ECLI:NL:RBOVE:2023:1469

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
08.003972.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor diefstal met geweld en bedreiging met een vuurwapen

De rechtbank Overijssel heeft op 26 april 2023 een 20-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De verdachte heeft zich in de nacht van 4 januari 2023 samen met een medeverdachte schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal van een pizza en de bedreiging van vier aangevers met een vuurwapen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachte in nauwe samenwerking handelden, wat leidde tot de bewezenverklaring van de diefstal met geweld en de bedreiging. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte de aangevers heeft bedreigd met de woorden "laat me mijn vuurwapen niet trekken" en "ik ga mijn vuurwapen trekken", wat bij de aangevers leidde tot een gevoel van ernstige bedreiging. Naast de gevangenisstraf moet de verdachte ook een schadevergoeding van in totaal ruim 2.000 euro betalen aan de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte, maar ook met zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.003972.23 (P)
Datum vonnis: 26 april 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2002 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Arnhem.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 april 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (hierna ook: [verdachte] ):
feit 1:samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] (hierna ook: [medeverdachte] ) met geweld een pizza heeft gestolen van [pizzeria] ;
feit 2:samen met [medeverdachte] , [aangever 1] (hierna ook: [aangever 1] ) met geweld van zijn schoenen heeft beroofd;
feit 3:samen met [medeverdachte] , [aangever 1] , [aangever 2] (hierna ook: [aangever 2] ), [aangever 3] (hierna ook: [aangever 3] ) en [aangever 4] (hierna ook: [aangever 4] ) heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een doos met daarin een pizza, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan
[pizzeria] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
toebehoorde,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen een of meer medewerkers van die [pizzeria] vestiging,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
door in een [pizzeria] vestiging (gelegen aan [adres] ),
- tegen een medewerker te zeggen dat zij hun pizza nog niet hadden gekregen en/of
dat als zij geen pizza kregen, zij dit zelf zouden regelen, althans woorden van
soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- over de toonbank te klimmen/springen en/of
- een doos met daarin een pizza (hardhandig) uit de handen van een medewerker te
trekken/pakken en/of
- die doos over de toonbank heen aan te geven aan en/of aan te pakken van zijn
medeverdachte;
2
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
op de openbare weg, te weten op/aan de Waalstraat,
een paar Nike schoenen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader
toebehoorde(n),
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [aangever 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
door
- tegen die [aangever 1] te zeggen “trek je schoenen uit kankersukkel”, althans woorden
van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [aangever 1] vast te houden door hem in een zogenoemde nekklem te houden
en/of
- de benen van die [aangever 1] omhoog te trekken, waardoor die [aangever 1] op de grond
viel en/of
- ( meermaals) die [aangever 1] op/tegen het gezicht, althans het hoofd te slaan/stompen
en/of te schoppen/trappen en/of
- de schoenen van de voeten van die [aangever 1] te trekken/halen;
3
hij op of omstreeks 4 januari 2023 te Enschede
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [aangever 3] en/of [aangever 4]
heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door
- ( meermalen) die [aangever 1] en/of de [aangever 2] en/of die [aangever 3] en/of die [aangever 4]
dreigend de woorden toe te voegen “laat me mijn vuurwapen niet
trekken” en/of “ik ga mijn vuurwapen trekken” en/of “je kan beter wegrennen, want
anders trek ik een gannoe” en/of “opkankeren, anders trek ik mijn wapen” en/of
“jongens laat me geen gannoe trekken” en/of “ik ga je laten slapen”, althans
woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking en/of
- daarbij (meermalen) een hand in/achter zijn jas te stoppen/houden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat feit 1, wettig en overtuigend kan worden bewezen met uitzondering van de onderdelen uit de tenlastelegging die zien op het gepleegde geweld. Hiervan moet verdachte worden vrijgesproken. Wat de feiten 2 en 3 betreft stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat deze wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het medeplegen van de diefstal als van het tenlastegelegde geweld. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat alleen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat [verdachte] een eenvoudige diefstal heeft gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat deze feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vastgestelde feiten en omstandigheden
Feiten 1 tot en met 3
In de nacht van 4 januari 2023 zijn [medeverdachte] en [verdachte] in Enschede. Rond 00:15 uur gaan zij naar de [pizzeria] aan [adres] . [verdachte] spreekt daar een medewerker aan en zegt dat hij zijn bestelde pizza niet heeft ontvangen. De medewerker vraagt [verdachte] naar een bevestiging van de bestelling. Die kan hij niet laten zien. [medeverdachte] springt dan over de balie en trekt een doos met een pizza uit de handen van een andere medewerker. [medeverdachte] geeft de doos met pizza aan [verdachte] . [medeverdachte] springt weer over de balie en samen verlaten zij [pizzeria] en eten de pizza samen op.
