ECLI:NL:RBOVE:2023:1872

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
23/9634
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggave inbeslaggenomen personenauto na onrechtmatige inbeslagname door ex-partner zonder toestemming

Op 24 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de teruggave van een inbeslaggenomen personenauto. Klaagster, de eigenaresse van de auto, had op 14 april 2023 een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van haar Nissan Micra, die door de politie was in beslag genomen omdat haar ex-partner zonder geldig rijbewijs in de auto reed. De rechtbank heeft vastgesteld dat klaagster geen toestemming had gegeven voor het gebruik van de auto door haar ex-partner, die eerder al meerdere keren zonder rijbewijs was betrapt. Tijdens de zitting op 24 mei 2023 zijn klaagster, haar raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, en de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk gehoord. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering niet langer vorderde dat het beslag op de auto voortduurde, aangezien klaagster niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door haar ex-partner en dit ook niet redelijkerwijs had kunnen vermoeden. De rechtbank verklaarde het klaagschrift gegrond en gelastte de teruggave van de Nissan Micra aan klaagster.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Raadkamernummer: 23/9634
Beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klaagster] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: klaagster,
bijgestaan door mr. D.LA.M. Pluijmakers, advocaat te Almere.

1.Het verloop van de procedure

Het klaagschrift, gedateerd 14 april 2023, is op voornoemde datum op de griffie van de rechtbank ontvangen. Het is ingediend namens klaagster, door mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat.
Klaagster stelt eigenaar te zijn van de inbeslaggenomen auto.
Het klaagschrift betreft een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag op een personenauto, merk: Nissan Micra, kenteken [kenteken] .
Zakelijk weergegeven wordt geklaagd over de inbeslagneming en het uitblijven van een last tot teruggave.
Het klaagschrift is behandeld op de openbare zitting van de raadkamer van 24 mei 2023.
Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk, klaagster en de raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers gehoord. De [beslagene] (hierna: beslagene) is als belanghebbende opgeroepen, maar niet verschenen.
De raadkamer heeft kennis genomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak, naar aanleiding waarvan de inbeslagneming heeft plaatsgevonden. De raadkamer heeft daarnaast kennis genomen van de door de officier van justitie overgelegde conclusie met betrekking tot de omstandigheden waaronder het beslag heeft plaatsgevonden en het standpunt van het Openbaar Ministerie met betrekking tot het al dan niet handhaven van het beslag.

2.De standpunten van klaagster, de raadsman en de officier van justitie

Standpunt klaagster en haar raadsman
De raadsman heeft namens klaagster onder meer aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat de auto eigendom is van klaagster. Klaagster wordt door het beslag onevenredig hard getroffen in haar (persoonlijke) belangen. De ex-partner van klaagster heeft de auto zonder toestemming van klaagster gebruikt. Klaagster meent dat de auto aan haar moet worden afgegeven omdat zij rechthebbende is van de auto die zonder haar toestemming door haar ex-partner is meegenomen en vervolgens onder haar ex-partner inbeslaggenomen is vanwege het bij herhaling rijden zonder rijbewijs. De situatie van art 33a lid 2 Sr doet zich in de onderhavige zaak niet voor nu klaagster niet op de hoogte was van het gebruik van de auto door haar ex-partner en dat gebruik ook niet redelijkerwijs heeft kunnen vermoeden. Van verbeurdverklaring van de auto door de later inhoudelijk over de strafzaak tegen de ex-partner van klaagster oordelende rechter kan dan ook geen sprake zijn nu art. 33a lid onder 2 Sr. Daaraan in de weg staat. De verdediging heeft in dit verband overgelegd en gerefereerd aan de uitspraak van de Hoge Raad van 14 maart 2023 ECLI:NL:HR:2023:387. Klaagster verzoekt opheffing van het beslag en teruggave van de personenauto aan haar.
Standpunt officier van justitie
Ter zitting heeft de officier van justitie een toelichting op de overgelegde conclusie gegeven. Het standpunt van de officier van justitie is dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

3.De bevoegdheid van de rechtbank

De rechtbank Overijssel is bevoegd van het klaagschrift kennis te nemen.

4.De ontvankelijkheid

Het klaagschrift is ontvankelijk.

