ECLI:NL:RBOVE:2022:779

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
08/137047-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting door docent van minderjarige pleegdochter

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 62-jarige man, die beschuldigd werd van het meermalen verkrachten van een toen 15-jarig meisje. De verdachte, die als docent en pleegouder fungeerde, heeft het slachtoffer in de periode van 1 september 1996 tot en met 3 januari 2002 meerdere keren seksueel misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn gezagspositie en het vertrouwen dat het slachtoffer in hem stelde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer in 2019, waarin zij gedetailleerd verklaarde over de seksuele handelingen die zij had ondergaan. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig en betrouwbaar beoordeeld, ondersteund door getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn daden een situatie heeft gecreëerd waarin het slachtoffer zich gedwongen voelde om seksuele handelingen te ondergaan. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en heeft de strafmaat bepaald op drie jaar gevangenisstraf, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/137047-21 (P)
Datum vonnis: 22 maart 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1959 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 maart 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Leschot en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.M. Carabain-Klomp, advocaat in IJhorst, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 september 1996 tot en met 3 januari 2002 [slachtoffer] heeft verkracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 1996
tot en met 3 januari 2002 te Ommen en/of te Epe, althans in Nederland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid,
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1981)
heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te
weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
- het betasten van het lichaam van die [slachtoffer] en/of
- het laten betasten en/of aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en/of
- het brengen van zijn vinger(s) tussen de schaamlippen en/of in de vagina van die

[slachtoffer] en/of

- het brengen van zijn penis in de vagina en/of in de anus van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld
of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met hem, verdachte,
heeft gebracht en gehouden, gelet op (psychische) problematiek en kwetsbaarheid
van die [slachtoffer] en/of het leeftijdsverschil en/of het feit dat die [slachtoffer] in zijn, verdachtes,
woning verbleef en/of het feit dat hij, verdachte, docent was op de school van die
[slachtoffer] en/of
- telkens misbruik heeft gemaakt van die afhankelijkheidsrelatie en/of het uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysiek en/of emotioneel en/of psychisch)
overwicht op die [slachtoffer] en/of
- zich telkens dwingend en/of dominant heeft opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer] ,
waartegen die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te verzetten, gelet op de al bestaande
ontuchtige/seksuele relatie tussen verdachte en die [slachtoffer] en/of
- telkens voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van

verzet/weerstand van die [slachtoffer] en/of

- telkens een bedreigende situatie heeft gecreëerd waarin die [slachtoffer] zich niet aan

bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] onbetrouwbaar zijn en er geen sprake is geweest van dwang.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat ingevolge het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (Sr) het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op basis van een verklaring van één getuige. Dit bewijsminimumvoorschrift strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één persoon genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 15-jarige leeftijd bij verdachte en zijn gezin komt te wonen aan [adres 1] in Ommen. [slachtoffer] kent een moeilijke, getroebleerde jeugd en haar ouders zijn niet in staat om voor haar te zorgen. Verdachte, op dat moment haar leerkracht op het praktijkonderwijs waar [slachtoffer] naar toe gaat, ontfermt zich over [slachtoffer] en neemt haar op 30 september 1996 in huis. [slachtoffer] krijgt een slaapkamer op de begane grond van de woning. [slachtoffer] verblijft ruim zeven maanden bij verdachte in huis. Tijdens haar verblijf, zoekt verdachte haar ’s nachts vaak op in haar slaapkamer. Als [slachtoffer] last heeft van nachtmerries, komt verdachte naar haar toe om haar gerust te stellen. Verdachte gaat op de rand van het bed zitten en wrijft over het bovenbeen van [slachtoffer] . Ook zit hij aan haar borsten. In de daaropvolgende periode gaat verdachte steeds een stap verder. Verdachte wrijft aan de binnenzijde van de dij, gaat met zijn vingers langs haar slip en vervolgens gaan zijn vingers in haar vagina. [slachtoffer] doet alsof zij slaapt en laat het gebeuren. Als [slachtoffer] wakker wordt, duwt zij verdachte weg. Verdachte gaat daar aan voorbij en pakt de hand van [slachtoffer] en legt deze op zijn penis. Vervolgens beweegt verdachte haar hand op en neer zodat zij hem tot het klaarkomen aftrekt. Dit gebeurt drie à vier keer per week.