Omstreeks 0:32 uur in diezelfde nacht fietsen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] door het centrum van Enschede, in de richting van het Koningsplein. Aan de Waalstraat wordt [aangever 1] aangesproken door [medeverdachte] . [medeverdachte] vraagt aan [aangever 1] waarom [aangever 1] op zíjn fiets zit. [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] vragen [medeverdachte] om hen met rust te laten. Hierop reageert [medeverdachte] door te vragen: “Wil je mij slaan?” [verdachte] reageert hierop door tegen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] te zeggen: “laat me mijn vuurwapen niet trekken” en door meerdere malen te zeggen: “ik ga mijn vuurwapen trekken”. [medeverdachte] vraagt vervolgens aan [aangever 1] naar zijn schoenmaat en vraagt hem op dwingende toon zijn schoenen uit te trekken. [aangever 1] reageert hier niet op. [medeverdachte] pakt [aangever 1] vast in een nekklem [verdachte] probeert de schoenen van [aangever 1] uit te trekken. Wanneer [aangever 1] op de grond ligt wordt hij geschopt en op zijn hoofd gestampt en trekken [verdachte] en [medeverdachte] beiden een schoen van [aangever 1] uit. Wanneer een omstander “STOP!” roept, maken verdachten zich uit de voeten.
4.3.2.
Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Aan [verdachte] is ten laste gelegd dat hij tezamen en in vereniging een diefstal met geweld heeft gepleegd. Met de officier van justitie en de raadsman van verdachte is de rechtbank het eens dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat er sprake is van het plegen van geweld. Voor dat deel van de tenlastelegging zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken.
Vervolgens staat de rechtbank voor de vraag of er sprake is van medeplegen van de diefstal van een pizza. De rechtbank stelt voorop dat medeplegen bewezen kan worden verklaard indien is komen vast te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. [medeverdachte] en [verdachte] zijn samen naar binnen gegaan bij [pizzeria] . [verdachte] spreekt een medewerker aan en [medeverdachte] springt dan over de balie. [medeverdachte] trekt de pizza uit handen van een medewerker en geeft deze aan [verdachte] . [verdachte] neemt de pizza aan en samen verlaten zij de [pizzeria] , waarna zij de pizza samen opeten.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte] en [verdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte] samen een pizza hebben gestolen van [pizzeria] .
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte] de schoenen van [aangever 1] heeft gestolen en dat zij hierbij geweld hebben gebruikt.
[medeverdachte] heeft [aangever 1] aangesproken en hem op een dwingende toon gezegd dat [aangever 1] zijn schoenen moest uittrekken. [aangever 1] heeft hier geen gehoor aan gegeven waarna [medeverdachte] hem in een nekklem heeft vastgepakt. [verdachte] heeft aan de benen van [aangever 1] getrokken waardoor [aangever 1] op de grond is komen te liggen. Hierna heeft [verdachte] [aangever 1] meerdere keren op zijn hoofd gestampt en tegen het hoofd geschopt. Vervolgens hebben [medeverdachte] en [verdachte] elk een schoen van [aangever 1] uitgetrokken. Een van de schoenen is bij [medeverdachte] aangetroffen toen hij werd aangehouden.
