorsing omdat [verdachte] de schorsingsvoorwaarden had overtreden. Dit verzoek is toegewezen. Op 28 juni 2022 is de voorlopige hechtenis opnieuw onder voorwaarden geschorst.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 20 maart 2023 een rapport over de
op de pleegdatum 17-jarige verdachte uitgebracht. [verdachte] is voor de eerste keer in beeld gekomen bij de Raad. [verdachte] denkt, sinds hij verdachte is, goed na over waarom hij iets wel of niet moet doen. Hij wil niet weer in de problemen komen en is daarom een stuk minder of helemaal niet meer op feestjes of buiten te vinden. Ook heeft [verdachte] omgang met pro-sociale jongeren, hoewel hij het wel moeilijk vindt om geen contact te hebben met een aantal medeverdachten. Het is positief dat hij nadenkt over wat goed voor hem is en wat niet en dat hij zich goed aan de schorsingsvoorwaarden heeft gehouden.
Het is voor [verdachte] met name belangrijk dat de schoolgang goed op gang komt. Dat hij volgens afspraak naar school/stage gaat en actiever wordt in het regelen van zaken die belangrijk zijn voor school. Op dit moment heeft hij daarbij nog een helpende/sturende hand nodig, want tot op heden is het hem (met moeder en stiefvader) nog niet gelukt om te kunnen spreken van een positieve schoolgang. School geeft [verdachte] structuur en de mogelijkheid om een diploma te halen zodat hij later meer kansen heeft op de arbeidsmarkt. Dit verlaagt vervolgens weer de kans op herhaling op delictgedrag. Positief is dat [verdachte] voornemens is om zijn diploma te gaan halen en zich hiervoor in wil zetten. Een proactieve houding is ook in meer algemene zin belangrijk voor [verdachte] omdat dit een eigenschap is waarmee
probleemsituaties beter herkend kunnen worden en daarop ingespeeld kan worden. Verder is het belangrijk dat [verdachte] zoveel mogelijk omgang heeft met pro-sociale jongeren, omdat dit de kans op recidive verlaagt. Voor zover [verdachte] contact wil met medeverdachten moet goed gekeken worden of dit kan en hoe dit dan vormgegeven moet worden. Het is belangrijk dat [verdachte] zich niet laat beïnvloeden door negatief gedrag van anderen. Ten aanzien van het middelengebruik (blowen) is het belangrijk dat de inmiddels 18-jarige [verdachte] zich realiseert wat blowen doet met zijn bewustzijn, zodat het blowen niet zijn dagelijks leven gaat beïnvloeden en/of [verdachte] door het blowen in de problemen komt. Blowen verhoogt het risico op recidive omdat bij gebruik van middelen de grenzen vervagen en het daardoor moeilijker is om juiste keuzes te maken.
In de rapportage adviseert de Raad een deels voorwaardelijke taakstraf, in de vorm van een werkstraf met een proeftijd van twee jaar. Om ervoor te zorgen dat de positieve lijn zich voortzet, adviseert de Raad bijzondere voorwaarden op het gebied van school/werk en vrienden.
Een jeugdreclasseerder kan toezien op de voorwaarden en [verdachte] waar nodig begeleiden. Gelet op het feit dat [verdachte] first-offender is, vindt de raad een voorwaardelijke jeugddetentie een te zware straf. Een voorwaardelijke werkstraf is meer passend.
De rechtbank heeft gezien dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Strafmodaliteit en de hoogte daarvan
De rechtbank stelt voorop dat bij een bewezenverklaring van een poging tot doodslag
in beginsel een onvoorwaardelijke jeugddetentie gerechtvaardigd is.
Gelet op het pedagogisch karakter van het jeugdstrafrecht staan, naast vergelding en genoegdoening voor een slachtoffer, ook de belangen van een minderjarige verdachte centraal bij de afweging welke straf en/of maatregel aan die verdachte moet worden opgelegd.
