ECLI:NL:RBOVE:2022:833

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
08.238630.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkoping van politieambtenaar en uitlokking van schending van ambtsgeheim en computervredebreuk

De rechtbank Overijssel heeft op 24 maart 2022 een 32-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor omkoping van een politieambtenaar, uitlokking van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk. De verdachte was op de hoogte van de persoonlijke omstandigheden van de agent, die tijdelijk in Utrecht verbleef vanwege de ziekte van zijn zoon. De verdachte, die zelf met drugsproblemen kampte, heeft de agent eerst bedreigd om vertrouwelijke informatie te verkrijgen en bood vervolgens drugs aan in ruil voor deze informatie. Hij speelde een belangrijke rol in het verstrekken van informatie aan anderen en fungeerde als een schakel tussen de politie en de onderwereld.

Tijdens de rechtszaak op 10 maart 2022 heeft de rechtbank vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De tenlastelegging omvatte het aanbieden van giften aan de politieambtenaar om hem te bewegen vertrouwelijke informatie te delen, en het uitlokken van de agent tot het raadplegen van deze informatie. De rechtbank oordeelde dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren, en dat de verdachte strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, die het vertrouwen in politie en justitie ernstig schaden. De verdachte had misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de agent en had een coördinerende rol gespeeld in het verstrekken van vertrouwelijke informatie aan anderen. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 18 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 47, 138ab, 177 en 272 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.238630.21 (P)
Datum vonnis: 24 maart 2022
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1989 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:giften heeft aangeboden aan een politieambtenaar om hem te bewegen vertrouwelijke informatie in de politiesystemen te raadplegen en die informatie met onbevoegden te delen;
feit 2:al dan niet samen met anderen een politieambtenaar heeft uitgelokt tot het raadplegen van vertrouwelijke informatie in de politiesystemen en deze vertrouwelijke informatie te delen met onbevoegden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni
2019 tot en 29 juli 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
(telkens)
een politieambtenaar, te weten [medeverdachte 1] (hoofdagent van politie)
(een) gift(en) en/of belofte(n) heeft gedaan dan wel (een) dienst(en) heeft verleend
en/of heeft aangeboden (te weten drugs),
met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn
plicht, iets te doen en/of na te laten,
of wetende of vermoedende dat die ambtenaar in strijd met zijn plicht, (in zijn
bediening) iets heeft gedaan en/of nagelaten,
immers heeft hij, verdachte, diverse gegevens (waaronder (een of meer) kenteken(s)
en/of een naam/namen van een persoon/personen) aan die [medeverdachte 1] gegeven
teneinde deze gegevens te laten natrekken in (een) politiesyste(e)m(en) en/of
die [medeverdachte 1] voor de (aldus verkregen) (vertrouwelijke) informatie drugs gegeven
en/of beloofd;
2
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot
en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
(telkens) (een) geheim(en)
waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt,
beroep en/of wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens), te
weten als politieambtenaar (hoofdagent van politie),
verplicht was te bewaren,
opzettelijk heeft geschonden,
door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB
en/of MEOS,
met gebruikmaking van een KENO-sleutel en/of het invoeren van een of meer
persoonsgegeven(s) en/of het invoeren van (een of meer) kenteken(s), althans het
invoeren van één of meerdere zoekslag(en),
informatie over strafrechtelijke onderzoeken en/of informatie en/of
persoonsgegevens en/of contactgegevens en/of kentekengegevens van één of
meerdere perso(o)n(en)
te bevragen en/of op te zoeken en/of uit het systeem te halen en/of (vervolgens) die
informatie/gegevens te verstrekken aan verdachte,
welk(e) feit(en) hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
telkens opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen,
immers heeft verdachte aan die [medeverdachte 1] gegevens/informatie doorgegeven met als
doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen
en/of
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot
en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te
weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB,
is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten het
(onbevoegd) gebruik maken van zijn gebruikersnaam en/of wachtwoord,
en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden
overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich
wederrechtelijk bevond voor hemzelf en/of een ander heeft overgenomen, afgetapt
en/of opgenomen
welk(e) feit(en) hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
telkens opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen,
immers heeft verdachte aan die [medeverdachte 1] gegevens/informatie doorgegeven met als
doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen;
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In de periode van 1 juni 2019 tot en met 29 juli 2020 heeft verdachte onder de naam [alias verdachte] via encrochat contact gehad met [alias medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ), met [naam 1] en met [naam 2] . [medeverdachte 2] en [naam 1] hebben verdachte gegevens van personen en een kenteken toegestuurd met het verzoek meer informatie te laten opzoeken. Verdachte heeft politieambtenaar [medeverdachte 1] thuis in Hengelo opgezocht en gevraagd deze personen en het kenteken na te trekken in de politiesystemen. [medeverdachte 1] heeft de informatie die hij kreeg van verdachte vervolgens bevraagd in BVI-IB en MEOS. [medeverdachte 1] heeft de opgevraagde vertrouwelijke gegevens aan verdachte laten zien op zijn telefoon, waarna verdachte een foto van de telefoon van [medeverdachte 1] heeft gemaakt. Verdachte heeft de vertrouwelijke informatie gedeeld met degenen die daarom gevraagd hebben. Verdachte heeft [medeverdachte 1] drugs aangeboden in ruil voor vertrouwelijke informatie.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 1 juni 2019 tot en 29 juli 2020 te Hengelo (O) telkens een politieambtenaar, te weten [medeverdachte 1] giften heeft aangeboden (te weten drugs), met het oogmerk om die ambtenaar te bewegen in zijn bediening, in strijd met zijn plicht, iets te doen, immers heeft hij, verdachte, diverse gegevens (waaronder een kenteken en namen van personen) aan die [medeverdachte 1] gegeven teneinde deze gegevens te laten natrekken in politiesystemen en die [medeverdachte 1] voor de (aldus verkregen) (vertrouwelijke) informatie drugs gegeven;
2
[medeverdachte 1] in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O),
telkens geheimen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt en wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politiegegevens), te weten als politieambtenaar, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB en MEOS, met gebruikmaking van een KENO-sleutel en het invoeren van een of meer persoonsgegevens en het invoeren van een kenteken, persoonsgegevens en contactgegevens en kentekengegevens van meerdere personen te bevragen en op te zoeken en uit het systeem te halen en (vervolgens) die informatie/gegevens te verstrekken aan verdachte, welke feiten hij, verdachte, in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O) tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, immers heeft verdachte aan die [medeverdachte 1] gegevens/informatie doorgegeven met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen
en
[medeverdachte 1] in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), telkens opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik maken van zijn gebruikersnaam en wachtwoord, en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor hemzelf of een ander heeft overgenomen, welke feiten hij, verdachte, in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, immers heeft verdachte aan die [medeverdachte 1] gegevens/informatie doorgegeven met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 138ab, 177 en 272 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
Aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
feit 2
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van opzettelijke schending van het ambtsgeheim en opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van computervredebreuk door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan omkoping van een politieambtenaar en uitlokking van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk door diezelfde politieambtenaar. Dergelijke feiten schaden in ernstige mate het vertrouwen van de samenleving in politie en justitie. Het gedrag van verdachte is daarmee ook schadelijk voor de rechtsstaat. De bewezenverklaarde feiten zijn daarom zeer ernstig.
Verdachte heeft misbruik gemaakt van de angst en kwetsbaarheid van de agent. Verdachte was op de hoogte van de tijdelijke verblijven van de agent in Utrecht in verband met de ziekte van zijn zoon en wist dat verdachte als gevolg van moeilijke persoonlijke omstandigheden verslaafd was geraakt aan drugs. Uit het dossier blijkt dat verdachte de agent eerst heeft bedreigd met als doel vertrouwelijke informatie te verkrijgen en daarna drugs heeft aangeboden in ruil voor informatie.
Bovendien blijkt uit het dossier dat verdachte een belangrijke coördinerende rol heeft gespeeld bij het verstrekken van de informatie aan anderen. Verdachte werd door verschillende anderen benaderd met de vraag of hij informatie voor hen kon opzoeken. Verdachte heeft als ware hij een ‘informatiemakelaar’ opgetreden en de vertrouwelijke informatie niet alleen bereikbaar gemaakt voor zichzelf, maar ook voor anderen. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2022 over verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Verdachte is in 2018 veroordeeld voor overtreding van de Opiumwet. Over de persoon van verdachte is de rechtbank verder nagenoeg niets bekend. Verdachte heeft zich bij de verhoren door de politie beroepen op zijn zwijgrecht, ook ten aanzien van zijn persoonlijke omstandigheden. De rechtbank kan met de persoonlijke omstandigheden van verdachte daarom geen rekening houden.
