ECLI:NL:RBOVE:2022:4041

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
08.265592.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met een gevangenisstraf van 10 maanden

Op 25 januari 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden. De zaak kwam voort uit een incident op 1 oktober 2021, waarbij de verdachte werd aangehouden op de A1 te De Lutte. Bij controle bleek hij twee personen te vervoeren die geen geldige reisdocumenten hadden. De verdachte had hen vanuit Duitsland naar Nederland gesmokkeld, nadat zij via Wit-Rusland en Polen naar Duitsland waren gekomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de illegale status van de twee personen en dat hij een beroep of gewoonte had gemaakt van mensensmokkel. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 10 maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn blanco strafblad. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen auto en het geld van de verdachte verbeurd verklaard, omdat deze middelen zijn gebruikt voor het strafbare feit. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de verdachte van een deel van de tenlastelegging vrijgesproken, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen met anderen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.265592.21 (P)
Datum vonnis: 25 januari 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [adres] (Duitsland),
nu verblijvende in de PI Ter Apel .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 januari 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.H. de Weert en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D.H. van Bommel, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan (het medeplegen van) mensensmokkel, terwijl hij daarvan zijn beroep of gewoonte heeft gemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 1 oktober 2021 te De Lutte, gemeente Losser en/of elders in Nederland en/of in Duitsland en/of Polen tezamen en in vereniging met een of meer andere perso(o)n(en), en/of alleen, een ander, te weten:
- [betrokkene 1] en/of
- [betrokkene 2] ,
behulpzaam is/zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en/of Duitsland en/of Polen (zijnde andere lidstaten van de Europese Unie), of voornoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- contacten onderhouden en/of afspraken gemaakt over de wijze van (smokkel)transport van bovengenoemde perso(o)n(en), en/of
- ( vervolgens) met een voertuig naar de (verblijf)plaats (van bovengenoemde perso(o)n(en)) in Duitsland gereden om hen in dit voertuig te laten plaatsnemen en/of
- voornoemde perso(o)n(en) (al dan niet tegen betaling) in dit voortuig vervoerd/gereden door Polen en/of Duitsland en/of Nederland, terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken nu niet bewezen kan worden dat verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de doorreis van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] wederrechtelijk was. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat partiële vrijspraak dient te volgen voor het medeplegen nu niet bewezen kan worden dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Ook heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat partiële vrijspraak dient te volgen voor het onderdeel ‘beroep of gewoonte’ nu er geen sprake is van enige stelselmatigheid, een patroon of concreet bewijs dat verdachte vaker en met enige regelmaat betrokken is geweest bij eerdere mensensmokkel. Ook is er onvoldoende bewijs dat verdachte betrokken is geweest of een aandeel heeft gehad bij de doorreis door Polen, zodat partiële vrijspraak dient te volgen voor dit onderdeel.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en wat op de zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 oktober 2021 om 11:13 uur zagen verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee op de A1 te De Lutte een zwarte Volkswagen Touareg met het Duitse kenteken [kenteken] de grens van Duitsland naar Nederland passeren. Bij controle bleek verdachte de bestuurder te zijn van die auto. Bij verdachte zaten twee personen in de auto, te weten [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2] ) en [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1] ). Verbalisant [verbalisant 1] hoorde verdachte zeggen dat beide personen die bij hem in de auto zaten niet in het bezit waren van reisdocumenten. Dit werd door [betrokkene 2] en [betrokkene 1] bevestigd.
In de tas van [betrokkene 2] zat een boardingkaart van Fly Dubai van Dubai naar Minsk en in de tas van [betrokkene 1] zat een boardingkaart van Dubai naar Minsk op naam van [naam 1] , [naam 2] , met vliegdatum 26 september 2021. Bij [betrokkene 2] en [betrokkene 1] werden Syrische paspoorten aangetroffen met inreisstempels van Wit-Rusland en Wit-Russische visums die zijn afgegeven op 25 september 2021. [betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben beiden asiel aangevraagd op 1 oktober 2021 in Nederland en zijn diezelfde dag overgebracht naar de Centraal Opvang Asielzoekers (COA) in Ter Apel.
