Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet
- het (telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen van
artikel 2 juncto artikel 10 vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet;
3.De voorvragen
Subsidiair bepleit de raadsman ten aanzien van feit 1 en feit 2 dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken voor de periode tot 23 juli 2015 en de periode na 14 november 2015.
“CSV Sesamstraatgroepering”. [4]
“ [alias 6] ”op [geboortedatum 3] moet vieren. Uit het GBA blijkt dat [medeverdachte 3] een zoon heeft genaamd [naam 1] , geboren [geboortedatum 3] 2001. [7] Daarnaast stuurt ‘ [alias 5] ’ op 27 augustus 2015 de nieuwe namen door naar de leden. ‘ [alias 2] ’ betreft de nieuwe naam van ‘ [alias 2] ’. Voorts wordt ‘ [alias 2] ’ ook ‘ [alias 2] ’ genoemd. [8]
Daarnaast blijkt uit de verklaring van [betrokkene 1] van 25 oktober 2017 – in het onderzoek Oceans – dat [medeverdachte 4] ‘ [alias 5] ’ wordt genoemd. [16]
Er zijn meerdere Ennetcom-berichten aangetroffen die afkomstig zijn van [medeverdachte 4] (schermnamen [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] / [alias 5] ) en [medeverdachte 5] (schermnamen [alias 8] / [alias 8] ), waarin wordt gesproken over hun gezin, hun liefdesrelatie en hun problemen. In deze gesprekken worden onder andere de drie namen van hun kinderen, [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] genoemd. [21] Verder wordt er door hen gesproken over de inloggegevens van [bedrijf 3] . Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [bedrijf 3] stond ingeschreven op de [adres 4] , waar [medeverdachte 5] stond ingeschreven.
Voorts heeft [medeverdachte 11] ter terechtzitting van 15 februari 2022 verklaard dat het klopt dat hij de aliassen ‘ [alias 4] ’, ‘ [alias 4] ’, ‘ [alias 4] ’ en ‘ [alias 4] ’ heeft gebruikt.
II. Oogmerk van de organisatie;
III. Opzettelijke deelneming en;
IV. Conclusie;
V. Periode.
In artikel 11b OW is sinds 1 maart 2015 strafbaar gesteld, de deelname aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde, vierde en vijfde lid, 10a, eerste lid, 11, derde en vijfde lid, of 11a van de OW. Tot 1 maart 2015 stond in artikel 11a van de OW materieelrechtelijk dezelfde regeling, de wetgever heeft deze strafbepaling, ingaande 1 maart 2015, vernummerd tot artikel 11b OW. Artikel 11b OW betreft een lex specialis van de lex generalis uit artikel 140 Sr. Als specifieke aanvullende eis ten opzichte van de strafbaarstelling in artikel 140 Sr geldt dat de criminele organisatie het oogmerk heeft het plegen van Opiumwetmisdrijven. Voor de betekenis, strekking en reikwijdte van de verschillende bestanddelen in artikel 11b OW moet dan ook aansluiting worden gezocht bij de rechtspraak over artikel 140 Sr. De overwegingen van de rechtbank ten aanzien van het bestanddeel ‘organisatie’ zullen voor feit 1 en feit 2 gelijkluidend zijn en hieronder worden weergegeven.
organisatiein de zin van artikel 140 Sr is een samenwerkingsverband tussen twee of meer personen met een zekere duurzaamheid en structuur. Niet is vereist dat verdachte heeft samengewerkt of bekend was met alle deelnemers van de organisatie. Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven door de organisatie wordt beoogd. Dat betekent dat er nog geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijke plegen daarvan (vgl. HR 20 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:378, r.o. 2.2.2.).
