Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X] VASTGOED B.V.,
de curator”,
ING”,
1.Inleiding
2.Het verloop van de procedure
3.De vaststaande feiten
4.De vorderingen
- primair:(I) een verklaring voor recht dat de afspraak tussen [X] en ING dat de opbrengst van de verdeling van het vermogen van de VOF aan ING zou toekomen, paulianeus is als bedoeld in artikel 42 Fw;
- subsidiair:(II) een verklaring voor recht dat ING door de opbrengst van de verdeling van het vermogen van de VOF op te eisen, misbruik heeft gemaakt van haar (hypotheek)recht en dat ING daardoor onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [X] ;
- zowel primair als subsidiair:(III) veroordeling van ING om € 43.600,00 aan de curator te betalen;
- primair:(IV) een verklaring voor recht dat de derdenhypotheek nietig is, althans vernietigd is;
- subsidiair:(V) vernietiging van de derdenhypotheek;
- zowel primair als subsidiair:(VI) een verklaring voor recht dat ING niet bevoegd was om het bedrag van € 360.000,00 dat op 15 maart 2017 is bijgeschreven op de bankrekening van [X] , te verrekenen met de vordering van ING op [X] , althans voor recht te verklaren dat deze verrekening in strijd is met artikel 54 lid 1 Fw; en (VII) veroordeling van ING om € 360.000,00 aan de curator te betalen;
- primair:(VIII) een verklaring voor recht dat [X] geen pandrecht op haar vorderingen heeft gevestigd ten gunste van ING, althans een verklaring voor recht dat dit pandrecht nietig of vernietigd is;
- subsidiair:(IX) vernietiging van dit pandrecht;
- zowel primair als subsidiair:(X) een verklaring voor recht dat ING onrechtmatig heeft gehandeld door de vorderingen van [X] niettemin te incasseren; en (XI) veroordeling van ING om € 2.311.726,03 aan de curator te betalen;
- meer subsidiair:(XII) een verklaring voor recht dat ING niet bevoegd was om de bedragen die zij en haar incassogemachtigde [A] hebben gestort op de bankrekening van [X] , te verrekenen met haar vordering op [X] , althans een verklaring voor recht dat deze verrekening in strijd is met artikel 54 lid 1 Fw; (XIII) veroordeling van ING om € 1.304.633,23 aan de curator te betalen; (XIV) een verklaring voor recht dat ING misbruik van recht heeft gemaakt, althans onrechtmatig heeft gehandeld, door de vordering van [X] op [E] te incasseren, althans voor deze vordering een schikking te treffen; en (XV) veroordeling van ING om € 2.000,00 aan de curator te betalen ter zake van de schikking met [E] .
5.De beoordeling
Bij verkoop van de ontwikkelingslocatie “ [D] ” zal 100% van de ons conveniërende netto verkoopopbrengst afgelost dienen te worden op leningen bij ING”. Niet ter discussie staat dat met de hier genoemde ontwikkelingslocatie het bewuste perceel is bedoeld. De curator heeft niet gesteld dat [X] zich in januari 2013 al in een benarde financiële positie bevond.
De schuldenaar en/of de onderzetter en de geldgever zijn overeengekomen dat tot meerdere zekerheid van het verschuldigde ten behoeve van de geldgever het recht van eerste hypotheek (…) wordt gevestigd op de in deze akte omschreven goederen (…)”. Volgens de curator vallen onder het begrip “de schuldenaar” zowel [X] , [C] als de VOF, terwijl onder de het begrip “de onderzetter” enkel de VOF valt. Daardoor zou onduidelijk zijn of het alleen de VOF is die met ING is overeengekomen om de hypotheek te vestigen, of dat naast de VOF ook [X] en [C] dit zijn overeengekomen.