Ten aanzien van feit 3
Bedreiging
Aan [verdachte] is ook het medeplegen van een bedreiging ten laste gelegd. De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit de verklaring van [aangever 1] volgt dat hij [medeverdachte] heeft horen zeggen: “ik ga je laten slapen” en dat hij [verdachte] heeft horen zeggen: “ik ga mijn vuurwapen trekken”. Zowel [aangever 2] als [aangever 3] en [aangever 4] hebben verklaard dat zij [verdachte] hoorden zeggen: “opkankeren anders trek ik mijn wapen”, “jongens, laat me geen gannoe trekken” en “je kan beter wegrennen, want anders trek ik een gannoe”. Ook geven [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] allemaal aan dat zij hebben gezien dat [verdachte] zijn hand in zijn jas stak. Hierdoor kregen zij de indruk dat [verdachte] daadwerkelijk een wapen zou trekken. [aangever 1] , [aangever 3] , [aangever 2] en [aangever 4] verklaren allemaal dat zij zich erg bedreigd voelden. [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] verklaren zelfs dat zij zich zo bedreigd voelden dat zij weg zijn gegaan.
Medeplegen
Zoals bij feit 1 reeds overwogen is het voor een bewezenverklaring van medeplegen van belang dat er sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking
Zowel [medeverdachte] als [verdachte] hebben bedreigende woorden geuit tegen [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] . De bedreigingen zijn door hen allen en door getuige [getuige 2] gehoord. De bedreigingen (“ik ga je laten slapen”/” ik ga mijn vuurwapen trekken”) sluiten ook op elkaar aan. Er is sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking, gericht op een gezamenlijke uitvoering dat sprake is van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] samen met [medeverdachte] zowel [aangever 1] als [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] heeft bedreigd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 4 januari 2023 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander,
een doos met daarin een pizza, die geheel aan [pizzeria] , toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
door in een [pizzeria] vestiging (gelegen aan [adres] ),
- tegen een medewerker te zeggen dat zij hun pizza nog niet hadden gekregen en dat als zij geen pizza kregen, zij dit zelf zouden regelen, en
- over de toonbank te klimmen/springen en
- een doos met daarin een pizza uit de handen van een medewerker te trekken en
- die doos over de toonbank heen aan te geven aan en/of aan te pakken van zijn medeverdachte;
2.
hij op 4 januari 2023 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander,
op de openbare weg, te weten aan de Waalstraat, een paar Nike schoenen, die geheel aan
[aangever 1] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- die [aangever 1] vast te houden door hem in een zogenoemde nekklem te houden en
- de benen van die [aangever 1] omhoog te trekken, waardoor die [aangever 1] op de grond viel en
- meermaals die [aangever 1] op/tegen het hoofd te schoppen/trappen en
- de schoenen van de voeten van die [aangever 1] te trekken;
3.
hij op 4 januari 2023 te Enschede tezamen en in vereniging met een ander,
[aangever 1] en [aangever 2] en [aangever 3] en [aangever 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door
- meermalen die [aangever 1] en die [aangever 2] en die [aangever 3] en die [aangever 4] dreigend de woorden toe te voegen “laat me mijn vuurwapen niet trekken” en “ik ga mijn vuurwapen trekken” en “je kan beter wegrennen, want anders trek ik een gannoe” en “opkankeren, anders trek ik mijn wapen” en “jongens laat me geen gannoe trekken” en “ik ga je laten slapen”, en
- daarbij een hand in/achter zijn jas te stoppen/houden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 285, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Met betrekking tot slachtoffer [aangever 1] geldt dat bij feit 2 en 3 sprake is van eendaadse samenloop.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om hierbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals door de reclassering zijn geadviseerd. Ook heeft de officier van justitie verzocht om de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte en met het gegeven dat hij nu erg gemotiveerd is om zijn gedrag te veranderen. Daarom wordt verzocht een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, op te leggen. Dit doet recht aan de ernst van de gepleegde feiten, maar biedt voldoende perspectief voor verdachte. Daarbij kunnen de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de reclassering zijn geadviseerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de nacht van 4 januari 2023, samen met [medeverdachte] , schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten. Zo heeft hij een pizza gestolen maar ook [aangever 1] , [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] bedreigd door te doen alsof hij een vuurwapen in zijn jas had. Hierdoor voelden [aangever 2] , [aangever 3] en [aangever 4] zich zodanig bedreigd dat zij weg zijn gelopen. Dit terwijl [aangever 1] achterbleef en van zijn schoenen werd beroofd. Hierbij heeft verdachte fors geweld gebruikt door op het hoofd van [aangever 1] te stampen. [aangever 1] heeft vanwege dit geweld een bezoek moeten brengen aan het ziekenhuis. Het plegen van dergelijke feiten brengt gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De slachtoffers waren onderweg naar huis na een gezellige avond in de stad en zijn uit het niets en geheel willekeurig slachtoffer geworden van de door verdachte gepleegde strafbare feiten. Dit heeft grote impact gehad op deze slachtoffers. Verdachte heeft hier op geen enkele wijze rekening mee gehouden.