ECLI:NL:RBOVE:2022:4040

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
08.097918.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het vervaardigen van kinderporno en bedreiging tot afpersing van minderjarigen

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het vervaardigen van kinderporno en het bedreigen van minderjarigen om hen te dwingen naaktfoto's of video's te maken. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij hij zich binnen een jaar opnieuw aan een strafbaar feit schuldig maakt. Indien de taakstraf niet wordt uitgevoerd, zal een vervangende jeugddetentie van 20 dagen worden opgelegd. De tenlastelegging omvatte drie feiten: het dwingen van een minderjarige om naaktfoto's te maken, het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal van deze minderjarige, en het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal van een tweede minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk bekend, maar de rechtbank heeft hem vrijgesproken van het eerste feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij de bedreigende berichten had verstuurd. De rechtbank heeft echter wel bewezen verklaard dat de verdachte kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, maar de rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie & Jeugd
Meervoudige strafkamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.097918.22 (P)
Datum vonnis: 25 oktober 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren van 11 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Steeghs van wat door verdachte, zijn ouders en zijn raadsvrouw mr. J.J.M. Pinners, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 juni 2020 geprobeerd heeft [slachtoffer] te dwingen om naaktfoto’s of video’s te maken en deze vervolgens naar verdachte te sturen;
feit 2: in de periode van 1 januari 2020 tot en met 19 juni 2020 kinderpornografische foto’s en video’s van [slachtoffer] heeft vervaardigd;
feit 3:in de periode van 1 mei 2019 tot en met 20 april 2020 kinderpornografische foto’s en video’s van [slachtoffer 2] heeft vervaardigd en verspreid.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 19 juni 2020 te Zwolle, in de gemeente Zwolle en/of te Emmen, in de gemeente Emmen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] , (telkens) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld en/of door enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden,
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten:
het maken van één of meer naaktfoto's en/of naaktvideo's van zichzelf en deze aan verdachte toe te sturen,
-in voornoemde periode één of meermalen via Social Media (WhatsApp en/of Snapchat) en/of
tijdens videobellen contact heeft gezocht en/of opgenomen met voornoemde [slachtoffer]
en/of (daarbij)
-die [slachtoffer] één of meerdere screenshots heeft toegestuurd van naaktopnamens van die [slachtoffer]
en/of (daarbij)
-die [slachtoffer] (onder meer) tijdens het chatten via Social Media de navolgende berichten heeft gestuurd:
[verdachte] : weet je dit nog.
[slachtoffer] : verwijder, [verdachte] reageer.
[verdachte] : Uhmmmm nee. Ik heb nog meer. Veel meer.
[slachtoffer] : Ik geef je aan bij de politie. Als je niet verwijderd.
[verdachte] : Ttegen die tijd heb ik het al lang doorgestuurd.
[slachtoffer] : Hz doe je dit.
[verdachte] : ik heb ook nog filmpjes. Doe gewoon wat ik zeg. Kreun voor me. Niemand
hier over appen. Dus wat ga je doen. Je hebt niet veel tijd. Anders ga ik beginnen met doorsturen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2020 tot en met 19 juni 2020
te Emmen, in de gemeente Emmen en/of te Zwolle, in de gemeente Zwolle, in elk geval in
Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meer afbeelding(en) te weten (een) (aantal) foto('s) en/of (een) (aantal) video(‘s)
heeft vervaardigd,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten
[slachtoffer] ( [geboortedatum 2] ) was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven – bestond(en) uit:
het vaginaal en/of anaal penetreren met (een)vinger(s)/hand van het eigen lichaam door die [slachtoffer] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en/of
het betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen door die [slachtoffer] , althans door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een) vinger(s)/hand;
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer] , althans een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt;
3
hij in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 30 april 2020
te Emmen, in de gemeente Emmen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
een of meer afbeelding(en) te weten (aantal) foto's en/of (aantal) video(‘s)
heeft vervaardigd en/of verspreid,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens)
(onder meer) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] ( [geboortedatum 3] ) was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) – zakelijk weergegeven – bestond(en) uit:
het vaginaal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt;
en/of
het betasten en aanraken van de billen van die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een)vinger(s)/hand;
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] )\
en/of
het betasten en/of aanraken van de eigen borst(en) door die [slachtoffer 2] , althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt met (een)vinger(s)/hand(en);
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van die [slachtoffer 2] , althans (een) persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, waarbij door het camerastandpunt en/of
de (onnatuurlijke) pose nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of billen en/of borsten in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of
strekt tot seksuele prikkeling;
