ECLI:NL:RBOVE:2022:831

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 maart 2022
Publicatiedatum
28 maart 2022
Zaaknummer
08.238660.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor uitlokking van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk door een politieambtenaar

Op 24 maart 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden voor zijn rol in de uitlokking van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk door een politieambtenaar. De verdachte had geen direct contact met de politieambtenaar, maar speelde een faciliterende rol door informatie door te geven aan medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, hoewel zijn aandeel kleiner was dan dat van zijn medeverdachte, toch verantwoordelijk was voor het uitlokken van deze strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte via encrochat communiceerde met medeverdachten en hen vroeg om vertrouwelijke informatie over personen te verkrijgen, wat leidde tot de schending van het ambtsgeheim door de politieambtenaar. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, aangezien deze het vertrouwen in de politie en justitie ondermijnen. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht tijdens de verhoren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar deze waren niet bekend. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, wat de rechtbank passend achtte gezien de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in het geheel.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.238660.21 (P)
Datum vonnis: 24 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Stikkelbroeck en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. U. Ural, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen een politieambtenaar heeft uitgelokt tot het raadplegen van vertrouwelijke informatie in de politiesystemen en deze vertrouwelijke informatie te delen met onbevoegden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot
en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
(telkens)
(een) geheim(en)
waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt,
beroep en/of wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politieregisters), te
weten politieambtenaar,
verplicht was te bewaren,
opzettelijk heeft geschonden,
door
in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB
en/of MEOS,
met gebruikmaking van een KENO-sleutel en/of het invoeren van
persoonsgegevens en/of het invoeren van (een) kenteken(s), althans het invoeren
van één of meerdere zoekslag(en),
informatie over strafrechtelijke onderzoeken en/of informatie en/of
persoonsgegevens en/of contactgegevens en/of kentekengegevens van één of
meerdere perso(o)n(en)
te bevragen en/of op te zoeken en/of uit het systeem te halen en/of (vervolgens) die
informatie/gegevens te verstrekken/door te geven aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welk(e) feit(en) hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
telkens opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen,
immers heeft verdachte
- aan [medeverdachte 2] gegevens/informatie (te weten (een) kenteken(s) en/of (een)
na(a)m(en) en/of persoonsgegevens) doorgegeven
- waarna (vervolgens) die [medeverdachte 2] deze gegevens/informatie aan die [medeverdachte 1]
heeft doorgegeven
met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de
politiesystemen;
en/of
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot
en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te
weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en/of BVI-IB,
is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten het
(onbevoegd) gebruik maken van zijn gebruikersnaam en/of wachtwoord,
en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden
overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich
wederrechtelijk bevond voor hemzelf en/of een ander heeft overgenomen, afgetapt
en/of opgenomen
welk(e) feit(en) hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode
van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Enschede, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
telkens opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen,
immers heeft verdachte
- aan [medeverdachte 2] gegevens/informatie (te weten (een) kenteken(s) en/of (een)
na(a)m(en) en/of persoonsgegevens) doorgegeven
- waarna (vervolgens) die [medeverdachte 2] deze gegevens/informatie aan die [medeverdachte 1]
heeft doorgegeven met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
In de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 heeft verdachte via zijn medeverdachte [medeverdachte 2] politie-informatie ontvangen van politieambtenaar [medeverdachte 1] . Verdachte heeft via encrochat als [alias verdachte] contact gehad met onder andere [alias medeverdachte 2] , te weten [medeverdachte 2] , en [naam 1] . Verdachte heeft namen en persoonsgegevens doorgegeven aan [medeverdachte 2] met de vraag of [medeverdachte 2] informatie over die personen kan inwinnen, zoals adresgegevens en in welke auto de persoon rijdt. [medeverdachte 2] heeft deze informatie doorgegeven aan [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft de informatie die hij kreeg vervolgens bevraagd in BVI-IB en MEOS. Verdachte ontving de door hem gevraagde gegevens daarna via [medeverdachte 2] .
