10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: het misdrijf: aan zijn schuld de dood van een ander te wijten zijn en het aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt;
feit 2: het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Wet precursoren voor explosieven, opzettelijk begaan;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor in verzekering doorgebrachte dagen, twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de na te noemen benadeelde partijen van na te noemen bedragen aan:
de heer [benadeelde 1]
- € 2.538,82 (uitvaartverzorging), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
18 december 2022;
- € 28,54 ( medicatie), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari
2022;
- € 8,99 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 6,20 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 7,99 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 2,76 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2022;
- € 51,13 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 63,14 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 64,15 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 53,89 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022;
- € 20,00 ( wassen auto), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 20,45 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 14,99 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 49,99 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 343,45 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 827,88 (reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022;
- € 20.000,-- (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
31 december 2021;
mevrouw [benadeelde 2]
- € 59,97 (kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 79,98 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 285,00 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 20.000,-- (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021;
- € 10,-- ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2022;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
schadevergoedingsmaatregel
- legt ten aanzien van de na te noemen vorderingen de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van na te noemen bedragen,te vermeerderen met de wettelijke rente, telkens vanaf te noemen datum, ten behoeve van de betreffende benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van na te noemen dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
aan de heer [benadeelde 1]
- € 2.538,82 (uitvaartverzorging), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
18 december 2022;
- € 28,54 ( medicatie), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022;
- € 8,99 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 6,20 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 7,99 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 2,76 ( COOP), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2022;
- € 51,13 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 63,14 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 64,15 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 53,89 ( PLUS), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022;
- € 20,00 ( wassen auto), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 20,45 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 14,99 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 49,99 ( aankleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 343,45 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 januari 2022;
- € 827,88 (reiskosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022;
- € 20.000,-- (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
31 december 2021;
- en bepaalt dat gijzeling voor de duur van 155 dagen kan worden toegepast;
aan mevrouw [benadeelde 2]
- € 59,97 (kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 januari 2022;
- € 79,98 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2022;
- € 285,00 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 januari 2022;
- € 20.000,-- (affectieschade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2021;
- en bepaalt dat gijzeling voor de duur van 137 dagen kan worden toegepast;
- € 10,00 ( kleding uitvaart), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2022;
- en bepaalt dat gijzeling voor de duur van 1 dag kan worden toegepast;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst de vordering van de heer [benadeelde 1] voor het deel dat ziet op reiskosten tot een bedrag van € 63,63 af;
- bepaalt dat [benadeelde 3] niet-ontvankelijk is in het deel van de vordering dat ziet op affectieschade (€ 17.500,--), en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. L.J.C. Hangx en mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R021103 Goudhaas 21. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verhoor verdachte van 25 november 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende:
Ik heb jarenlang gebruik gemaakt van de grote klaphamer van mijn overbuurman. Ik heb deze ook bediend. In verband met het landelijke vuurwerkverbod was het gebruik van consumentenvuurwerk verboden. Ik wilde toch graag met de kinderen overdag knallen. Om die reden heb ik een klaphamer aangeschaft. Deze klaphamer was kleiner dan de klaphamer van de overbuurman. Ik heb via Marktplaats een klaphamer gekocht bij [naam 2] . Ik kende [naam 2] niet. Ik heb met [naam 2] niet gesproken over de kwaliteit van de klaphamer en welke materialen er zijn gebruikt. Ik heb niet gevraagd met welke lasprocedure de klaphamer is gemaakt. Ik heb de constructie van de klaphamer wel bekeken, maar ik ben geen lastechnicus. Ik heb de klaphamer eenmaal getest om te kijken of de scharnierwerking het deed. Ik heb hierbij geen klaphamerpoeder gebruikt.