Als [slachtoffer] weer bij haar moeder en even later bij een pleeggezin woont, gaat zij op de woensdagmiddag bij verdachte lunchen. De slaapkamer van [slachtoffer] is omgebouwd tot een studeerkamer. Op de studeerkamer staat een rieten stoel. Verdachte gaat op de rieten stoel zitten, zegt tegen [slachtoffer] dat zij zich moet uitkleden en dat zij boven op hem moet gaan zitten. [slachtoffer] zegt dat dit niet kan, maar durft geen nee te zeggen. Verdachte zegt dat het wel kan en doet de deur op slot. Verdachte wrijft met zijn vingers over de vagina van [slachtoffer] en brengt vervolgens zijn penis in haar vagina. Ook zoent hij haar. Dit gebeurt meerdere keren.
Vanaf haar achttiende woont [slachtoffer] begeleid bij [organisatie] in Epe. Verdachte zoekt contact met [slachtoffer] en zij spreken af om elkaar te ontmoeten bij de [supermarkt] in Epe. Verdachte rijdt naar een parkeerplek en geeft aan dat hij zin heeft in anale seks. [slachtoffer] zegt dat zij dit niet wil. Verdachte brengt vervolgens zijn penis eerst in de anus en vervolgens in de vagina van [slachtoffer] .
Het verweer dat de verklaring van aangeefster onbetrouwbaar zou zijn, wordt door de rechtbank verworpen op grond van het volgende. Op 31 januari 2019 heeft [slachtoffer] in een informatief gesprek bij de politie melding gemaakt van seksueel misbruik door verdachte dat zou zijn begonnen tussen haar 15e en 16e levensjaar toen zij bij hem inwoonde. Vervolgens heeft zij op 11 maart 2019 aangifte gedaan en is zij op 12 december 2019 aanvullend verhoord. [slachtoffer] heeft gedetailleerd, specifiek en consistent verklaard over de aard en de intensiteit van de handelingen die door verdachte zijn gepleegd, en ook de omstandigheden waaronder die hebben plaatsgevonden. De door [slachtoffer] afgelegde verklaringen maken op de rechtbank een geloofwaardige en betrouwbare indruk. Daar komt nog bij dat ook het hierna te noemen steunbewijs de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] versterkt. Anders dan door de raadsvrouw is bepleit, heeft de rechtbank in het dossier noch in wat er op de zitting is besproken, een aanknopingspunt gevonden om aan de geloofwaardigheid en daarmee aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van [slachtoffer] voldoende worden ondersteund door de volgende andere bewijsmiddelen.
De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer] haar heeft verteld dat zij door verdachte werd misbruikt toen zij bij hem in huis woonde, maar ook in de periode daarna. Ook heeft [slachtoffer] haar verteld dat zij door verdachte is ontmaagd op een stoel. [getuige 1] – destijds buurvrouw van [slachtoffer] – heeft verder verklaard dat zij getuige is geweest van de bezoekjes die verdachte bracht aan [adres 2] in Ommen. Zij heeft verklaard dat ze voelde dat er iets niet klopte omdat [slachtoffer] zich anders gedroeg als verdachte in de buurt was. Ook heeft [slachtoffer] haar gesmeekt om te blijven wanneer verdachte er was omdat zij echt bang was. De getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben eveneens verklaard dat [slachtoffer] hen op een zelfde wijze over het seksueel misbruik heeft verteld. Zij hebben aanvullend verklaard dat het verhaal van [slachtoffer] authentiek was en nooit hebben getwijfeld omtrent de geloofwaardigheid van het verhaal van [slachtoffer] .
Ook vinden de door [slachtoffer] afgelegde verklaringen steun in de getuigenverklaring van [getuige 4] , de vrouw van verdachte. Zij heeft immers verklaard dat verdachte vaak in de avond naar [slachtoffer] ’s slaapkamer ging. Volgens [getuige 4] duurde dit soms wel een ‘eeuwigheid’.