4.5.1. Identificatie van de verdachten’ al is besproken. In de in beslag genomen PGP-telefoon [37] van [medeverdachte 2] , die hij had ontvangen van [medeverdachte 1] , is een contactlijst aangetroffen met de namen ‘ [alias 1] ’, ‘ [alias 3] ’, ‘ [alias 17] ’, ‘ [alias 7] ’, ‘ [alias 18] ’, ‘ [alias 2] ’, ‘ [alias 5] ’ en ‘ [alias 19] ’ én de bijbehorende PGP-mailadressen. Tijdens het onderzoek door de politie zijn een aantal PGP-mailadressen gekoppeld aan de bijbehorende gebruikers. [38] Uit de onderzochte Ennetcom-data zijn voorts de schuilnamen/aliassen ‘ [alias 10] ’, ‘ [alias 9] ’, ‘ [alias 13] ’, ‘ [alias 12] ’, ‘ [alias 16] ’, ‘ [alias 17] ’ en ‘ [alias 18] ’ naar voren gekomen. Door het gebruik van deze namen werden de leden van de organisatie nog meer afgeschermd. De schuilnamen/aliassen zijn gedurende de onderzoeksperiode in een aantal gevallen (meermalen) gewijzigd. Dit blijkt onder andere uit het e-mailbericht van 27 augustus 2015 van ‘ [alias 1] ’ met als onderwerp
“nieuwe namen”. [39] Uit dit bericht blijkt dat het samenwerkingsverband al vóór augustus 2015 met elkaar samenwerkte via schuilnamen/aliassen. [40] Hiervoor is steun te vinden in het bericht van 8 augustus 2015, waarin onder meer uiteen wordt gezet dat het samenwerkingsverband in augustus 2013 is begonnen met [medeverdachte 1] . [41]
assistenten,die hand- en spandiensten verrichten. De werkzaamheden variëren van het verdelen van geld tot het daadwerkelijk lossen van de vracht;
typers, die de mailboxen en in sommige gevallen ook de bankrekeningen beheren van één of meerdere bedrijven;
transporttak-deelnemers, die het vervoer van de ladingen verzorgen vanuit de haven naar de loodsen waar de ladingen worden gelost, waarbij zij tijdens dat vervoer contact hebben met de leiding van het CSV;
storters, die contant geld aannemen en in opdracht afstorten op bankrekeningen, die gekoppeld zijn aan malafide bedrijven, in beheer bij het CSV. De storters ontvangen het contante geld van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 7] . [42]
Bij de oprichting van de fruitbedrijven is door het CSV gebruik gemaakt van katvangers. Deze katvangers lijken verder niet betrokken te zijn geweest bij de (illegale) activiteiten van de betrokken fruitbedrijven. De naam van deze katvangers werd door het CSV wel gebruikt bij de ondertekening van de e-mailberichten. [45] Tot slot volgt uit de Ennetcom-data dat er binnen de organisatie afspraken zijn gemaakt over de frequentie waarop de e-mail van de fruitbedrijven werd gecontroleerd. [46] Dit alles geeft naar het oordeel van de rechtbank blijk van een gestructureerde, georganiseerde en professionele werkwijze binnen het CSV.
€ 50.000,-- euro, telkens in enveloppes waarop de naam van het bedrijf stond en de rekening waarop gestort moest worden. De te storten bedragen waren soms hoger dan het toegestane maximum waardoor [medeverdachte 2] langs verschillende bankautomaten moest gaan. In 2016 heeft hij ook van ‘ [alias 2] ’ twee- of driemaal geld ontvangen dat vervolgens door hem op een ING-rekening van één van de gecodeerde bedrijven is gestort. De stortingen werden door [medeverdachte 2] bij een geldautomaat gedaan en uitgevoerd met bankpassen en de TAN-codes die hij ontving op de telefoons, die hij van [medeverdachte 1] had ontvangen. [47]
Zoals onder het kopje ‘organisatie’ al is uiteengezet, kan naar het oordeel van de rechtbank worden gesproken van een gestructureerde samenwerking met een duurzaam karakter. De duurzaamheid blijkt onder andere uit het feit dat de organisatie al in 2013 lijkt te zijn opgericht en zeker heeft bestaan tot en met 2019. Het gestructureerde karakter van de samenwerking volgt uit de onderlinge verdeling van de werkzaamheden. De leden van het CSV zijn onderverdeeld in typers, storters, assistenten en transporteurs. Iedere groep verricht zijn of haar eigen taken en houdt zich bezig met zijn of haar eigen activiteiten. Deze taken en activiteiten worden binnen de organisatie door de leden onderling op elkaar afgestemd, met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijk doel van de organisatie, te weten het plegen van Opiumwetmisdrijven. De verrichte activiteiten vinden bovendien planmatig en stelselmatig plaats. De rechtbank overweegt hierover aanvullend het navolgende.
Ook zijn in de woning van [medeverdachte 2] in een krat diverse telefoons voorzien van een sticker met een code aangetroffen. Vastgesteld is dat de op de stickers vermelde code overeenkomt met de code van het desbetreffende (gecodeerde) bedrijf.
Deze telefoons werden uitsluitend gebruikt voor het ontvangen van TAN-codes, die nodig waren om digitaal financiële transacties (overboekingen) uit te voeren.
