ECLI:NL:RBOVE:2022:570

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
84-020043-22, 84-156960-21 (t.t.z. gev.), 84-156937-21 (t.t.z. gev.) en 05-226207-20 (t.t.z. gev.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dierenverwaarlozing en -mishandeling door houder van meerdere diersoorten met veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 28 februari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige vrouw, die werd beschuldigd van dierenverwaarlozing en -mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw gedurende een periode van bijna twee jaar structureel tekort is geschoten in de verzorging van haar dieren, waaronder honden, katten, pony's, paarden, cavia's, en geiten. Tijdens meerdere inspecties door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming zijn ernstige tekortkomingen geconstateerd, zoals het ontbreken van schoon drinkwater, passende huisvesting, en voldoende voedsel. Sommige dieren verkeerden in zo'n slechte toestand dat zij ter plaatse moesten worden geëuthanaseerd. De rechtbank heeft de vrouw veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van vier jaar, en een taakstraf van 180 uur. Daarnaast is er een geldboete van 200 euro opgelegd en mag zij gedurende de proeftijd niet meer dan vijf dieren houden. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen dieren verbeurd worden verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de verwaarlozing en het belang van dierenwelzijn.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige Kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 84-020043-22, 84-156960-21 (t.t.z. gev.), 84-156937-21 (t.t.z. gev.) en
05-226207-20 (t.t.z. gev.) (P)
Datum vonnis: 28 februari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van wat door verdachte en haar raadsman mr. J.L. Baar, advocaat in Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er – kort en zakelijk weergegeven – op neer dat verdachte:
parketnummer 05-226207-20
-
feit 1:in de periode van 13 januari 2020 tot en met 20 november 2020, samen met anderen of alleen, pijn en/of letsel heeft veroorzaakt bij en/of de gezondheid en/of het welzijn heeft benadeeld van honden en/of een kalf en/of pony’s en/of paarden en/of geiten, als gevolg waarvan één of meerdere dieren zijn komen te overlijden;
-
feit 2:in de periode van 13 januari 2020 tot en met 20 november 2020, samen met anderen of alleen, als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden en/of katten en/of pony’s en/of paarden en/of kalveren en/of cavia’s en/of zebravinken en/of kippen en/of duiven en/of parelhoenders en/of eenden en/of goudfazanten en/of konijnen en/of geiten, als gevolg waarvan één of meerdere dieren zijn komen te overlijden;
parketnummer 84-156937-21
  • feit 1:op 30 november 2020, samen met anderen of alleen, als houder van dieren (opzettelijk) aan meerdere pony’s de nodige verzorging heeft onthouden;
  • feit 2:op 30 november 2020, samen met anderen of alleen, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten er geen zorg voor heeft gedragen dat de kadavers van geiten en/of de kadavers van pony’s tot het moment waarop deze zijn opgehaald niet bereikbaar waren voor vogels, knaagdieren, honden en katten en/of deze kadavers niet heeft afgedekt en/of niet gescheiden heeft gehouden;
parketnummer 84-156960-21
- op 10 december 2020, samen met anderen of alleen, als houder van dieren (opzettelijk) aan cavia’s en/of katten en/of kanaries en/of parkieten en/of honden en/of duiven en/of parelhoenders en/of eenden en/of een fazant en/of konijnen en/of kippen de nodige verzorging heeft onthouden;
parketnummer 84-020043-22
-
feit 1:op 19 februari 2021, samen met anderen of alleen, als houder van dieren (opzettelijk) aan gevogelte en/of honden en/of konijnen en/of een kuifeend en/of een kip en/of kanaries en/of pony’s de nodige verzorging heeft onthouden;
-
feit 2:op 29 juli 2021, samen met anderen of alleen, als houder van dieren (opzettelijk) aan fretten en/of eendenkuikens de nodige verzorging heeft onthouden;
-
feit 3:op 26 oktober 2021, samen met anderen of alleen, als houder van dieren (opzettelijk) aan katten en/of puppy’s en/of eenden en/of honden en/of paarden en/of vogels de nodige verzorging heeft onthouden;
-
feit 4:in de periode van 19 februari 2021 tot en met 29 juli 2021 opzettelijk niet heeft voldaan aan een ambtelijk bevel.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 05-226207-20
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2020 tot en met 30 november 2020 te Aalten,
tenzamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten
- een of meer(dere) hond(en) en/of
- een kalf en/of
- een of meer(dere) pony('s) en/of paard(en) en/of
- een of meer(dere) geit(en)
pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door dit/deze dier(en) medische zorg te onthouden, immers had(den) dit/deze hond(en)
- diaree en/of bloedverlies bij de ontlasting en/of
dit kalf
- een ontsteking in de rug en/of
een of meer(dere) pony('s) en/of paard(en)
- droes en/of een longontsteking en/of
- lange, althans enige tijd, onvoldoende toegang tot passend voedsel en/of
- een wormbesmetting en/of
- een of meer(dere) gebitsafwijking(en) en/of
- een of meer(dere) afwijking(en) aan het gebit en/of
deze geit(en)
- lange, althans enige tijd, onvoldoende toegang tot passend voedsel
tengevolge waarvan een of meer(dere) bovengenoemde dier(en) zijn komen te overlijden
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren;
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2020 tot en met 30 november 2020 te Aalten,
tenzamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
als houder van een of meer dieren, te weten een of meer(dere) hond(en) en/of een of meer(dere) kat(ten) en/of een of meer(dere) pony(‘s) en/of paard(en) en/of een of meer(dere) kalf(v)(eren) en/of een of meer(dere) cavia(‘s) en/of een of meer(dere) zebravink(en) en/of een of meer(dere) kip(pen) en/of een of meer(dere) duif(v)(en) en/of een of meer(dere) parelhoender(s) en/of een of meer(dere) eend(en) en/of een of meer(dere) goudfazant(en) en/of een of meer(dere) konijn(en) en/of een of meer(dere) geit(ten)
de nodige verzorging aan dat/deze dier(en) heeft onthouden, door geen of onvoldoende zorg te dragen voor
- Schone en/of passende huisvesting en/of
- Verse en/of frisse lucht en/of
- Passend voedsel en/of
- Daglicht en/of
- Schoon en/of vers (drink)water
Tengevolge waarvan een of meer(dere) dier(en) zijn komen te overlijden
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren;
parketnummer 84-156937-21
1.
zij op of omstreeks 30 november 2020 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- werd een pony (NLD 528210006361541, zie p. 4 proces-verbaal) die ontstoken ogen had, snotterde en bebloed slijm in de mond had, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers had de pony geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
- werd een 1 pony (in een aparte ruimte richting de woning, zie p. 4 proces-verbaal) die ontstoken ogen had en extreme uitvloeiing uit de neus, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers had de pony geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd, en/of
- werden 2 pony’s (in een aparte ruimte richting de woning, zie p. 4 proces-verbaal) die zeer mager waren en diarree hadden, zijnde dieren die ziek of gewond leken, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers hadden de pony’s geen medische behandeling gehad en/of was geen dierenarts geraadpleegd;
2.