De rechtbank heeft, anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, de primair ten laste gelegde poging tot doodslag bewezen verklaard. Bij het bepalen van de strafsoort en strafmaat weegt de rechtbank mee dat verdachte zich langere tijd aan strikte schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden, waaronder het volgen van het ITB-plus traject. Voor verdachte is dat een pittige periode geweest. De rechtbank is verder van oordeel dat gelet op de ernst van het feit in beginsel slechts kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke jeugddetentie, ook om aan verdachte een duidelijk signaal af te geven dat dergelijk ernstig gedrag niet wordt getolereerd. De rechtbank zal daarom jeugddetentie voor de duur van 73 dagen opleggen, met aftrek van voorarrest. Dit betekent dat verdachte nu niet meer terug naar de jeugdgevangenis hoeft, omdat hij deze dagen al heeft vastgezeten. Alles afwegende acht de rechtbank, evenals de Raad, oplegging van een geheel voorwaardelijke taakstraf, te weten de werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar passend en geboden. De rechtbank zal daaraan de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de Raad zijn geadviseerd. Verdachte heeft het daaraan verbonden toezicht en de begeleiding door de Jeugdreclassering nodig om, ook na zijn achttiende jaar, de komende jaren de juiste keuzes te blijven maken en in het dagritme te blijven, waarbij ook aandacht moet zijn voor zijn middelengebruik.
De rechtbank zal geen onvoorwaardelijke taakstraf opleggen zoals de officier van justitie heeft geëist, omdat de straf dan in vergelijking met de aan de medeverdachten opgelegde straffen te hoog zou zijn. Het lijkt erop dat de officier van justitie in zijn eis ook de zaak met parketnummer 08/253713-22 heeft meegewogen, maar die zaak ligt als gevolg van onderzoekwensen van de verdediging thans niet voor aan de rechtbank. Als die zaak aan de orde is kan uiteraard alsnog een onvoorwaardelijke werkstraf volgen, rekening houdend met artikel 63 Sr.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De vader heeft zich namens [slachtoffer] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.050,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon € 248,00;
- jas € 199,96;
- reiskosten € 102,30.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel dient te worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ook heeft de officier van justitie verzocht om verdachte hoofdelijk te veroordelen in de te betalen schadevergoeding.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de gevorderde schadevergoeding wat betreft het immateriële deel te matigen omdat het geweld in de aangehaalde zaak zwaarder is. De raadsman refereert zich vervolgens aan de hoogte van het vast te stellen bedrag.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/058019-22 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk, met uitzondering van de reiskosten nu deze niet zijn aan te merken als schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Deze reiskosten komen ook als proceskosten niet in aanmerking voor vergoeding nu de benadeelde partij wordt bijstaan door SHN (Hoge Raad 28 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:414). De rechtbank zal het gevorderde daarom (deels) toewijzen tot een bedrag van € 1.947,96, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met
nuldagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77i 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 77gg Sr.

10.De beslissing

bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair
het misdrijf:
medeplegen van poging tot doodslag
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot
jeugddetentievoor de duur van
73 (drieënzeventig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit
werkstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren,en bepaalt voor het geval dat de verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen,
- bepaalt dat deze taakstraf in zijn geheel
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de
rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de door de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen, zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- dat hij een zinvolle dagbesteding heeft in de vorm van werk en/of school, waarbij de jeugdreclassering bepaalt wat zinvol is;
- dat hij op geen enkele wijze contact zal hebben met jongeren van wie de jeugdreclassering hem het contact verbiedt.
Toezicht op de uitvoering van de bijzondere voorwaarden wordt uitgeoefend door de
gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Overijssel, afdeling jeugdreclassering,
instantiecode AST106. Verantwoordelijke gemeente is Hengelo.
- Daarbij gelden als
voorwaarden van rechtswegedat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 1.947,96 (bestaande uit € 447,96 materiële schade en € 1.500,00 immateriële schade);
- wijst af de gevorderde reiskosten ad € 102,30;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (parketnummer 08/058019-22): van een bedrag van € 1.947,96 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder parketnummer 08/058019-22 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.947,96 (zegge: negentienhonderdzevenenveertig euro en 96 cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
nuldagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. L. Pieters, rechters, tevens kinderrechters, in tegenwoordigheid van E. Bauhuis, griffier en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2022103013, gesloten op 4 april 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer: 08/058019-22
1.