Voorts is tijdens de doorzoeking in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] onder meer een USB-stick aangetroffen die import- en exportgegevens, betalingen, codes en bedrijfsnamen bevatte van diezelfde bedrijven als de bedrijven waarvan de codes en bedrijfsnamen vermeld staan in de documenten met aantekeningen die zijn aangetroffen in de woning van [medeverdachte 2] . [50]
In dit verband kent de rechtbank bewijskracht toe aan de omstandigheid dat verschillende partijen fruit van de betrokken bedrijven na aankomst in de haven van Antwerpen niet zijn opgehaald of zelfs zijn vernietigd [52] .
Daarnaast draagt ook het uitgebreide overzicht van een heimelijke codering bij aan het bewijs dat de bedrijven enkel ten doel hadden ten dienste te staan van de invoer van verdovende middelen. [53] Tot slot overweegt de rechtbank dat uit eerdere Belgische onderzoeken en onderzoeken van verschillende bedrijven blijkt dat ook daadwerkelijk partijen cocaïne zijn onderschept in ladingen van bedrijven die zijn genoemd in de gevonden administratie van bedrijven bij [medeverdachte 1] .
1.[bedrijf 7] GMBH
In juni 2017 zijn drie containers vervoerd van Costa Rica naar Antwerpen. Deze containers werden op 18 juni 2017 in de haven van Antwerpen verwacht. Meerdere pallets met geïmporteerde goederen van de zogenaamde transporten 3 en 9 zijn vervolgens nooit verkocht. [58] Daarnaast zijn op 14 november 2017 in een lading ananassen (container [nummer 1] ) 150 pakketten cocaïne aangetroffen met een totaalgewicht van 1.498 kilogram (onderzoek Abrusco & Sporaden). Uit de aangetroffen documenten bleek dat de lading bestemd was voor het bedrijf ‘ [bedrijf 7] GMBH’. [59]
2.[bedrijf 9] BVDe bankrekening van [bedrijf 9] BV werd in 2015 en 2016 (nagenoeg) alleen gevoed door contante stortingen en in 2017 en 2018 door verkopen aan [bedrijf 10] BV. Het is opvallend dat deze twee bedrijven, die ogenschijnlijk niet aan elkaar gelieerd zijn, op deze manier handelen. In totaal ontvangt [bedrijf 9] BV € 127.928,-- van [bedrijf 10] BV in verband met facturen afkomstig van [bedrijf 11] . Op de bankrekening is niet te zien dat het voor [bedrijf 11] bestemde geld is overgemaakt aan [bedrijf 11] BV, of een andere daaraan gelieerde onderneming.Voorts komt de rechtbank tot het oordeel dat uit de e-mailbox van [bedrijf 9] BV en de Ennetcom-data volgt dat [bedrijf 9] BV gebruikt is door het CSV met het doel om verdovende middelen te importeren, waarbij fruit, vis of andere levensmiddelen werden gebruikt als deklading. In de Ennetcom-data is te lezen dat [medeverdachte 9] ( [alias 7] ) en [medeverdachte 12] ( [alias 13] ) op 16 april 2016 met elkaar communiceren over de opslag van 17 containers met daarin ongeveer 9.000 zakken.Tussen 17 en 19 april 2016 wordt door leden van het CSV veelvuldig met elkaar, via PGP-telefoons, gecommuniceerd. [medeverdachte 12] en [medeverdachte 3] communiceren over het regelen van mensen en gemaakte kosten. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 12] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , communiceren over het feit dat enkel een persoon die wordt aangeduid met ‘ [alias 20] ’de container losknipt. [medeverdachte 17] en [medeverdachte 3] communiceren met elkaar dat er sporttassen uit zouden kunnen vallen. In deze sporttassen zitten vermoedelijk verdovende middelen.
