7.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft een tankstation overvallen. Hij is terwijl hij in het donker gekleed was en een bivakmuts droeg het tankstation binnengegaan. Daar is hij over de toonbank gesprongen, heeft hij hard op het veiligheidsglas waar de caissière achter zat gebonkt en heeft hij tegen haar geschreeuwd dat zij aan hem geld en sigaretten moest afgeven. Ook heeft hij haar een mes getoond. De overval heeft grote impact op het slachtoffer gehad. Uit de door haar ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat zij na de overval niet alleen naar buiten durfde. Ook had zij regelmatig last van nachtmerries en kon zij haar werk als caissière bij het tankstation lange tijd niet uitoefenen. Het slachtoffer ondervindt nog altijd angstgevoelens. Verdachte heeft de overval gepleegd met als enig doel om snel geld te verdienen. Verdachte heeft verklaard dat hij wist wat de gevolgen van zijn handelen voor het slachtoffer zouden kunnen zijn, maar dat hij met die wetenschap er bewust voor heeft gekozen om de overval te plegen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Verdachte heeft daarnaast drugs aanwezig gehad en daarin gehandeld. Drugs vormen een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en werken over het algemeen zeer verslavend. De handel en het gebruik van drugs brengen bovendien vele vormen van (zware) criminaliteit met zich. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij hieraan een bijdrage heeft geleverd.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 juni 2021 over verdachte volgt dat hij op 12 augustus 2019 is veroordeeld voor de overval op een tankstation en een poging tot overval op een snackbar, beiden gepleegd in november 2018. Aan verdachte is toen een jeugddetentie opgelegd voor de duur van 90 dagen waarvan 42 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld een aantal bijzondere voorwaarden. Daarnaast is aan verdachte een werkstraf van 80 uren en een leerstraf van 50 uren opgelegd
Over de persoon van verdachte is gerapporteerd. Psychiater [naam 1] heeft over verdachte een rapport, gedateerd 4 januari 2022, opgemaakt. Hierin is te lezen dat bij verdachte sprake is van een verstandelijke ontwikkelingsstoornis, matig van ernst, en een matig tot ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol. Verder is bij verdachte als gevolg van verwaarlozing in zijn vroege babytijd schade op het gebied van hechting ontstaan: er is sprake van een psychische stoornis in de zin van een ernstige persisterende reactieve hechtingsstoornis. Verdachte kan zich hierdoor moeilijk verbaal en emotioneel uiten, heeft weinig constructieve oplossings- en copingvaardigheden geleerd en vraagt niet snel om hulp. Verder is de sociaal emotionele ontwikkeling van verdachte verstoord geraakt. Hij ontwikkelt een egocentrische levenshouding, waarin bevrediging van eigen behoeftes en belangen voorop staan en waarbij hij weinig rekening houdt met anderen. Verdachte is in zijn ontwikkeling jonger dan zijn kalenderleeftijd. Hij is bovendien erg kwetsbaar en laat zich snel beïnvloeden door de jongens van de straat. Er kan worden gesproken van een ernstig bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken.
De beschreven stoornissen waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en zijn van invloed geweest op de afwegingen en het handelen van verdachte. Geadviseerd wordt om verdachte de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
Er is een hoog risico op herhaling van gewelddadig gedrag in de toekomst. Het is van groot belang dat verdachte behandeling krijgt om zijn ontwikkeling in de juiste richting bij te sturen en zo de kans op recidive te verlagen. Gezien het chronische karakter van de problematiek en het feit dat de gevolgen hiervan zich beginnen te verankeren in zijn persoonlijkheid, is langdurige behandeling noodzakelijk binnen een gestructureerde omgeving en een gedwongen kader. Dit kan gerealiseerd worden binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
GZ-psycholoog [naam 2] heeft over verdachte een rapport, gedateerd 13 december 2021, opgemaakt. Hierin is te lezen dat bij verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis in ontwikkeling, waarbij een negatieve grondhouding en het gebrek aan spijt en berouw op de voorgrond staat. Verder is de gewetensontwikkeling gebrekkig en zijn de copingvaardigheden beperkt. Onderliggend aan de persoonlijkheidsproblematiek ligt de vroegkinderlijke verwaarlozing van verdachte en de daarmee samenhangende hechtingsproblematiek. Verdachte functioneert op sociaal-emotioneel gebied op een jonger niveau. Verder is sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis en alcohol.