Het proces-verbaal vanaangifte van [slachtoffer]van 10 februari 2022, (met als bijlage fotoblad letsel) pagina 74-80 voor zover inhoudend als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
“Afgelopen vrijdag 4 februari 2022 omstreeks 21:00 uur ben ik met de trein naar
Hengelo gegaan omdat ik naar een feestje zou gaan bij [naam 1] , die woont aan de
[adres] in Hengelo. (…) Toen ik in de deuropening van buiten stond werd mijn muts van mijn hoofd getrokken door iemand. Op dat moment was het een grote chaos in en buiten het huis, ik was kwaad en wilde mijn muts terug, maar deze vond ik op dat moment niet. Op dat moment stond er ook politie voor de deur, ik heb ze gezegd dat mijn muts weg was en dat er ruzie was binnen. (…)
Ik denk dat wij omstreeks 00:50 uur weer richting de trein zijn gelopen. Ik was op
dat moment samen met [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Wij liepen naar het station. In een
zijstraat van de [adres] stond een groep van zo’n 20 jongeren Ik herkende ze niet
van het feestje, ik had ze niet eerder gezien. Ik zag dat deze groep in onze richting
kwam lopen. Ik heb hierna nog een keer in de richting van het huis om hulp geroepen en hierna zijn [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en ik in een versnelde pas, later rennen, in de richting van het station in Hengelo gelopen. We gingen rennen omdat de jongens in onze richting kwamen lopen. Ik schrok, want ik kreeg de indruk dat ze waren gekomen voor narigheid. 2 of 3 van die jongens waren op de fiets, de andere jongeren kwamen er achter aan rennen. Toen we onder een tunnel waren, hoorde ik dat jongens in onze richting aan het schreeuwen waren. Ik hoorde dat zij schreeuwden: ‘Stop, blijf staan, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat er 3 jongens op de fiets, ze kwamen schuin naast ons staan. Wij bleven op dat moment stil staan. Ik vroeg de jongens waarom wij stil moesten blijven staan. Hierop kwam de rest van de groep ook bij ons. Ik herken de één (1) van de jongens duidelijk en deze heb ik later herkend van Instagram als [medeverdachte 1] (fonetisch). Hij stond aan het einde van de tunnel. Hij was zeker één van de jongens welke achter mij is aangerend. Op een gegeven moment werd ik geduwd, dit was zo hard dat dit niet goed voelde. Ik ben hierna weg gaan rennen en opeens kreeg ik een schop waardoor ik viel. Op dat moment lag ik vermoedelijk op de linker zijkant van mijn lichaam. Op dat moment heb ik mijn hoofd beschermd met mijn armen en voelde ik dat ik meerdere keren met veel kracht op mijn hoofd en in mijn zij werd getrapt. Ik heb mijzelf losgerukt waardoor ik weer weg kon rennen. (…) Ik ben weggerend (ik denk) langs het station en ben uiteindelijk in een doodlopend steegje terecht gekomen, waarna ik achter de bosjes ben gaan liggen. Op het moment dat ik ben gaan rennen heb ik mijn zus gebeld en verteld dat het niet goed ging en dat ik alleen was. Ik ben achter de bosjes gaan liggen. (…) Ik werd door de jongens achter de bosjes weggehaald. Ik lag hierdoor weer op de grond. Op dat moment ben ik weer meerdere keren geslagen en geschopt. Ik voelde dat ik op dat moment meerdere keren op mijn hoofd werd getrapt. Ik voelde dat dit met kracht was en dat ze mij ook met de onderkant van hun voeten
hebben geraakt op mijn hoofd. Hierna werd ik meegesleurd, ik denk dat dit ongeveer 5 meter is geweest. Ik werd aan mijn capuchon en kraag meegetrokken, in eerste
instantie werd ik over de grond meegesleurd en later kon ik nog mee strompelen. Voor mijn gevoel werd ik een ander steegje ingesleurd waar 3 jongens stonden te wachten. Ik had het idee dat deze jongens hier al langere tijd stonden want toen ik daar kwam stonden zij er al. Op dat moment werd ik door iemand fysiek op mijn knieën gezet, volgens mij werd ik van achter in mijn knieholte geschopt, waardoor ik automatisch al op mijn knieën belande. Ik hoorde dat ik sorry moest zeggen. Dit deed ik in eerste instantie niet. Ik kreeg toen een harde klap of trap in mijn gezicht. Hierna heb ik meteen sorry gezegd. (…) Op een gegeven moment werd er door iemand uit de groep geroepen: ‘Kijk naar zijn jas, hij is het niet, laat hem gaan’. Hierna heeft de jongen die mij vasthield mij gezegd: ‘Geen politie, geen aangifte’. Hierna voelde ik
dat ik nog een harde klap in mijn gezicht kreeg, waarna ze mij lieten gaan.