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is in de eerste plaats van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op encrochat heeft gecommuniceerd als [alias verdachte] . Uit het Afscherm PV [alias verdachte] blijkt naar het oordeel van de rechtbank overtuigend dat verdachte de gebruiker is van het account [alias verdachte] . [alias verdachte] heeft in een encrochat verwezen naar het adres van ‘de kids’ aan [adres 2] . De telefoon van [alias verdachte] bevindt zich ook veelvuldig rond dat adres. Op het genoemde adres staan de ex-partner en kinderen van verdachte ingeschreven. Het had wellicht vollediger geweest als de achterliggende informatie van dit proces-verbaal aan het proces-verbaal waren gehecht, zoals de inschrijvingen in de Basisregistratie personen. Maar dit doet niet af aan de betrouwbaarheid van de inhoud van het proces-verbaal. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de informatie in het proces-verbaal en dat verdachte op encrochat heeft gecommuniceerd als [alias verdachte] . De verdediging heeft ook geen argumenten aangevoerd op grond waarvan getwijfeld zou moeten worden aan deze informatie.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat het opzet van verdachte was gericht op het uitlokken van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk. Verdachte was in het bezit van meerdere foto’s van politie-informatie. Op 12 januari 2020 heeft verdachte deze foto’s doorgestuurd naar encrochat-gebruiker [naam 1] . Op één van de foto’s is een groep verbalisanten in uniform te zien. Op andere foto’s informatie van een E-briefing van het basisteam Enschede. Verdachte heeft op 17 mei 2020 en 4 juni 2020 [medeverdachte 2] gevraagd hem informatie aan te leveren over personen, auto’s en adressen. Dit betreft niet in openbare bronnen beschikbare gegevens, zeker niet in de combinatie waarin ze zijn opgevraagd. Uit de gesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] bij het opvragen van deze gegevens gebruik maakt van een derde persoon. De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden, en ook uit het feit dat de gesprekken via encrochat werden gevoerd, af dat verdachte wist dat de informatie die hij via [medeverdachte 2] ontving afkomstig was van een politieman
.Verdachte heeft daarmee opzet gehad op het opzoeken en delen van vertrouwelijke informatie. Dat was immers het doel van verdachte bij het doorgeven van de namen aan [medeverdachte 2] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), althans in Nederland, telkens geheimen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat hij uit hoofde van ambt en wettelijk voorschrift (te weten artikel 7 van de Wet Politieregisters), te weten politieambtenaar, verplicht was te bewaren, opzettelijk heeft geschonden, door in het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB en MEOS, met gebruikmaking van een KENO-sleutel en het invoeren van persoonsgegevens, althans het invoeren van één of meerdere zoekslagen, persoonsgegevens en contactgegevens van meerdere personen te bevragen en op te zoeken en uit het systeem te halen en (vervolgens) die informatie/gegevens te verstrekken aan verdachte of zijn mededader, welke feiten hij, verdachte, in de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, immers heeft verdachte
- aan [medeverdachte 2] gegevens/informatie (te weten namen en persoonsgegevens) doorgegeven
- waarna (vervolgens) die [medeverdachte 2] deze gegevens/informatie aan die [medeverdachte 1]
heeft doorgegeven met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen;
en
[medeverdachte 1] op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 te Hengelo (O), telkens opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten het (geautomatiseerd) bedrijfsprocessensysteem van de politie en BVI-IB, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik maken van zijn gebruikersnaam en wachtwoord, en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk, waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor hemzelf of een ander heeft overgenomen, welke feiten hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2019 tot en met 30 juni 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van inlichtingen, immers heeft verdachte
- aan [medeverdachte 2] gegevens/informatie (te weten namen en persoonsgegevens) doorgegeven
- waarna (vervolgens) die [medeverdachte 2] deze gegevens/informatie aan die [medeverdachte 1]
heeft doorgegeven met als doel het verkrijgen van aanvullende gegevens/informatie uit de politiesystemen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 138ab en 272 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van opzettelijke schending van het ambtsgeheim en opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van computervredebreuk door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan uitlokking van schending van het ambtsgeheim en computervredebreuk door een politieambtenaar. Verdachte heeft bewust gebruik gemaakt van de mogelijkheid van [medeverdachte 2] om informatie te krijgen van [medeverdachte 1] , terwijl hij wist dat deze informatie niet voor zijn ogen was bestemd. Dergelijke feiten schaden in ernstige mate het vertrouwen van de samenleving in politie en justitie. De rol van verdachte was weliswaar aanzienlijk kleiner was dan de rol van [medeverdachte 2] , maar ook het gedrag van verdachte is gelet op het voorgaande schadelijk voor de rechtsstaat. De bewezenverklaarde feiten zijn daarom ernstig.
De persoon van verdachte
De rechtbank houdt rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2022 over verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit. Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is de rechtbank verder niets bekend, omdat verdachte zich bij de verhoren bij de politie en ter zitting heeft beroepen op zijn zwijgrecht. De rechtbank kan met de persoonlijke omstandigheden van verdachte daarom geen rekening houden.