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de verdachte betreffende justitiële documentatie van 23 maart 2023, dat ondanks de jonge leeftijd van verdachte al negen pagina’s telt. Hieruit volgt dat verdachte al eerder is veroordeeld tot jeugddetentie voor een geweldsdelict. Ook zijn er enkele nog niet onherroepelijk geworden veroordelingen, eveneens voor geweldsdelicten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van de reclassering over verdachte van 5 april 2023. Uit dit rapport volgt dat verdachte in 2021 door het NIFP is onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat er sprake is van hechtingsproblematiek in combinatie met een normoverschrijdende gedragsstoornis, een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en aanwijzingen voor problematisch middelengebruik. De reclassering ziet op dit moment voornamelijk criminogene factoren en nauwelijks beschermende factoren. Er is geen stabiele woonsituatie, geen werk of dagbesteding en er zijn schulden evenals (problematisch) middelen gebruik. Verdachte ziet in dat er zaken in zijn leven moeten veranderen. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en bij veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met hieraan gekoppeld bijzondere voorwaarden waaronder begeleid wonen en een alcoholverbod.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat op het plegen van dergelijke feiten hoge gevangenisstraffen zijn gesteld en worden opgelegd.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal het volwassenenstrafrecht toepassen. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan acht maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het locatiegebod en de elektronische monitoring.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Het herhalingsgevaar leidt de rechtbank af uit de rapportage van de reclassering. Hieruit volgt dat er bij verdachte nauwelijks beschermende factoren zijn. Zonder intensieve begeleiding die direct na de detentie start, zal het naar verwachting snel bergafwaarts gaan met verdachte. Dit baart de rechtbank zorgen. Ook heeft de rechtbank in haar overweging betrokken dat het risico op herhaling en ook het risico op onttrekken aan voorwaarden worden ingeschat als hoog.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Vordering [aangever 1]
(feiten 2 en 3) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.046,25 (tweeduizend zesenveertig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 276,25 schoenen;
- € 270,-- jas.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,-- gevorderd.
Vordering [aangever 2]
(feit 3) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 300,-- (driehonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen kunnen worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vorderingen van de benadeelde partijen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Vordering van [aangever 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.046,25 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
Vordering van [aangever 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 300,-- te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met de hierna genoemde dagen gijzeling:
  • Vordering [aangever 1] 30 dagen;
  • Vordering [aangever 2] 6 dagen.
Toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 55, 57 en 60a Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2,het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3,het misdrijf: medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
- stelt vast dat met betrekking tot slachtoffer [aangever 1] geldt dat bij feit 2 en 3 sprake is van eendaadse samenloop;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op het adres Molenstraat 50 te Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo frequent en zo lang de reclassering dat nodig acht;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zodra de proeftijd begint of zoveel later er een plaats beschikbaar is voor verdachte. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- een mbo-opleiding volgt bij ROC Aventus te Deventer of een soortgelijke school;
- meewerkt aan controle van het gebruik van (soft)drugs om het middelengebruik in kaart te brengen en te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
[aangever 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij:
(feiten 2 en 3)toe tot een bedrag van € 2.046,25, bestaande uit € 546,25 materiële schade en € 1.500,-- immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij:
[aangever 1]van een bedrag van
€ 2.046,25 (tweeduizend zesenveertig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.046,25 (zegge: tweeduizend zesenveertig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
30 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan).
Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
[aangever 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij:
(feit 3)toe tot een bedrag van
€ 300,-- bestaande uit immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij:
[aangever 2]van een bedrag van
€ 300,-- (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
4 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 300,-- (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
6 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan).
Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. R.J. Joustra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer BVH 2023005165. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1,2 en 3:

1.

Het proces-verbaal van aanhouding verdachte [verdachte] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 36-37)
Op woensdag 4 januari 2023 omstreeks 0.32 uur heb ik in het NS station in Enschede een man aangehouden die volledig voldeed aan het signalement van de man die ik op de beelden had gezien van de diefstal bij [pizzeria] . Op de beelden was te zien dat hij was gekleed in een zwart gekleurde trainingsbroek met twee verticale, witte strepen op de pijpen en degene was die over de toonbank sprong. Ik zag dat in zijn jaszak een schoen zat. Ik herkende hem als de mij bekende [medeverdachte] . Na zijn aanhouding hebben we uitgekeken naar een tweede verdachte. Ik zag dat de mij bekende [verdachte] het perron op liep. Ik zag dat hij was gekleed in een lichtbruin joggingspak en een zwarte jas van het merk Parajumpers. Daarop heb ik verdachte [verdachte] ook aangehouden.
Feit 1
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 58 tot en met 60):
Op woensdag 4 januari 2023 hoorde ik een persoon die mij opgaf te zijn:
Aangever
Achternaam: [aangever 5]
Voornamen: [aangever 5]
Hij deed aangifte namens het slachtoffer [pizzeria] , [adres] en verklaarde over het feit, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict.
Verklaring
"Ik doe aangifte van diefstal van een pizza die gestolen is in mijn zaak. Ik ben supervisor bij de [pizzeria] .
Ik werd om 00:14 uur gebeld door mijn collega die aan het werk was. Hij vertelde dat er zojuist twee jongens in de zaak waren die een pizza hebben gestolen. Eén van de jongens is over de balie gesprongen en heeft een pizza die klaarlag weg gepakt. Deze jongen heeft de pizza vervolgens aan de andere jongen gegeven en is weer over de balie gesprongen. Beide jongens zijn vervolgens de zaak uitgerend.
Signalement van de jongen die over de balie sprong: Zwarte Adidas trainingsbroek.
Signalement van de tweede jongen: zwarte jas, beige broek.”

3.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 70 en 71):
Ik, verbalisant verhoorde op woensdag 4 januari 2023 verhoorde ik, in persoon,
Achternaam: [getuige 1]
Voornamen: [getuige 1]
"Ik was op woensdag 4 januari 2023, omstreeks 00:15 als pizzabakker werkzaam bij [pizzeria] gevestigd aan [adres] .
Omstreeks 00:15 uur kwamen twee jongens via de voordeur de zaak binnen. Ik hoorde dat een van die twee jongens tegen mij zei dat zij een uur geleden pizza hadden besteld en niet hadden ontvangen. Ik vroeg hen of zij mij de bevestigingsmail van de bestelling konden tonen. Ik hoorde dat een van die twee tegen mij zei dat zijn telefoon niet deed en mij de mail niet kon tonen.
Ik hoorde dat de jongen, met zwarte trainingsbroek met witte strepen, tegen mij zei dat hij anders zelf ging regelen om aan de pizza te komen. Ik vond dat hij dit op een dreigende toon zei. Op dat moment had ik al een pizza uit de oven gehaald en in een doos gedaan. Ineens zag ik dat die jongen over de toonbank sprong en naar mij toe kwam lopen. De jongen stond naast mij en pakte de pizzadoos met daarin een pizza die ik vasthield. Ik zag dat hij deze doos met zijn beide handen vastpakte. Ik hield de doos vast, maar hij trok aan de doos. In een krachtige ruk trok hij de doos uit mijn hand en draaide zich om en sprong weer over de toonbank. Ik zag dat ze beiden met de pizzadoos met daarin de pizza via voordeur de zaak uit renden.”