Ik denk dat ik in totaal wel 20 keer met kracht op mijn hoofd ben geschopt. Door de
adrenaline op dat moment voelde ik niet veel pijn. Later kwam dit wel. Tevens heb ik letsel overgehouden aan deze mishandeling, waar foto’s van zijn gemaakt. Ook is er een stuk van mijn voortand afgebroken door de mishandeling.
Fotoblad bij aangifte [slachtoffer]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
2.
Een schriftelijk bescheid van 5 februari 2022, pagina 81 en 84, inhoudende eenmedische verklaringvan [arts] , Arts niet in opleiding tot specialist, werkzaam bij
SEH Enschede over [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
3.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 12 september 2022, (ongenummerd aanvullend proces-verbaal, procesverbaalnummer PL0600-2022062397-118) voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op 12 september 2022 deed ik onderzoek in de data van de in beslag genomen Iphone 12 Mini van verdachte [medeverdachte 2] . Ik zag dat de volgende gegevens aan de telefoon gekoppeld waren:
Apple ID : [e-mailadres]
Device name : iPhone van [medeverdachte 2]
IMEI : [IMEI nummer]
Telefoon nummer : [telefoonnummer]
(…) Ik trof in de data een video met de naam IMG_2125.MOV. Ik kon aan de data niet zien hoe deze video op de telefoon gekomen was. Ik zag op deze video aangever [slachtoffer] in beeld. Ik zag dat zijn hoofd van dichtbij gefilmd werd en dat hij werd vastgepakt door meerdere personen. Ik kon alleen armen en handen zien maar ik zag verschillende handen waardoor ik de indruk kreeg dat slachtoffer omgeven en vastgehouden werd door verschillende personen. Ik zag dat slachtoffer angstig uit zijn ogen keek en dat hij zei: “ik heb alles gezegd wat je”…" daarna stopt de video. Ik hoorde een ander persoon schreeuwen maar ik kon niet verstaan wat er geschreeuwd werd. Ik zag dat alle handen een blanke huidskleur hadden. Ik zag dat slachtoffer bij zijn keel, oog en haren vastgepakt werd. Ik zag dat hij aan zijn haren getroffen werd.
Ik heb screenshots van deze video gemaakt welke op bijgevoegd fotoblad toegevoegd
zijn en het bestand op een DVD bijgevoegd.
4.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 21 februari 2022, pagina 137, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
Op maandag 21 februari 2022 bekeek ik de veilig gestelde data van de in beslag
genomen telefoon van:
Naam : [medeverdachte 4]
Voornaam : [medeverdachte 4]
Geboren: [geboortedatum 2] 2007
Alle berichten zijn verzonden op 5 februari 2022 tussen 13:50 en 13:52 uur.
[medeverdachte 4] : Tegen niemand zeggen
[naam 5] : No geen stres
[medeverdachte 4] : Heb die man kapot geslagen
5.
Hetproces-verbaal van bevindingenvan 1 maart 2022, pagina 123-124, voor zover inhoudende, het relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven.