De beschreven stoornissen waren aanwezig tijdens het plegen van de overval. De problematiek van verdachte heeft doorgewerkt in de totstandkoming van de overval. Verdachte was in toenemende mate boos op het leven. De spanningen bij verdachte liepen dusdanig op dat hij op de dag van de overval boos wakker werd en besloot een overval te plegen. Aan dit idee had hij eerder weerstand kunnen bieden. Verachte had gedurende de dag op meerdere momenten de mogelijkheid om andere keuzes te maken. Hij verkeerde echter in een soort van roes/spanning en vond een zekere rechtvaardiging voor de overval in zijn boosheid over het leven. De boosheid en de rechtvaardiging van het gebruik van geweld vloeien voort uit de persoonlijkheidsproblematiek. Geadviseerd wordt om verdachte de overval in verminderde mate toe te rekenen.
Er is sprake van een hoog recidive risico, zowel op het plegen van geweldsdelicten als op het plegen van andere strafbare feiten. Er zijn nauwelijks beschermende factoren aanwezig. Een intensieve behandeling is dan ook geïndiceerd. De behandeling dient zich te richten op de dynamische (veranderbare) criminogene factoren en het versterken van copingvaardigheden. Hoewel een onvoorwaardelijke PIJ het meest passende kader is, bestaat de kans dat behandeling binnen een PIJ-kader niet zal aanslaan, omdat verdachte een grote behoefte aan autonomie heeft en behandeling als bemoeienis ziet. De persoonlijkheidsproblematiek en de onderliggende hechtingsproblematiek in combinatie met het hoge recidive risico, maken echter dat de oplegging van een PIJ-maatregel noodzakelijk is.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd 3 februari 2022. Ook de Raad adviseert om aan verdachte de PIJ-maatregel op te leggen, nu behandeling noodzakelijk is om de kans op recidive te verkleinen en behandeling op andere wijze niet haalbaar is.
Ter terechtzitting heeft [naam 3] namens de Raad als deskundige een toelichting op het rapport gegeven en het gegeven advies gehandhaafd. Hij heeft naar voren gebracht dat hoewel bij verdachte sprake is van lichte motivatie voor behandeling en begeleiding, hij toch veel ontwikkelingsmogelijkheden ziet. Er is geen sprake van een verharde jongen.
Ter terechtzitting heeft [naam 4] als deskundige van de Jeugdbescherming Overijssel zich achter het raadadvies geschaard. Zij heeft naar voren gebracht ook veel ontwikkelingsmogelijkheden te zien, nu verdachte een jongen is met veel kwaliteiten en vaardigheden.
Toepassing jeugdstrafrecht
De rechtbank stelt vast dat verdachte minderjarig was ten tijde van het plegen van de overval, feit 1. Op het moment van het plegen van het overige bewezenverklaarde, feit 2, 3 en 4, had verdachte de leeftijd van 18 jaren -deels- bereikt. De rechtbank ziet vanwege de persoon van verdachte aanleiding om ten aanzien van die feiten ook recht te doen overeenkomstig de bepalingen van het jeugdstrafrecht.
-
Maatregel
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld welke straf en/of maatregel aan verdachte moet worden opgelegd. De rechtbank zal hieronder allereerst bezien of de oplegging van een
PIJ-maatregel, zoals geëist door de officier van justitie, aangewezen is gelet op de persoon van verdachte.
Een PIJ-maatregel kan worden opgelegd indien bij de verdachte ten tijde van het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond.
Daarnaast dient het door de verdachte begane feit een misdrijf te zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld dan wel is omschreven in artikel 77s, eerste lid, onder a Sr en dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel te eisen. Tot slot is vereist dat de maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte.