De straf of maatregel
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van negen maanden geëist tegen verdachte. De officier heeft in de strafzaak tegen de agent, [medeverdachte 1] , een gevangenisstraf van drie jaren geëist.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf van negen maanden zich niet verhoudt tot de ernst van de delicten waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt en ook niet tot de straf die de officier van justitie heeft gevorderd ten aanzien van [medeverdachte 1] . Verdachte heeft [medeverdachte 1] omgekocht met drugs, een misdrijf waar een maximale gevangenisstraf van zes jaren op staat. Verdachte was een cruciale en bepalende schakel tussen [medeverdachte 1] en degenen die informatie zochten en was daarmee ook een cruciale schakel tussen de boven- en de onderwereld. Bovendien heeft verdachte op geen enkele manier verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft ook geen consequenties ervaren van zijn handelen. Het soort feiten waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt ondermijnt de rechtstaat, effectieve opsporing en het vertrouwen van de samenleving in politie en justitie, zodat alleen een forse gevangenisstraf op zijn plaats is. De rechtbank legt verdachte daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van achttien maanden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
Aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten, meermalen gepleegd.
feit 2, het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van opzettelijke schending van het ambtsgeheim en opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van computervredebreuk door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B, Heutink en mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2022.
Buiten staat
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer ONSDA20029 (Gierst). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Proces-verbaal van bevindingen Afscherm PV [alias medeverdachte 2] van 12 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 61 en 62):
Uit opsporingsonderzoek is gebleken dat de gebruiker met de nickname “ [alias medeverdachte 2] ” politie-informatie ontvangt die alleen verkregen kan zijn via een corrupt contact bij de politie. [alias medeverdachte 2] heeft daarover contact met [alias verdachte] . Aannemelijk is geworden dat [alias medeverdachte 2] geïdentificeerd kan worden als [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 2] 1984 in [geboorteplaats 2] . Verder is aannemelijk geworden dat [alias verdachte] geïdentificeerd kan worden als [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1989 in Rusland. Uit onderzoek blijkt dat [alias medeverdachte 2] verzoeken doorgeeft aan [alias verdachte] en [alias verdachte] [alias medeverdachte 2] veelal op korte termijn de gevraagde informatie geeft.
2. Proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina ‘s 79, 80 en 82):
De gebruiker van het account [mailadres] is [verdachte] . [alias verdachte] staat bij andere gebruikers opgeslagen als onder andere [naam 3] , [naam 4] en [verdachte] heeft een broer die [naam 5] en beiden hebben hun roots in Rusland. Uit chats tussen [alias verdachte] en [naam 6] lijkt het dat zij in één huis wonen en broers zijn. Een contactpersoon van [naam 6] heeft [naam 6] opgeslagen als ‘ [naam 7] ’.
3. Proces-verbaal van verdenking van 25 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 75):
De gebruikersnaam [account] verwijst naar politiemedewerker [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 3] 1982 en werkzaam in het basisteam Enschede als generalist gebiedsgebonden politie.
4. Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 22 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 500 t/m 503):
Naast de [naam 8] broers kwam er één persoon bij mij in mijn woning in Hengelo. Hij wilde dat ik informatie voor hem opzocht. Ik moest een kenteken of een persoon opzoeken in mijn politietelefoon. Ik heb het opgezocht en ik liet hem de gegevens op mijn telefoon zien. De man maakte daar een foto van met zijn telefoon. Uiteindelijk heb ik ook wel drugs gehad van de man welke ik hierboven bedoel. Ik kreeg in totaal ongeveer vier keer drugs in ruil voor het verschaffen van politie informatie uit de politiesystemen. Ik heb hem en zijn broer ook opgezocht in de politiesystemen.
5. Rapportage analyse van 26 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 171 t/m 173):
In de periode 1 juni 2019 tot en met 24 november 2019 wordt [verdachte] vier keer bevraagd door [account] door middel van zijn KENO-sleutel, zijn persoonsgegevens en het kenteken van de auto die hij toen op zijn naam had staan. De zoekslagen vallen samen met voor [medeverdachte 1] geregistreerde rust of vallen buiten zijn geregistreerde werktijden. De telefoon van [medeverdachte 1] bevond zich ten tijde van de zoekslagen rond het woonadres van [medeverdachte 1] .