zij op of omstreeks 30 november 2020 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten:
- 2 kadavers van geiten (in een paardenbox in de kapschuur, zie p. 4 proces-verbaal), althans één of meer geit(en), en/of
- 3 kadavers van pony’s (in het eerste strohok in de kapschuur, zie p. 4 proces-verbaal), althans één of meer pony(‘s), en/of
- 1 kadaver van een pony (in het tweede strohok in de kapschuur, zie p. 4 proces-verbaal), en/of
- 2 kadavers van pony’s (tussen de 35 pony’s in de kapschuur, zie p. 4 proces-verbaal),
er geen zorg voor heeft gedragen dat het materiaal tot het moment waarop het werd opgehaald, niet bereikbaar was voor vogels, knaagdieren, honden en katten en/of door afdekking, die door de ondernemer eenvoudig kan worden verwijderd, niet zichtbaar zijn voor voorbijgangers en/of van elkaar gescheiden worden gehouden en van ander materiaal te onderscheiden zijn;
parketnummer 84-156960-21
zij op of omstreeks 10 december 2020 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de cavia’s (in de woonkamer, zie p. 1 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden die cavia’s (in de woonkamer, zie p. 1 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of voldoende (vers) voer, en/of
- konden de katten (in de kattenkamer, zie p. 2 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of voldoende (vers) voer, en/of
- werden de kanaries en/of parkieten (in de vogelverblijven, zie p. 2 en 3 proces-verbaal) gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en/of
- konden de honden (in de werpkist, zie p. 3 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en/of
- kon de honden (in de vier buitenkennels, zie p. 3 en 4 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en/of
- konden de honden (in de tweede buitenkennel, zie p. 3 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- werden de duiven en/of parelhoenders en/of eenden en/of fazant (in de voortuin volière, zie p. 4 proces-verbaal) gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en/of
- werden die duiven en/of parelhoenders en/of eenden en/of fazant (in de voortuin volière, zie p. 4 proces-verbaal) gehouden in een verblijf dat onvoldoende bescherming bood tegen slechte weersomstandigheden, en/of
- konden die duiven en/of parelhoenders en/of eenden en/of fazant (in de voortuin volière, zie p. 4 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en/of
- konden de konijnen en/of eenden en/of kip (in de ren naast de woning, zie p. 5 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden die konijnen en/of eenden en/of kip (in de ren naast de woning, zie p. 5 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of voldoende (vers) voer, en/of
- konden de honden (in de paardenstal, zie p. 6 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en/of
- konden die honden (in de paardenstal, zie p. 6 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden de kippen (onder de overkapping, zie p. 6) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of voldoende (vers) voer, en/of
- konden die kippen (onder de overkapping, zie p. 6) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden;
parketnummer 84-020043-22
1.
zij op of omstreeks 19 februari 2021 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- kon het gevogelte (in de buitenren, zie p. 8 en 9 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden de honden (in de kennels buiten bij de woning, zie p. 9) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden de konijnen en /of kuifeend en/of kip (in de ren naast de woning, zie p. 10 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- werden de kanaries (in de woonkamer, zie p. 11 proces-verbaal) gehouden in een te kleine kooi waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en/of
- kon een hond (gelijkend op een Corgi in de bijkeuken/berging, zie p. 13 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- kon de pony (in de werktuigenloods, zie p. 14 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- kon de pony (in schuur 2 stal 2, zie p. 15 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of voldoende (vers) voer, en/of
- konden de pony’s (in schuur 1 stal 1 en 2, zie p. 15 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of voldoende (vers) voer, en/of
- konden de pony’s (in schuur 3 stal 2 t/m 4, zie p. 15 en 16 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water;
2.
zij op of omstreeks 29 juli 2021 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de fretten (in de konijnenflats, zie p. 43 en 44 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien ze werden gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en/of
- konden de eendenkuikens (in de paardenbox, zie p. 44 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden;
3.
zij op of omstreeks 26 oktober 2021 te Aalten, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de katten en/of een valparkiet (in de woonkamer, zie p. 62 en 63 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of niet beschikken over een gezonde/geschikte leefomgeving aangezien de dieren werden gehouden in ruimtes die onvoldoende werden geventileerd, althans waar een sterke ammoniakgeur en/of de geur van ontlasting hing, en/of
- konden de puppy’s (in de bijkeuken/berging, zie p. 63 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden de eenden (ruimte 1.2 in de paardenstal, zie p. 63 proces-verbaal) niet beschikken over voldoende (schoon) water en/of voldoende (vers) voer en/of niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- kon de hond (ruimte 1.6 in de paardenstal, zie p. 64 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en/of
- konden de honden (in de hondenschuur, zie p. 64 en 65 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of niet beschikken over een gezonde/geschikte leefomgeving aangezien de dieren werden gehouden in ruimtes die onvoldoende werden geventileerd, althans waar een sterke ammoniakgeur hing, en/of
- hadden drie honden (in de hondenschuur, zie p. 64 en 65 proces-verbaal) doorligplekken, en/of
- hadden de honden (ruimte 2.4 in hondenschuur, zie p. 65 proces-verbaal) een vieze vacht en vele klitten in de vacht en/of was de huid en de vacht vervilt met elkaar, en/of
- konden de paarden (in de paardenschuur, zie p. 66 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien de doorgang scherpe randen had waaraan zij zich konden bezeren en/of was de doorgang niet hoog genoeg en/of lag er plastic en netmateriaal in de stal, en/of
- konden de vogels (in de volière, zie p. 66 proces-verbaal) niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien er geen schuilgelegenheid was;
4.
zij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 19 februari 2021 t/m 29 juli 2021 te Aalten, in elk geval in Nederland,
opzettelijk,
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten artikel 8.4 Wet dieren,
gedaan door een ambtenaar, te weten, [verbalisant 1] (hoofdagent van politie Oost-Nederland), belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten,
door, nadat deze ambtenaar haar had bevolen of van haar had gevorderd inzage te geven in paspoorten van dieren en/of inzage te geven in de administratie met betrekking tot de dieren, hieraan geen gevolg te geven.

3.De voorvragen

3.1
De geldigheid van de dagvaardingen
De rechtbank stelt voorop dat de dagvaarding op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een opgave behelst van het feit dat ten laste wordt gelegd met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het zou zijn begaan, alsmede met vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de uitleg van deze bepaling staat de vraag centraal of de verdachte op basis van de tenlastelegging weet waartegen hij of zij zich moet verdedigen. Ook voor de rechter moet de tenlastelegging begrijpelijk zijn. De eis van ‘opgave van het feit’ wordt zo uitgelegd dat het geheel in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk moet zijn, in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en in de derde plaats voldoende feitelijk.
De raadsman heeft – als preliminair verweer – zoals weergegeven in de door hem in dat kader overgelegde pleitnota het standpunt ingenomen dat de dagvaarding, voor zover het feit 2 van parketnummer 05-226207-20 betreft, nietig is, omdat het feit niet duidelijk is omschreven in de tenlastelegging en het derhalve onduidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen. De raadsman heeft dit standpunt bij pleidooi herhaald.
De rechtbank heeft op de terechtzitting van 14 februari 2022 geoordeeld dat onvoldoende duidelijk is op welke dieren wordt gedoeld met de zinsnede ‘ten gevolge waarvan één of meer(dere) dier(en) zijn komen te overlijden’. Die in de tenlastelegging opgenomen zin is in de context van de tenlastelegging dan ook onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. De rechtbank heeft de dagvaarding in zoverre partieel nietig verklaard.
