ECLI:NL:RBOVE:2023:1882

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
C/08/284722 / HA ZA 22-294
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurders voor saneringskosten na brand in failliete onderneming

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de curator van Megahome.nl Beheer B.V. vorderde dat de gedaagden, als bestuurders van het failliete bedrijf, aansprakelijk worden gesteld voor saneringskosten na een brand waarbij asbest is vrijgekomen. De curator vorderde een hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van € 112.578,43, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden geen ernstig verwijt kan worden gemaakt voor de schade die de boedel lijdt als gevolg van de brand. De rechtbank overwoog dat de gedaagden op basis van zakelijke afwegingen ervoor hadden gekozen om geen opstalverzekering af te sluiten en dat de boerderij bestemd was om op termijn gesloopt te worden. De curator had niet aangetoond dat de gedaagden onzorgvuldig hadden gehandeld in hun hoedanigheid van (feitelijk) bestuurders. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor bestuurdersaansprakelijkheid op basis van artikel 6:162 BW of artikel 2:9 BW. De vordering van de curator werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden, die tot aan de uitspraak op € 6.037 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/284722 / HA ZA 22-294
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van
JAN VAN DER HEL, in hoedanigheid van curator in de faillissementen van onder andere
MEGAHOME.NL BEHEER B.V., kantoorhoudend in Enschede ,
eiser,
hierna genoemd: “de curator”,
advocaat: mr. J. van der Hel,
tegen

1.[gedaagde 1] , wonend in [woonplaats 1] ,

hierna genoemd: “ [gedaagde 1] ”,
2.
[gedaagde 2], wonend in [woonplaats 2] ,
hierna genoemd: “ [gedaagde 2] ”,
gedaagden,
hierna gezamenlijk genoemd: “ [gedaagden] ”,
advocaat: mr. C.J. van Dijk.

1.Inleiding

1.1.
Na de faillietverklaring van Megahome.nl Beheer B.V. (hierna: “ Megahome Beheer ) is een tot de boedel behorende opstal afgebrand, waarbij asbest is vrijgekomen. Ter beoordeling ligt voor of [gedaagden] als (statutair dan wel feitelijk) bestuurders van Megahome Beheer tegenover de boedel aansprakelijk zijn voor de saneringskosten. Hoewel de rechtbank beseft dat de curator zich wegens de brand geconfronteerd ziet met schade die geheel buiten hem om is ontstaan, is naar haar oordeel geen grond aanwezig die de curator het recht geeft om de saneringskosten op [gedaagden] te verhalen.
1.2.
Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot haar oordeel is gekomen (onder 5.). Eerst zal de rechtbank het verloop van de procedure weergeven (onder 2.), feiten uiteenzetten die tussen partijen niet ter discussie staan (onder 3.), en de vordering omschrijven (onder 4.).

2.Procesverloop

2.1.
De curator heeft [gedaagden] bij dagvaarding van 14 juli 2022 in deze procedure betrokken. [gedaagden] voeren gezamenlijk verweer, waartoe zij een conclusie van antwoord hebben genomen. Op 17 februari 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat vonnis zal worden gewezen.
3. Vaststaande feiten
3.1.
Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de volgende vaststaande feiten:
( a) Megahome Beheer is op 20 juli 2016 failliet verklaard bij vonnis van de rechtbank Overijssel. Ook andere tot de Megahome -groep behorende vennootschappen zijn in 2016 failliet verklaard. [1] Mr. Van der Hel is in al deze faillissementen als curator aangesteld.
( b) [gedaagde 1] is sinds 16 september 2014 statutair bestuurder van Megahome Beheer . [gedaagde 2] was vanaf 22 april 2009 tot 30 juli 2014 statutair bestuurder van Megahome Beheer .
( c) Tot de faillissementsboedel behoort een perceel in Meppel dat in september 2009 door Megahome Beheer is aangekocht, waarop een leegstaande boerderij stond. [2] De boerderij is in de nacht van 4 op 5 juni 2017 door brand verwoest, waarbij asbest is vrijgekomen. De gemeente Meppel heeft de asbestverontreiniging gesaneerd en de kosten daarvan tot een bedrag van € 112.578,43 bij de curator in het faillissement ingediend. Er was geen (opstal)verzekering voor de boerderij afgesloten.