De straf of maatregel
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte heeft bovendien geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Uit het dossier blijkt dat verdachte in ieder geval twee namen heeft doorgegeven aan [medeverdachte 2] met als doel informatie over deze personen te krijgen. Verdachte had zelf geen contact met [medeverdachte 1] en had geen coördinerende rol. Omdat verdachte een kleiner aandeel heeft gehad in het geheel, zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een aanzienlijk lagere gevangenisstraf dan zijn medeverdachte [medeverdachte 2] . De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van opzettelijke schending van het ambtsgeheim en opzettelijke schending van een wettelijke geheimhoudingsplicht door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van computervredebreuk door middel van het verschaffen van inlichtingen, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. M. Scheeper, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2022.
Buiten staat
Mr. Heutink is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie-eenheid Oost-Nederland met nummer ONSDA20029 (Gierst). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Proces-verbaal van bevindingen Afscherm PV [alias verdachte] van 12 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 61 en 62):
Uit opsporingsonderzoek is gebleken dat de gebruiker met de nickname “ [alias verdachte] ” politie-informatie ontvangt die alleen verkregen kan zijn via een corrupt contact bij de politie. [alias verdachte] heeft daarover contact met [alias medeverdachte 2] . Aannemelijk is geworden dat [alias verdachte] geïdentificeerd kan worden als [verdachte] , geboren [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats] .
[alias verdachte] zegt dat de koffer klaarligt op het adres van de kids, [adres 2] . Het adres [adres 2] betreft een woning in Enschede met postcode [postcode] waar onder meer een vrouw genaamd [naam 2] staat ingeschreven, zij is de moeder van twee kinderen. Volgens de politiesystemen is [verdachte] de vader van deze kinderen. Verder wordt [alias verdachte] door andere NN gebruikers vaak aangeduid als ‘ [naam 3] ’, dat aannemelijk wijst op de voornaam van [verdachte] . Voorts blijkt uit de historische gegevens van de IMEI van [alias verdachte] dat deze IMEI veelvuldig voorkomt rondom het adres [adres 2] .
Verder is aannemelijk geworden dat [alias medeverdachte 2] geïdentificeerd kan worden als [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 2] 1989 in Rusland. Uit onderzoek blijkt dat [alias verdachte] verzoeken doorgeeft aan [alias medeverdachte 2] en [alias medeverdachte 2] [alias verdachte] veelal op korte termijn de gevraagde informatie geeft.
2. Proces-verbaal van verdenking van 25 augustus 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 75):
De gebruikersnaam [account] verwijst naar politiemedewerker [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 3] 1982 en werkzaam in het basisteam Enschede als generalist gebiedsgebonden politie.
3. Rapportage analyse van 28 november 2020, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven (pagina’s 112, 114 t/m 116):
Op 17 mei 2020 vraagt [alias verdachte] aan [alias medeverdachte 2] informatie:
17-05-2020
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
Kun jij deze voor mij checken adres en welke auto die rijd?
17-05-2020
[alias verdachte]
[alias medeverdachte 2]
[naam 4] , [geboortedatum 4] -1982m geboren curacao
17-05-2020
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
Ja zeker
17-05-2020
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
Ik denk deze dagen laat ik je gelijk weten
17-05-2020
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
Hij is utrecht paar dagen heb ik het
18-05-2020
14:48
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
Jo bro
18-05-2020
14:48
[alias medeverdachte 2]
[alias verdachte]
De naam klopt niet
Op 18 mei 2020 om 14:47 uur is met het politieaccount [account] een bevraging gedaan naar de KENO-code [code] en naar de naam [naam 4] . Bij de bevragingen wordt geen informatie getoond. Dit kan betekenen dat de ingevoerde gegevens niet juist zijn. Ten tijde van de bevraging van de KENO en naam [naam 4] , op 18-05-2020 maakt deze telefoon contact met telecommasten in Hengelo.
4. Rapportage analyse van 26 november 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 125 t/m 127, 131):
Op 4 juni 2020 stuurt [alias medeverdachte 2] aan [alias verdachte] 4 foto’s van MEOS-bevragingen van een persoon genaamd [naam 5] en kentekens die hij op naam heeft staan. [medeverdachte 1] bevraagt de entiteit [naam 5] één minuut voordat [alias verdachte] ze ontvangt.
Op 4 juni 2020 vraagt [alias verdachte] [alias medeverdachte 2] om informatie in te winnen over “ [omschrijving] Wereld”. [account] raadpleegt [omschrijving] op 6 juni 2020. Tussen 4 en 6 juni 2020 hebben geen andere politiemedewerkers [omschrijving] geraadpleegd. [account] heeft meerdere schrijfwijzen geprobeerd om een persoon te zoeken met deze naam.
5. Rapportage analyse van 19 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 223 en 224):
Op 12-06-2019 wordt [verdachte] bevraagd door [account] , terwijl de diensttelefoon van [medeverdachte 1] zich dan in de omgeving van zijn GBA-adres bevindt.