De rechtbank overweegt – zoals ook ter zitting door de rechtbank is medegedeeld – dat hetgeen verdachte wordt verweten voor het overige voldoende duidelijk kan worden vastgesteld door het ten laste gelegde in onderlinge samenhang te bezien met de inhoud van het dossier. In het dossier is immers duidelijk beschreven wat de verbalisanten hebben aangetroffen en welke tekortkoming(en) verdachte per dier(groep) wordt verweten. Daar komt bij dat de bevindingen zijn gevisualiseerd door afbeeldingen op te nemen in fotobladen. Deze bevindingen en bijbehorende afbeeldingen zijn overzichtelijk in verschillende hoofdstukken onderverdeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is de tenlastelegging derhalve – met uitzondering van de zinsnede ‘ten gevolge waarvan één of meer(dere) dier(en) zijn komen te overlijden’ – voldoende feitelijk en begrijpelijk en kan geen onduidelijkheid bestaan over de vraag welke gedragingen aan verdachte ten laste worden gelegd.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen (ook) voor het overige geldig zijn.
3.2
De overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 05-226207-20 [1]
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van hetgeen onder 1 is ten laste gelegd voor zover het de gedachtestrepen inzake de honden, de gedachtestrepen inzake de geiten en de derde tot en met zesde gedachtestrepen inzake de paarden/pony’s betreft. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van deze, uitdrukkelijk genoemde, gedachtestrepen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde.
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde in verband met het standpunt dat de dagvaarding op dat punt nietig is. De raadsman merkt op dat – mocht de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komen – er sprake is van eendaadse samenloop met het onder 1 ten laste gelegde.
4.1.3
Feit 1 – Vrijspraak
De rechtbank overweegt dat voor dierenmishandeling dient te worden vastgesteld dat sprake is van het (opzettelijk) veroorzaken van pijn of letsel of benadeling van de gezondheid of het welzijn, en dat daar onder omstandigheden aan kan worden voldaan als door iemand onvoldoende zorg wordt gedragen voor de dieren. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het onderhavige dossier echter onvoldoende concrete en feiten en omstandigheden en/of deskundigenbewijs (dierenarts) om een conclusie te onderbouwen dat in een of meerdere situaties zoals aangegeven in de tenlastelegging, sprake is geweest van dierenmishandeling in de zin van de wet. Het dossier bevat aldus onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om – in het licht van het doel van artikel 2.1 van de Wet dieren – tot een bewezenverklaring te komen.
De rechtbank acht aldus niet bewezen wat aan verdachte onder 1 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
4.1.4
Feit 2
4.1.4.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
De inspectie van 13 januari 2020
Op 13 januari 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . Tijdens die controle is geconstateerd dat de huisvesting van meerdere honden was vervuild met ontlasting en/of urine. Daarnaast hing er een sterke ammoniaklucht, waardoor een branderig gevoel aan de ogen van de verbalisant werd veroorzaakt en ook haar adem werd beperkt. [2]
In een fotomap zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [3]
De inspectie van 21 mei 2020
Op 21 mei 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . Tijdens die controle is geconstateerd dat de huisvesting van meerdere honden was vervuild met ontlasting. De katten verbleven eveneens in een vervuilde huisvesting waar een sterke ammoniaklucht hing die het ademen bemoeilijkte. [4] De kattenbakken waren zeer vies en gevuld met veel ontlasting. Er lag ook ontlasting op de vloer in de ruimte waarin de katten verbleven. [5]
In een fotomap zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [6] Op één van die foto’s is ook te zien dat het water van de katten was vervuild. [7]
Tijdens de controle op 21 mei 2020 is ook geconstateerd dat meerdere paarden en pony’s geen (passend) voer hadden [8] , dat meerdere paarden en pony’s geen water hadden [9] en dat meerdere paarden en pony’s niet over een passende huisvesting beschikten. [10] De dierenarts heeft geadviseerd een aantal paarden per direct te verplaatsen, omdat die paarden over een dermate slechte huisvesting beschikten dat zij daar niet konden verblijven. [11] Ook voor de pony’s die geheel in het donker verbleven, is geadviseerd de dieren te verplaatsen. [12] Er is voorts geconstateerd dat meerdere paarden niet beschikten over een schone huisvesting. Die paarden waren ook onthouden van iedere ventilatie, waardoor er een sterke ammoniaklucht hing. De dierenarts heeft geadviseerd ook deze paarden per direct elders te huisvesten, omdat paarden schone en verse lucht nodig hadden. [13]
Tijdens de controle is voorts één kalf aangetroffen, welke kalf geen voer had. [14] Bij het kalf waren bovendien de ruggenwervels goed zichtbaar en was er weinig spiervorming voelbaar. [15] Er is ook over meerdere paarden en pony’s opgemerkt dat deze te mager waren, nu er geen spiervorming voelbaar was en/of de ribben goed zichtbaar waren en de kont hoekig oogde. [16]
In een fotoreportage zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [17]
De dierenarts heeft over de controle van 21 mei 2020 [18] opgeschreven dat het welzijn van de onderzochte dieren is benadeeld in verband met ondervoeding/vermagering en de manier van huisvesting van een aantal dieren. [19] Een continu voeraanbod en vers water is volgens de dierenarts noodzakelijk. [20]
De inspectie van 25 mei 2020
Op 25 mei 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . Tijdens die controle is geconstateerd dat de katten in dezelfde ruimte zaten als tijdens de controle van 21 mei 2020. In de kattenbakken zat (wederom) veel ontlasting en de ruimte stonk (nog steeds) naar ammoniak, welke lucht het ademen bemoeilijkte. [21]
De inspectie van 6 augustus 2020
Op 6 augustus 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . Tijdens die controle is geconstateerd dat meerdere cavia’s geen beschikking hadden over water en meteen begonnen te drinken toen zij water kregen [22] , dat meerdere zebravinken geen water hadden [23] , dat meerdere katten vervuilde kattenbakken en een vervuilde huisvesting hadden, dat meerdere katten niet over voer beschikten [24] en dat meerdere honden geen water hadden. [25]
Daarnaast is geconstateerd dat meerdere cavia’s en meerdere konijnen geen beschikking hadden over voer en/of drinkwater en/of schone huisvesting en/of passende huisvesting en/of daglicht. [26]
Tijdens de controle op 6 augustus 2020 is ook geconstateerd dat meerdere paarden, pony’s [27] en geiten erg mager waren. De ribben van de geiten waren goed voelbaar. [28] Er zijn meerdere paarden, pony’s en geiten aangetroffen die geen voer hadden. [29]
De paarden en geiten aan [adres] zijn op 7 augustus 2020 door een dierenarts onderzocht. [30] De bevindingen van de dierenarts luiden onder andere dat er tijdens de inspectie (en blijkens anamnese ook tijdens eerdere controles) onvoldoende tot geen aanbod van voer was, dat er structureel onvoldoende schoon drinkwater is, dat enkele stallen en paardenboxen slecht zijn geventileerd, dat enkele stallen over onvoldoende daglicht beschikken, en dat er onvoldoende hygiëne is bij de paarden. Daar komt bij dat alle gedocumenteerde dieren een BCS van 1 (= erg mager) hadden. [31]
In een fotoblad zijn de afbeeldingen van de door de dierenarts gecontroleerde dieren opgenomen. [32]
De inspectie van 24 september 2020
Op 24 september 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . [33] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
Er waren meerdere katten die niet over schoon drinkwater beschikten. [34] Er waren meerdere eenden die niet over schoon drinkwater en/of voer en/of een geschikte huisvesting beschikten. [35] Er waren voorts meerdere honden die geen schone huisvesting dan wel geen geschikte huisvesting hadden en er waren ook meerdere honden zonder toegang tot drinkwater. [36]
Daarnaast is geconstateerd dat meerdere krielkippen, parelhoenders, goudfazanten, cavia’s en een konijn niet over voer, drinkwater en geschikte huisvesting beschikten. In het verblijf van deze dieren was onvoldoende beschutting tegen slechte weersomstandigheden, de ruimte was te klein voor alle dieren en het houden van knaagdieren samen met gevogelte betreft geen wenselijke situatie. Toen deze dieren voer en water kregen, werden ze bovendien helemaal dol. [37] In dit verblijf zaten ook meerdere duiven, die het moesten stellen zonder voer, drinkwater en een geschikte huisvesting. [38]
In een ander verblijf werden ook meerdere duiven gehouden, welke duiven onvoldoende de beschikking over daglicht en frisse lucht hadden. De geur uit het hok wordt beschreven als een misselijkmakende penetrante geur van ammoniak en ontlasting. [39]
Tot slot is geconstateerd dat meerdere geiten geen drinkwater hadden. [40]
De inspectie van 30 november 2020
Op 30 november 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . [41] Tijdens die controle is geconstateerd dat de aanwezige pony’s en paarden geen drinkwater hadden. [42]
4.1.4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat aan de hierboven genoemde dieren de nodige verzorging is onthouden op verschillende momenten op verschillende manieren, waarbij te noemen valt dat herhaaldelijk meerdere dieren niet de beschikking hadden over voer, (schoon) drinkwater, frisse lucht en/of een passende dan wel hygiënische huisvesting.
