ECLI:NL:RBOVE:2022:930

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 april 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
C/08/275205 / FA RK 21-3169
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek vervangende toestemming verhuizing minderjarige kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met haar minderjarige kinderen naar [plaats 4] in de zomervakantie van 2022. De vader heeft zich verzet tegen deze verhuizing en verzocht om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, dan wel het verzoek af te wijzen. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder het verzoekschrift en de pleitnotitie van de moeder, en heeft op 18 maart 2022 een mondelinge behandeling gehouden waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen over de kinderen, die hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. In het ouderschapsplan is afgesproken dat de kinderen op fietsafstand van beide ouders wonen. De rechtbank oordeelt dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat de verhuizing noodzakelijk is en dat deze in het belang van de kinderen is. De rechtbank wijst erop dat de verhuizing de betrokkenheid van de vader bij het dagelijks leven van de kinderen negatief zal beïnvloeden en dat de kinderen hun vertrouwde omgeving en sociale contacten zullen moeten achterlaten.

De rechtbank concludeert dat de belangen van de kinderen en de vader zwaarder wegen dan de belangen van de moeder om te verhuizen. Daarom wordt het verzoek van de moeder afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere ouder zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/275205 / FA RK 21-3169
beschikking van 1 april 2022
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. J.E. Bruning,
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
advocaat: mr. M. de Schiffart.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoekschrift, met bijlagen, binnengekomen op 23 december 2021;
- de brief, met bijlagen, van mr. Bruning van 5 januari 2022;
- het verweerschrift, met bijlagen, binnengekomen op 11 februari 2022;
- de tijdens de mondelinge behandeling ontvangen pleitnotitie van mr. Bruning.
1.2.
De rechtbank heeft op 11 maart 2022 met na te noemen [minderjarige 1] gesproken.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft op 18 maart 2022 plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder zijn [2007] te [plaats 1] met elkaar gehuwd, uit welk huwelijk zijn geboren de navolgende minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] ,
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 2] ,
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 3] .
De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over de minderjarigen. De minderjarigen hebben hun hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.2.
De vader en de moeder hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld en neergelegd in het door beiden op 26 januari 2020 ondertekende echtscheidingsconvenant, waarvan het ouderschapsplan deel uitmaakt. In het ouderschapsplan zijn de vader en de moeder, voor zover thans van belang, als volgt overeengekomen:
‘’1.1 (…) De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw; zij is op grond daarvan gerechtigd tot de kinderbijslag en eventuele andere wettelijke toeslagen.
1.1.a Partijen kiezen voor een zorgregeling waarbij de kinderen een zorgregeling met hun vader hebben. Uitgangspunt daarbij is dat de ouders wensen dat van gelijkwaardig ouderschap sprake is. Ook zijn daarbij concrete afspraken gemaakt over de zorgregeling tussen de kinderen en hun vader, samengevat in aanhangsel 1: zorgmodel en vakantieregeling.
1.1.b (…) De ouders geven aan dat zij beiden in [plaats 5] (en [plaats 3] ) willen blijven wonen, zodat de kinderen min of meer op fietsafstand van school en ouders wonen.
1.1.c Dit ouderschapsplan kan zo vaak als de omstandigheden dat vergen in onderling overleg worden gewijzigd. De wijzigingen dienen te worden vastgelegd in een door partijen te ondertekenen schriftelijke overeenkomst. De ouders zullen zo vaak als dat door hun nodig of wenselijk wordt bevonden met elkaar overleggen over de ontwikkeling van de kinderen en andere belangrijke kwesties. Zij zullen daartoe zo vaak als nodig, doch ten minste eens per week telefonisch of per e-mail onderling contact hebben’’
2.3.
De zorgregeling in de bijlage is als volgt:
- de kinderen verblijven eens in de veertien dagen in de oneven weken van
donderdag eind van de middag tot zondag eind van de middag bij de vader.
2.4.
Bij beschikking van [2020] heeft de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, de echtscheiding tussen de vader en de moeder uitgesproken, welke beschikking op [2020] is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank bepaald dat de inhoud van hiervoor bedoeld echtscheidingsconvenant en het ouderschapsplan deel uitmaakt van de beschikking.

3.Het verzoek

3.1.
De moeder verzoekt de rechtbank om bij beschikking en uitvoerbaar bij voorraad aan haar vervangende toestemming te verlenen voor een verhuizing met de kinderen naar [plaats 4] in de zomervakantie van 2022. Kosten rechtens.