Daarnaast bevat het dossier screenshots van berichten die zijn uitgewisseld tussen [slachtoffer] en verdachte via WhatsApp, Facebook Messenger en MSN Messenger. Hoewel de data van de uitgewisselde berichten niet duidelijk is geworden, staat voor de rechtbank vast dat deze berichten – gelet op de inhoud en onderlinge samenhang – zijn uitgewisseld na de periode van 1 september 1996 tot en met 3 januari 2002. In deze berichten is te lezen dat verdachte veelvuldig seksueel getinte berichten naar [slachtoffer] stuurt. Daarnaast maakt de rechtbank uit de berichten op dat verdachte seks heeft gehad met [slachtoffer] toen zij 16 jaar was en schrijft verdachte daarin dat het hem spijt en dat het nooit had mogen gebeuren.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de verdediging dat sprake zou zijn van onvoldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster.
Van dwang in de zin van artikel 242 Sr is sprake indien de dader door geweld of een andere feitelijkheid, dan wel door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid opzettelijk veroorzaakt dat het slachtoffer de seksuele handelingen tegen haar wil ondergaat. De dwang moet van dien aard zijn dat de ander zich naar redelijke verwachting niet tegen de seksuele handelingen heeft kunnen verzetten, dan wel door toedoen van de verdachte in een zodanig bedreigende situatie is gebracht dat deze zich daaraan niet heeft kunnen onttrekken. Of dat het geval is, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank is op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat geen sprake is geweest van geweld of bedreiging met geweld. Voorts dient te worden beoordeeld of sprake is geweest van ‘andere feitelijkheden’ waardoor verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van de ten laste gelegde seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen. Met ‘feitelijkheid’ wordt bedoeld een gedraging die geschikt is om iemand te dwingen tot hetgeen van hem of haar wordt verlangd. Uit vaste rechtspraak volgt dat in dat verband moet worden vastgesteld of verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken. Of zulk een dwang zich heeft voorgedaan, laat zich niet in het algemeen beantwoorden, maar hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. [1]
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte en [slachtoffer] elkaar hebben leren kennen toen zij vijftien jaar oud was. Het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en verdachte bedraagt 21 jaar. [slachtoffer] bevond zich in de periode dat verdachte haar ontmoette (en ook daarna) in een uiterst kwetsbare positie. Zij was een pubermeisje die een zeer moeilijke thuissituatie kende. Dit uitte zich onder meer doorzelfbeschadiging. Verdachte was de leerkracht van [slachtoffer] en hij was van haar heftige problematiek op de hoogte. Verdachte heeft [slachtoffer] vervolgens in huis genomen en werd daarmee naast haar leerkracht, ook haar pleegvader. Door de omstandigheden waar [slachtoffer] zich in bevond, was zij volledig afhankelijk geworden van verdachte. Hij gaf haar na jaren weer een thuis en hij gaf haar ook cadeaus. De rechtbank stelt vast dat verdachte als pleegvader zowel geestelijk als fysiek overwicht op [slachtoffer] heeft gehad. Verdachte heeft van dit overwicht geleidelijk en stapsgewijs misbruik gemaakt door tegen haar wil steeds verdergaande seksuele handelingen te verrichten op haar slaapkamer, waarbij verdachte uiteindelijk de vagina van [slachtoffer] heeft gepenetreerd. Verdachte heeft tegen [slachtoffer] gezegd dat de seksuele handelingen er wel een beetje bij hoorde. Verdachte heeft [slachtoffer] op een moment dat zij niet meer bij hem inwoonde, in Epe, zowel anaal als vaginaal verkracht. Door het overwicht dat verdachte op [slachtoffer] heeft gehad, durfde zij zich niet te verzetten of te onttrekken aan de seksuele handelingen die verdachte met haar pleegde. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank dan ook een situatie gecreëerd waardoor [slachtoffer] zich gedwongen voelde om seksueel contact te hebben met verdachte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte door een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 1 september 1996
tot en met 3 januari 2002 te Ommen en te Epe,
door een andere feitelijkheid
[slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2] 1981)
heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te
weten
- het tongzoenen van die [slachtoffer] en
- het betasten van het lichaam van die [slachtoffer] en
