Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.Samenvatting
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 30 januari 2023, waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert [A] in conventie de overdracht van een bruidsgave van honderd Bahar Azadi gouden munten, zoals overeengekomen in hun huwelijksakte naar Iraans recht. [B] verzet zich tegen deze vordering en doet een beroep op verschillende verweren, waaronder bedrog, afstand van de bruidsgave door scheiding, en onvoldoende financiële draagkracht. De rechtbank Overijssel oordeelt dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat Iraans recht van toepassing is. De rechtbank erkent het recht van [A] om de bruidsgave op te eisen en wijst de vordering in conventie toe, terwijl de vorderingen van [B] in reconventie worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bruidsgave niet in de huwelijksgemeenschap is gevallen en dat financiële onmacht van [B] geen reden is om de vordering te matigen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.