ECLI:NL:RBOVE:2022:501
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. De zaak betreft de herziening en terugvordering van een bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. Eiser had een uitkering ontvangen voor de periode van 23 juli 2015 tot en met 31 december 2018, maar verweerder heeft deze herzien en een bedrag van € 33.826,40 teruggevorderd. Eiser heeft bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herroeping van het primaire besluit, maar de uitkering voor bepaalde perioden werd alsnog ingetrokken en een bedrag van € 16.997,26 werd teruggevorderd.
De rechtbank heeft eerder, op 15 april 2021, geoordeeld dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden en dat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld voor bepaalde perioden. In het bestreden besluit van 7 mei 2021 heeft verweerder opnieuw de uitkering ingetrokken en een bedrag van € 8.030,78 teruggevorderd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het bestreden besluit in stand kan blijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op goede gronden tot terugvordering en verrekening van proceskosten heeft kunnen overgaan.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak van de rechtbank van 15 april 2021 staat in rechte vast, en de rechtbank heeft geen nieuwe argumenten van eiser in deze procedure geaccepteerd, aangezien deze al eerder aan de orde waren gesteld. De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de conclusie dat de terugvordering van € 8.030,78, na verrekening van de proceskosten, nog steeds van toepassing is.