- het laten betasten en aftrekken van zijn penis door die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn vingers tussen de schaamlippen en in de vagina van die
[slachtoffer] en
- het brengen van zijn penis in de vagina en in de anus van die [slachtoffer] ,
en bestaande die andere feitelijkheid hierin dat verdachte
- die [slachtoffer] in een ongelijkwaardige en afhankelijke relatie met hem, verdachte,
heeft gebracht en gehouden, gelet op (psychische) problematiek en kwetsbaarheid
van die [slachtoffer] en het leeftijdsverschil en het feit dat die [slachtoffer] in zijn, verdachtes,
woning verbleef en het feit dat hij, verdachte, docent was op de school van die
[slachtoffer] en
- telkens misbruik heeft gemaakt van die afhankelijkheidsrelatie en het uit
feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysiek en emotioneel en psychisch)
overwicht op die [slachtoffer] en
- zich telkens dwingend en dominant heeft opgesteld ten opzichte van die [slachtoffer] ,
waartegen die [slachtoffer] zich niet kon of durfde te verzetten, gelet op de al bestaande
ontuchtige/seksuele relatie tussen verdachte en die [slachtoffer] en
- telkens voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van
verzet/weerstand van die [slachtoffer] en
- telkens een bedreigende situatie heeft gecreëerd waarin die [slachtoffer] zich niet aan
bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder deze is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook heeft de rechtbank, als uitgangspunt van denken, kennisgenomen van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 september 1996 tot en met 3 januari 2002 meerdere keren schuldig gemaakt aan verkrachting van het slachtoffer. Het seksueel misbruik is begonnen op het moment dat verdachte het slachtoffer op 15-jarige leeftijd in huis heeft genomen. Verdachte heeft verschillende seksuele handelingen bij haar verricht, terwijl zij in bed lag. Verdachte is stapsgewijs verder gegaan in zijn handelen en dit mondde uit in het seksueel binnendringen met de vingers en penis. Met zijn handelen heeft verdachte op grove wijze misbruik gemaakt van de zeer kwetsbare en ongelijkwaardige positie waarin het slachtoffer zich bevond. Verdachte heeft niet alleen misbruik gemaakt van zijn gezagspositie als pleegouder en als docent, maar ook heeft hij het door het slachtoffer in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad. Het leeftijdsverschil en het feit dat het slachtoffer toen het misbruik begon minderjarig was, heeft verdachte evenmin ervan weerhouden zich aan het slachtoffer te vergrijpen. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en heeft geen oog heeft gehad voor de belangen van het slachtoffer.
Verkrachting is een zeer ernstig feit, dat bij het slachtoffer naast pijn en angst ook grote en langdurige psychische problemen kan veroorzaken. Blijkens de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring zijn de gevolgen van het gebeurde tot op de dag van vandaag erg groot. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
De rechtbank houdt rekening met een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 november 2021, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank kennisgenomen van het rapport van het Leider des Heils Jeugdbescherming & Reclassering van 12 oktober 2021, opgemaakt door J.H.A. Hakvoort. In het rapport is beschreven dat verdachte zijn leven op de rit heeft: er zijn geen financiële problemen en er is geen sprake van middelenmisbruik. Verdachte heeft recent afscheid genomen van het fulltime werken en wil zich parttime als zelfstandige laten inhuren als intermediair. De reclassering heeft geen zicht gekregen op de gevoelsbeleving van verdachte omdat daarvoor het contact te oppervlakkig is gebleven. De kans op recidive wordt ingeschat als laag. De reclassering adviseert het opleggen van een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf, dan een straf die een vrijheidsbeneming van de verdachte voor lange duur met zich brengt. Gelet op het tijdsverloop zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
feit 1, het misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) jaren.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.B. Bruins, voorzitter, en mr. A. van Holten en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.N. Esajas, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer Bentayga / ONRBC19464. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 31 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Informatief gesprek met: [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] 1981 te [geboorteplaats 2] .