Op 31 december 2021 vierde ik samen met mijn vrouw, kinderen en vrienden oudejaarsdag. Wij hadden een partytent op de oprit van onze woning aan de [adres 1] geplaatst. Ik heb op enig moment de klaphamer uit de schuur opgehaald en op straat gelegd. Ik zag dat er een stuk of vijf kinderen stonden. Mijn eigen kinderen stonden achter mij in het verlengde van de partytent. Ik zag ook dat er een aantal kinderen, waaronder [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , bij de lantaarnpaal stond. Wij hebben een regel dat iedereen achter de lantaarnpaal moest gaan staan. Ik heb het bakje van de klaphamer gevuld met het poeder uit de glazen pot. Ik heb geroepen: “pas op, komt ie”. Ik had gehoorbescherming in mijn rechteroor. Verder had niemand gehoorbescherming. Ik heb twee eetlepels klaphamerpoeder gebruikt. Ik heb het poeder aangestoken met een aansteker. Vervolgens heb ik de klaphamer laten afgaan, waardoor het poeder is geëxplodeerd. Ik zag dat de klaphamer een halve salto had gemaakt. Later zag ik pas [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op de grond liggen. Ik zag dat er bloed uit de oren en ogen van [slachtoffer 1] kwam.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] van 3 januari 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 243:
Ik heb de klaphamer zelf gemaakt. Ik heb drie exemplaren nagemaakt.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, te weten explosievenonderzoek aan chemicaliën naar aanleiding van een incident met een klaphamer in Haaksbergen op 31 december 2021, van 12 augustus 2022 van dr. J. Dalmolen verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 563, 564, 569 en 570:
5.2.1Bepalen van het effect van aansteken van de sas op de explosieve kracht (vragen 3 en 4)
Bij het eerste experiment met 10 gram sas heeft door de terugslag van de arm (met de hamerkop) ten gevolge van de explosiekracht, het laswerk van het metalen □-profiel het begeven (foto 10 en 11) Ook heeft deze explosie een kier van circa 5 millimeter breed veroorzaakt tussen de twee metalen delen die de ring vormen (zie foto's 12 t/m 14).
[afbeelding]
[afbeelding]
6.2Hoeveelheid sas benodigd voor een 'salto'
De camerabeelden laten zien dat de explosie van 15 gram sas onvoldoende kracht heeft om een circa 28 kilogram zware klaphamer een 'salto' te laten maken. De explosie van 20 gram sas is echter sterk genoeg om de klaphamer vanaf het asfalt te lanceren en in de lucht te laten roteren. Op basis van deze resultaten kan gesteld worden dat de hoeveelheid sas benodigd voor het creëren van voldoende explosiekracht voor een 'salto' van de klaphamer van het type in deze zaak, minimaal ongeveer 20 gram is. Dit staat ongeveer gelijk aan een
hoeveelheid sas van ongeveer twee eetlepels met kop.
4.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, te weten een schouwverslag van [slachtoffer 1] , van 31 december 2021 van dr. G. Reijnen, forensisch arts KNMG. zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 443 en 444:
Bij het gebruik van de klaphamer is vermoedelijk een stuk metaal losgeschoten dat de borstkas van betrokkene heeft doorboord en hierbij een grote inwendige bloeding heeft veroorzaakt waardoor betrokkene vrijwel direct in een reanimatiesetting is beland en
uiteindelijk na reanimatie om 12:13 uur is komen de overlijden. Aanvullend is een röntgenfoto van de borstkas gemaakt, hierop is een metalen voorwerp zichtbaar van bij benadering 9,1 centimeter bij 2,2 tot 2,6 centimeter.
Niet natuurlijk overlijden ten gevolge van penetrerend borstkas trauma (thoraxtrauma).
5.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, te weten een schouwverslag van [slachtoffer 2] , van 31 december 2021 van dr. G. Reijnen, forensisch arts KNMG. zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 462 en 464:
Er is sprake van een snijwond op het rechteronderbeen en van een snijwond op het linker onderbeen. De snijwond op het linkerbeen is dermate diep dat er sprake is van bot en peesletsel waarvoor operatief medisch ingrijpen noodzakelijk was. Het is niet uitgesloten
dat er sprake zal zijn van een blijvende functionele beperking.