In de portemonnee van verdachte werd € 987,17 aangetroffen.
[betrokkene 2] en [betrokkene 1] hebben verklaard dat zij naar Belarus (Minsk) in Wit-Rusland zijn gevlogen. Vanuit Minsk zijn zij per auto naar een plek in Wit-Rusland gebracht die op 10 kilometer van de grens met Polen ligt. Zij zijn vervolgens lopend de grens overgegaan naar Polen. Vanuit Polen zijn zij met een auto naar Duitsland gebracht. [betrokkene 2] was op zoek naar iemand die hem en [betrokkene 1] naar Nederland kon brengen en heeft daartoe van een vrouw genaamd Georget het telefoonnummer van verdachte gekregen. Aan de rand van Berlijn zijn [betrokkene 2] en [betrokkene 1] door verdachte opgepikt en naar Nederland gesmokkeld. [betrokkene 2] heeft verdachte € 800,-- betaald en [betrokkene 1] zou verdachte € 1.500,-- betalen. [betrokkene 2] heeft verklaard dat verdachte hen niet naar hun papieren heeft gevraagd en dat verdachte het geen probleem vond dat hij, [betrokkene 2] , het nummer van verdachte aan zijn vrienden zou geven, zodat verdachte hen misschien ook over de grens kon krijgen.
Bij verdachte is een Samsung A51 aangetroffen met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Verdachte heeft bij de politie verklaard dat dit zijn telefoon is. In deze telefoon zijn diverse WhatsAppgesprekken aangetroffen waarbij verdachte berichten stuurt onder de naam [naam 3] of [naam 4] . In een chatgesprek tussen verdachte en [betrokkene 3] is op 13 september 2021 onderhandeld over de prijs voor het smokkelen van vier personen vanuit Wit-Rusland naar Polen. Verdachte heeft aan deze [betrokkene 3] onder andere het bericht gestuurd dat hij een week of tien dagen geleden nog mensen de grens heeft laten overbrengen naar Warschau voor € 1.000,-- per gesmokkelde.
Verder is er een chatgesprek tussen verdachte en [betrokkene 2] . Verdachte heeft hierin via audioberichten tips aan [betrokkene 2] gegeven over controleposten, welke route [betrokkene 2] en [betrokkene 1] het beste kunnen nemen en [betrokkene 2] aangeraden om een gids te nemen die [betrokkene 2] en [betrokkene 1] over de grens smokkelt. Ook heeft verdachte op enig moment aan [betrokkene 2] gevraagd of [betrokkene 2] en [betrokkene 1] op dat moment verstopt zitten en [betrokkene 2] geadviseerd dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] zich gedeisd moeten houden, laag moeten zitten en zich aan niemand moeten laten zien. Verder is in het chatgesprek besproken welk bedrag [betrokkene 2] en [betrokkene 1] aan verdachte moeten betalen voor het smokkelen van Duitsland naar Nederland en spreken zij een punt af waar verdachte [betrokkene 2] en [betrokkene 1] zal ophalen.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij door een vriend is benaderd om contact op te nemen met zijn tante om tegen een vergoeding twee Syrische mensen vanuit Duitsland naar Nederland te brengen. Deze tante heeft verdachte het telefoonnummer van [betrokkene 2] gegeven. Verdachte had ongeveer sinds een week contact met [betrokkene 2] . Verdachte heeft verklaard dat hij [betrokkene 2] en [betrokkene 1] heeft opgepikt naast een klein treinstation in Potsdam. Hij heeft verklaard dat hij € 800,-- heeft gekregen van [betrokkene 2] en dat hij deze prijs zelf heeft bepaald, omdat het zijn taxibedrijf is. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij niet heeft gekeken naar de papieren van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] . Ter zitting heeft hij verklaard dat hij niet wist dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] illegaal waren en dat de politie zijn verklaringen niet juist heeft geverbaliseerd.
De rechtbank heeft geen redenen te twijfelen aan de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd. Verdachte heeft direct bij de staandehouding tegenover de politie verklaard dat hij wist dat [betrokkene 2] en [betrokkene 1] niet in het bezit waren van geldige reisdocumenten en later heeft hij nogmaals verklaard dat hij wist dat zij illegaal waren. Deze verklaringen van verdachte vinden bovendien bevestiging in de gevoerde WhatsAppgesprekken tussen verdachte en [betrokkene 2] waaruit blijkt dat verdachte op de hoogte was van de illegale status van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] . Verdachte en [betrokkene 2] spraken immers met elkaar over “smokkelen” en verdachte heeft [betrokkene 2] geadviseerd dat hij en [betrokkene 1] zich gedeisd moeten houden, laag moeten blijven en moeten zorgen dat niemand hen ziet. De rechtbank is van oordeel dat verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de toegang tot of doorreis door Nederland en Duitsland van [betrokkene 2] en [betrokkene 1] wederrechtelijk was.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt van de mensensmokkel. Dit blijkt uit het WhatsAppgesprek tussen verdachte en [betrokkene 3] en het WhatsAppgesprek tussen verdachte en [betrokkene 2] , waarin verdachte schreef over andere keren dat hij mensen heeft gesmokkeld. Daarnaast blijkt uit die gesprekken dat verdachte niet slechts een kostendekkende vergoeding vroeg, maar een vergoeding met winstbejag. Daarnaast heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij de prijs zelf bepaalt omdat het zijn bedrijf is.