4.
Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 61 tot en met 63):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op woensdag 4 januari 2023 heb ik camerabeelden bekeken. Ik zie een mobiele telefoon in beeld waar kennelijk de camerabeelden van de pizzeria uitgekeken worden. Ik zie linksboven in het scherm: Carry-out El en in het midden boven zie ik: wo, 04 jan, 2023 00:13:14.
Ik zie dat er een persoon over de balie klimt. Ik zie dat de persoon hardhandig een doos uit de handen van de medewerker trekt. Ik zie dat er een andere man in beeld verschijnt, die aan de andere zijde van de toonbank staat. Ik zie dat de man die klaar staat, armen uitreikt om de doos aan te pakken. Ik zie dat de man die achter de toonbank staat, de doos aan de man geeft aan de andere kant van de toonbank. De man die de doos aanneemt is aan het lachen. Ik zie dat de man die achter de toonbank staat ook weer over de toonbank klimt. Bij het weglopen van beide personen naar de uitgang is te zien dat de persoon die de doos aanneemt een beige broek aan heeft.

5.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 82, 83, 84, 86 en 87):
V: U bent aangehouden als verdachte van diefstal gepleegd op 4 januari 2023 omstreeks 00.10 uur aan [adres] te Enschede, te weten [pizzeria] . Bij deze diefstal is een pizza weggenomen. Wat wilt u daarover verklaren?
A: Ik was met een vriend van mij. Ik had een pizza besteld. Ik heb besteld met mijn mobiele telefoon. De bestelling is niet goed gegaan want dat had ik binnen bij [pizzeria] gevraagd. Ik vroeg mij af wanneer de pizza zou komen.

6.

Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven (pagina’s 75 tot en met 77, 80 en 81):
A: Ik heb die pizza gepakt. Ik was samen met [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ).
V: Heb je de pizza opgegeten?
A: Ja.
V: [verdachte] ook?
A: Ja, hij wist dat de pizza niet was betaald.
Feiten 2 en 3

7.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 12 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 118, ):
Op donderdag 12 januari 2023 verhoorde ik, telefonisch en met haar instemming:
Achternaam : [getuige 2]
Voornamen : [getuige 2]
Via bestandsuitwisseling ontving ik van haar twee filmpjes van de mishandeling en de beroving.
Verklaring:
In de nacht van 4 januari ergens tussen 00.00 uur en 01.00 uur hoorde ik een hoop geschreeuw buiten. Ik heb vanuit mijn slaapkamer zicht op de Walstraat. Ik hoorde veel geschreeuw. Ik zag 6 jongens. 2 van de jongens waren erg agressief. Een van de twee droeg een zwarte Adidas trainingsbroek en de tweede had een beige broek aan. Ik had het gevoel dat het zou gaan escaleren en ik ben toen met mijn mobiele telefoon gaan filmen.
Ik zag dat een jongen tegen een boom gedrukt werd. Ik hoorde 1 van de agressieve jongens zeggen; 'Ik heb geen gannoe nodig, ik pak jou wel met mijn vuisten'. Ik zag dat een jongen op de grond lag en mishandeld werd, ik zag dat hij geschopt werd tegen zijn hoofd, vooral heel veel op zijn hoofd geschopt en dat ze aan zijn benen aan het trekken waren. Ik hoorde de agressieve jongen roepen; 'trek je kankerschoen uit' en ze zeiden nog iets over zijn jas, ze vroegen hem wat voor een jas hij aan had. Ik zag dat ze aan zijn schoen aan het trekken waren.
Ik hoorde ineens; 'stop!'. De mishandeling stopte en de agressieve jongens renden weg met de schoenen van de jongen in de richting van de oude markt.

8.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van verdachte:
“U heeft mij zojuist de beelden getoond die door getuige [getuige 2] zijn gemaakt. Ik herken mijzelf op het getoonde filmpje, ik ben degene met de beige broek aan.”