De persoon die deze camera vast heeft is niet op beeld te zien. Zijn stem is duidelijk te horen. Voor hem rent nog een jongen, een blanke jongen. Dit is te zien aan zijn handen dit zichtbaar zijn. Deze jongen heeft een zwarte gewatteerde jas aan met zijn capuchon over zijn hoofd. Deze jongen heeft een zwarte broek aan met zwarte schoenen waar een witte streep over heen zit aan de achterzijde en zijkant van de schoenen. Deze jongen rent net als de jongen die de camera vast heeft door een tunnel. Je hoort dan de jongen roepe“ "houw hem houw hem ”ey" en hierna roept ”ij"pomp die man broer, pomp die man br”er". Ze rennen dan de tunnel uit en te zien is dat er een groep bezig is een persoon in elkaar aan het schoppen is. Te zien is dat de jongen die voor de filmer rent achter een jongen aan gaat die aan de linkerkant staat. Deze jongen rent samen met nog een jongen achter deze jongen aan. Beide jongens die achter deze jongen aan rennen en dan ook uit beeld verdwijnen
zijn beide hetzelfde gekleed. Alles in het zwart. De groep die dan de andere jongen in elkaar aan het schoppen is bestaat uit een man of 6. Een aantal hiervan hebben een grijze broek aan met een zwarte jas met capuchon die ze allemaal over hun hoofd hebben. Er lopen ook aantal ook weer helemaal in zwarte gekleed hierbij. Je ziet dat door een persoon helemaal in het zwarte gekleed en een jongen met een grijs kleurige broek aan vol wordt uitgehaald, geschopt, naar de jongen die inmiddels op de grond ligt. Het opvallende is dat hier ook een jongen bij loopt met een rode broek aan, wat lijkt op een joggingsbroek. Hij heeft verder zwarte schoenen aan en een zwarte beetje
gewatteerde jas ook weer met een capuchon over zijn hoofd. Je ziet iedereen van dat groepje een trappende beweging maken. Je hoort de jongen nog roepen nadat je het slachtoffer hoort schreeuwe“ "A”HH“ "A”H“" "rustig, rus”ig". Hierna is het filmpje afgelopen.
6.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 1]van 15 maart 2022, pagina 609-614, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
O: Ok, dan laat ik je alle fragmenten zien van de video, dus beeld voor beeld en kijk
goed waar jij staat.
A: (…) Maar ik heb hem wel een (1) klap gegeven.
V: Er zijn inmiddels meerdere verdachten die de mensen herkennen op de screenshots.
Jij hebt nog beter kunnen zien wat er gebeurde. Wat heb je gezien?
A: Ik zie dat de jongens aan het schoppen zijn, zoals je ook tegen een voetbal
aantrapt.
(…)
Toen kwamen we daar bij de tunnel. Ik was hier als eerste van de rennende jongens. Ik
heb hier toen de jongen toen een klap, een hoek gegeven, ik heb die jongen o’ z'n
kaak geraakt. Goed, op de beelden als we nummer 76 weer erbij pakken zien we dat ik links sta, achter mij sta“t "”im", daarnaast met de rode broek [verdachte] , daarnaast met de witte
rits [medeverdachte 4] , met de witte broek en witte schoenen dat is [medeverdachte 7] . De filmer is
[medeverdachte 8] de jongen die hem voorbij komt is [medeverdachte 5] en de jongen uit de groep die met [medeverdachte 5]
mee rent is d“e " [bijnaam 2] ". De jongen die later op het filmpje in beeld komt is [medeverdachte 6] .
Wat ik zie als ik nu naar het filmpje kijk is dat er door iedereen tegen die jongen
aan wordt geschopt.
(…)
Ik zag dat die jongen daar nog wel een paar keer goed geslagen werd do“r "” [bijnaam 1] " ( [medeverdachte 2] )
en [medeverdachte 4] . (…) Wat ik nog weet wat ik gezien heb is dat die jongen echt do“r "” [bijnaam 1] " uit die bosjes gehaald is doordat volgens m“j "” [bijnaam 1] " ( [medeverdachte 2] ) ook in de bosjes stond.
