In deze zaak heeft Budget Thuis B.V. een vordering ingesteld tegen Stichting Uitvoering Vermogensbeheer Meerderejarigen 'Stuiver', in haar hoedanigheid van bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De vordering betreft betaling van een bedrag van € 291,42, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een overeenkomst voor de levering van energie. De onderbewindgestelde had een overeenkomst gesloten met Budget Thuis, maar heeft de facturen voor de termijnbedragen van € 81,00 niet betaald. Budget Thuis heeft de vordering gebaseerd op de stelling dat zij energie heeft geleverd, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat deze levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
De procedure begon met een dagvaarding van Budget Thuis op 4 augustus 2022, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. De bewindvoerder, Stuiver, is opgeroepen om in het geding te verschijnen, maar heeft niet adequaat gereageerd op de vordering van Budget Thuis. De kantonrechter heeft de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om als formele procespartij op te treden, conform de relevante wetgeving.
De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat Budget Thuis niet heeft aangetoond dat er daadwerkelijk energie is geleverd aan de onderbewindgestelde. De vordering is afgewezen, en Budget Thuis is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Stuiver op nihil zijn begroot, aangezien deze in persoon heeft geprocedeerd. Dit vonnis is uitgesproken op 27 december 2022.