Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 mei 2022
- de conclusie van antwoord in reconventie van [X]
- de akte uitlating producties tevens houdende akte overlegging producties van TKH
- de mondelinge behandeling gehouden op 27 oktober 2022, waarvan de griffier aantekeningen gemaakt heeft en ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen overgelegd hebben.
2.Inleiding
3.De feiten
4.De vordering in conventie
5.Het verweer in conventie
6.De vordering in reconventie
7.Het verweer in reconventie
8.De beoordeling
a) voor eigen rekening of voor rekening van derden, zelfstandig of samen met,
“activiteiten”gewijzigd in
“AGL-activiteiten”[rechtbank: airfield ground lighting] en onderdeel c) van artikel 7.1 heeft hij doorgehaald. [X] heeft de door hem voorgestane wijzigingen in het concept van TKH opgenomen (productie 16 bij dagvaarding).
“Voor wat betreft de punten waarover geen overeenstemming bestaat constateer ik helaas dat het lijkt of partijen in deze steeds verder uit elkaar komen en dat eigenlijk “achteruit onderhandeld” wordt(zie onder 3.9). De namens [X] op 19 oktober 2020 verstuurde brief (zie onder 3.10) doet daar niet aan af. Die brief is geruime tijd na 29 mei 2019 gestuurd en uit de brief blijkt dat partijen het over de essentialia nog steeds niet eens zijn. De rechtbank volgt TKH dan ook waar deze stelt dat de brief ten onrechte de suggestie wekt dat partijen in de afrondende fase van de onderhandelingen zijn.
€ 7.998,00(2 punten à € 3.999,00)
De door de zustermaatschappen berekende prijzen zijn redelijk en hebben een zeer beperkte impact op de resultaten van [Y] . De genoemde marge van 35% wordt evenredig naar beneden bijgesteld op het moment dat de winstmarge van [Y] op het desbetreffende project lager is. Uit productie 21 bij de akte uitlating producties tevens houdende akte overlegging producties van TKH volgt dat [Y] bij het aanhouden van lagere marges van 10% in 2021 evenmin winstgevend zou zijn geweest.