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam 2] ).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle drie de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde en het verspreiden van de foto’s zoals onder 3 ten laste gelegd. Volgens de raadsvrouw kan met betrekking tot feit 1 niet bewezen worden dat de gestuurde berichten door verdachte zijn verstuurd. Evenmin kan met betrekking tot feit 3 bewezen worden dat verdachte het kinderpornografisch materiaal via Dropbox heeft verspreid. Ten aanzien van het onder 2 en 3 ten laste gelegde vervaardigen, heeft de raadsvrouw geen bewijsverweren gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 ten laste is gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en het procesdossier is niet komen vast te staan dat de berichten aan aangeefster [slachtoffer] door verdachte zijn verstuurd. Aangeefster [slachtoffer] heeft weliswaar verdachte aangewezen als de persoon die achter het Snapchat-account zit waarmee de berichten zijn gestuurd, maar verdachte heeft ontkend dat hij deze berichten heeft gestuurd en heeft verklaard dat andere personen toegang kunnen hebben gehad tot zijn Snapchat-account. Mede gelet op de aangifte die verdachte heeft gedaan van de diefstal van zijn laptop en wat verdachte daarover ter zitting heeft verklaard, acht de rechtbank deze verklaring op voorhand niet ongeloofwaardig. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van het 2 en 3 ten laste gelegde vervaardigen van kinderporno [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 en 3 ten laste gelegde vervaardigen van kinderporno - op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. De bewijsmiddelen zijn:
Feit 2:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 oktober 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] van 17 juli 2020; [2]
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 19 juni 2020, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer] ; [3]
Feit 3:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 11 oktober 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal aangifte van aangeefster [slachtoffer 2] van 6 januari 2021; [4]
- het proces-verbaal van verhoor getuige, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] van 17 december 2020; [5]
- de beschrijving kinderpornografisch materiaal van 1 maart 2022. [6]
Vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde verspreiden van kinderporno
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor een bewezenverklaring van het verspreiden van kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer 2] . Niet is komen vast te staan dat verdachte degene is geweest die de afbeeldingen van aangeefster [slachtoffer 2] in de Dropbox heeft geplaatst of op een andere manier heeft verspreid. Aangeefster heeft verklaard dat zij niet weet wie de Dropbox heeft gemaakt en online heeft gezet. Verdachte heeft ontkend dat hij de afbeeldingen in de Dropbox heeft geplaatst en heeft verklaard dat andere personen toegang kunnen hebben gehad tot de foto’s die hij had gemaakt. Mede gelet op de aangifte die verdachte heeft gedaan van de diefstal van zijn laptop en wat verdachte daarover ter zitting heeft verklaard, acht de rechtbank deze verklaring op voorhand niet ongeloofwaardig. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het verspreiden zoals onder 3 ten laste gelegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven wettige bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2
hij in de periode van 1 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 in Nederland, meermalen afbeeldingen te weten een aantal foto's heeft vervaardigd, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] ) was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit:
het vaginaal penetreren met een vinger/hand van het eigen lichaam door die [slachtoffer] , en het betasten en aanraken van de eigen geslachtsdelen door die [slachtoffer] , met een vinger/hand en het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van die [slachtoffer] .
3
hij in de periode van 1 mei 2019 tot en met 15 september 2019 te Emmen,
meermalen afbeeldingen, te weten foto’s en video’s, heeft vervaardigd terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 3] ) was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven – bestonden uit: het vaginaal penetreren met de penis van het lichaam van die [slachtoffer 2] , en het betasten en aanraken van de billen van die [slachtoffer 2] met een hand;
(bestandsnaam: [bestandsnaam] ) en het betasten van de eigen borst door die [slachtoffer 2] (bestandsnaam: [bestandsnaam 2] ) en naakt laten poseren van die [slachtoffer 2] , waarbij door het camerastandpunt en de pose nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen en billen en borsten in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (bestandsnamen: [bestandsnaam] en [bestandsnaam 2] ).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in het artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 2 en 3, telkens:
het misdrijf:
een afbeelding bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke jeugddetentie van 2 weken, een voorwaardelijke jeugddetentie van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 160 uur, te vervangen door 80 dagen jeugddetentie indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te volstaan met oplegging van een geheel voorwaardelijke straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft toen hij 16 en 17 jaar was met zijn mobiele telefoon foto’s met een seksuele strekking gemaakt van de destijds 16-jarige [slachtoffer 2] (op dat moment zijn vriendin) en de destijds 15-jarige [slachtoffer] . Verdachte heeft met hen op vrijwillige basis dit soort foto’s en video’s uitgewisseld, maar ook foto’s gemaakt terwijl aangeefsters hier niet bewust van waren. Hij heeft de foto’s opgeslagen op zijn mobiele telefoon en in de cloud. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan het vervaardigen van kinderporno.
Met het strafbaar stellen van het vervaardigen van kinderporno heeft de wetgever beoogd het seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie daarvan, waaronder het verleiden van minderjarigen om hieraan deel te nemen, tegen te gaan. Als er kinderpornografisch materiaal van slachtoffers op het internet rouleert, gaat dat gepaard met onder meer gevoelens van schaamte en vernedering. In dit geval zijn de foto’s van aangeefsters ook online terechtgekomen en (door onbekend gebleven personen) verder verspreid. Uit de verklaring van [slachtoffer 2] ter terechtzitting is gebleken dat dit veel impact op haar heeft gehad.
