Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. V.P.J. Tuma, advocaat in Amersfoort, naar voren is gebracht.
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
[aangever 1] , toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [aangever 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
- Vordering [aangever 1] 30 dagen;
- Vordering [aangever 2] 6 dagen.
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
(feiten 2 en 3)toe tot een bedrag van € 2.046,25, bestaande uit € 546,25 materiële schade en € 1.500,-- immateriële schade;
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij:
[aangever 1]van een bedrag van
€ 2.046,25 (tweeduizend zesenveertig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 2.046,25 (zegge: tweeduizend zesenveertig euro en vijfentwintig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
30 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan).
(feit 3)toe tot een bedrag van
€ 300,-- bestaande uit immateriële schade;
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij:
[aangever 2]van een bedrag van
€ 300,-- (driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
4 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 300,-- (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
6 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan).
mr. R.J. Joustra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
1.
3.
5.
6.
(de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ).
7.
8.
10.
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 1] )liepen. Ik zag toen dat persoon 1 zijn benen om het voorwiel van de fiets van [aangever 1] heen deed. Ik hoorde persoon 1 toen zeggen: "Wil je mij nou slaan?". Ik zag dat mijn maatje [aangever 1] door persoon 1 in de nekklem gehouden werd en tegelijkertijd gedwongen werd om zijn schoenen uit te trekken. Ik hoorde een van hun zeggen dat als [aangever 1] zijn schoenen niet af zou geven, dat ze hem zouden laten slapen. Voor ik nog eventueel kon helpen kwam persoon 2 naar mij toe. Ik hoorde hem zeggen: "Opkankeren anders trek ik mijn wapen". Ik zag dat hij op dat moment met zijn rechterhand achter jaszak ging. Hierdoor had ik het idee dat hij daadwerkelijk zijn vuurwapen zou pakken. Ik schrok hier enorm van. Ik wilde geen risico nemen omdat het daadwerkelijk een vuurwapen zou kunnen zijn. Ik voelde mij geschrokken en bedreigd.”
11.
(de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] )toen zijn jas half open deed. Ik zag dat hij met zijn rechterhand in de jas ging. Ik zag dat de hand naar linkerzijde van zijn jas ging. Vervolgens hoorde ik hem zeggen "laat me geen Gannoe trekken". Gannoe is straattaal en betekend wapen Ik schrok hiervan. Ik zag dat deze jongen vervolgens naar [aangever 2]
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 2] )liep. Ook tegen hem zei hij hetzelfde over de Gannoe. Ik zag dat [aangever 2] wegrende. Vervolgens kwam hij weer terug naar mij. Ik stond dichtbij [aangever 3]
(de rechtbank begrijpt hier en verder: [aangever 3] ). Ook nu herhaalde hij zijn woorden "jongens laat me geen Gannoe trekken". Ik zag dat [aangever 3] hierop ook is weggegaan. Ik ben nog even blijven staan. Op het moment dat de jongen bleef dreigen dat hij een Gannoe zou pakken werd de bedreiging te veel voor me en ben ik weggegaan. Op een afstand kon ik zien dat dat [aangever 1] bij de synagoge op de grond lag. De jongens hebben zijn schoenen, die hij aanhad afgepakt. Ze hadden nog geroepen: “welke schoenmaat heb je”. Nadat ze de schoenen van [aangever 1] hadden afgepakt zag ik ze wegrennen.