Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
PACHTKAMER
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
1.De procedure
2.Het geschil
primairom voor recht te verklaren dat tussen [X] en [gedaagde 1] niet een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:311 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bestaat, en
subsidiairom voor recht te verklaren dat tussen [X] en [gedaagde 1] niet een pachtverhouding geldt op basis van een pachtovereenkomst als bedoeld in artikel 7:325 BW die is goedgekeurd door de grondkamer en die geldt voor de wettelijke termijn van tenminste zes jaren, welke overeenkomst voor de pachter een voorkeursrecht bij vervreemding doet ontstaan.
3.De beoordeling
4.De beslissing
,een pachtovereenkomst zijn of is aangegaan, deze pachtovereenkomst als ongeldig wordt aangemerkt,