De rechtbank neemt ook in aanmerking dat het meer en meer gebruikelijk lijkt te zijn dat (jeugdige) personen onderling erotische afbeeldingen van elkaar en zichzelf uitwisselen via internet of smartphone (het zogenaamde ‘sexting’). Ook is er steeds meer sprake van contacten waarbij er seksuele handelingen verricht worden middels onder andere videobellen. Seksualiteit beleven en uitwisselen op deze manier gebeurt ook tussen minderjarigen onderling.
Persoon van de verdachte
Uit het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 26 augustus 2022 volgt dat verdachte in het verleden niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op wat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard en de inhoud van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 4 oktober 2022. De reclassering ziet risico’s in het alcohol- en drugsgebruik van verdachte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat op verschillende levensgebieden veranderingen hebben plaatsgevonden. Verdachte woont begeleid bij Perspectiev.. Hij geeft aan op de goede plek te zitten en hij wordt geholpen bij het regelen van praktische zaken. Verdachte heeft aangegeven, op dagelijks blowen na, gestopt te zijn met het gebruiken van alcohol en harddrugs. Verdachte volgt op dit moment een opleiding (tot producer) en hoopt hier zijn beroep van te maken. Verdachte heeft weinig tot geen inkomsten. Het contact met ouders is hersteld en nu goed.
Strafoplegging
De rechtbank houdt bij het bepalen van de strafsoort en de hoogte van de straf rekening met hetgeen doorgaans in soortgelijke zaken wordt opgelegd.
Het taakstrafverbod van artikel 77ma Sr
Artikel 77ma Sr, dat bekend staat als het taakstrafverbod, bepaalt onder meer dat bij het vervaardigen van kinderporno niet alleen een taakstraf kan worden opgelegd, tenzij tevens jeugddetentie, of de maatregel betreffende het gedrag of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgelegd.
Hoewel het taakstrafverbod ook geldt binnen het jeugdstrafrecht, moet bij de toepassing van hiervan zeer kritisch worden gekeken of aan de voorwaarden voor dit artikel is voldaan en of toepassing geen strijd oplevert met internationale verdragsbepalingen. Zo kan toepassing van artikel 77ma Sr strijd opleveren met het bepaalde in artikel 40, eerste lid, van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Op grond van die bepaling moeten Staten minderjarige verdachten van een strafbaar feit zo behandelen dat dit hun herintegratie en opbouwende rol in de maatschappij bevordert. De rechtbank benadrukt daarbij dat het jeugdstrafrecht wordt gekenmerkt door de aparte positie die het inneemt binnen het Wetboek van Strafrecht. Zij kenmerkt zich door het pedagogische karakter ervan.
De rechtbank is in deze strafzaak van oordeel dat het taakstrafverbod in dit geval strijd oplevert met het doel van het jeugdstrafrecht. Van een jeugddetentie in deze zaak kan geen enkele pedagogische meerwaarde worden verwacht en kan deze juist extra belemmerend werken voor verdachte zijn persoonlijke ontwikkeling en zijn rol in de maatschappij. Dat geldt ook voor een jeugddetentie in voorwaardelijke vorm. Dat klemt te meer nu de feiten al langere tijd geleden zijn gepleegd.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om naast het opleggen van de hieronder te noemen straf tevens een jeugddetentie op te leggen.
Alles overwegende, is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een geheel voorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een taakstraf van 40 uur is aangewezen.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.313,70 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit € 63,70 aan reiskosten voor reizen naar slachtofferhulp en naar de rechtbank (voor de zitting en een gesprek met de officier van justitie). Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 2.250,- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gehele schadebedrag kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering van de benadeelde partij af te wijzen en subsidiair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade (reiskosten)
Reiskosten in verband een bezoek aan slachtofferhulp en in verband met het bijwonen van de zitting zijn niet aan te merken als materiële schade die rechtstreeks is geleden door het strafbare feit zoals bedoeld in artikel 51f lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) (vgl. ECLI:NL:HR:2019:793). De benadeelde partij is in zoverre niet-ontvankelijk in de vordering.
Immateriële schade
De onderbouwing van de vordering met betrekking tot de immateriële schade is gebaseerd op de
verspreidingvan kinderporno. Omdat verdachte wordt vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging en omdat niet is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde
vervaardigenrechtstreekse schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij, zal de rechtbank de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2 en 3, telkens:
het misdrijf:een afbeelding bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is
betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren;
- beveelt dat deze straf
niettenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten als de verdachte zich voor het einde van de op
één (1) jaar gestelde proeftijdopnieuw aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt; - beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf in geval van tenuitvoerlegging niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
schadevergoeding
  • bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter tevens kinderrechter, mr. A.J. de Loor en mr. M.T. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC21012. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 14 tot en met 17.
3.Pagina 1 en 2.
4.Pagina 27 en 28.
5.Pagina 29 tot en met 37.
6.Het proces-verbaal NNRBD20011, nr. 6, pag. 4.