De rechtbank stelt voorop dat deze zorgonthoudingen geen structureel karakter hoeven te hebben om tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde te kunnen leiden. Een momentopname kan volstaan. [43]
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de zorgonthoudingen waarover de tenlastelegging zich uitstrekt overigens wel een meer structureel karakter, nu aan verschillende soorten dieren – die zich op meerdere plekken op het terrein van verdachte bevonden – de nodige verzorging is onthouden, terwijl er eveneens sprake is van meerdere momenten in een langere periode. Er hebben immers meerdere controlemomenten plaatsgevonden en bij iedere controle werd dezelfde problematiek geconstateerd. Dat de zorgonthoudingen een structureel karakter hebben, wordt bovendien ondersteund door de vergelijking die is gemaakt tussen afbeeldingen van dieren die zowel tijdens de controle van 21 mei 2020 als de controle van
7 augustus 2020 zijn gefotografeerd, nu uit die vergelijking van beeldmateriaal blijkt dat de desbetreffende dieren in ongeveer twaalf weken tijd zichtbaar fysiek achteruit zijn gegaan. [44]
De rechtbank stelt vast dat verdachte als houder in de zin van de Wet dieren kan worden aangemerkt en daarmee als pleger van het onder 2 ten laste gelegde.
Daartoe overweegt de rechtbank het volgende. [adres] is het adres waar verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] – de partner van verdachte – woonachtig zijn. Tegenover de politie heeft verdachte verklaard dat zowel zij als [medeverdachte] verantwoordelijk zijn voor de verzorging van de daar aanwezige dieren en deze verzorging in de praktijk allebei (tezamen met de vader van verdachte die ook op voornoemd adres woont) uitvoeren [45] , hetgeen ook naderhand door verdachte en [medeverdachte] is gezegd tegen de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming. [46] Er is voorts bij controles geconstateerd dat beide verdachten de dieren gingen voeren en/of van water gingen voorzien op het moment dat de controleurs aanwezig waren. [47]
Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier echter onvoldoende aanknopingspunten voor bewijs van een nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het gezamenlijk onthouden van de nodige verzorging aan de dieren. De rechtbank beziet het feitencomplex zo, dat verdachte en haar medeverdachte, ieder voor zich, tekort zijn geschoten in de zorg voor de dieren waarvan zij beiden in juridische zin houder waren. De rechtbank zal het medeplegen daarom niet opnemen in de bewezenverklaring. Datzelfde geldt voor het onderdeel ‘medeplegen’ bij de hieronder te bespreken parketnummers.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.2
Parketnummer 84-156937-21 [48]
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd. De raadsman heeft daarbij primair het standpunt ingenomen dat niet voor zowel het onder parketnummer 84-156937-21 onder 1 als het onder parketnummer
05-226207-20 onder 1 ten laste gelegde een bewezenverklaring kan volgen, omdat het gaat om dezelfde pony’s. Subsidiair heeft de raadsman het standpunt ingenomen dat er sprake is van eendaadse samenloop.
4.2.3
Feit 1
4.2.3.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 30 november 2020 heeft een controle in het kader van de Wet Dieren plaatsgevonden aan [adres] . [49] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
Eén pony had ontstoken ogen waar pus uit kwam. Deze pony snotterde ook en er kwam bebloed slijm uit de mond. Een andere pony had eveneens ontstoken ogen. Daarnaast had deze pony extreme uitvloeiing uit de neus. Er zijn voorts twee pony’s aangetroffen die zeer mager waren en diarree hadden. [50]
Er zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen als bijlage bij het proces-verbaal opgenomen. [51]
De dierenarts heeft tijdens de controle op 30 november 2020 twee pony’s ter plaatse geëuthanaseerd vanwege de zeer slechte toestand waarin zij verkeerden. [52]
4.2.3.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat uit de bevindingen en de bijbehorende afbeeldingen volgt dat de dieren ziek waren en dat niet van medische behandeling voor die ziekte is gebleken. Dit wordt ondersteund door het verslag van de dierenarts, waaruit blijkt dat een aantal dieren in dermate slechte toestand verkeerden dat zij ter plaatse dienden te worden geëuthanaseerd. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt daaruit dat is verzaakt een dierenarts eerder te consulteren en ervoor zorg te dragen dat de dieren adequaat werden behandeld en verzorgd.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.2.4
Feit 2
4.2.4.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 30 november 2020 heeft een controle plaatsgevonden aan [adres] . [53] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
In een paardenbox lagen twee dode geiten. In het eerste strohok lagen drie dode pony’s en in het tweede strohok lag één dode pony. In een ander verblijf waar ongeveer 35 pony’s liepen, werden nog twee dode pony’s aangetroffen. [54]
Er zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen als bijlage bij het proces-verbaal opgenomen. [55]
4.2.4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat de overleden dieren zijn aangetroffen in verblijven die voor andere dieren – zoals vogels, knaagdieren, honden en katten – toegankelijk waren. Er kan voorts worden vastgesteld dat de kadavers niet waren afgedekt.
Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee niet voor de kadavers zorggedragen zoals dat op grond van de wet dient te geschieden tot de kadavers zijn opgehaald.
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet eerder van de overleden dieren heeft geweten dan het moment van de controle. In artikel 3.23 van de Regeling dierlijke producten staat niet expliciet aangeduid op welk moment het afdekken moet plaatsvinden. De rechtbank is van oordeel dat een redelijke uitleg van voornoemd artikel – dat strekt tot het voorkomen van verspreiding van dierziektes – met zich brengt dat de verplichting voor de houder van het kadaver om dat kadaver af te dekken in beginsel direct vanaf het moment van overlijden geldt, tenzij – bijvoorbeeld – de houder aannemelijk maakt dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld. Naar het oordeel van de rechtbank is het niet aannemelijk dat verdachte de kadavers niet eerder dan het moment van de controle heeft kunnen opmerken, nu blijkens een onder andere door haar afgelegde verklaring de dieren tussen zondag 29 november 2020 (vanaf ongeveer 17:00 uur) en maandagochtend 30 november 2020 zijn gestorven en medeverdachte [medeverdachte] daarvan naar eigen zeggen die maandagochtend melding heeft gemaakt bij Rendac. [56] Hij heeft dan ook de gelegenheid gehad de dieren overeenkomstig de wettelijke eisen behoorlijk af te dekken.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.3
Parketnummer 84-156960-21 [57]
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken, te weten van de gedachtestrepen 1, 2, 3, 5, 6, 7, 10, 12, 13, 14, 15 en 16.