[slachtoffer] verklaarde dat zij tussen haar 15e en 16e levensjaar gewoond heeft bij haar docent [verdachte] in Ommen. [slachtoffer] werd wakker en merkte dat [verdachte] aan haar borsten zat en haar streelde tussen de benen en in haar vagina. Daarna pakte hij haar hand vast en bracht deze naar zijn waarop hij door aanraking klaar kwam. Daarna gebeurde het ongeveer 3 á 4 keer per week dat [verdachte] aan [slachtoffer] zat. Het misbruik vond plaats op haar slaapkamer. De seksuele handelingen bestonden met name uit het strelen, betasten, tongzoenen en aftrekken. Vanaf het 18e levensjaar is [slachtoffer] begeleid gaan wonen. De woensdagmiddag ging [slachtoffer] naar [verdachte] en bleef daar eten. In het kantoor stond een rieten stoel waar zij boven op hem moest zitten. Hij drukte zijn penis in haar vagina. [slachtoffer] woonde begeleid in Epe. [verdachte] is naar Epe gekomen om daar seks met haar te hebben. Ze durfde geen nee te zeggen. [slachtoffer] vertelde dat ze in de auto anaal verkracht zou zijn.
Waar is het gebeurd: [adres 1]
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 11 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 4 t/m 13):
V: Hoe kwam het dat je bij [verdachte] en zijn gezin kwam?
A: Hij was mijn leraar en zag dat het niet goed met mijn ging.
V: Wanneer ben je bij hem gekomen?
A: Op 31 september (de rechtbank begrijpt: jaartal 1996), [geboortedatum 3] was zijn zoon jarig.
V: Waarvan kom je aangifte doen?
A: Van seksueel misbruik in de periode dat ik bij [verdachte] woonde en daarna, toen ik begeleid woonde.
V: In welke periode heeft het misbruik plaatsgevonden?
A: Ik heb zeven maanden bij hem thuis gewoond. Het gebeurde niet al in het begin. Daarna wel een keer of vier per week.
V: Vertel eens alles over de eerste keer dat [verdachte] dingen bij jou heeft gedaan op seksueel gebied?A: Het meeste is in de nachten gebeurd. De kamer waar ik ging slapen was eerst een kantoortje geweest.
V: Wat gebeurde er op seksueel gebied tussen jou en [verdachte] , vertel eens over de eerste keer?
A: Het was in de nacht. Ik had nachtmerries, maakte herrie. Daar reageerde [verdachte] dan op. Hij kwam dan naar beneden. Hij wreef over mijn bovenbeen. Het was niet dat hij direct aan alles ging zitten, maar in de daaropvolgende periode ging hij steeds een stapje verder. Eerst wrijven over mijn bovenbeen, dan binnenzijde dij, dan met zijn vingers langs mijn slip. En ik deed niks, ik was geschrokken. Ik liet het gebeuren.
V: Hoe ging het toen verder?
A: Hij ging eerst over mijn slip en daarna ging de slip aan de kant. En toen ging hij met zijn vingers erin.
V: Waarin?A: Mijn vagina.
V: Hoe ging het toen verder?A: Ik werd langzamerhand wakker en duwde hem weg. Ik ging hem wegduwen met mijn handen. Hij pakte mijn hand en legde die op zijn piemel. Ik wilde dat niet, ik trok steeds mijn hand weg. Later deed hij dat ook met zijn pyjamabroek naar beneden. Hij wilde dat ik hem zou aftrekken. Hij deed mijn hand op en neer over zijn piemel.
V: Hoe vaak gebeurde dit?A: Heel vaak. Voor mijn gevoel was het bijna elke nacht.
V: Heb je er in die tijd met hem over gesproken?
A: In de tijd dat ik bij hem woonde, durfde ik er niet over te praten en hij zal gedacht hebben dat ik het niet meer wist omdat ik sliep.
V: Vertel eens over de eerste keer dat er penetratie plaatsvond?
A: Dat was op de stoel. Een rieten stoel die op mijn kamer stond.