6.
Een proces-verbaal inmeten plaats delict [straat] Haaksbergen van verbalisant
[verbalisant 1] van 30 januari 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina 436 – 438:
Op 31 december 2022 heb ik de plaats van het voorval ingemeten.
[afbeelding]
1ᵒ positie klaphamer
2ᵒ afsteekhulp vuurpijlen
3ᵒ aangetroffen metaaldeel
4ᵒ bloed concentratie
5ᵒ afgebroken handvat klaphamer
6ᵒ aangetroffen pot met poeder
1.
Een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [straat] Haaksbergen) van verbalisanten [verbalisant 2] [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 10 juli 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 365
,369 – 371, 388
Wij verbalisanten vervolgden ons onderzoek naar de partytent. Wij zagen op de tafel een transparante glazen pot afgesloten met een groen deksel. Wij zagen dat de pot voor circa drie kwart gevuld was met een voor ons onbekend licht geel gekleurde poeder. (foto 32)
[afbeelding]
SIN : AAFI3768NL
Spooromschrijving : Poeder
Wijze veiligstellen : Pot
Datum/tijd veiligstellen : 31 december 2021 om 16:00 uur
Plaats veiligstellen : Glazen pot gevuld met poeder, tafel onder party tent
Bijzonderheden : Circa 2 gram veiliggesteld door eod, waarmerk 1
2.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4° Sv, te weten explosievenonderzoek aan chemicaliën naar aanleiding van een incident met een klaphamer in Haaksbergen op 31 december 2021, van 12 augustus 2022 van dr. J. Dalmolen verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 545 en 546:
6.3Onderzoeksmateriaal [AAFI3768NL]
6.3.1Identificatie en classificatie
Onderzoeksmateriaal [AAFI3768NL] betreft een mengsel van zwavel en
kaliumchloraat in een verhouding van circa 41,5 gewicht% zwavel en 58,5 gewicht%
kaliumchloraat.
6.3.2Wettelijke aspecten
Ook voor mengsels met kaliumchloraat geldt dat het niet mag worden aangeboden
aan, of binnen de landgrenzen worden gebracht, in bezit gehouden of gebruikt
worden door particulieren in concentraties die hoger zijn dan een bepaalde
grenswaarde. Voor kaliumchloraat is die grenswaarde gesteld op 40% g/g.
Onderzoeksmateriaal [AAFI3768NL] valt boven deze grenswaarde en dus mag deze
dus niet door particulieren in bezit worden gehouden.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen strafbaarstelling kaliumchloraat van verbalisant
J. Theunissen van 13 juni 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende op pagina’s 548, 549 en 552:
In juni 2019 is EU-verordening 2019/1148 aangenomen, waarna de Nederlandse Wet precursoren voor explosieven op 26 april 2021 overeenkomstig is aangepast.
Verordening 2019/1148 beperkt ook de beschikbaarheid van een aantal stoffen voor
particulieren. Sinds inwerkingtreding van de (gewijzigde) Nederlandse wet- en regelgeving
mogen producten, die de volgende stoffen bevatten in concentraties boven de grenswaarde,
slechts aan particulieren verkocht worden die in het bezit zijn van een vergunning:
Ook mogen particulieren deze stoffen niet in bezit hebben, gebruiken of importeren.
4.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verhoor verdachte van 25 november 2022, zakelijk weergegeven, inhoudende:
In de glazen pot die op de tafel stond, zat klaphamerpoeder. Dit poeder heb ik op 31 december 2021 in Haaksbergen op de klaphamer gedaan, waarna ik de klaphamer heb laten afgaan. Ik wist niet uit welke stoffen het klaphamerpoeder bestond. Ik wist niets van de samenstelling. Ik wist dat het klaphamerpoeder niet bij een normale winkel te verkrijgen is. Ik had ook geen vergunning voor het bezit van kaliumchloraat.