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel, terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat er geen wettig en overtuigend bewijs is voor het tezamen en in vereniging met een of meer anderen plegen van mensensmokkel. In het bijzonder overweegt de rechtbank in dit verband dat samenwerking met de gesmokkelden zelf niet het voor een bewezenverklaring vereiste medeplegen kan opleveren. De inhoud van de communicatie tussen verdachte en anderen ten aanzien van eenieders rol is bovendien te onduidelijk om daar een voldoende nauwe en bewuste samenwerking uit te kunnen afleiden. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 1 oktober 2021 in Nederland en/of in Duitsland [betrokkene 1] en [betrokkene 2] behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland en Duitsland, zijnde een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was, hebbende hij, verdachte:
- contacten onderhouden en afspraken gemaakt over de wijze van (smokkel)transport van bovengenoemde personen, en
- met een voertuig naar de (verblijf)plaats (van bovengenoemde personen) in Duitsland gereden om hen in dit voertuig te laten plaatsnemen en
- voornoemde personen (al dan niet tegen betaling) in dit voertuig vervoerd door Duitsland en Nederland, terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke en financiële omstandigheden van verdachte, zijn blanco justitiële documentatie en de impact van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op het gezin. Verder heeft de raadsvrouw verzocht bij de oplegging van een eventueel onvoorwaardelijke gevangenisstraf te volstaan met de duur die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Verdachte is bereid zich te houden aan voorwaarden, zodat een eventueel restant van een gevangenisstraf geheel voorwaardelijk opgelegd kan worden. De raadsvrouw heeft daarbij verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 20 december 2021 (ECLI:NL:RBNNE:2021:5240).
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Bij mensensmokkel worden mensen die, om wat voor reden dan ook, hun land willen verlaten op illegale wijze naar een ander land getransporteerd. De smokkelaars maken daarbij misbruik van de afhankelijkheid van deze personen, door voor het transport veel geld te vragen. Door zo te handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit en daarmee het beleid van de betrokken overheden om een gereguleerd asielbeleid te voeren ondermijnd. Daarbij kan worden aangetekend dat die ondermijning zowel het beleid als zodanig als het daarvoor benodigde maatschappelijk draagvlak betreft.
Gelet op de aard en de ernst van het feit is oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank hanteert als vertrekpunt voor de op te leggen straf een gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde persoon. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de bewezenverklaarde strafverzwarende omstandigheid ‘beroep of gewoonte maken’. Het genoemde vertrekpunt wordt om die reden verhoogd naar een gevangenisstraf van vijf maanden per gesmokkelde persoon.
Tot slot heeft de rechtbank acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte van
26 november 2021, waaruit blijkt dat hij in Nederland niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie, en het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 26 november 2021.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gevorderd dat de in beslag genomen auto en het geld verbeurdverklaard dienen te worden.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de auto aan verdachte dient te worden teruggegeven, omdat verbeurdverklaring van de auto verdachte onevenredig hard treft in zijn vermogen. Wat betreft het geld heeft de raadsvrouw verzocht een bedrag van € 400,-- verbeurd te verklaren, omdat verdachte kosten heeft moeten maken die in mindering moeten worden gebracht.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde personenauto, Volkswagen met kenteken [kenteken] , moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan het strafbare feit is begaan.
Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen € 800,-- is de rechtbank eveneens van oordeel dat dit geldbedrag moet worden verbeurdverklaard, omdat dit geldbedrag geheel door middel van het strafbare feit is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel en de artikelen 33 en 33a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten de personenauto (Volkswagen met kenteken [kenteken] ) en het geldbedrag van € 800,--.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. R.D.J. Visschers, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Folkerts, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Oostgrens Noord, met nummer PL27NN/21-075121. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 1 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 34 t/m 37):