V: Maar hoe kwam je op zijn kantoortje?A: Hij ging op de rieten stoel zitten en vroeg of ik me uit wilde kleden. Ik zei: ‘dat ga ik niet doen’. Hij zei dat dat wel kon en dat de deur op slot zat. Toen pakte hij mij vast en deed ook mijn broek uit. En toen moest ik bovenop hem zitten. En toen zat hij met zijn vingers aan mijn vagina te voelen en te wrijven en toen heeft hij zijn piemel er in geschoven. Hij had zijn handen op mijn billen. Hij zei dat ik een beetje op en neer moest. Hij deed dat ook met zijn handen, deed mijn billen op en neer. Daardoor kwam hij klaar.
V: Heb je die eerste keer dat dit gebeurde dat je dit niet wilde?
A: Nee, ik heb wel gezegd dat het niet kon. Dat wilde ik laten merken. Ik durfde geen ‘nee’ te zeggen.
V: Waarom durfde je geen ‘nee’ te zeggen?A: Ik had het gevoel dat het er een beetje bij hoorde. Dat het gebeurde als ik daar was, dat was standaard.
V: Je verklaarde net over de eerste keer dat [verdachte] je penetreerde. Hoe vaak is iets
dergelijks voorgekomen?
A: Heel vaak. Eigenlijk voor mijn gevoel altijd. Als het niet het penetreren was, dan was er wel een tongzoen. Er was altijd iets lichamelijks.
V: Waar vond dit plaats?
A: Bij hem thuis. Eerst op mijn slaapkamer, later op het kantoortje.
V: Wat gebeurde er toen je in [organisatie] woonde?A: Hij heeft me toen weer verkracht. Hij had vaak aangegeven dat hij anale seks wilde. Ik zei dat ik dat niet wilde doen. Toen heeft hij me anaal verkracht
V: Hoe ging dat?A: Ik had met hem afgesproken bij de [supermarkt] in Epe. Hij begon erover dat hij anale seks wilde. Ik stapte dus bij hem in de auto en hij wilde dat bij me doen. Ik zei dat dat niet kon, niet ging omdat we inde auto zaten. Hij zei dat dat wel kon, dat ik mijn broek naar beneden moest doen, dan kon hij er wel bij.
V: Waar was je in de auto?
A: Ik zat voorin, de rugleuning van de stoel was naar beneden en de stoel stond in
zijn achterste stand. Ik zat met mijn knieën op de stoel. [verdachte] zat achter me, ik kon
geen kant op. Hij zat aan mijn vagina en aan mijn achterkant. Hij wilde met zijn
piemel er in. Dat ging natuurlijk niet. Dat paste niet. Ik was nog hartstikke jong,
en het is er niet voor bedoeld. Hij kon er niet goed bij, moest door de knieën
zakken. Ik zei dat het niet paste. Het is hooguit een beetje gelukt.
V: Waarom wil je nu aangifte doen?
A: Omdat hij me op mijn zwakste moment, toen ik een pleegvader nodig had, heeft gepakt. Hij heeft daar misbruik van gemaakt.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 9 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 29 t/m 33):
V: [slachtoffer] heeft aangifte gedaan. Kun jij mij daarover eens alles vertellen?A: Wat ik weet van wat ze verteld heeft, op verschillende momenten, toen ze bij hem in huis woonde dat hij haar misbruikt heeft. Maar ook dat hij nog steeds kwam toen ik en [slachtoffer] naast elkaar woonden. Een keer specifiek, weet ik nog. Hij kwam 's avonds langs en zij smeekte mij toen om te blijven. Ze normaalgesproken niet op haar mondje gevallen, maar toen was ze echt bang. Zo kende ik haar niet.
V: Wat kun je vertellen over [verdachte] ?
A: Ik heb echt voelsprieten, ik voelde mij niet op mijn gemak bij hem. Hij was veel te vriendelijk. Het was ook denk ik de combinatie, het gedrag van [slachtoffer] als hij er was. Het mondige persoontje was dan weg. Moeilijk om uit te leggen. Ik voelde dan gelijk dat er iets niet klopte.
V: Weet je nog hoe [slachtoffer] in die periode over hem sprak?