5.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de raadkamer het volgende vast.
Maatstaf
Het beklag richt zich tegen een beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv. De raadkamer dient daarom a) te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen, b) de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp aan de beslagene te gelasten, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd. In dat laatste geval moet het beklag ongegrond worden verklaard.
De raadkamer stelt hierbij voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Niet gevergd kan worden dat ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak wordt getreden. Daarvoor is in de beklagprocedure geen plaats omdat ten tijde van een dergelijke procedure veelal het dossier zoals dat uiteindelijk aan de zittingsrechter zal worden voorgelegd, nog niet compleet is en omdat voorkomen moet worden dat de beklagraadkamer vooruit loopt op het in de strafzaak te geven oordeel. De raadkamer tekent hier echter bij aan dat moet worden beslist op grond van alle relevante feiten en omstandigheden van het geval op het moment van het beoordelen van het beklag. Het summiere karakter van de beklagprocedure leidt er daarom niet toe dat niet kritisch naar deze feiten en omstandigheden zal worden gekeken.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, ook in een zaak betreffende een ander dan de klager, of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4°, Sr in verbinding met art 552f Sv.
Feiten en omstandigheden
Op 27 maart 2023 is op grond van artikel 94 Sv onder de ex-partner van klaagster, beslag gelegd op een personenauto merk Nissan Micra.
De ex-partner van klaagster werd op 27 maart 2023 om 16:30 uur rijdend gezien en staande gehouden in de Nissan Micra. Hij verklaarde dat de Nissan Micra op naam van klaagster stond. Na onderzoek van de gegevens van verdachte bleek dat dit de vierde maal was dat hij zonder rijbewijs reed. De vorige drie keren reed hij ook in de auto van klaagster. Hierbij is hij éénmaal betrokken geweest bij een aanrijding waarbij hij onder invloed van drugs/alcohol reed en zonder rijbewijs. Ook nu reed hij in de auto van klaagster zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs. De afgenomen speekseltest gaf een indicatie van drugsgebruik van THC en COC. Hij weigerde medewerking te verlenen aan een bloedafname. Door de politie is hiervoor proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens is telefonisch contact opgenomen met klaagster. Klaagster gaf in dat gesprek aan dat ze wist dat haar ex-partner geen rijbewijs had en dat hij zomaar de auto had meegenomen zonder haar toestemming.
Klaagster heeft ter zitting onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij en beslagene sinds vijf maanden geen relatie meer hebben. De beslagene mag geen gebruik maken van haar auto. Zij hebben samen een kind waarvoor zij samen de zorg hebben. Klaagster werkt in de thuiszorg en in het geval zij geen oppas heeft, doet zij een beroep op haar ex-partner. Op 27 maart 2023 was dit ook het geval. Haar ex-partner is bij haar thuis gekomen om op hun kind te passen. Klaagster heeft de autosleutel na haar thuiskomst van haar werk opgeborgen en is vervolgens gaan douchen. Beslagene heeft toen de autosleutel gevonden en meegenomen en is met de auto van klaagster zonder haar toestemming gaan rijden. Vervolgens is hij door de politie staande gehouden en is de auto inbeslaggenomen.
Overwegingen
Gelet op de bevindingen van de politie is de raadkamer van oordeel dat het beslag rechtmatig is gelegd op grond van art 94 Sv.
Niet weersproken is dat klaagster eigenaar is van de op haar naam gestelde auto. Als redelijkerwijs rechthebbende van de auto moet in verband met het bepaalde in artikel 33a lid 2 onder a Sr de vraag worden beantwoord of klaagster bekend was met het gebruik van haar auto op 27 maart 2023 door beslagene, verdachte [beslagene] , dan wel dat gebruik redelijkerwijs had kunnen vermoeden. Bij positieve beantwoording van die vraag is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend in de strafzaak tegen de ex-partner van klaagster, verdachte en in de hoedanigheid van beslagene als belanghebbende opgeroepen [beslagene] , de verbeurdverklaring zal uitspreken van de onder [beslagene] inbeslaggenomen auto, nu [beslagene] meermalen geverbaliseerd is voor het zonder rijbewijs besturen van een auto.
Op basis van hetgeen door klaagster en haar raadsman ter zitting naar voren is gebracht, te weten dat zij de relatie met verdachte [beslagene] al vijf maanden geleden verbroken heeft en beslist geen toestemming heeft gegeven voor het gebruik van haar auto op 27 maart 2023, is de raadkamer van oordeel dat het bepaalde in artikel 33a lid 2 Sr in dit geval aan verbeurdverklaring van de auto in de strafzaak tegen verdachte [beslagene] in de weg staat nu de raadkamer van oordeel is dat klaagster genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet bekend was met het gebruik van haar auto door haar ex-partner op 27 maart 2023 en dat gebruik ook niet redelijkerwijs heeft kunnen vermoeden. Daarom dient als volgt te worden beslist.
Conclusie
De raadkamer is op grond van het voorgaande van oordeel dat het klaagschrift gegrond moet worden verklaard en dat de inbeslaggenomen personenauto aan klaagster teruggegeven moeten worden.

6.De beslissing

De raadkamer
  • verklaart het klaagschrift gegrond;
  • gelast de teruggave aan klaagster van de personenauto, merk: Nissan Micra, kenteken [kenteken] .
Deze beschikking is gegeven door mr. B.W.M. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, ondertekend door de rechter en in het openbaar uitgesproken op
24 mei 2023.