en [C] , (…) handelend in hun hoedanigheid van vennoten van de tussen hen bestaande vennootschap onder firma, genaamd:[D] V.O.F.(…), en als zodanig hierna tezamen te noemen: “de onderzetter”. Het zijn dus naast de VOF ook [X] en [C] die tezamen als “de onderzetter” zijn aangemerkt. Dat [X] daarbij is aangeduid in haar hoedanigheid van vennoot, doet er niet aan af dat zij als partij bij de overeenkomst tot het vestigen van de hypotheek moet worden beschouwd. Redelijkerwijs kan niet bedoeld zijn om uitsluitend de VOF als partij bij de overeenkomst aan te merken, aangezien de VOF geen rechtspersoonlijkheid heeft en dus zelf geen overeenkomsten kán sluiten.
Al hetgeen de geldgever nu of te eniger tijd van de schuldenaar te vorderen heeft of mocht hebben uit welke hoofde ook (…)”.Op zijn beurt wordt het begrip “de schuldenaar” als volgt gedefinieerd
: “ [X] en [C] , ten deze handelend zo voor zich alsmede in de hoedanigheid van enige vennoten van de vennootschap onder firma: [D] V.O.F., hierna (zo tezamen als ieder afzonderlijk en hoofdelijk) te noemen: “de schuldenaar”.Aangezien [X] ook nadrukkelijk voor zichzelf (dus niet alleen in haar hoedanigheid van vennoot) onder het begrip “de schuldenaar” is gebracht, valt ook haar eigen schuld aan ING onder de omschrijving van de overeenkomst tot het vestigen van de hypotheek.
“De onderzetter [lees: [B] , red. rb] is met de bank overeengekomen dat tot meerdere zekerheid van het verschuldigde ten behoeve van de bank recht van tweede hypotheek (…) wordt gevestigd (…)”. De hypotheekakte levert tussen [B] en ING dwingende bewijskracht op van de waarheid van de verklaring van [B] dat hij met ING is overeengekomen om de derdenhypotheek te vestigen (artikel 157 lid 2 Rv). Het is aan de curator om dit vermoeden te ontkrachten; hij moet aannemelijk te maken dat [B] en ING niet daadwerkelijk voorafgaand aan het passeren van de leveringsakte wilsovereenstemming hebben bereikt over het vestigen van de derdenhypotheek.
Naar aanleiding van de opzegging van het huurcontract door Achmea (…) bevestigen wij u hierbij in hoofdlijnen hetgeen is besproken met u en (…) ING Bank N.V.. ING Bank zal een tweede hypotheek vestigen op de villa aan [het adres] te [plaats] [lees: het woonhuis, red. rb] (…). Deze inschrijving dient uiterlijk 31 december 2010 te hebben plaatsgevonden.”. Het enkele gegeven dat deze brief niet door [X] is ondertekend hoewel daarom in de brief wel is verzocht, zoals de curator aanvoert, toont niet aan dat de inhoud van de brief feitelijk onjuist is. Verder gaat de rechtbank voorbij aan de opmerking van de curator dat strikt genomen niet kan worden vastgesteld of deze brief [X] bereikt heeft. Het lag namelijk op zijn weg om aannemelijk te maken dat de brief daadwerkelijk niet is ontvangen, bijvoorbeeld door daarover navraag bij [B] te doen.
overgenomen. De stortingen op de rekening-courant door [A] vonden immers niet plaats ter voldoening van een schuld van [A] aan [X] ; [X] had niets te vorderen van [A] .
regelingen te treffen, dadingen aan te gaan en andere rechtshandelingen te verrichten; (…)
Wanneer de bank, na mededeling van de verpanding aan de debiteur, overweegt met de debiteur een minnelijk of gerechtelijk akkoord te sluiten, deelt zij dat mede aan de pandgever. De pandgever kan het sluiten van het akkoord voorkomen door het bedrag van de vordering aan de bank te betalen. Bij betaling door de pandgever gaat het pandrecht op de vordering teniet.”
- € 4.200,00 aan griffierecht,
- € 7.998,00 aan salaris advocaat (2 punten, tarief VIII),