A: Weet ik niet goed. Ik denk dat ik al vrij snel wist dat er iets speelde. Dat ze bang was, als hij er was. Ze benoemde het ook als seks hebben en als vrijen. Ik zag het als verkrachting. Zij zei dat ze er niets bij voelde, hij wilde het. Dat is wat ze zei. Ze bedoelde daarmee dat ze haar gevoel uitzette. Zo van, dan laat ik hem maar gebeuren. Ik kan het niet tegenhouden.
V: Weet je ook waar dit is gebeurd?
A: Ja bij hem thuis, toen zij daar woonde. Ze had het over een stoel, maar verder weet ik het niet.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 12 december 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 44 t/m 47):
V: Kun jij aangeven watje rol/functie is of is geweest in het contact met [slachtoffer] ?
A: Ik was haar therapeut. Ik ben psychosociaal therapeut.
V: Weet jij nog wat ze over het seksueel misbruik heeft verteld tegen jou?
A: Ik vind het wel lastig om dit te vertellen. Het was heel authentiek verteld. Een jong meisje toen nog, een jaar of 13/14. Dat hij teveel op haar kamer kwam, seksuele avances maakte.
V: Tijdens de seksuele avances, daarna het misbruik. Was zij toen meer- of minderjarig?
A: Toen was ze nog minderjarig.
V: Later ook nog?
A: Later is ze in een tehuis terecht gekomen in Epe volgens mij. Daar kwam hij haar ook regelmatig opzoeken. Ook op de kamer. Ook in de auto heeft hij haar geprobeerd te verkrachten, dat heeft ze me verteld.
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 8 februari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 58 t/m 62):
V: Wat was jouw functie destijds?
A: Ik was beeldend therapeut. Ik werkte toen bij de psychiatrie van Isala. Ik heb heel vroeger ook nog op [organisatie] gewerkt, daarna werd ik dus als beeldend therapeut weleens ingezet.
V: Uit het dossier blijkt dat hij een docent is geweest. Dat [slachtoffer] daar in huis is genomen door hem. Zegt je dat wat?
A: Ja dat klopt. Ze is een tijd thuis opgevangen. Thuis ging het niet goed. Ze is door hem opgevangen. Het misbruik heeft volgens mij vaker plaatsgevonden, dat zie je ook vaker bij meiden die misbruikt worden. Dat zij vaker misbruikt gaan worden daarna. Het eerste misbruik is inderdaad door die docent geweest.
V: Uit het dossier blijkt dat hij een docent is geweest. Dat [slachtoffer] daar in huis is genomen door hem. Zegt je dat wat?
A: Ja dat klopt. Ze is een tijd thuis opgevangen. Thuis ging het niet goed. Ze is door hem opgevangen. Zo is dat ontstaan ja. Het misbruik heeft volgens mij vaker plaatsgevonden, dat zie je ook vaker bij meiden die misbruikt worden. Dat zij vaker misbruikt gaan worden daarna. Het eerste misbruik is inderdaad door die docent geweest.
V: In hoeverre waren er bij u twijfels over de zaken die [slachtoffer] jou vertelde?
A: Ik heb dat bij [slachtoffer] niet gehad. Ik heb echt heel veel mensen met misbruik situatie gehad. Maar bij [slachtoffer] heb ik die twijfel nooit gehad.
V: Kan je uitleggen waarom?A: A: Het was heel oprecht. Direct vanuit gevoel redenerend. Ik vond [slachtoffer] echt een meisje wat weliswaar heel kwetsbaar was, maar ook een soort wil had om dingen te veranderen. De persoonlijkheid, qua persoonlijkheidsstoornissen zeg maar, die zag ik niet. De klachten stonden ook echt in relatie tot wat er gebeurd was.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 28 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 63 t/m 74):
[slachtoffer] had wel behoefte om met [verdachte] te praten en dat vaak was dat als zij op haar slaapkamer was ’s avonds. Dan ging [verdachte] bij [slachtoffer] naar haar kamer. Dan was ze een ‘eeuwigheid’ met [verdachte] aan het praten. Dan was ik het zat, omdat ik dan niet kon slapen want ik zat te wachten tot [verdachte] kwam. Dan wilde ik ook weten hoe het met hem en [slachtoffer] ging en dan wachtte ik op hem. Als [verdachte] dan later boven kwam, dan viel ik al bijna in slaap.