3.[bedrijf 12] BV
“groothandel in groente en fruit/goederenvervoer over de weg”.Op 16 mei 2018 is het bedrijf weer uitgeschreven bij de Kamer van Koophandel, omdat er geen baten meer aanwezig waren. [63] De bankrekening, met openingsdatum 17 januari 2017, heeft nog geen anderhalf jaar bestaan. Op de bankrekening van [bedrijf 12] hebben tussen 17 februari 2017 en 6 november 2017, 16 contante stortingen plaatsgevonden. In totaal gaat het daarbij om een bedrag van
€ 128.350,--. De herkomst van dit geld is niet te herleiden. [64] Uit mailverkeer blijkt dat [bedrijf 12] bananen importeert uit Colombia. In opdracht van [bedrijf 12] hebben tussen 5 januari 2017 en 16 mei 2018 zes leveringen plaatsgevonden van in totaal negen containers. Bij elke levering blijkt er iets mis te zijn met een container en wordt de container laat vrijgegeven en/of laat opgehaald uit de haven van Antwerpen. In één geval laat [bedrijf 12] circa zes weken lang niets van zich horen, terwijl een container met (rottende) bananen in de haven van Antwerpen staat. Er wordt door [bedrijf 12] op elke container fors verlies geleden. [65] Uit het mailverkeer van [bedrijf 12] blijkt dat op 1 februari 2018 wordt gecommuniceerd over een container met nummer [nummer 2] , omdat de container niet tegelijk met de andere bestelde container ( [nummer 3] ) is aangekomen in de haven van Antwerpen. Er wordt gesproken over de
“gestolen”container met nummer [nummer 2] . [66] Tijdens de doorzoeking van 11 december 2019 in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en de woning van [medeverdachte 13] , zijn transportdocumenten aangetroffen van deze container. Daarbij zijn ook de douanevervoer- en begeleidingsdocumenten aangetroffen. [67] Voorts is onderzoek verricht naar drie audiobestanden die betrekking blijken te hebben op de vermiste container. Deze audiobestanden zijn aangetroffen op een USB-stick [68] in de verblijfplaats van [medeverdachte 1] en op een iPhone [69] en computer [70] in de woning van [medeverdachte 13] . [71]
4.[bedrijf 6] BV
“Groothandel in landbouwmachines, werktuigen en tractoren”. Het bedrijf heeft geen website en wordt aangeduid met de code D1. [naam 5] staat als bestuurder ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Op 24 oktober 2019 is [naam 5] gehoord en verklaart hij onder andere dat hij het bedrijf [bedrijf 6] BV niet kent en dat hij hier ook nog nooit van heeft gehoord. Tijdens het doorzoeken van de woning van [medeverdachte 2] op 22 maart 2018 werd een bankpas ten name van [bedrijf 6] BV aangetroffen en € 30.000,-- aan contant geld. [medeverdachte 2] verklaarde het geld en de bankpas van [medeverdachte 1] te hebben ontvangen, met daarbij de opdracht het geld op de rekening van [bedrijf 6] BV te storten.
Onderzoek naar de bankrekening van [bedrijf 6] BV wijst uit dat de rekening wordt gevoed door contante stortingen. Ook blijkt [bedrijf 6] zaken te doen met [bedrijf 13] . Dat is een bedrijf uit Costa Rica dat zich bezig houdt met de export van fruit. Het feit dat [bedrijf 6] BV zaken doet met [bedrijf 13] levert niet alleen een branchevreemde transactie op – [bedrijf 6] BV is een groothandel in landbouwmachines – maar daarnaast was [bedrijf 13] de leverende partij van de container, waarin op 14 november 2017 1.498 kilogram cocaïne werd aangetroffen tussen het fruit (zie hierboven onder ‘ [bedrijf 7] ’). In de administratie van [bedrijf 6] BV zijn voorts geen inkomsten opgenomen uit de verkoop van fruit. [72]
Uit onderzoek blijkt dat [bedrijf 15] BV eind 2015 eenmalig 21 paletten met in totaal 1.664 blikken ananas van [bedrijf 16] invoerde via de Antwerpse haven. Van deze ingevoerde hoeveelheid ananas in blik bleken er bij de doorzoeking op 14 september 2017 zes paletten te ontbreken.
Tot slot is gebleken dat [bedrijf 15] BV in 2016 twee keer bevroren fruitpulp invoerde vanuit Colombia. De in augustus 2016 ingevoerde fruitpulp werd opgehaald door [bedrijf 17] BV, opgericht op 7 januari 2015 met [medeverdachte 12] als bestuurder. [medeverdachte 12] was zelf ook chauffeur van dit transport op 13 september 2016. De eind 2016 ingevoerde fruitpulp werd niet opgehaald, maar werd na zeven maanden stalling vernietigd op verzoek van [bedrijf 15] BV, bij gebrek aan een koper. De lading vertegenwoordigde een waarde van tienduizenden euro’s. Voorts bleken de in een loods aangetroffen restanten te zijn geïmporteerd door [bedrijf 14] BV of [bedrijf 15] BV. [74] Deze twee bedrijven komen voor in de aantekeningen die zijn aangetroffen bij [medeverdachte 2] . [75] [medeverdachte 12] is in dit onderzoek aangemerkt als lid van de criminele organisatie en veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren en een geldboete van € 40.000,--. [76]
2.Onderzoek Salt
“+ transporten” en “
c+”. Deze termen komen eveneens terug in de in beslag genomen aantekeningen. Typers krijgen een bonus bij een
“+ transport”. Verder stijgen de kosten bij een dergelijk transport. [78] Ook wordt bij deze transporten een extra typer geregeld. Deze extra typer moet voorkomen dat e-mails onnodig lang onbeantwoord blijven. [79] Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij
“+ transporten” en “
c+” – in versluierd taalgebruik – wordt gesproken over transporten waarbij naast de deklading ook verdovende middelen worden ingevoerd.