4.3.3
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 10 december 2020 heeft een controle in het kader van de Wet Dieren plaatsgevonden aan [adres] . [58] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
De cavia’s hadden geen ruwvoer en water tot hun beschikking en het hok waarin de cavia’s verbleven was erg vervuild. De bodembedekking lag vol met ontlasting en urine. [59] De kooi was bovendien te klein voor het aantal dieren. [60]
De katten hadden geen voer en ook geen (schoon) water. [61] De kanaries zaten in een te klein verblijf, waardoor hun natuurlijke gedrag – te weten vliegen – onmogelijk was [62] en ook de parkieten werden in een te kleine kooi gehouden. [63]
De honden in de werpkist hadden geen drinkwater en ook de honden in de buitenkennels hadden niet de beschikking over (schoon) water. [64] Het verblijf van de honden in de tweede buitenkennel was bovendien vervuild met ontlasting. Het binnenverblijf van deze kennel was eveneens vervuild met ontlasting en urine. [65]
In de voortuin stond een volière met duiven, parelhoenders, eenden en een goudfazant. Deze dieren hadden geen (schoon) drinkwater en moesten een te kleine ruimte van 8x3x1.60 meter (lxbxh) delen. De eenden hadden niet de beschikking over voldoende zwemwater en er waren geen zithokken in de binnen- en nachthokken. Er waren ook onvoldoende schuilmogelijkheden tegen slechte weersomstandigheden. [66]
In de ren naast de woning zaten konijnen, eenden en een kip. Het verblijf was zwaar vervuild met ontlasting (waarvan een deel er al aanzienlijke tijd lag aangezien dat was beschimmeld) en er was geen droge plek voor de dieren, nu de bodembedekking zeer nat was. Er was ook geen voer en schoon drinkwater. Daar komt bij dat het verblijf te klein was voor deze dieren, dat er geen schoon zwemwater was voor de eenden en dat er geen stok was voor de kip. [67] In een ren onder de overkapping zaten ook nog kippen. Er was geen voer en drinkwater beschikbaar voor deze kippen en hun verblijven waren verontreinigd met ontlasting. [68]
In een paardenstal zaten honden zonder schoon drinkwater en hun verblijf was vervuild door ontlasting, water en urine. Ook de deken in de mand was nat en vervuild. [69]
In een fotoblad zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [70]
4.3.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat aan de hierboven genoemde dieren de nodige verzorging is onthouden op verschillende manieren, waarbij valt te noemen dat meerdere dieren niet de beschikking hadden over voer, (schoon) drinkwater en/of een passende dan wel hygiënische huisvesting.
De rechtbank stelt (wederom) voorop dat deze zorgonthoudingen geen structureel karakter hoeven te hebben om tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen leiden. Daartoe kan een momentopname volstaan. [71]
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de zorgonthoudingen waarover de tenlastelegging zich uitstrekt overigens wel een meer structureel karakter, nu aan verschillende soorten dieren – die zich op meerdere plekken op het terrein van verdachte bevonden – de nodige verzorging is onthouden. De toestand waarin zij zich bevonden, is bovendien – gelet op de bevindingen en afbeeldingen – niet in korte tijd, bijvoorbeeld een paar dagen, ontstaan. Daar komt bij dat het om een repeterend probleem lijkt te gaan, nu ook tijdens eerdere controles – die in het kader van de andere jegens verdachte aanhangig gemaakte parketnummers hebben plaatsgevonden – min of meer soortgelijke constateringen zijn gedaan.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.4
Parketnummer 84-020043-22 [72]
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde, te weten van de gedachtestrepen 6 t/m 8, en dat zij integraal dient te worden vrijgesproken van het onder 2 en het onder 4 ten laste gelegde.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.4.3
Feit 1
4.4.3.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 februari 2021 heeft een controle in het kader van de Wet Dieren plaatsgevonden aan [adres] . [73] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
In een volière hadden de daarin aanwezige vogels niet de beschikking over vers en schoon drinkwater. De volière voldeed bovendien niet aan de behoeften van de dieren, nu er geen schuilgelegenheden waren, de eenden niet de beschikking hadden over voldoende zwemwater en er onvoldoende beschutting was tegen slechte weersomstandigheden. Daar komt bij dat het verblijf was vervuild met ontlasting. [74]
De honden in de buitenkennels zaten in een verblijf dat zwaar was vervuild met ontlasting. [75] In een ander verblijf is een hond aangetroffen zonder drinkwater en verblijvend in een zwaar met ontlasting en urine vervuilde huisvesting. [76]
In een ren naast de woning zaten konijnen, een kip en een kuifeend. De bodem was modderig en vies van de ontlasting van de dieren, waardoor de dieren buiten de twee hokken geen enkele droge en zindelijke plek hadden om te staan of te liggen. De twee hokken waren ook zwaar vervuild met dikke lagen opgehoopte ontlasting, het stro stonk naar ammoniak en de bodembedekking voelde zeer nat aan. Er was voorts geen zitstok en evenmin een zandbad voor de kip en er was niet voldoende (schoon) zwemwater voor de eend. [77]
De kanaries zaten in een te klein verblijf, waardoor hun natuurlijke gedrag – te weten vliegen – onmogelijk was. [78]
Er is een pony aangetroffen in de werktuigenloods. De ondergrond van het verblijf van deze pony was bedekt met urine en mest en er was geen plek waar de pony uit de mest kon staan of liggen. Deze pony had ook geen schoon drinkwater. [79] In schuur 2 stond een pony zonder schoon drinkwater. De bodem van het verblijf van deze pony was bedekt met mest en een laagje stro. [80] In schuur 1 hadden de pony’s geen voer en schoon drinkwater. Daarnaast bestond de ondergrond van de verblijven van deze pony’s uit mest met daaronder een laag stro, dat nog nauwelijks zichtbaar was. De pony’s hadden geen droge plek om te kunnen staan of liggen. In één van de verblijven lagen bovendien meerdere voorwerpen waaraan de dieren zich ernstig hadden kunnen verwonden. [81] In schuur 3 stonden pony’s die niet de beschikking hadden over schoon drinkwater. [82]
In een fotoblad zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [83]
4.4.3.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat aan de hierboven genoemde dieren de nodige verzorging is onthouden op verschillende manieren, waarbij valt te noemen dat meerdere dieren niet de beschikking hadden over voer, (schoon) drinkwater en/of een passende dan wel hygiënische huisvesting.
De rechtbank stelt voorop dat deze zorgonthoudingen geen structureel karakter hoeven te hebben om tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde te kunnen leiden. Een momentopname kan volstaan. [84]
Naar het oordeel van de rechtbank hebben de zorgonthoudingen waarover de tenlastelegging zich uitstrekt overigens wel een meer structureel karakter, nu aan verschillende soorten dieren – die zich op meerdere plekken op het terrein van verdachte bevonden – de nodige verzorging is onthouden. De toestand waarin zij zich bevonden, is bovendien – gelet op de bevindingen en afbeeldingen – niet in korte tijd, bijvoorbeeld een paar dagen, ontstaan. Daar komt bij dat het om een repeterend probleem lijkt te gaan, nu ook tijdens eerdere controles – die in het kader van de andere jegens verdachte aanhangig gemaakte parketnummers hebben plaatsgevonden – min of meer soortgelijke constateringen zijn gedaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte als houder in de zin van de Wet dieren kan worden aangemerkt en daarmee als pleger van het ten laste gelegde.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.4.4
Feit 2
4.4.4.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 juli 2021 heeft een controle in het kader van de Wet Dieren plaatsgevonden aan [adres] . [85] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
De fretten werden in te kleine verblijven gehouden. [86] De eendenkuikens hadden geen schoon drinkwater tot hun beschikking. Daarnaast stond er een bak met vies stinkend bruin water in het verblijf van de eendenkuikens, welke bak met water was bedoeld als zwemwater. [87]
In een fotoblad zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [88]
4.4.4.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat door de bovengenoemde dieren niet te plaatsen in passende en hygiënische verblijven en het niet verschaffen van schoon drinkwater aan de eendenkuikens de nodige verzorging aan deze dieren is onthouden.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze zorgonthoudingen ook worden geplaatst in de hierboven onder de andere parketnummers weergegeven zorgonthoudingen.
