ECLI:NL:GHARL:2018:6513

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juli 2018
Publicatiedatum
16 juli 2018
Zaaknummer
21-002380-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en oplegging taakstraf voor dierenverwaarlozing

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 1964 en wonende in Maasdriel, werd beschuldigd van het onthouden van de nodige zorg aan zijn runderen, wat resulteerde in een taakstraf van 120 uur, waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De zaak betreft meerdere overtredingen van de Wet dieren, waarbij de verdachte niet zorgde voor een toereikende behuizing en voedsel voor zijn dieren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof oordeelde dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem verweten feiten. De verdachte had eerder al te maken gehad met soortgelijke strafbare feiten, wat meegewogen werd in de strafoplegging. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde maatregel afgewezen, omdat de proeftijd inmiddels was verstreken. De uitspraak is gedaan in het kader van de bescherming van dierenwelzijn en de naleving van de wetgeving omtrent dierenverzorging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002380-17
Uitspraak d.d.: 18 juli 2018
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 26 april 2017 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-987003-16 en 05-987028-16, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 84-108335-13, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1964] ,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 juli 2018 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.A. Schadd, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere beslissing ten aanzien van de strafbaarheid van het onder 05-987028-16 tenlastegelegde en ten aanzien van de strafoplegging komt en daarom opnieuw recht doen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 05-987003-16:

primair:

hij op of omstreeks 21 december 2015 in de gemeente Maasdriel, al dan niet opzettelijk, als houder van dieren aan één of meerdere dieren de nodige zorg heeft onthouden, immers bleek toen dat:
in de jongveestal 8, althans één of meerdere runderen (NL720880083/NL720880090/NL720880108/NL720880115/NL720880122/NL72088139/NL720880487 en/of NL520377082) in de grupstal werden gehouden terwijl de mest over de ligplaatsen van voornoemde runderen was gelopen, en waardoor deze runderen niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en/of waren de voerresten op de voorgang nat en/of vervuild en daardoor niet meer geschikt om aan de runderen te voeren,
en/of
waren 13, althans één of meerdere runderen (kalveren met de oornummers NL720880184/NL720880247/NL658780851/NL658780868/NL658781001/NL658781018/NL658781025/NL658781032/NL658781049/NL658781056/NL658781063/NL658781070 en/of NL658781087) welke aan de rechterzijde van de stal werden gehouden bevuild met opgedroogde mest aan poten, buik en/of achterhand en/of konden voornoemde runderen (gedurende langere tijd) niet beschikken over een droge en schone ligplaats en/of hadden voornoemde runderen geen toegang tot schoon drinkwater,
en/of
werden 4, althans één of meerdere runderen (kalveren met oornummers NL720880146/NL720880153/NL720880160 en/of NL720880177) gehouden in een container terwijl de uitloop van de container bedekt was met een laag mest en/of urine waardoor voornoemde runderen (al gedurende langere tijd) niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en/of was de voerbak gevuld met oude voerresten en waren voornoemde voorresten niet meer geschikt om aan de runderen te geven,
en/of
had 1 kalf (NL658781513) vrije toegang tot de materialen met scherpe en uitstekende delen die overal op het erf in de stallen opgeslagen waren, en waaraan dat dier zich kon verwonden;

subsidiair:

hij op of omstreeks 21 december 2015 in de gemeente Maasdriel, al dan niet opzettelijk, als houder van dieren er niet voor heeft zorggedragen dat één of meerdere dieren een toereikende behuizing had/hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden en/of dat één of meerdere dieren de toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg/kregen toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van dat dier/die dieren, immers bleek toen aldaar dat:
in de jongveestal 8, althans één of meerdere runderen (NL720880083/NL720880090/ NL720880108/NL720880115/NL720880122/NL72088139/NL720880487 en/of NL520377082) in de grupstal werden gehouden terwijl de mest over de ligplaatsen van voornoemde runderen was gelopen, en waardoor deze runderen niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en/of waren de voerresten op de voorgang nat en/of vervuild en daardoor niet meer geschikt om aan de runderen te voeren,
en/of
waren 13, althans één of meerdere runderen (kalveren met de oornummers NL720880184/NL720880247/NL658780851/NL658780868/NL658781001/NL653781018/NL658781025/NL658781032/NL658781049/NL658781056/NL658781063/NL658781070 en/of NL658781087) welke aan de rechterzijde van de stal werden gehouden bevuild met opgedroogde mest aan poten, buik en/of achterhand en/of konden voornoemde runderen (gedurende langere tijd) niet beschikken over een droge en schone ligplaats en/of hadden voornoemde runderen geen toegang tot schoon drinkwater,
en/of
werden 4, althans één of meerdere runderen (kalveren met oornummers NL720880146/NL720880153/NL720880160 en/of NL720880177) gehouden in een container terwijl de uitloop van de container bedekt was met een laag mest en/of urine waardoor voornoemde runderen (al gedurende langere tijd) niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en/of was de voerbak gevuld met oude voerresten en waren voornoemde voerresten niet meer geschikt om aan de runderen te geven,
en/of
had 1 kalf (NL658781513) vrije toegang tot de materialen met scherpe en uitstekende delen die overal op het erf in de stallen opgeslagen waren, en waaraan dat dier zich kon verwonden,
terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid Wet dieren, aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Zaak met parketnummer 05-987028-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 5 april 2016 in de gemeente Maasdriel al dan niet opzettelijk,
acht, althans één of meerdere runderen heeft gehouden, terwijl aan die runderen die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming werd geboden tegen slechte weersomstandigheden, gezondheidsrisico's en/of zo nodig roofdieren, immers waren op het erf waar deze runderen rondliepen materialen en machines aanwezig waaraan die runderen zich konden bezeren en/of verwonden,
en/of
drie, althans één of meerdere runderen heeft gehouden en er geen zorg voor heeft gedragen dat die runderen een toereikende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de vloer van grupstal 4 geheel bedekt met een laag rundermest en hadden de runderen geen droge- en schone ligplaats,
en/of
negen, althans één of meerdere runderen heeft gehouden, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze runderen een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer toegediend krijgt op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was op de vreetplaatsen van deze runderen rot en beschimmeld (kuil)voer aanwezig,
terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid Wet Dieren, aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

De geldigheid van de dagvaarding in de zaak met parketnummer 05-987003-16

De rechtbank heeft de dagvaarding in de zaak met parketnummer 05-987003-16 partieel nietig verklaard, namelijk voor zover de tenlastelegging ziet op het onthouden van de nodige zorg aan één kalf omdat dit kalf vrije toegang had tot materialen met scherpe en uitstekende delen op het erf en in de stallen waaraan het zich had kunnen verwonden.
Het hof is - anders dan de rechtbank - van oordeel dat dit onderdeel van de tenlastelegging voldoende duidelijk is omschreven. In het licht van het dossier bezien en met name gelet op de foto van het ontsnapte kalf die zich in het dossier bevindt waarop volgens de verbalisanten materialen met scherpe en uitstekende delen te zien zijn op het erf van verdachte, voldoet dit onderdeel van het onder parketnummer 05-987003-16 tenlastegelegde aan de eisen die aan een tenlastelegging worden gesteld. De dagvaarding is geldig.