“Prijzen van die rommel is ook 26 a 27. Je kan ook stukken krijgen he”. [81] De rechtbank merkt op dat haar ambtshalve bekend is dat de kiloprijs van cocaïne rond de € 26.000,-- ligt. Naar het oordeel van de rechtbank kan het, alles in samenhang bezien, niet anders zijn dan dat met deze getallen de kiloprijs van cocaïne wordt aangeduid.
€ 5.590.005,20 aan contante stortingen plaatsgevonden en in totaal € 913.047,-- aan contante opnamen. [82]
Dan gaan we voor witwassen”, waarop ‘ [alias 4] ’reageert met: “
Ah ok.” [86]
Naar het oordeel van de rechtbank duiden de contante geldstortingen onmiskenbaar op inkomsten uit de invoer van cocaïne en/of de met het oog daarop noodzakelijke (faciliterende) handelingen, zoals het kopen van dekladingen. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de hiervoor beschreven gedragingen en handelingen van de leden van de criminele organisatie naar hun uiterlijke verschijningsvorm (kennelijk) erop gericht zijn geweest om de criminele herkomst van de geldbedragen te verbergen/verhullen en deze geldbedragen (met haar criminele herkomst) te verwerven, voorhanden te hebben, om te zetten en over te dragen.
opzetvan verdachte besloten. Verdachte moet dus opzettelijk hebben deelgenomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Dat betekent dat hij in zijn algemeenheid moet hebben geweten dat de organisatie het plegen van misdrijven beoogde. Niet is vereist dat het opzet van verdachte zelf was gericht op het plegen van misdrijven of dat hij heeft deelgenomen aan (reeds binnen de organisatie gepleegde) misdrijven. Voor een bewezenverklaring is evenmin vereist dat verdachte heeft geweten van alle soorten misdrijven waarop het oogmerk van de organisatie was gericht (vgl. HR 5 september 2006, NJ 2007, 336, r.o. 7.3).
“Personeelscontract”van ‘ [alias 7] ’ blijkt dat verdachte ( [alias 12] ) is begonnen met zijn werkzaamheden vanaf juli 2014.
“Doe jij vandaag ook elk uur in ieder geval [bedrijf 21] en [bedrijf 20] checken”.Verdachte verklaart over dit bericht dat dit ook zijn taak t was. Hij moest om 11.00 uur en 15.00 uur in de mail van deze bedrijven kijken. [89] Op 10 augustus 2015 om 12.29 uur vraagt ‘ [alias 7] ’ of ‘ [alias 12] ’ ook
“ [bedrijf 22] ”wil bekijken. Hierover verklaart verdachte ook dat dit een bedrijf is waarvan hij de mail heeft gecheckt. [90] Op 24 augustus 2015 stuurt ‘ [alias 7] ’ het navolgende bericht:
“Kun jij zo even de codes doorgeven van alle bedrijven die jij nakijkt?”‘[alias 12] ’ reageert hierop met
“ [bedrijf 21] B1.H.H1.H2.H5.H6.S1”. [91] S1 is volgens de in beslag genomen lijst met coderingen en bijbehorende bedrijven de code van [bedrijf 15] BV. [92]
“Sorry.. Had tot vijf uur gekeken. Liep met es en die kleine de markt op om even te eten. Krijg ruzie en geef die gast een paar klappen. Meteen politie moet ik mee. Ben net na verhoor buiten gezet. Es had laptop en mobiel dus geen probleem verder.. (…)”.Als verdachte wordt gevraagd waarom het een probleem zou zijn als hij de laptop en mobiel wel bij zich had, verklaart hij dat hem dat niet handig lijkt, gelet op wat erop staat. Verdachte verklaart dat hij toen wel wist dat het illegaal was.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
9.De beslissing
onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.