ECLI:NL:RBOVE:2022:4032

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
10056793 \ CV EXPL 22-3008
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van energie door Budget Thuis afgewezen wegens gebrek aan bewijs van levering

In deze zaak heeft Budget Thuis B.V. een vordering ingesteld tegen Stichting Uitvoering Vermogensbeheer Meerderejarigen 'Stuiver', in haar hoedanigheid van bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De vordering betreft betaling van een bedrag van € 291,42, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van een overeenkomst voor de levering van energie. De onderbewindgestelde had een overeenkomst gesloten met Budget Thuis, maar heeft de facturen voor de termijnbedragen van € 81,00 niet betaald. Budget Thuis heeft de vordering gebaseerd op de stelling dat zij energie heeft geleverd, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen bewijs is geleverd dat deze levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

De procedure begon met een dagvaarding van Budget Thuis op 4 augustus 2022, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord en repliek. De bewindvoerder, Stuiver, is opgeroepen om in het geding te verschijnen, maar heeft niet adequaat gereageerd op de vordering van Budget Thuis. De kantonrechter heeft de bewindvoerder in de gelegenheid gesteld om als formele procespartij op te treden, conform de relevante wetgeving.

De kantonrechter heeft uiteindelijk geoordeeld dat Budget Thuis niet heeft aangetoond dat er daadwerkelijk energie is geleverd aan de onderbewindgestelde. De vordering is afgewezen, en Budget Thuis is veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Stuiver op nihil zijn begroot, aangezien deze in persoon heeft geprocedeerd. Dit vonnis is uitgesproken op 27 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10056793 \ CV EXPL 22-3008
Vonnis van 27 december 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van
BUDGET THUIS B.V.,
te Amsterdam,
eisende partij, hierna te noemen: Budget Thuis,
gemachtigde: De Schout gerechtsdeurwaarders,
tegen
STICHTING UITVOERING VERMOGENSBEHEER MEERDERJARIGEN “STUIVER”, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in het beschermingsbewind
van
[onderbewindgestelde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: Stuiver,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van Budget Thuis van 4 augustus 2022;
- de conclusie van antwoord van [onderbewindgestelde] van 30 augustus 2022;
- het deurwaardersexploot, waarbij Stuiver als bewindvoerder in het geding is opgeroepen, van 7 september 2022;
- de conclusie van antwoord van Stuiver, ingekomen ter griffie op 20 september 2022;
- de conclusie van repliek van Budget Thuis van 8 november 2022.
1.2.
Stuiver heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet meer gereageerd op de conclusie van repliek van Budget Thuis.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De goederen van [onderbewindgestelde] zijn onder bewind gesteld, waarbij Stuiver is benoemd tot bewindvoerder.
2.2.
[onderbewindgestelde] heeft een overeenkomst gesloten met Budget Thuis voor de levering van energie. De overeenkomst is gesloten in een vestiging van de Mediamarkt. Partijen zijn daarbij overeengekomen dat [onderbewindgestelde] maandelijks een termijnbedrag van € 81,00 per maand als zijnde voorschot moest betalen.
2.3.
Op de overeenkomst zijn de “Algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017” van toepassing verklaard. Voor zover van belang is hierin opgenomen:
“12.2 Wij mogen u vragen in termijnbedragen te betalen. Wij spreken met u af wanneer u de termijnbedragen gaat betalen (…)”
12.3
Minimaal één keer per jaar krijgt u van ons een jaarnota waarop alle kosten staan die u aan ons verschuldigd bent. Op deze jaarnota staan ook de termijnbedragen die u moest betalen voor de leveringsperiode waarop de jaarnota betrekking heeft. Wij berekenen dan hoeveel u terug krijgt of hoeveel u nog moet betalen. (…)”2.4. Budget Thuis heeft [onderbewindgestelde] op 1 augustus 2020, 1 september 2020 en 1 oktober 2020 driemaal een termijnbedrag van € 81,00 in rekening gebracht. [onderbewindgestelde] heeft voormelde facturen onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Budget Thuis vordert bij dagvaarding - samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [onderbewindgestelde] veroordeelt tot betaling van € 291,42, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 243,00 vanaf 28 mei 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Tevens