9.
Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 89 tot en met 91):
Op woensdag 4 januari 2023 hoorde ik een persoon die mij opgaf te zijn:
Aangever
Achternaam : [aangever 1]
Voornamen : [aangever 1]
"Ik doe aangifte van diefstal met geweld. Op woensdag 4 januari 2023 omstreeks 00:25 uur was ik samen met drie vrienden aan de Walstraat te Enschede. Ik zag toen twee onbekende mannen richting ons lopen.
Persoon 1 hield mijn fiets vast bij mijn stuur. Ik hoorde hem toen zeggen dat ik een mooie fiets had en dat mijn fiets vanaf nu van hem is. Ik hoorde hem toen nog een keer zeggen: "Waarom zit je op mijn fiets? " Ik heb toen gauw mijn fiets op slot gedaan en ben hier toen vanaf gestapt. Ik heb hem toen gezegd dat hij ons met rust moet laten. Ik hoorde mijn vrienden ook zeggen dat zij ons met rust moeten laten. Ik hoorde hem toen vragen: "Wil je mij slaan?". Hierna hoorde ik persoon 2 zeggen: "Wil je hem slaan? Hoorde ik nou dat je hem wil slaan?". Ik gaf toen aan dat dat niet waar is en dat ik geen ruzie wil. Ik hoorde toen persoon 2 zeggen: "laat me mijn vuurwapen niet trekken" Ik zag op dat moment dat hij met zijn rechterhand richting zijn onder zijn jas ging aan zijn linkerkant. Vanaf dat moment hield hij continu zijn hand achter zijn jas. Ik hoorde meermaals zeggen: "Ik ga mijn vuurwapen trekken". Ik hoorde toen persoon 1 zeggen: "Ik ga je laten slapen". Deze term komt bij bekend voor als zijnde "ik ga je omleggen". Hierdoor voelde ik mij enorm bedreigd. Ik hoorde persoon 1 toen zeggen: "Je hebt mooie schoenen man, welke schoenmaat draag je?" Ik zei toen 41. Ik hoorde hem toen meerdere malen op dwingende toon zeggen: "Trek je schoenen uit kankersukkel". Ik gaf hier geen gehoor aan. Ik merkte toen dat ik in een nekklem werd gelegd. Dit ging heel snel en dit zag niet ik niet aankomen. Persoon 1 probeerde mij onderuit te trekken maar dit lukte niet. Persoon 2 trok toen mijn benen omhoog waardoor ik op de grond viel. Toen werd ik op mijn gezicht geslagen en gestampt. Ik schrok hier ontzettend van. Dit deed mij veel pijn. Ik merkte dat zij mijn schoenen van mijn voeten trokken. Ik hoorde een omstander roepen: "Stop". Hierop zijn beide personen weggerend in de richting van de Marktstraat.”
Ik kan de mannen als volgt beschrijven:
Persoon 1: Adidas trainingsbroek
Persoon 2: zwarte jas van het merk Parajumpers.

10.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 3] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 112 en 113):
Op woensdag 4 januari 2023 verhoorde ik, in persoon,
Achternaam : [aangever 3]
Voornamen : [aangever 3]
Verklaring:
"Op woensdag 4 januari 2023 omstreeks 00:25 uur was ik samen met drie vrienden aan Waalstraat in Enschede.
Toen zag ik dat twee voor mij onbekende mannen richting mijn maatje [aangever 1]
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 1] )liepen. Ik zag toen dat persoon 1 zijn benen om het voorwiel van de fiets van [aangever 1] heen deed. Ik hoorde persoon 1 toen zeggen: "Wil je mij nou slaan?". Ik zag dat mijn maatje [aangever 1] door persoon 1 in de nekklem gehouden werd en tegelijkertijd gedwongen werd om zijn schoenen uit te trekken. Ik hoorde een van hun zeggen dat als [aangever 1] zijn schoenen niet af zou geven, dat ze hem zouden laten slapen. Voor ik nog eventueel kon helpen kwam persoon 2 naar mij toe. Ik hoorde hem zeggen: "Opkankeren anders trek ik mijn wapen". Ik zag dat hij op dat moment met zijn rechterhand achter jaszak ging. Hierdoor had ik het idee dat hij daadwerkelijk zijn vuurwapen zou pakken. Ik schrok hier enorm van. Ik wilde geen risico nemen omdat het daadwerkelijk een vuurwapen zou kunnen zijn. Ik voelde mij geschrokken en bedreigd.”