De rechtbank overweegt dat de eigenaar van de fretten en eendenkuikens mogelijk een ander betrof dan verdachte, namelijk haar toenmalige partner. De dieren werden echter gehouden op het terrein van verdachte, alwaar deze dieren met haar instemming verbleven in een schuur waar ook haar eigen dieren waren ondergebracht. Naar het oordeel van de rechtbank brengt die omstandigheid met zich dat verdachte als hoeder kan worden aangemerkt en daarmee als houder in de zin van de Wet dieren. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte derhalve pleger van het ten laste gelegde.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.4.5
Feit 3
4.4.5.1 De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek op de zitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 26 oktober 2021 heeft in het kader van de Wet Dieren een controle plaatsgevonden aan [adres] . [89] Tijdens die controle is het volgende geconstateerd.
Een aantal katten en een valkparkiet verbleven in een ruimte waarin de geur niet te harden was. De vloer was vies en er lagen verschillende opgedroogde plekken ontlasting/urine en braaksel op de vloer. Er stonden geen ramen open om de kamer te ventileren. [90]
De puppy’s zaten in een ruimte die erg was vervuild met urine en ontlasting. Er was geen droge zindelijke plek in de ruimte. [91]
De eenden hadden geen voer en schoon drinkwater tot hun beschikking. Daarnaast stond in hun verblijf een bak met vervuild donkerkleurig zwemwater. De bodem van het verblijf was bedekt met stro, maar dit stro was nat en sterk vervuild met ontlasting. [92]
In de paardenstal zat een hond. De bodem van het verblijf was erg vervuild met uitwerpselen.
In de hondenschuur zaten meerdere honden. In die hondenschuur hing een ammoniaklucht; het stonk ontzettend naar ontlasting. Er was onvoldoende ventilatie [93] en in de verblijven van meerdere honden was de bodem nat en/of vervuild met uitwerpselen. [94] Er waren honden met doorligplekken, omdat die honden niet over een zachte ondergrond beschikten om op te liggen. [95] Meerdere honden hadden klitten en een vieze vacht. Bij één van die honden was de vacht vervilt. [96]
Meerdere paarden verbleven in een ruimte met een doorgang die niet hoog genoeg was voor de paarden en welke doorgang tevens scherpe randen bevatte waaraan de paarden zich konden bezeren. In het verblijf van deze dieren lag ook plastic en netmateriaal. [97]
De vogels hadden geen schuilgelegenheid tegen slechte weersomstandigheden. Eén vogel (een kwartel) zag er opgeblazen uit, zat in elkaar gedoken op de grond en reageerde erg sloom. [98]
In een fotoblad zijn afbeeldingen van de genoemde bevindingen opgenomen. [99]
4.4.5.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat aan de hierboven genoemde dieren de nodige verzorging is onthouden op verschillende manieren, waaronder het niet zorgen voor toereikende en/of hygiënische behuizing. Daarnaast waren er meerdere dieren waarvan de vacht onvoldoende was verzorgd.
De rechtbank heeft reeds opgemerkt dat de zorgonthoudingen geen structureel karakter hoeven te hebben om tot een bewezenverklaring te kunnen leiden, omdat ook een momentopname kan volstaan. [100]
Naar het oordeel van de rechtbank kan echter – zoals eveneens meermalen is overwogen – van een meer structureel karakter van de zorgonthoudingen worden gesproken. Het valt op dat tijdens de controles steeds dezelfde problematiek wordt geconstateerd en dat het iedere keer om meerdere dieren gaat die zich op verschillende plekken op het terrein bevinden. Daar komt bij dat de dieren in een toestand verkeerden die – gelet op de bevindingen en afbeeldingen – niet in een paar dagen tijd is ontstaan.
De rechtbank stelt vast dat verdachte als houder in de zin van de Wet dieren kan worden aangemerkt en daarmee als pleger van het ten laste gelegde.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
4.4.6
Feit 4 – Vrijspraak
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 4 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij niet beschikte over de gevorderde paspoorten/administratie van de dieren, omdat deze al door het Openbaar Ministerie in beslag waren genomen, en zij om die reden geen gevolg kon geven aan de vordering. Het dossier bevat geen aanknopingspunt voor het tegendeel, zodat niet kan worden uitgesloten dat er sprake is van afwezigheid van alle schuld ten aanzien van dit feit.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hierboven genoemde bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 05-226207-20, onder 2, het onder parketnummer 84-156937-21, onder 1 en onder 2, het onder parketnummer
84-156960-21, en het onder parketnummer 84-020043-22, onder 1, onder 2 en onder 3, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 05-226207-20
2.
zij in de periode van 13 januari 2020 tot en met 30 november 2020 te Aalten, als houder van dieren, te weten honden en katten en pony‘s en paarden en een kalf en cavia’s en zebravinken en kippen en duiven en parelhoenders en eenden en goudfazanten en konijnen en geiten, de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden door geen of onvoldoende zorg te dragen voor
- schone en/of passende huisvesting en/of
- verse en/of frisse lucht en/of
- passend voedsel en/of
- daglicht en/of
- schoon en/of vers (drink)water;
parketnummer 84-156937-21
1.
zij op 30 november 2020 te Aalten, opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- werd een pony die ontstoken ogen had, snotterde en bebloed slijm in de mond had, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers had de pony geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
- werd een pony die ontstoken ogen had en extreme uitvloeiing uit de neus, zijnde een dier dat ziek of gewond leek, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers had de pony geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd, en
- werden 2 pony’s die zeer mager waren en diarree hadden, zijnde dieren die ziek of gewond leken, niet onmiddellijk op passende wijze verzorgd, immers hadden de pony’s geen medische behandeling gehad en was geen dierenarts geraadpleegd;
2.
zij op 30 november 2020 te Aalten, als houder van aangewezen dierlijke bijproducten, te weten:
- 2 kadavers van geiten, en
- 3 kadavers van pony’s, en
- 1 kadaver van een pony, en
- 2 kadavers van pony’s,
er geen zorg voor heeft gedragen dat het materiaal tot het moment waarop het werd opgehaald, niet bereikbaar was voor vogels, knaagdieren, honden en katten;
parketnummer 84-156960-21
zij op 10 december 2020 te Aalten, opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de cavia’s niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden die cavia’s niet beschikken over voldoende (schoon) water en voldoende (vers) voer, en
- konden de katten niet beschikken over voldoende (schoon) water en voldoende (vers) voer, en
- werden de kanaries en parkieten gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en
- konden de honden (in de werpkist) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en
- konden de honden (in de vier buitenkennels) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en
- konden de honden (in de tweede buitenkennel) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- werden de duiven en parelhoenders en eenden en een fazant (in de voortuin volière) gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en
- werden die duiven en parelhoenders en eenden en fazant gehouden in een verblijf dat onvoldoende bescherming bood tegen slechte weersomstandigheden, en
- konden die duiven en parelhoenders en eenden en fazant niet beschikken over voldoende (schoon) water, en
- konden de konijnen en eenden en kip (in de ren naast de woning) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden die konijnen en eenden en kip niet beschikken over voldoende (schoon) water en voldoende (vers) voer, en
- konden de honden (in de paardenstal) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en
- konden die honden niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden de kippen (onder de overkapping) niet beschikken over voldoende (schoon) water en voldoende (vers) voer, en
- konden die kippen niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden;
parketnummer 84-020043-22
1.