4.Het verweer

4.1.
De vader verzoekt de rechtbank om bij beschikking en uitvoerbaar bij voorraad:
I. de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans dit af te wijzen;
II. de moeder te verbieden te verhuizen naar [plaats 4] , althans de raad opdracht te geven onderzoek te doen en advies uit te brengen over de verhuizing.
4.2.
De man verzoekt de rechtbank om bij beschikking en niet uitvoerbaar bij voorraad:
III. in het geval de rechtbank de moeder vervangende toestemming verleent te verhuizen naar [plaats 4] in de zomervakantie 2022 te bepalen dat de moeder de kinderen haalt en brengt conform de zorgverdeling.

5.De beoordeling

Het (wettelijk) criterium
5.1.
Ingevolge artikel 1:253a, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. In overeenstemming met vaste rechtspraak dient de rechter bij de beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
5.2.
In overeenstemming met de jurisprudentie van de Hoge Raad mag uit voornoemd artikel niet worden afgeleid dat het belang van het kind bij geschillen over gezamenlijke gezagsuitoefening altijd zwaarder weegt dan andere belangen en evenmin dat ouders na een scheiding of verbreken van de affectieve relatie, recht hebben op een fifty-fifty-verzorgingsrol. De rechter zal bij zijn beslissing over dergelijke geschillen alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen wat er toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind (zie ook de uitspraak van de Hoge Raad van 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901, NJ 2008/414. De navolgende omstandigheden en belangen kunnen een rol spelen en dienen vervolgens te worden meegewogen:
het recht en belang voor de verhuizende ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten;
de noodzaak om te verhuizen;
de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
e door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarigen en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
de mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
de rechten van de andere ouder en de minderjarigen op onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving;
de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
de leeftijd van de minderjarigen, hun mening en de mate waarin zij geworteld zijn in hun omgeving of juist gewend zijn aan verhuizingen;
of de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing geheel of deels worden gecompenseerd door de verhuizende ouder.
Het ontvankelijkheidsverweer
5.3.
De vader stelt zich primair op het standpunt dat de moeder niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, omdat er geen sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden die een wijziging van de in het ouderschapsplan onder artikel 1.1b genoemde afspraak rechtvaardigt.
5.4.
De rechtbank overweegt dat de door de vader genoemde ontvankelijkheidsvereiste geen vereiste is van artikel 1:253a, lid 1 BW. De ouders hebben het gezamenlijk gezag, zodat de moeder een geschil hierover mag voorleggen aan de rechtbank.
Het advies van de raad
5.5.
De raad adviseert de rechtbank om het verzoek van de moeder af te wijzen. Op het moment dat de moeder met de kinderen naar [plaats 4] verhuist, zullen de kinderen hun vertrouwelijke omgeving en sociale contacten moeten achterlaten. De kinderen moeten wennen aan hun nieuwe omgeving en school. Zij zullen ook niet meer op fietsafstand wonen van de vader. De vader kan hierdoor niet of nauwelijks betrokken zijn bij het dagelijks leven van de kinderen, zoals school, sport en vrienden. Indien de kinderen naar [plaats 4] verhuizen, verwacht de raad dat de spontante bezoekjes van de kinderen aan hun vader niet meer zullen plaatsvinden. Dit zal voor hen gelet op de afstand steeds moeilijker worden. De verhuizing van de kinderen naar [plaats 4] gaat volgens de raad ten koste van het contact met hun vader. Hoewel de kinderen jong en dus flexibel zijn, is het bij grote veranderingen wel van belang dat de beslissing wordt gedragen door beide ouders. Dat is hier niet het geval.
Het oordeel van de rechtbank
5.6.
De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af en legt hierna uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
