ECLI:NL:RBOVE:2022:3663
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid tot afsluiten van erf met erfdienstbaarheid en de gevolgen voor toegang
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, is de vraag aan de orde of een schuttingdeur met een veer en een slot afbreuk doet aan de erfdienstbaarheid die op het pad tussen de erven van de betrokken partijen is gevestigd. De zaak betreft een geschil tussen [betrokkene 1] c.s. en [betrokkene 3] over de schuttingdeur die door [betrokkene 1] c.s. en [betrokkene 4] is geplaatst. De kantonrechter heeft op 5 juli 2022 een tussenvonnis gewezen waarin werd vastgesteld dat [betrokkene 4] betrokken moest worden bij de procedure. Na instemming van [betrokkene 4] is de mondelinge behandeling op 8 november 2022 voortgezet.
De kern van het geschil is of de schuttingdeur, die de toegang tot het pad belemmert, verwijderd moet worden. [betrokkene 3] stelt dat de deur de toegang tot haar erf belemmert, terwijl [betrokkene 1] c.s. belang heeft bij het behouden van de deur om vernielingen en overlast te voorkomen. De kantonrechter oordeelt dat de schuttingdeur, inclusief veer en slot, mag blijven staan. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat [betrokkene 3] een sleutel heeft en dus niet afhankelijk is van de medewerking van [betrokkene 1] c.s. en [betrokkene 4]. Bovendien is er geen onredelijke belemmering van de toegang tot het erf van [betrokkene 3].
De kantonrechter wijst erop dat het recht om het erf af te sluiten bestaat, maar dat dit niet mag leiden tot een onredelijke beperking van de erfdienstbaarheid. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de schuttingdeur mag blijven staan en dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is op 6 december 2022 uitgesproken door mr. F. Koster.