zij op 19 februari 2021 te Aalten, opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- kon het gevogelte niet beschikken over voldoende (schoon) water en over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden de honden (in de kennels buiten bij de woning) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden de konijnen en kuifeend en kip niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- werden de kanaries gehouden in een te kleine kooi waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en
- kon een hond niet beschikken over voldoende (schoon) water en niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- kon de pony (in de werktuigenloods) niet beschikken over voldoende (schoon) water en over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- kon de pony (in schuur 2) niet beschikken over voldoende (schoon) water en over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en voldoende (vers) voer, en
- konden de pony’s (in schuur 1) niet beschikken over voldoende (schoon) water en over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en voldoende (vers) voer, en
- konden de pony’s (in schuur 3) niet beschikken over voldoende (schoon) water;
2.
zij op 29 juli 2021 te Aalten, opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de fretten niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien ze werden gehouden in te kleine verblijven waardoor de bewegingsvrijheid werd beperkt, en
- konden de eendenkuikens niet beschikken over voldoende (schoon) water en over toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden;
3.
zij op 26 oktober 2021 te Aalten, opzettelijk, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers
- konden de katten en een valkparkiet niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of niet beschikken over een gezonde/geschikte leefomgeving aangezien de dieren werden gehouden in ruimtes die onvoldoende werden geventileerd, en
- konden de puppy’s niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden de eenden niet beschikken over voldoende (schoon) water en voldoende (vers) voer en niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- kon de hond (in de paardenstal) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, en
- konden de honden (in de hondenschuur) niet beschikken over een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden en niet beschikken over een gezonde/geschikte leefomgeving aangezien de dieren werden gehouden in ruimtes die onvoldoende werden geventileerd, en
- hadden de twee honden doorligplekken, en
- hadden de honden een vieze vacht en vele klitten in de vacht en/of was de vacht vervilt, en
- konden de paarden niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien de doorgang scherpe randen had waaraan zij zich konden bezeren en was de doorgang niet hoog genoeg en lag er plastic en netmateriaal in de stal, en
- konden de vogels niet beschikken over een toereikende behuizing aangezien er geen schuilgelegenheid was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 8.11 van de Wet dieren, juncto artikel 2.2 van de Wet dieren en in de artikelen 3.1 en 8.6 van de Wet dieren juncto artikel 3.1 Besluit dierlijke producten juncto artikel 3.23 Regeling dierlijke producten. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
parketnummer 05-226207-20 feit 2, parketnummer 84-156937-21 feit 1, parketnummer
84-156960-21 en parketnummer 84-020043-22 feiten 1, 2 en 3
- telkens het misdrijf: zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren;
parketnummer 84-156937-21 feit 2
- de overtreding: gedraging in strijd met het bepaalde krachtens artikel 3.1 van de Wet dieren.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gevorderd dat verdachte voor de misdrijven wordt veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van vier jaren.
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan het voorwaardelijk strafdeel wordt verbonden de bijzondere voorwaarde van een algeheel houdverbod voor alle diersoorten gedurende de eerste drie jaren van de proeftijd met daarbij de verplichting tot het verlenen van medewerking aan het toezicht op het houdverbod.
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de ten laste gelegde overtreding wordt veroordeeld tot een geldboete van € 400,--.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft overeenkomstig een door hem overgelegde pleitnota verzocht rekening te houden met de bepleite (deel)vrijspraken. De raadsman heeft voorts verzocht niet over te gaan tot het opleggen van een houdverbod, in ieder geval geen houdverbod dat erop neerkomt dat verdachte in het geheel geen dieren meer zou mogen houden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Als houder van dieren is verdachte gedurende een periode van bijna twee jaar structureel en in meerdere opzichten ernstig en strafbaar tekort geschoten in de verzorging van de van haar afhankelijke dieren, waarbij het gaat om verschillende diersoorten in wisselende samenstellingen. Het dossier beschrijft de schrijnende situaties waarin de dieren hebben verkeerd en ook de afbeeldingen tonen het onnodige leed dat de dieren is aangedaan. Een aantal dieren verkeerde in een dermate slechte toestand dat zij tijdens een controle per direct door een dierenarts dienden te worden geëuthanaseerd.
Daarnaast heeft verdachte er niet voor gezorgd dat de kadavers van overleden dieren waren afgedekt en uit het bereik van ongedierte en overige dieren werden gehouden tot het moment waarop die kadavers werden opgehaald. Enkele kadavers lagen zelfs tussen nog levende dieren, die aan de kadavers plukten en zo mogelijk ook werden blootgesteld aan ziekten.
Verdachte heeft nagelaten om – naar aanleiding van de vele controles, de tijdens die controles gegeven adviezen en bestuurlijke maatregelen – (blijvende) verbeteringen te tonen op het gebied van het welzijn van de op haar terrein aanwezige dieren. Daarnaast lijkt zij niet tot nauwelijks verantwoordelijkheid te nemen voor haar nalatigheid en het als gevolg daarvan ontstane dierenleed.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport van 31 januari 2022, waaruit blijkt dat de reclassering inschat dat het recidiverisico hoog is.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
26 januari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten met betrekking tot dierenwelzijn.
Daarnaast heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat zij, zoals hierna zal worden overwogen, als bijkomende straf, de in beslag genomen dieren verbeurd zal verklaren.
Naar het oordeel van de rechtbank maakt de ernst van de strafbare feiten en de hardnekkige problematiek dat passend en geboden is een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van vier jaren in combinatie met een taakstraf van 180 uren, te vervangen door negentig dagen hechtenis. Daarbij heeft de rechtbank ook gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken zijn opgelegd. Daarnaast zal de rechtbank voor de overtreding opleggen een geldboete van € 200,--.
De rechtbank is van oordeel dat, naast bestraffing van het door verdachte in de ten laste gelegde periode veroorzaakte dierenleed, het grootste belang erin is gelegen dat dierenleed in de toekomst wordt voorkomen. Daarom zal de rechtbank aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarde van een houdverbod verbinden, inhoudende dat verdachte in de eerste twee jaren van de proeftijd niet meer dan vijf (en samen met haar medeverdachte niet meer dan tien) dieren mag houden of door (een) ander(en) mag laten houden.
De rechtbank benadrukt dat daarop geen uitzonderingen gemaakt kunnen worden en dat eventuele uit de bestaande dieren geboren jongen dus ook in het totaal worden meegerekend.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
7.4.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft overeenkomstig een door hem overgelegd schriftelijk requisitoir gevorderd dat de op 7 augustus 2020 en 26 oktober 2021 in beslag genomen dieren worden verbeurd verklaard.