5.7.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder de noodzaak van de verhuizing naar [plaats 4] onvoldoende onderbouwd. In het ouderschapsplan hebben de ouders in artikel 1.1b de afspraak gemaakt dat zij in [plaats 5] en [plaats 3] blijven wonen, zodat de kinderen op fietsafstand van school en de ouders wonen. Dat is sinds de vader in [plaats 5] woont nog steeds het geval. Als de moeder naar [plaats 4] verhuist, zullen de ouders niet meer op fietsafstand van elkaar en van school af wonen. Het argument van de moeder dat deze afspraak is gemaakt in een andere situatie dan nu aan de orde is, omdat de kinderen niet meer vanaf donderdag maar vanaf vrijdag bij de vader verblijven, vindt geen steun in het ouderschapsplan. De bedoeling was dat de kinderen op fietsafstand van de ouders wonen. Dat de kinderen een dag later dan afgesproken naar hun vader gaan, verandert niets aan deze bedoeling.
5.8.
De moeder heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat zij al dan niet samen met haar partner geen geschikte woning in [plaats 5] of directe omgeving zou kunnen vinden. Zij heeft niet onderbouwd dat dit financieel onmogelijk is en ook heeft zij niet onderzocht wat de mogelijkheden zijn om samen met haar partner in [plaats 5] of in de buurt van [plaats 5] een woning te kopen.
5.9.
De rechtbank is het met de raad eens dat verhuizing van de kinderen naar [plaats 4] ten koste gaat van het contact tussen de vader en de kinderen. De vader zal minder betrokken zijn bij het dagelijks leven van de kinderen. De kinderen zullen een nieuwe sociale omgeving krijgen met hobby’s, sport en sociale contacten waar zij in het weekend ook druk mee zullen zijn, terwijl zij dan volgens de zorgregeling bij de vader moeten verblijven. In de huidige situatie waarin de moeder in [plaats 5] woont, blijft de sociale omgeving van de kinderen hetzelfde en kunnen de kinderen en de vader onverminderd contact met elkaar hebben in hun vertrouwde omgeving. Anders dan de moeder meent, is de rechtbank van oordeel dat de verhuizing wel een grote impact zal hebben op de kinderen. De kinderen worden door de verhuizing uit hun huidige sociale omgeving gehaald en moeten wennen aan hun nieuwe omgeving en school. De gedachtegang van de moeder om de verhuizing in de zomer te laten plaatsvinden, omdat [minderjarige 1] dan naar een andere (middelbare) school gaat, geldt niet voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . [minderjarige 2] en [minderjarige 3] moeten in dat geval afscheid nemen van hun huidige school en vrienden. Dit is volgens de rechtbank niet in hun belang.
5.10.
De moeder heeft ook niet voldoende onderbouwd dat wonen in [plaats 5] of in de directe omgeving onhaalbaar is vanwege het werk van haar partner. De door de moeder overlegde productie 7 onderbouwt dit onvoldoende. Deze productie geeft geen inzicht hoe vaak de partner voor zijn werk moet reizen en naar welke locaties. Voor zover deze productie wel inzicht geeft, leidt de rechtbank er uit af dat de reistijd van de partner in vergelijking met zijn huidige reistijd ten aanzien van sommige werklocaties niet toeneemt en ten aanzien van andere werklocaties met maximaal 42 minuten. Naast dat de rechtbank van oordeel is dat dit niet per definitie onhaalbaar is, mag het belang van de partner bij een voor hem zo gunstig mogelijke reistijd niet zwaarder wegen dan de belangen van de kinderen en de vader op een onverminderd contact met elkaar in hun vertrouwde omgeving.
5.11.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de communicatie tussen de ouders over het algemeen redelijk verloopt, maar behoeft volgens de rechtbank nog wel verbetering. Dat blijkt met name uit de manier waarop de ouders hebben gecommuniceerd over de wens van de moeder om te verhuizen. Het is belangrijk dat de ouders in dit soort situaties eerst elkaar benaderen voordat de kinderen betrokken worden en met elkaar blijven communiceren. De rechtbank adviseert de ouders om zich te wenden tot hulpverlening om de onderlinge communicatie in het belang van de kinderen te verbeteren.
5.12.
Nu de rechtbank het verzoek van de moeder heeft afgewezen, komt de rechtbank niet toe aan de verzoeken van de vader.
De proceskosten
5.13.
Omdat de vader en de moeder gewezen echtelieden zijn, zal de rechtbank bepalen dat elk van ouders de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst het verzoek van de moeder tot het verkrijgen van vervangende toestemming om met de kinderen naar [plaats 4] te verhuizen af;
6.2.
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere ouder de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Bruggen, mr. K. van Leeuwen en
mr. G.M.J. Vijftigschild, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 1 april 2022 in tegenwoordigheid van mr. K.J. de Jong, griffier.