In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 25 maart 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een handhavingsverzoek tegen het bestemmingsplan "De Esch Tubbergen". Verzoekers, wonende in Tubbergen, hebben het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen verzocht om handhavend op te treden tegen de uitvoering van het waterhuishoudingsplan, met name de uitvoering van schoonwater- en rioolwaterriolering. Dit verzoek werd afgewezen door het college, waarna verzoekers bezwaar maakten en de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening vroegen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het bestemmingsplan inmiddels onherroepelijk is en in werking is getreden. De rechter oordeelde dat er geen overtredingen van wettelijk voorschriften zijn geconstateerd die een handhaving rechtvaardigen. Verzoekers voerden aan dat er onverwijlde spoed was, omdat de waterbergingsvoorzieningen nog niet gereed waren en dit leidde tot wateroverlast. De voorzieningenrechter concludeerde echter dat de aannemer een noodvoorziening had aangebracht en dat de finale afwerking van de waterbergingsvoorziening kon worden afgewacht.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen grond was voor het treffen van een dergelijke maatregel. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, in aanwezigheid van griffier R.K. Witteveen, en werd openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na de uitspraak.