V: Hoeveel vrij had hij?
A: Alle schoolvakanties. En de woensdagmiddag had hij vrij.
V: Hoe zag deze kamer eruit?
A: In haar kamer was een bed, een bureau en een rieten stoel.
7. Het proces-verbaal van bevindingen (inclusief bijlage) van 7 maart 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 75 t/m 175):
Op donderdag 7 maart 2019, dossier ontvangen van advocaat van aangeefster, te weten R.R. Schuldink.
In het dossier zitten de volgende stukken;
- App-contact tussen [slachtoffer] en [verdachte]
- Berichten tussen [slachtoffer] en [verdachte] , berichten via Facebook-Messenger.
V: ‘Na die avond in Epe, is er nooit meer iets geweest tussen ons’.
A: ‘Anaal?!’
V: ‘Dat was in Epe’.
V: ‘Seks met een 15 jarige… Zou ik nooit doen’.
A: ‘Wel met een 16 jarige?!’
V: ‘Je was ruim 16, en als ik niet gezag over je had, was ik niet eens strafbaar’
V: ‘Maar… het had niet moeten gebeuren’.
A: ‘Ik heb er dan ook veel spijt van’.
A: ‘Waar heb je spijt van?!’
V: ‘Het is een zwarte vlek in mijn leven’.
V: ‘Dat ik met jou seks heb gehad’.
V: ‘Dat ging van twee kanten [slachtoffer] ’
A: ‘Dat geloof je echt he?!’
V: De laatste keren wel…
V: ‘We kunnen de zaken niet terugdraaien’
V: ‘Dat zei ik al… ik heb fouten gemaakt…’
V: ‘Ik wil je graag helpen [slachtoffer] ’
V: ‘en ook jonge meisjes met mooie puntige borsten en mooie geschoren kutjes’.
V: ‘doe je nog anaal?’
A: ‘Nee joh past niet’
A: ‘Maar jij wel dan? Durf jij het wel’
V: ‘Anaal? Ja hoor’
A: ‘Ook bij mij? Je hebt het wel eens geprobeerd dat weet ik nog
V: ‘Ik vind t lekker!’
8. Het proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 180 t/m 184):
Ten behoeve van het onderzoek BENTAYGA werd door mij, verbalisant Boksebeld, een tijdlijn opgemaakt.
30-09-1996: [slachtoffer] komt bij gezin [verdachte] wonen.
Tussen 05-1997 en 19-02-1998: Er vindt vaginale penetratie plaats van [slachtoffer] door [verdachte] in haar voormalige slaapkamer.
Vanaf 23-06-1999 Er blijft contact tussen [slachtoffer] en [verdachte] . [verdachte] zoekt haar op en zou haar een keer verkrachten in zijn auto, waarbij de door hem gewenste anale penetratie niet lukt. Hierna vindt vaginale penetratie plaats.
9. Het proces-verbaal van bevindingen van 26 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pag. 187 t/m 224):
Op 4 november 2019 werd de computerkast (Microsoft Windows XP Home) van aangeefster [slachtoffer] in beslag genomen en overgedragen aan de digitale recherche om de inhoud hiervan veilig te stellen. In de inhoud werd gezocht en daarbij zijn de volgende zoekwoorden gebruikt; [verdachte] ; misbruik; seksueel; seks; sex; aangifte; politie. Er zijn verschillende berichten (MSN Messenger) aangetroffen.
1. Berichten tussen [verdachte] ( [account verdachte] ) en aangeefster [slachtoffer] .
[account verdachte] : ‘een keertje sexen kan toch wel?’
[account verdachte] : ‘verwen ik je een keer super!’
[account verdachte] : ‘ik weet hoe je eruit ziet…’
[account verdachte] : ‘zelfs naakt’
[account verdachte] : ‘je moet ook meer verwend worden zoals bij ons in de jacuzzi en de sauna’

Voetnoten

1.HR 27 augustus 2013, ECLI:NL:HR:2013:494.