4.De vordering

4.1.
De curator vordert (verkort weergegeven) hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , althans veroordeling van [gedaagde 1] , om hem € 112.578,43 te betalen, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2.
Daaraan legt de curator onder meer ten grondslag dat [gedaagde 1] statutair bestuurder is van Megahome Beheer , en dat [gedaagde 2] ten tijde van de aankoop van het pand statutair bestuurder was en nadien feitelijk het beleid is blijven bepalen. De curator verwijt [gedaagden] in de hoedanigheid van (voormalig) statutair bestuurder en feitelijk bestuurder dat zij hebben nagelaten om de boerderij te verzekeren, dan wel om de boerderij te slopen of andere toereikende maatregelen te treffen om schade te voorkomen; en dat [gedaagden] daarom op grond van artikel 6:162 BW, althans artikel 2:9 BW, hoofdelijk tegenover de boedel aansprakelijk zijn voor de als boedelschuld aan te merken saneringskosten.

5.De beoordeling

5.1.
De curator spreekt [gedaagden] aan tot vergoeding van de saneringskosten in hun hoedanigheid van (voormalig) statutair bestuurder dan wel feitelijk bestuurder. Ten tijde van de aankoop van het pand in 2009 was [gedaagde 2] statutair bestuurder. [gedaagde 2] heeft in de onderhavige procedure niet specifiek gemotiveerd bestreden dat hij sinds zijn aftreden als statutair bestuurder, feitelijk het beleid van Megahome Beheer is blijven bepalen.
5.2.
Als grondslag voor de bestuurdersaansprakelijkheid van [gedaagden] heeft de curator aangedragen dat sprake is van onrechtmatig handelen als bedoeld in artikel 6:162 BW, althans onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:9 BW. De rechtbank zal deze grondslagen hierna achtereenvolgens behandelen.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW
5.3.
Voor (mede-)aansprakelijkheid van [gedaagden] als (feitelijk) bestuurders van Megahome Beheer op grond van artikel 6:162 BW, is vereist dat zij zodanig onzorgvuldig hebben gehandeld dat hen daarvan persoonlijk een ernstig verwijt treft. [3] Deze hoge drempel voor het aannemen van bestuurdersaansprakelijkheid wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat het handelen en nalaten van [gedaagden] in hun hoedanigheid van (feitelijk) bestuurder als uitgangspunt wordt toegerekend aan Megahome Beheer . Daar komt bij dat in zijn algemeenheid moet worden voorkomen dat bestuurders hun beleid in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten leiden. [4] Of de bestuurders persoonlijk een dergelijk ernstig verwijt kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.
5.4.
Naar het oordeel van de rechtbank valt aan [gedaagden] geen ernstig persoonlijk verwijt te maken van de schade die de boedel lijdt als gevolg van de brand in de boerderij.
5.4.1.
Niet ter discussie staat dat de boerderij was bestemd om op nog onbekende termijn te worden gesloopt in het kader van de toekomstige herontwikkeling van het bewuste perceel. [gedaagden] hebben toegelicht dat zij er op basis van een zakelijke afweging van de risico’s en kosten bewust voor gekozen hebben om geen opstalverzekering af te sluiten voor dit pand. Zij hebben ook geen opstalverzekering afgesloten voor de overige objecten binnen de portefeuille van de Megahome -groep. Dat de boerderij nog niet was gesloopt, was volgens [gedaagden] ingegeven door de verwachting dat de instandhouding van de bebouwing zou bijdragen aan de bereidheid van de gemeente tot medewerking aan de herontwikkeling van de kavel.
5.4.2.
Uit de door de curator gestelde feiten volgt niet dat [gedaagden] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de keuze om Megahome Beheer zelf het risico te laten dragen van eventuele brandschade en de boerderij vooralsnog niet te slopen.
5.4.3.
Dat de bestuurders uit kosten- en batenafweging geen opstalverzekering hebben afgesloten voor dit pand, brengt in dit geval geen persoonlijk ernstig verwijt mee. Ten eerste gold geen wettelijke verplichting om de opstal te verzekeren. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat zich met betrekking tot de boerderij schade had kunnen voordoen die Megahome Beheer niet zelf kon dragen, of die op zichzelf het risico op faillissement meebracht. Dit nog los van het feit dat onzeker is of de onderhavige saneringskosten (geheel) zouden zijn gedekt onder een opstalverzekering gelet op de aard van de schade en het feit dat de schade is ontstaan tijdens het faillissement.
5.4.4.