Bewijsoverwegingen

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair tenlastegelegde en van het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten. Hij heeft daartoe - kort gezegd - betoogd dat uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte zijn runderen structureel de nodige verzorging heeft onthouden.
Verdachte heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 tenlastegelegde verklaard dat de waterleiding kort voor de controle door de NVWA op 21 december 2015 was gaan lekken, waardoor water in de jongveestal terecht is gekomen.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de tenlastegelegde feiten wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het bijzonder overweegt het hof als volgt.
Ten aanzien van parketnummer 05-987003-16
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde heeft begaan.
Met name gelet op de bevindingen van [naam opsporingsambtenaar] , opsporingsambtenaar van de NVWA, en de toezichthoudend dierenarts [naam dierenarts] is het hof van oordeel dat verdachte omstreeks 21 december 2015 de nodige zorg heeft onthouden aan zijn runderen zoals omschreven in het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde. Bovendien blijkt uit de veterinaire verklaring van de dierenarts [naam dierenarts] dat verdachte zijn runderen toen niet goed verzorgde.
Anders dan de raadsman heeft betoogd, is het niet vereist dat het onthouden van de nodige verzorging een structureel karakter moet hebben. In dit geval is het voor een bewezenverklaring voldoende als vast komt te staan dat verdachte de in de tenlastelegging bedoelde runderen omstreeks 21 december 2015 de nodige zorg heeft onthouden. Naar het oordeel van het hof blijkt dat uit de bewijsmiddelen.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de waterleiding kort voor de controle op 21 december 2015 is gaan lekken, zoals verdachte heeft verklaard. In dit verband wijst het hof op de door getuige [getuige] op 23 november 2016 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring, inhoudende dat hij op 21 december 2015 niet heeft gezien dat er een waterleiding kapot was. Voorts wijst het hof op de door verdachte afgelegde verklaring dat hij in de ochtend van 21 december 2015 het jongvee heeft gevoerd. Als de waterleiding die dag daadwerkelijk kapot was geweest, had verdachte dat ten tijde van het voeren in de jongveestal moeten opmerken.
Het hof verklaart niet bewezen dat verdachte de nodige zorg heeft onthouden aan het kalf dat vrije toegang had tot materialen met scherpe en uitstekende delen die op het erf en in de stallen waren opgeslagen. Uit de bewijsmiddelen blijkt naar het oordeel van het hof onvoldoende dat sprake was van scherpe en uitstekende delen. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Voor het overige verklaart het hof het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 onder primair tenlastegelegde bewezen.
Ten aanzien van parketnummer 05-987028-16
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde heeft begaan.
Met name gelet op de bevindingen van [naam opsporingsambtenaar] , opsporingsambtenaar van de NVWA, en de toezichthouder [naam toezichthouder] is het hof van oordeel dat verdachte omstreeks 5 april 2016 niet heeft gezorgd voor een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden ten aanzien van drie runderen en dat hij ten aanzien van negen runderen geen zorg heeft gedragen voor een toereikende hoeveelheid gezond en geschikt voedsel.
Ook ten aanzien van dit feit is niet vereist dat sprake moet zijn van een structureel karakter zoals door de raadsman is betoogd. Voor een bewezenverklaring is voldoende als vast komt te staan dat verdachte hetgeen in de tenlastelegging is beschreven omstreeks 5 april 2016 heeft begaan. Naar het oordeel van het hof blijkt dat uit de bewijsmiddelen.
Het hof is - met de rechtbank - van oordeel dat verdachte van het eerste onderdeel van het onder parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe overweegt het hof dat niet kan worden bewezen dat de bedoelde acht runderen niet in een gebouw werden gehouden.
Voor het overige verklaart het hof het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 05-987003-16:

primair:

hij op of omstreeks 21 december 2015 in de gemeente Maasdriel,
al dan nietopzettelijk, als houder van dieren aan
één ofmeerdere dieren de nodige zorg heeft onthouden, immers bleek toen dat:
in de jongveestal 8
, althans één of meerdererunderen (NL720880083/NL720880090/NL720880108/NL720880115/NL720880122/NL72088139/NL720880487 en
/ofNL520377082) in de grupstal werden gehouden terwijl de mest over de ligplaatsen van voornoemde runderen was gelopen, en waardoor deze runderen niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofwaren de voerresten op de voorgang nat en
/ofvervuild en daardoor niet meer geschikt om aan de runderen te voeren,
en
/of
waren 13
, althans één of meerdererunderen (kalveren met de oornummers NL720880184/NL720880247/NL658780851/NL658780868/NL658781001/NL658781018/NL658781025/NL658781032/NL658781049/NL658781056/NL658781063/NL658781070 en
/ofNL658781087) welke aan de rechterzijde van de stal werden gehouden bevuild met opgedroogde mest aan poten, buik en/of achterhand en
/ofkonden voornoemde runderen (gedurende langere tijd) niet beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofhadden voornoemde runderen geen toegang tot schoon drinkwater,
en
/of
werden 4
, althans één of meerdererunderen (kalveren met oornummers NL720880146/NL720880153/NL720880160 en
/ofNL720880177) gehouden in een container terwijl de uitloop van de container bedekt was met een laag mest en/of urine waardoor voornoemde runderen (al gedurende langere tijd) niet konden beschikken over een droge en schone ligplaats en
/ofwas de voerbak gevuld met oude voerresten en waren voornoemde voorresten niet meer geschikt om aan de runderen te geven
,
en/of
had 1 kalf (NL658781513) vrije toegang tot de materialen met scherpe en uitstekende delen die overal op het erf in de stallen opgeslagen waren, en waaraan dat dier zich kon verwonden;
Zaak met parketnummer 05-987028-16 (gevoegd):
hij op of omstreeks 5 april 2016 in de gemeente Maasdriel
al dan nietopzettelijk
,
acht, althans één of meerdere runderen heeft gehouden, terwijl aan die runderen die niet in een gebouw werden gehouden, geen bescherming werd geboden tegen slechte weersomstandigheden, gezondheidsrisico's en/of zo nodig roofdieren, immers waren op het erf waar deze runderen rondliepen materialen en machines aanwezig waaraan die runderen zich konden bezeren en/of verwonden,
en/of
drie
, althans één of meerdererunderen heeft gehouden en er geen zorg voor heeft gedragen dat die runderen een toereikende behuizing hadden onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de vloer van grupstal 4
geheelbedekt met een laag rundermest en hadden de runderen geen droge- en schone ligplaats,
en
/of
negen
, althans één of meerdererunderen heeft gehouden, er geen zorg voor heeft gedragen dat deze runderen een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer toegediend krijgt op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier, immers was op de vreetplaatsen van deze runderen rot en beschimmeld (kuil)voer aanwezig,
terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid Wet Dieren, aangewezen soorten of categorieën worden gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Na de wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde kan dit feit worden gekwalificeerd als een economisch delict. Anders dan de rechtbank zal het hof verdachte daarom niet ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van dit feit.
Het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 2.2, tiende lid, onderdelen b en d van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid Wet dieren, aangewezen soorten of categorieën worden gehouden, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder parketnummer
05-987003-16 primair tenlastegelegde en het onder parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uur waarvan 100 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en een geldboete van 500 euro subsidiair 10 dagen hechtenis.
De raadsman heeft het hof verzocht om een geheel voorwaardelijke taakstraf of geldboete aan verdachte op te leggen, gelet op zijn persoonlijke omstandigheden.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf van de hierna aan te geven duur, passend is.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het onthouden van de nodige zorg aan zijn runderen. Daarnaast heeft hij op een ander moment niet gezorgd voor een toereikende behuizing en voor een toereikende hoeveelheid gezond en geschikt voedsel voor verschillende runderen.
Het hof heeft in het nadeel van verdachte in de strafoplegging meegewogen dat hij volgens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 6 juni 2018 eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
Omdat het hof het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde na de wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep ook heeft gekwalificeerd als strafbaar feit zal het hof verdachte - anders dan de rechtbank - voor twee (meermalen gepleegde) strafbare feiten een straf opleggen. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze ter zitting van het hof aan de orde zijn gekomen, ziet het hof echter aanleiding om te volstaan met de oplegging van een kortere taakstraf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Verdachte was in de periode waarin de feiten zijn begaan in zijn dagelijks functioneren beperkt door fysieke klachten (whiplash) als gevolg van een auto-ongeval. Daar kwam nog bij dat zijn vader die ook een belangrijke aandeel had bij de verzorging van de runderen kort daarvoor was overleden. Verdachte heeft sindsdien veel controles gehad van de NVWA en de laatste tijd lijkt hij zijn bedrijf op orde te hebben. Hij heeft volle werkdagen op de boerderij. Het hof zal verdachte veroordelen tot een taakstraf van 120 uur waarvan 80 uur voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar ter zake van het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 05-987028-16 tenlastegelegde. Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met de oplegging van uitsluitend een voorwaardelijke straf. Het hof ziet geen aanleiding om daarnaast nog een geldboete op te leggen zoals gevorderd door de advocaat-generaal.

Vordering tenuitvoerlegging

Het hof zal - net als de rechtbank - de vordering tot tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 84-108355-13 voorwaardelijk opgelegde stillegging van de onderneming van 1 jaar afwijzen. Het openbaar ministerie zag uiteindelijk geen reden om de vordering toe te wijzen maar had graag de proeftijd met een jaar verlengd gezien. Nu de bijbehorende proeftijd inmiddels is verstreken, is dat geen optie meer. Daarom wordt de vordering afgewezen, zoals ook in hoger beroep gevorderd door de advocaat-generaal.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2.2 van de Wet dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-987028-16 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 05-987003-16 primair en in de zaak met parketnummer 05-987028-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. M. Barels, voorzitter,
mr. F.A.M. Bakker en mr. J.A.W. Lensing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R. Jansen, griffier,
en op 18 juli 2018 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 18 juli 2018.
Tegenwoordig:
mr. C. Caminada, voorzitter,
mr. J. van Spanje, advocaat-generaal,
H. de Graaf, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.