Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
te [woonplaats] ,
te [vestigingsplaats] ,
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 27 oktober 2022 en de op die zitting voorgedragen pleitnota van [verweerster] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft een werknemer, aangeduid als verzoeker, aanspraak gemaakt op uitbetaling van een transitievergoeding na een aanpassing van zijn arbeidsduur. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 juni 2022 door de rechtbank is ontvangen. De mondelinge behandeling vond plaats op 27 oktober 2022, waar de pleitnota van de verwerende partij werd voorgedragen. De werknemer verzocht de rechtbank om een transitievergoeding van primair € 39.537,02, subsidiair € 38.116,52 en meer subsidiair € 26.951,13 bruto, te vermeerderen met wettelijke rente en de kosten van de procedure. De verwerende partij, aangeduid als verweerster, voerde verweer en stelde dat de verzoeken van de werknemer afgewezen moesten worden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen het erover eens zijn dat de verwerende partij een transitievergoeding aan de werknemer verschuldigd is, maar er is onenigheid over de hoogte van deze vergoeding. De werknemer stelde dat de vergoeding berekend moest worden op basis van zijn gemiddelde arbeidsuren in de drie maanden voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid, terwijl de verwerende partij betwistte dat de werknemer recht had op een hogere vergoeding dan de meer subsidiair gevorderde € 26.951,13 bruto.
De kantonrechter heeft in een eerder vonnis in een andere procedure geoordeeld dat de werknemer geen recht heeft op uitbetaling van het gemiddelde aantal gewerkte overuren in de 12 weken voorafgaand aan zijn arbeidsongeschiktheid. Dit leidde tot de conclusie dat de werknemer slechts aanspraak kan maken op een transitievergoeding gebaseerd op een arbeidsduur van 32 uur per week, wat door beide partijen is erkend als € 26.951,13 bruto. De kantonrechter heeft de primaire en subsidiaire verzoeken van de werknemer afgewezen en de meer subsidiaire verzoeken toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022. De proceskosten zijn voor rekening van de verwerende partij, die niet uit zichzelf tot betaling is overgegaan.