-
PIJ waardig feit
De rechtbank stelt vast dat door verdachte misdrijven zijn gepleegd waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld (feit 1, 2 en 3).
-
Gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens
De rechtbank verenigt zich met bovenstaande bevindingen en conclusies van de deskundigen en neemt deze over voor zover zij tot de conclusie komen dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde, leed aan een gebrekkige ontwikkeling en (een) ziekelijke stoornis(sen) van de geestvermogens en dat die gebrekkige ontwikkeling en stoornis(sen) op zijn gedrag hebben doorgewerkt. De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toegerekend kunnen worden aan verdachte.
-
De veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen
De rechtbank onderschrijft de overwegingen en de conclusies van de deskundigen en neemt deze over waar het het recidiverisico betreft. De rechtbank is van oordeel dat er zonder adequate behandeling een reële kans op herhaling aanwezig is, waarbij gevaar voor de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen bestaat. De rechtbank heeft hierbij de ernst van het bewezenverklaarde, de justitiële documentatie en het door de deskundigen hoog ingeschatte recidiverisico in aanmerking genomen.
-
In het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling
De rechtbank overweegt dat verdachte eerder een ambulante behandeling heeft ondergaan, maar dat deze behandeling niet heeft kunnen voorkomen dat hij nieuwe delicten heeft gepleegd. De deskundigen beschrijven dat langdurige behandeling nodig is om de ontwikkeling van verdachte in de juiste richting te sturen en zo de kans op recidive te verlagen. Er dient gewerkt te worden aan empathie, gewetensvorming, gezonde coping en het verminderen van verslavingsgevoeligheid. De behandeling dient bovendien intensief te zijn om duurzame gedragsverandering te bereiken. Hier kan binnen een PIJ-maatregel op worden ingezet. Naar het oordeel van de rechtbank biedt een PIJ-maatregel verdachte de best mogelijke kans om zich te ontwikkelen, zelfstandig te worden en een goede toekomst op te bouwen.
Aan de voorwaarden voor het opleggen van een PIJ-maatregel is gelet op het voorgaande voldaan.
De rechtbank ziet geen andere mogelijkheid dan de PIJ-maatregel te gelasten. Er is bij verdachte sprake van complexe problematiek. Verdachte is in zijn vroege babytijd verwaarloosd, waardoor er schade is ontstaan op het gebied van hechting. Hierdoor heeft verdachte moeite zich verbaal en emotioneel te uiten. Ook is sprake van een ernstig bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale kenmerken. Ondanks de lichte motivatie bij verdachte voor behandeling, is het positief dat de deskundigen ontwikkelingsmogelijkheden voor verdachte zien. Verdachte is een beschadigde, maar geen verharde jongeman. Dit betekent dat er een basis voor verdachte aanwezig is om tot gedragsverandering te komen. De beschadigingen die verdachte heeft opgelopen kunnen niet ongedaan gemaakt worden, maar verdachte kan wel geholpen worden om daarmee te leren omgaan. Er is langdurige, specialistische behandeling binnen een gestructureerde setting nodig om ervoor te zorgen dat verdachte een gedragsontwikkeling kan doormaken en dat zijn persoonlijkheidsontwikkeling in aanloop naar zijn volwassenheid in positieve zin kan worden omgebogen.
Al met al zal de rechtbank overgaan tot het opleggen van een onvoorwaardelijke
PIJ-maatregel.
-
Duur van de maatregel
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, namelijk de overval. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
-
Gevangenisstraf
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat niet enkel met het opleggen van de PIJ-maatregel kan worden volstaan. De aard en ernst van het bewezenverklaarde nopen ook tot het opleggen van een jeugddetentie. Bij het bepalen van de duur daarvan laat de rechtbank het belang van behandeling van verdachte zwaar wegen. De rechtbank zal dan ook de duur van een op te leggen jeugddetentie gelijkstellen aan de duur van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.