Beschrijving van de twee onbekende mannen:
Persoon 1: zwarte jas, zwarte Adidas trainingsbroek.
Persoon 2: zwarte jas van het merk Parajumpers.

11.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 4] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 114 en 115):
Op woensdag 4 januari 2023 verhoorde ik, in persoon,
Achternaam: [aangever 4]
Voornamen: [aangever 4]
Verklaring:
Wij werden aangesproken door twee jongens die ons tegemoet kwamen lopen.
Ik zag dat de jongen met de parajumpersjas
(de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] )toen zijn jas half open deed. Ik zag dat hij met zijn rechterhand in de jas ging. Ik zag dat de hand naar linkerzijde van zijn jas ging. Vervolgens hoorde ik hem zeggen "laat me geen Gannoe trekken". Gannoe is straattaal en betekend wapen Ik schrok hiervan. Ik zag dat deze jongen vervolgens naar [aangever 2]
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 2] )liep. Ook tegen hem zei hij hetzelfde over de Gannoe. Ik zag dat [aangever 2] wegrende. Vervolgens kwam hij weer terug naar mij. Ik stond dichtbij [aangever 3]
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 3] ). Ook nu herhaalde hij zijn woorden "jongens laat me geen Gannoe trekken". Ik zag dat [aangever 3] hierop ook is weggegaan. Ik ben nog even blijven staan. Op het moment dat de jongen bleef dreigen dat hij een Gannoe zou pakken werd de bedreiging te veel voor me en ben ik weggegaan. Op een afstand kon ik zien dat dat [aangever 1] bij de synagoge op de grond lag. De jongens hebben zijn schoenen, die hij aanhad afgepakt. Ze hadden nog geroepen: “welke schoenmaat heb je”. Nadat ze de schoenen van [aangever 1] hadden afgepakt zag ik ze wegrennen.

12.

Het proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 2] van 4 januari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 116 en 117):
Op woensdag 4 januari 2023 om verhoorde ik, in persoon,
Achternaam: [aangever 2]
Voornamen: [aangever 2]
Verklaring:
Onderweg werd [aangever 1] aangesproken door twee jongens die ons tegemoet kwamen lopen. Ik hoorde dat een van de jongens zei "wat heb je een mooie fiets. Ik zag dat [aangever 1] zijn fiets op slot zette. Vervolgens werd [aangever 1] vastgepakt bij zijn jas en naar de grond getrokken. Dit was de jongen die hem ook als eerste aansprak. Hierop ontstond er een worsteling en trok de jongen [aangever 1] naar de bosschage en de boom. Daar ging de worsteling verder.
Ik hoorde dat de andere jongen zei "wat zit je aan mijn vriend!" dit zei hij op een agressieve toon. Vervolgens voelde ik dat hij mij bij mijn kraag vasthad. Ik zag dat hij zijn rechterhand in zijn jas stak. Zijn jas was half open. Meteen hierop hoorde ik hem zeggen "Je kan beter wegrennen, want anders trek ik een gannoe!" Ik weet dat gannoe straattaal is voor het woord pistool of wapen. Hierop ben ik meteen weggerend en heb de politie gebeld.
Bewijsoverweging:
De rechtbank stelt op grond van de hierboven opgenomen bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat: waar gesproken wordt over de persoon met de Adidas trainingsbroek medeverdachte [medeverdachte] wordt bedoeld en waar gesproken wordt over de persoon met de beige broek en de jas van het merk Parajumpers verdachte [verdachte] wordt bedoeld.