In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de minister van Justitie en Veiligheid. De eiser, die sinds 1994 werkzaam was bij de IND, kreeg disciplinaire straffen opgelegd, waaronder voorwaardelijk ontslag en overplaatsing, vanwege plichtsverzuim. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser in strijd heeft gehandeld met interne werkwijzen en wettelijke bepalingen door beslissingen op bezwaar te nemen zonder de juiste mandatering en zonder de betrokken collega's te informeren. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straffen proportioneel waren en dat de eiser niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond, maar droeg de verweerder op het griffierecht van € 178,- aan de eiser te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor ambtenaren om zich aan interne procedures en wettelijke vereisten te houden, en bevestigt dat disciplinaire maatregelen gerechtvaardigd kunnen zijn bij overtredingen van deze regels.