Ik heb gezien dat die jongen op zijn knieën moest gaan zitten. Ik heb wel gehoord dat de jong“n "so”ry" moest zeggen.
(…)
[medeverdachte 5] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 6] : Die was erbij (…).
[medeverdachte 2] : Die was erbij (…).
7.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 4]van 8 maart 2022, pagina
490-497, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
0: Ik laat je het filmpje zien van [nummer] uit het mapje [map naam] .
A: Dat klopt dit is ons groepje. Wij waren dus een deel achterop de fiets en een deel op de fiets. We waren toen dicht bij de tunnel. Ik was met een jongen mee achterop. De jongen wordt door iedere“n " [bijnaam 2] " genoemd. Er waren toen al jongens bij de kruising. Het filmpje waarop te zien is, [video naam] , hier waren wij deze jongens al voorbij gefietst. Toen is
er ook geroepen cacht hem alvast, dat ze hem dus moesten vast houden. Hiermee moest
er gewacht worden totdat iedereen van onze groep erbij was. Dus ook de opgefokte
jongen en [medeverdachte 1] want hij had nog ruzie met hem. [medeverdachte 1] is een ruzie zoeker. [medeverdachte 1]
heet hij volgens mij.
(…)
V: Heb jij die jongen mishandeld.
A: Ik heb deze jongen alleen onderuit gehaald.
(…)
Het moment dat wij achter de jongen aan zijn gaan rennen is inderdaad van iets
voorbij de Isaacstraat. Dan ga ik ook maar eerlijk zijn over de jongen en de namen die hier bij waren: D“e " [bijnaam 2] " was hierbij, hij was op de fiets, [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] iedereen noemt h“m "” [bijnaam 1] " ook deze avond eigenlijk altijd al, [medeverdachte 8] de filmer, [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] de neefjes van elkaar, [verdachte] achternaam weet ik niet, [medeverdachte 4] achternaam ken
ik niet, [medeverdachte 7] en ik. Eigenlijk zijn al deze jongens 1 vriendengroep
8.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 7]van 14 maart 2022, pagina 643-650, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, heb de verdachte verteld dat hij wordt verdacht van poging doodslag,
zware mishandeling, openlijke geweldpleging, gepleegd op 5 februari 2022 te Hengelo.
(…) Volgens mij stond hij toen nog en zag je allemaal armen om hem. Volgens mij probeerde deze jongen toen weg te rennen maar toen viel hij. Ja toen stonden er weer een paar jongens omheen. Hierna zijn die jongens gewoon weer verder gegaan. Hiermee bedoel ik dat ze op hem getrapt hebben. Ik heb die jongens tegen hem aan zien schoppen. (…) Als ik het zou moeten omschrijven qua hardheid hoe ze schopten was als een geplaatst schot met de voetbal dus niet dwars door de bal heen of zo.
V: Wie waren hier allemaal bij betrokken?
A: [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] en ik. Ik weet wel dat ik de achter die jongen stond en hem in de rug keek.
9.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [verdachte]van 7 maart 2022, pagina 548-553, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Waren zij ook die bewuste avond/nacht 5 februari 2022 bij jou?
A: Ik was bezig met die jongen die mij een klap wilde verkopen.
V: Wat voor kleren had jij aan?
A: Ik had toen een rode broek en een zwarte jas aan.
V: Die jongen op het filmpje met de rode broek. Wie is dat?
A: Dat ben ik. Ik verdedigde mij door hem een klap te geven. Die jongen viel toen op de grond.
10.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 5]van 16 maart 2022, pagina 341-344, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Je wordt verdacht van poging doodslag en openlijke geweldpleging in vereniging
gericht op personen gepleegd op 5 februari 2022.
A: Ja, er is gevochten door een paar jongens. (…) Toen kwam ik bij die weg, bij die tunnel. Ik was toen samen met mijn groepje. Toen stonden er 2 groepen bij elkaar. Een paar jongens van hun, waar wij ruzie mee hadden en onze groep. Toen liep ik onder de brug/tunnel met mijn vrienden en toen zag ik dat mensen elkaar gingen slaan. Een paar vrienden van mij gingen op de vuist met die andere jongens. Ik ben er naar toe gerend. Jullie hebben dat filmpje toch?