Datum en tijd aanhouding: vrijdag 1 oktober 2021 te 11:34 uur.
Locatie aanhouding: Rijksweg A1 te De Lutte.
Bijzonderheid locatie: Afslag De Lutte.
Wij zagen een zwarte Volkswagen Touareg, voorzien van Duits kenteken: [kenteken] de grens passeren vanuit Duitsland naar Nederland op de Rijksweg A1 nabij De Lutte. Wij verbalisanten, hebben het bovengenoemde voertuig een volgteken gegeven om de inzittenden te controleren op identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke status. De bestuurder overhandigde mij, [verbalisant 1], een Duitse "Aufenthaltstitel" op naam van: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Syrië). Ik, [verbalisant 1], vroeg om de reisdocumenten van alle inzittenden. Ik hoorde de bestuurder zeggen dat beide personen die bij hem in de auto zaten niet in het bezit waren van reisdocumenten omdat ze hier voor het eerst waren.
Ik, [verbalisant 2], vroeg aan de passagiers in de Engelse taal of ze in het bezit waren van een reisdocument. Ik hoorde hierop beide personen antwoorden dat ze dit niet bij zich hadden. Ik, [verbalisant 2], hoorde ze zeggen dat ze de Syrische nationaliteit hadden.
Ondertussen had collega [verbalisant 3] de auto en kleding van passagiers doorzocht op zoek naar documenten en trof daarbij in de achterzak van beide passagiers een Syrisch paspoort aan waarin inreisstempels van Wit-Rusland en een Wit-Russisch visum afgegeven op
25-09-2021 zaten.