6. Proces-verbaal van bevindingen van 22 januari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 261, 262, 264, 268 en 269):
[alias medeverdachte 2] stuurt op 12 januari 2020 in totaal 17 foto’s van screenshots van een telefoon naar een gebruiker met de nickname [naam 9] . Op foto 1 is een MEOS telefoon zichtbaar. Op foto 2 tot en met 10 is politie-informatie te zien. Op 14 april 2020 verstuurt [alias verdachte] politie-informatie uit de E-briefing van basisteam Enschede naar [naam 1] . In de statusbalk van de telefoon is het tijdstip 13:39 te lezen en dat is zeer kort voor het verzenden van het bericht, namelijk 13:40 uur. Gelet op de aanwezige beschadigingen op de telefoon die overeenkomen met de beschadigingen op de telefoon van [medeverdachte 1] , is het aannemelijk dat de op de afbeeldingen weergegeven telefoon de diensttelefoon van [medeverdachte 1] is.
7. Rapportage analyse van 23 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 139 t/m 141):
Op 22-09-2020 is van het Team Criminele Inlichtingen een Proces-Verbaal ontvangen met daarin de volgende informatie: In april 2020 hebben criminelen het kenteken [kenteken] laten natrekken door een corrupte politieagent.
Het politieaccount van [medeverdachte 1] heeft op 20 april 2020 om 14:38 uur de gegevens bevraagd. Ongeveer een minuut later wordt de tenaamgestelde van het voertuig [naam 10] bevraagd.
Op 18-04-2020 wordt door “ [naam 1] ” een bericht gestuurd aan “ [alias verdachte] ”:
"Kun Jr eens kijken bij deze bro"
" [kenteken] "
Op 20-04-2020 stuurt " [naam 1] " aan [alias verdachte] ":
"Adres"
"Naam"
"OK"
8. Rapportage analyse van 28 november 2020, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven (pagina’s 112, 114 t/m 116):
Op 17 mei 2020 vraagt [alias medeverdachte 2] aan [alias verdachte] informatie:
17-05-2020
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
Kun jij deze voor mij checken adres en welke auto die rijd?
17-05-2020
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
[naam 11] , [geboortedatum 4] -1982m geboren curacao
17-05-2020
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
Ja zeker
17-05-2020
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
Ik denk deze dagen laat ik je gelijk weten
17-05-2020
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
Hij is utrecht paar dagen heb ik het
18-05-2020
14:48
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
Jo bro
18-05-2020
14:48
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
De naam klopt niet
Op 18 mei 2020 om 14:47 uur is met het politieaccount [account] een bevraging gedaan naar de KENO-code [code] en naar de naam [naam 11] . Bij de bevragingen wordt geen informatie getoond. Dit kan betekenen dat de ingevoerde gegevens niet juist zijn. Ten tijde van de bevraging van de KENO en naam [naam 11] , op 18-05-2020 maakt deze telefoon contact met telecommasten in Hengelo.
9. Rapportage analyse van 26 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 125 t/m 127, 131):
Op 4 juni 2020 stuurt [alias verdachte] aan [alias medeverdachte 2] 4 foto’s van MEOS-bevragingen van een persoon genaamd [naam 12] en kentekens die hij op naam heeft staan. [medeverdachte 1] bevraagt deze entiteit één minuut voordat [alias medeverdachte 2] ze ontvangt. Ongeveer 20 minuten voor de bevragingen stuurt [alias verdachte] aan [naam 2] : “Ik ben nu bij die man”.
Op 4 juni 2020 vraagt [alias medeverdachte 2] [alias verdachte] om informatie in te winnen over “ [omschrijving] ”. [account] raadpleegt [omschrijving] op 6 juni 2020. Tussen 4 en 6 juni 2020 hebben geen andere politiemedewerkers [omschrijving] geraadpleegd. [account] heeft meerdere schrijfwijzen geprobeerd om een persoon te zoeken met deze naam.
10. Proces-verbaal van verdenking van 30 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 77):
Op 10 augustus 2020 is een SMS met de tekst “Tussen half 6 en 7?” vanaf het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 1] verzonden naar het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] . Het nummer is in de contactenlijst van de telefoon opgeslagen met de omschrijving -M m-.
11. Rapportage analyse van 19 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 223 en 224):
Op 12-06-2019 wordt [medeverdachte 2] bevraagd door [account] , terwijl de diensttelefoon van [medeverdachte 1] zich dan in de omgeving van zijn GBA-adres bevindt.