Ook kan de bestuurders geen ernstig verwijt worden gemaakt van de zakelijke afweging om het pand niet te slopen, maar te behouden. De curator heeft niet weersproken dat het voorlopige behoud van de boerderij voor Megahome Beheer nuttig kon zijn met het oog op de later benodigde medewerking van de gemeente aan de realisatie van nieuwbouw op de kavel. Anders dan de curator betoogt, bracht de instandhouding van de boerderij ook geen ontoelaatbare gevaarzetting met zich mee waarvan [gedaagden] een ernstig verwijt zou kunnen worden gemaakt. Het gevaar dat zich heeft verwezenlijkt – verspreiding van asbestvezels – was het gevolg van de brand. De oorzaak van de brand is kennelijk niet gelegen in de staat van de boerderij. Naar zeggen van partijen wordt eerder uitgegaan van brandstichting. Dit risico was op voorhand niet zo evident, dat [gedaagden] een ernstig verwijt kan worden gemaakt van de keuze om het pand niet te slopen. Daarbij weegt ook mee dat [gedaagden] maatregelen hadden getroffen om het risico op schade te beperken: de boerderij was afgeschermd met een hekwerk, de nutsvoorzieningen waren afgesloten en er werd toezicht gehouden door buren aan wie het erf in gebruik was gegeven. Bovendien hadden zich voorafgaand aan het faillissement nooit vergelijkbare schadevoorvallen voorgedaan met betrekking tot het vastgoed van de Megahome -groep, zo hebben [gedaagden] onweersproken aangevoerd.
5.4.5.
Anders dan de curator betoogt, valt ook niet aan [gedaagden] te verwijten dat hij tot aan de brand niet bekend was met het bestaan van de boerderij. Uit het voorgaande volgt dat geen sprake was van een zodanig gevaarlijke situatie, dat op [gedaagden] de verantwoordelijkheid rustte om zeker te stellen dat de curator op de hoogte was van de aanwezigheid van de boerderij. Op basis van een binnen de Megahome -groep gehanteerde lijst met onroerende zaken die door [gedaagde 1] aan de curator is overhandigd, is bij de curator kennelijk het misverstand ontstaan dat op het bewuste perceel geen opstal aanwezig was; het perceel werd op de lijst omschreven als ‘onbebouwd’, wat binnen de Megahome -groep enkel gold als aanduiding dat zíj daarop nog geen woningen had gerealiseerd, maar waaruit de curator heeft afgeleid dat in het geheel geen bebouwing op het perceel stond (dus ook geen oude bebouwing). Niet gesteld of gebleken is echter dat [gedaagden] zich bewust waren van het misverstand bij de curator, laat staan dat zij de curator bewust op het verkeerde been hebben gezet.
Geen bestuurdersaansprakelijkheid op grond van artikel 2:9 BW
5.5.
Ook het subsidiaire beroep van de curator op artikel 2:9 BW slaagt niet. De curator heeft dit beroep niet van een zelfstandige feitelijke motivering voorzien. In de voorgaande overwegingen ligt besloten dat de omstandigheden die de curator heeft aangedragen, niet maken dat het gevoerde bestuur als onbehoorlijk moet worden aangemerkt.
Afwijzing van de vordering
5.6.
De vordering van de curator zal worden afgewezen. Immers, niet is komen vast te staan dat [gedaagden] tegenover de boedel in het faillissement van Megahome Beheer aansprakelijk zijn voor de schade als gevolg van de brand in de boerderij.
5.7.
De rechtbank begrijpt uit het petitum van de dagvaarding dat mr. Van der Hel de vordering niet alleen heeft ingesteld in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van Megahome Beheer , maar subsidiair ook in zijn hoedanigheid van curator in de overige faillissementen van vennootschappen die tot de Megahome -groep behoren.
De rechtbank oordeelt dat mr. Van der Hel ook in die hoedanigheid geen vergoeding van de saneringskosten van [gedaagden] te vorderen heeft. De curator heeft namelijk in het geheel niet toegelicht waarom [gedaagden] (wel) tegenover één van de boedels in die andere faillissementen aansprakelijk zouden zijn.
Proceskostenveroordeling
5.8.
De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagden] tot aan deze uitspraak begroot op:
  • € 2.277 aan griffierecht,
  • € 3.760 aan salaris voor de advocaat (2 punten, tarief V),
in totaal € 6.037.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst het gevorderde af;
6.2.
veroordeelt de curator in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [gedaagden] tot aan deze uitspraak begroot op € 6.037.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023. (HJB)

Voetnoten

1.Namelijk Megahome.nl B.V., [bedrijf 2] B.V., [bedrijf 3] B.V., [bedrijf 4] B.V., [bedrijf 5] B.V., [bedrijf 6] B.V., [bedrijf 7] B.V. en [bedrijf 8] B.V.
2.Het perceel is kadastraal bekend als Meppel I 1419.
3.Zie o.a. HR 8 december 2006, ECLI:NL:PHR:2006:AZ0758 ( [naam 1] ).
4.Zie o.a. HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959 ( [naam 2] ).