2. Het (aanvullend) proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2022, met dossiernummer PL27NN/21-003259, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

Getuige [betrokkene 2] en getuige [betrokkene 1] zitten sinds 1 oktober 2021 tot heden in de asielprocedure.

3. Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 4] van 8 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 128 t/m 133):

Op 08 oktober 2021 te 12:22 uur heb ik, verbalisant [verbalisant 4], een WhatsAppgesprek ingezien tussen telefoonnummer: [telefoonnummer 1] in het gesprek voorzien van de naam: " [naam 3] " en telefoonnummer: [telefoonnummer 2] in het gesprek voorzien van de naam: " [betrokkene 3] " (Irakees). Dit WhatsAppgesprek is gehouden in de Arabische taal en is schriftelijk vertaald door een tolk Arabisch, van Global Talk, met tolkennummer 10007.
14:30 uur: [naam 3] stuurt: Ik heb 4 mensen in Wit-Rusland en ik wil dat je ze naar een eerste stad in Polen brengt
14:31 uur: [naam 3] stuurt: hoeveel vraag je
14:31 uur: [betrokkene 3] stuurt: Route 24 uur van Minsk in Wit-Rusland naar Duitsland via de Poolse grens. Twee uur lopen voor families en jongens en meisjes. Non-stop naar Duitsland. Wie gereed staat en al een reservering heeft kan mij zijn locatie sturen. Contact [telefoonnummer 3]
14:31 uur: [naam 3] stuurt: voor alle 4
14:31 uur: [betrokkene 3] stuurt: Per nafar (gesmokkelde) 3500
14:31 uur: [naam 3] stuurt: Ik heb je gezegd, alleen de grens over
14:31 uur: [betrokkene 3] stuurt: Tot 6 jaar oud wordt als halve nafar beschouwd
14:31 uur: [naam 3] stuurt: en niet gezegd naar Duitsland
14:32 uur: [betrokkene 3] stuurt: Warsaw, 2500
14:33 uur: [naam 3] stuurt: Anders kan het niet?
14:34 uur: [naam 3] stuurt: Als je een andere prijs kunt geven. Ik neem mensen van Warsaw naar Duitsland. Ik heb veel mensen als we samen kunnen werken.
14:35 uur: [naam 3] stuurt: Maar dit is een hoge prijs en niemand gaat het betalen
14:35 uur: [betrokkene 3] stuurt: Moment
14:36 uur: [betrokkene 3] : 2200, ok. Stuur een locatie en regel de reservering
14:36 uur: [betrokkene 3] : Reageert op het bericht: "Ik heb 4 mensen in Wit-Rusland en ik wil dat je ze naar een eerste stad in Polen brengt" met datum en tijd 13-09-2021 14:30 Reactie: Wat je wil
14:37 uur: [naam 3] stuurt: Audiobericht: "Een week geleden, nee, 10 dagen geleden heb ik mensen de grens over gebracht, bij een plaats, ik ga de naam niet noemen. Alleen de grens over en naar Warsaw heeft iemand ze voor mij gebracht. Vanaf de grens naar Warsaw kreeg hij van mij per persoon 1000 Euro. Je vraagt meer dan het dubbele. Het is helemaal geen reële prijs. Ietsje meer, ok maar 2200 is absoluut geen reële prijs. Ik heb je al verteld dat een week geleden heeft hij ze voor mij van de grens naar Warsaw gebracht voor 1000. Je zegt 2200? Dit absoluut geen prijs voor samenwerking."

4. Een schriftelijk bescheid, te weten een vertaling van chatberichten tussen de eigenaar van de telefoon ( [naam 3] [telefoonnummer 1] ) en de ontvanger van de telefoon ( [betrokkene 2] [telefoonnummer 4] ), onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:

Nummer eigenaar telefoon: [naam 3] [telefoonnummer 1]
Nummer ontvanger: [betrokkene 2] ( [betrokkene 2]
tweede nummer reservering [betrokkene 2] ) [telefoonnummer 4]

5. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 1 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 206 t/m 215):

Ik heb een Samsung Galaxy A51. Het nummer van mijn telefoon weet ik uit mijn hoofd. Dat is [telefoonnummer 1] .

6. Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 3 oktober 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 216 t/m 228):

Ik heb het gedaan wegens het geld.
V: Wie bepaalt de prijs van de reis?
A: Ik besluit dat zelf want het is mijn bedrijf. Ik bereken ook mijn tijd, het kostte mij totaal vierentwintig uur rijden. Daarom heb ik een hoog bedrag bepaald.