[A] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
(I) [B] zal veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis, althans binnen een door de kantonrechter nader te bepalen korte termijn, tot ontruiming over te gaan van het gehuurde en dit met al het hare en de haren onder afgifte van de sleutels ervan ter vrije beschikking van [A] te stellen;
(II) [B] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te betalen een bedrag van € 27.074,42, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
(III) [B] zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [A] te betalen een bedrag gelijk aan de thans geldende maandhuurprijs van € 10.459,66 inclusief btw voor iedere maand of gedeelte daarvan die na februari 2022 (bedoeld zal zijn: 2023) verschijnt, zolang de ontruiming nog niet heeft plaatsgevonden;
(IV) [B] zal veroordelen in de beslagkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
Subsidiair:
Een zodanige beslissing zal nemen als de kantonrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;
Primair en subsidiair:
[B] zal veroordelen in de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.