7.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen dieren terug te geven aan verdachte in verband met de gevorderde (deel)vrijspraken. De raadsman heeft zich voor het overige aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
7.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde dieren (nummers 1 t/m 20) dienen te worden verbeurd verklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24c, 33, 33a, 57, 62 en 63 Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 8.8 en 8.10 van de Wet dieren

9.De beslissing

De rechtbank:
nietigverklaring
- verklaart de dagvaarding onder parketnummer 05-226207-20 onder 2 nietig voor wat betreft de zin ‘ten gevolge waarvan één of meer(dere) dier(en) zijn komen te overlijden’;
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder
parketnummer 05-226207-20 onder 1en het onder
parketnummer 84-020043-22 onder 4ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder
parketnummer 05-226207-20, onder 2, het onder
parketnummer 84-156937-21, onder 1 en onder 2, het onder
parketnummer
84-156960-21en het onder
parketnummer 84-020043-22, onder 1, onder 2 en onder 3, ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 05-226207-20 feit 2, parketnummer 84-156937-21 feit 1, parketnummer
84-156960-21 en parketnummer 84-020043-22 feiten 1, 2 en 3:
telkens het misdrijf: zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2,
achtste lid, van de Wet dieren;
parketnummer 84-156937-21 feit 2:
de overtreding: gedraging in strijd met het bepaalde krachtens artikel 3.1 van de Wet
dieren;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
ten aanzien van parketnummer 05-226207-20 feit 2, parketnummer 84-156937-21 feit 1, parketnummer 84-156960-21 en parketnummer 84-020043-22 feiten 1, 2 en 3
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 4 (vier) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd niet meer dan vijf (en samen met medeverdachte [medeverdachte] niet meer dan tien) dieren, inclusief daaruit geboren jongen, houdt of door (een) ander(en) laat houden, en;
- meewerkt aan de controles op bovengenoemde voorwaarde door de ambtenaren van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID) en daartoe – voor zover de controles ertoe dienen toezicht te houden op de gestelde voorwaarde – aan genoemde ambtenaren toegang verschaft tot het erf, de woning en de overige op het erf aanwezige gebouwen;
- draagt het Openbaar Ministerie op om de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID) in kennis te stellen van het aan de verdachte opgelegd houdverbod en haar toezichthoudende taak in deze;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
ten aanzien van parketnummer 84-156937-21 feit 2
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 200,-- (zegge: tweehonderd euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
-
verklaart verbeurdde in beslag genomen voorwerpen, te weten de op de beslaglijst genoemde dieren onder de
nummers 1 t/m 20.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. M. van Berlo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2022.
Mr. J. Wentink is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier PL0600-2020020281, PL0600-2020229963, PL0600-2020228179, PL0600-2020369216, PL0600-2020456312 en PL0600-2020568735 van politie Eenheid Oost-Nederland, Dierencriminaliteit, van 1 augustus 2021. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 6 mei 2021, pagina 15.
3.Een fotomap (PL0600-2020020281), pagina’s 18 t/m 21.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 25 mei 2020, pagina 33.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 25 mei 2020, pagina 34.
6.Een fotomap (PL0600-2020229963), pagina’s 36 t/m 39.
7.Een fotomap (PL0600-2020229963), pagina 39.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina’s 50 t/m 52 en 54.
9.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina’s 51 en 54.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina’s 50, 52, 54 en 55.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina 54.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina’s 52 en 55.
13.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina 51.
14.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina 52.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina 52.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina’s 51 t/m 54.
17.Een fotoreportage, pagina’s 59, 61 t/m 66, 70, 73, 74, 80 t/m 90.
18.De diergeneeskundige verklaring, opgesteld door [verbalisant 3] , van 25 mei 2020, pagina 106.
19.De diergeneeskundige verklaring, opgesteld door [verbalisant 3] , van 25 mei 2020, pagina 110.
20.De diergeneeskundige verklaring, opgesteld door [verbalisant 3] , van 25 mei 2020, pagina 111.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 28 mei 2020, pagina 48.
22.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina 118.
23.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina 119.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina 119.
25.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina’s 119 en 120.
26.Het toezichtrapport van Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming van 14 augustus 2020, pagina’s 3 t/m 5 (van het desbetreffende rapport).
27.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina’s 132 t/m 134.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina 132.
29.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 augustus 2020, pagina 134.
30.De diergeneeskundige verklaring, opgesteld door [verbalisant 4] , pagina 143.
31.De diergeneeskundige verklaring, opgesteld door [verbalisant 4] , pagina 144.
32.Een fotoblad (inbeslaggenomen dieren), pagina’s 150 t/m 157 en 159.
33.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 161.
34.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 162.
35.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina’s 162 t/m 164.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina’s 162 en 164.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 163.
38.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 163.
39.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 164.
40.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , pagina 164.
41.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] , van 1 december 2020, pagina 174.
42.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] , van 1 december 2020, pagina 175.
44.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 6 mei 2021, pagina 83 en het fotoblad (vergelijking paarden), pagina’s 84 t/m 89.
45.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 17 februari 2020, pagina 29.
46.Het toezichtrapport van Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming van 25 september 2020, pagina’s 259 en 263 (van het digitale dossier).
47.Bijvoorbeeld: het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 2] , van 12 juli 2020, pagina 50 en het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 5] , van 1 december 2020, pagina 175.
48.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier met referentienummer 162914/126468/6014318 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, van 10 december 2020. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
49.Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina 3.
50.Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina 4.
51.Bijlage 1 van het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina’s 8 t/m 12.
52.Bijlage 3 van het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, inhoudende het visiteverslag van dierenarts [dierenarts] van 4 december 2020, pagina’s 16 en 17.
53.Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina 3.
54.Het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina 4.
55.Bijlage 2 van het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina’s 13 t/m 15.
56.Bijlage 5 van het proces-verbaal van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, opgesteld door buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 6] , van 10 december 2020, pagina 2 (van het desbetreffende document).
57.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van PL0600-2020579005 van politie Eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Enschede, van 20 april 2021. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
58.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 1.
59.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 1.
60.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 2.
61.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 2.
62.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 2.
63.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 3.
64.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina’s 3 en 4.
65.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 3.
66.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 4.
67.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 5.
68.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 6.
69.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 7] , van 31 maart 2021, pagina 6.
70.Een fotoblad (PL0600-2020579005), pagina’s (38) A1 t/m (38) I5.
72.Indien hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit (de doorgenummerde) pagina’s uit het dossier van PL0600-2021075942, PL0600-2021353689 en PL0600-2021502219 van politie Eenheid Oost-Nederland, Dierencriminaliteit, van 29 december 2021. Er wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal, tenzij hieronder anders wordt vermeld.
73.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 8.
74.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina’s 8 en 9.
75.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 9.
76.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 13.
77.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 10.
78.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 11.
79.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 14.
80.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 15.
81.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 15.
82.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 24 oktober 2021, pagina 15.
83.Een fotoblad (PL0600-2021075942), pagina’s 19 t/m 24 en 27.
85.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 1 augustus 2021, pagina 42.
86.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 1 augustus 2021, pagina’s 43 en 44.
87.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 1 augustus 2021, pagina 44.
88.Een fotoblad (PL0600-2021353689), pagina’s 52 t/m 54.
89.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 62.
90.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 63.
91.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 63.
92.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 63.
93.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 64.
94.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina’s 64 en 65.
95.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina’s 64 en 65.
96.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 65.
97.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 66.
98.Het proces-verbaal van bevindingen, opgesteld door verbalisant [verbalisant 1] , van 29 oktober 2021, pagina 66.
99.Een fotoblad (PL0600-2021502219), pagina’s 70, 71, 73 t/m 88.