V: Ja
A: Ja ik ben die jongen die voor de camera rent.
V: En daarna?
A: Daarna renden 2 jongens weg van die andere groep en iemand van mijn groepje ging er achteraan. Ik ben vervolgens achter die jongen van onze groep aan gerend, die achter die 2 jongens aan zaten. Toen stopte die vriend van mij met rennen. Toen draaiden we ons om, we keken toen naar het groepje die nog aan het vechten was, waar wij vandaan kwamen en ik zag dat er nog een paar klappen werden gegeven aan iemand.
11.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 6]van 16 maart 2022, pagina 591-596, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
V: Met wie was jij van vrijdag 4 op zaterdag 5 februari 2022?
A: Ik was toen met [medeverdachte 5] en [verdachte] .
(…)
V: Wat is jouw aandeel in de vechtpartij?
A: Ik was er achteraan gerend en ik heb een paar keer op de rug van die jongen die
moeilijk zat te doen over die muts. Ik sloeg hem met mijn rechtervuist een stuk of
vijf keer tegen zijn rug.
12.
Het proces-verbaal van verhoorverdachte [medeverdachte 8]van 2 maart 2022, pagina 405-412, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
A: In het begin ging het niet heel hard, ik riep no‘: 'rus’ig'. Dit kan je horen in
het filmpje. Zij waren met 3 mensen en wij met 6 of 7 mensen of zo.
Toen ik uit die tunnel kwam zag ik dat [slachtoffer] , of een vriend van [slachtoffer] , tegen een paal
aan kwam. Hij kreeg een klap van onze groep, waardoor hij tegen die paal aan kwam.
V: Ging dat hard dan?
A: Hij kreeg een behoorlijke pomper.
V: En toen?
A: Toen ging het gevecht verder. Ik schreeuwde n‘g 'rus’ig'. [slachtoffer] lag vervolgens op
de grond. Ik heb iedereen van [slachtoffer] afgetrokken. Ik werd zelf ook nog geduwd. Ik
hielp [slachtoffer] door hem omhoog te helpen. Ik zag dat [slachtoffer] vervolgens op zijn knieën
zat. Ik weet niet waarom hij op zijn knieën ging zitten maar goed. [slachtoffer] kreeg
vervolgens weer een trap van iemand van mijn groep. Door deze trap lag [slachtoffer] weer op
de grond. Toen [slachtoffer] nog op zijn knieën zat, had hij nog geen bloed. (…) Ik heb bijna [medeverdachte 4] nog een klap gegeven om het te doen laten stoppen. [slachtoffer] is vervolgens rechts richting het skatepark gerend en is daar ergens onder een bosje gaan liggen. Mijn groep trof hem daar en daar heeft die weer klappen gehad. (…)
A: Ik had niet verwacht dat ze hem op zijn hoofd hadden getrapt. (…)
V: Heb jij gezien dat het slachtoffer tegen het hoofd aan is getrapt?
A: Ja
A: Ik heb wel gezien door wie.
V: Heeft [medeverdachte 4] die jongen mishandeld?
A: Ik heb gezien dat [medeverdachte 4] die jongen heeft geslagen. (…)
V: Wat heeft [medeverdachte 4] aan dan?
A: Een zwar‘e 'n’ke' broek voor regen met een witte streep en een grij‘e 'Elle’se' jas.
12.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 3 mei 2023, voor zover inhoudend als de verklaring vanverdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
Ik ben met een groep van tien personen achter [slachtoffer] aangerend, omdat we verhaal wilden halen bij hem. Ik heb [slachtoffer] een klap gegeven, ik kreeg zelf ook klappen. Ik heb gezien dat hij op de grond lag en dat er werd getrokken en geduwd, ik viel daardoor ook zelf bijna om. Ik voelde me bedreigd. Ik ben niet weggegaan nadat ik [slachtoffer] een klap had gegeven omdat ik wilde zien wat er aan de hand was.