vordert Budget Thuis veroordeling van [onderbewindgestelde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Budget Thuis baseert haar vordering op de hiervoor opgenomen feiten waarbij zij nog het volgende heeft aangevoerd. Nu Budget Thuis eerst gedurende de procedure bekend is geworden dat [onderbewindgestelde] onder bewind is gesteld, en het bewind niet is gepubliceerd in het bewindsregister, heeft Budget Thuis Stuiver bij deurwaardersexploot van 7 september 2022 opgeroepen om in het geding te verschijnen. Verder heeft Budget Thuis bij conclusie van repliek nog afstand gedaan van een bedrag van € 40,00 ter zake de buitengerechtelijke incassokosten. Daarmee resteert een vordering van € 251,42, te vermeerderen met rente en kosten.
3.3.
Stuiver voert verweer tegen de vordering van Budget Thuis
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Alvorens een beoordeling te geven over de bij dagvaarding ingestelde vordering heeft de kantonrechter Budget Thuis in de gelegenheid gesteld om de bewindvoerder op te roepen om in het geding te verschijnen om dit als formele procespartij over te nemen van [onderbewindgestelde] , dit conform de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad van 7 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:525), kort gezegd inhoudende dat het beheer en de beschikking over de onder bewind staande goederen tijdens het bewind niet toekomen aan de rechthebbende, maar aan de bewindvoerder. De bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende tijdens het bewind bij de vervulling van zijn taak in en buiten rechte, zoals volgt uit artikel 1:441 lid 1 BW. Hiermee strookt dat de bewindvoerder in een eventueel geding over een onder bewind gesteld goed optreedt als formele procespartij ten behoeve van de rechthebbende.
4.2.
Als meest verstrekkende verweer heeft Stuiver, althans (de begeleider van) [onderbewindgestelde] , bij conclusie van antwoord van 30 augustus 2022 aangevoerd dat er door Budget Thuis nimmer uitvoering is gegeven aan de overeenkomst. Budget Thuis heeft nooit aan [onderbewindgestelde] geleverd, [onderbewindgestelde] heeft al die tijd bij Vattenval gezeten en is niet overgestapt. [onderbewindgestelde] heeft ook nooit facturen per post ontvangen van Budget Thuis. Er is drie maanden voorschot in rekening gebracht zonder dat energie en of gas is geleverd. Volgens (de begeleider van) [onderbewindgestelde] heeft Budget Thuis dan ook ten onrechte drie termijnbedragen van € 81,00 per maand in rekening gebracht.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Budget Thuis grond haar vordering op geleverde energie op de in de factuur genoemde periode. Dat Budget Thuis daadwerkelijk energie heeft geleverd, volgt echter uit die facturen niet. Op de facturen staat enkel een geschat jaarverbruik genoemd. De kantonrechter constateert dat er door Budget Thuis geen jaarnota of eindafrekening, conform haar algemene voorwaarden, over het jaar 2020 is overgelegd, waaruit volgt dat zij daadwerkelijk energie aan [onderbewindgestelde] heeft geleverd en/of waaruit volgt dat [onderbewindgestelde] over 2020 enig bedrag aan Budget Thuis is verschuldigd. Dit had, gelet op het gevoerde verweer, wel op haar weg gelegen.
4.4.
Nu niet is komen vast te staan dat Budget Thuis daadwerkelijk energie heeft geleverd en zij dit ter onderbouwing van haar vordering stelt, dient de vordering als ongegrond te worden afgewezen. Andere feiten en/of omstandigheden op grond waarvan Budget Thuis betaling toekomt van het gevorderde, zijn door Budget Thuis niet gesteld en is de kantonrechter niet gebleken. Dat de bewindvoerder van mening is dat de vordering voldaan dient te worden, maakt dit niet anders. Zonder rechtsgrond bestaat er immers geen recht op betaling van een vordering.
4.5.
Nu niet is komen vast te staan dat [onderbewindgestelde] energie heeft gebruikt, kan ook de subsidiaire grond, ongerechtvaardigde verrijking, en de meer subsidiaire grond, onverschuldigde betaling, niet slagen. Budget Thuis gaat ook bij die gronden immers uit van haar stelling dat energie is geleverd, wat in rechte nu juist niet vast is komen te staan.
4.6.
Budget Thuis zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Stuiver begroot op nihil, nu zij in persoon heeft geprocedeerd.

5.De beslissing

5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Budget Thuis in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Stuiver begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2022. (TD)