ECLI:NL:RBOVE:2022:3569

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
08.163454.22 (P), 08.116786.21 (TUL) en 08.123924.22 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldadige woninginbraak en vrijheidsberoving van een 80-jarige man met bedreiging van een politieagent

Op 30 juni 2022 heeft een 36-jarige man, verdachte, met geweld de woning van een 80-jarige man, slachtoffer, binnengedrongen. Hij heeft de autosleutels en de auto van het slachtoffer weggenomen en hem gedwongen om met hem mee te gaan in de auto. Tijdens deze gedwongen autorit heeft de verdachte zich agressief gedragen en is hij met hoge snelheid naar Enschede gereden. Het slachtoffer kon uiteindelijk ontsnappen. Bij zijn aanhouding heeft de verdachte zich ook tegen een politieagent, slachtoffer 2, bedreigend en gewelddadig gedragen. De rechtbank Overijssel heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast moet hij het slachtoffer een schadevergoeding van ruim 5.000 euro betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, vrijheidsberoving en bedreiging met geweld tegen een politieagent. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.163454.22 (P), 08.116786.21 (TUL) en 08.123924.22 (TUL)
Datum vonnis: 29 november 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1986 in [geboorteplaats] (O),
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Achterhoek te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 november 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. van Zeijts en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 15 november 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met geweld de woning van [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) is binnengedrongen en hierbij de autosleutels en de personenauto van [slachtoffer 1] heeft weggenomen;
feit 2:[slachtoffer 1] opzettelijk van zijn vrijheid heeft beroofd door hem tegen zijn wil mee te nemen in zijn personenauto;
feit 3:politieagent [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) heeft bedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 30 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (een) autosleutel(s) en/of een (personen)auto (Renault Clio; kenteken [kenteken] ), althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- ( zonder toestemming van die [slachtoffer 1] ) de woning van die [slachtoffer 1] is binnen gegaan, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] heeft vastgegrepen en/of (met veel kracht) tegen de muur heeft (aan)geduwd (waarbij die [slachtoffer 1] (hard) met zijn hoofd tegen de muur (aan)kwam) en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] (meermalen) heeft meegedeeld dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] wat aan zou gaan doen en/of die [slachtoffer 1] zou gaan vermoorden, althans woorden van gelijke aard of strekking,
- ( vervolgens) (in de woonkamer van die [slachtoffer 1] ) (met) (verschillende) flesjes (met daarin een vloeistof) op een tafel heeft (kapot) geslagen en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] heeft uitgescholden,
- ( vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 1] in een stoel zat) (telkens) heeft geprobeerd de (snoertjes van de) ICD (implanteerbare defibrillator) – welke die [slachtoffer 1] op/in/aan zijn lichaam draagt – te pakken en/of los te trekken/te rukken en/of (daarbij) (meermalen) die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] zou gaan vermoorden,
- ( vervolgens) (daarbij) die [slachtoffer 1] (meermalen) in/op/tegen het gezicht en/of hoofd heeft geslagen en/of die [slachtoffer 1] een (zogenaamde) kopstoot heeft gegeven en/of die [slachtoffer 1] uit de stoel heeft (op)gepakt en (met veel kracht) tegen de muur heeft (aan)geduwd en/of
- ( vervolgens) (nadat hij, verdachte, de autosleutel(s) had gepakt) die [slachtoffer 1] (dreigend) heeft meegedeeld dat hij met hem, verdachte, mee moest lopen;
2
hij op of omstreeks 30 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O) en/of Enschede, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- te gebieden om (vanuit zijn woning, gelegen aan [adres 2] ) mee te lopen naar diens (personen)auto (Renault Clio),
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] te gebieden in die/zijn (eigen) (personen)auto te stappen (en op de bijrijdersplaats plaats te nemen) (door ten opzichte van die [slachtoffer 1] een dreigende houding aan te nemen),
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] met die (personen)auto (met zeer hoge snelheid) naar Enschede te rijden en/of (aldus) die [slachtoffer 1] gedurende enige (langere) tijd in die (personen)auto mee te nemen en/of/aldus die [slachtoffer 1] te beletten zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde (personen)auto te verlaten;
3
hij op of omstreeks 30 juni 2022, in de gemeente Enschede en/of Borne, althans in Nederland, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (in/tijdens zijn functie van/als politieagent, werkzaam bij de Politie Eenheid Oost-Nederland), heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, althans met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat, door: die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik maak je af, ik ben Satudarah” en/of “Ik maak je af en je gezin gaat eraan” en/of “Ik ben Satudarah en Hell’s Angels, je gaat eraan dikke”, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 2] heeft geschopt/getrapt, althans die [slachtoffer 2] heeft geprobeerd te schoppen/te trappen, althans feitelijkhe(i)d(en) en/of woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen moet verdachte niet alleen het oogmerk hebben gehad op het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de auto dan wel de autosleutel, maar moet hij ook het oogmerk hebben gehad op het geweld om die diefstal voor te bereiden of te vergemakkelijken. Dat verdachte dit oogmerk had, blijkt niet uit het dossier.
De raadsvouw heeft zich verder op het standpunt gesteld dat ten aanzien van feit 2 niet bewezen kan worden verklaard dat verdachte met [slachtoffer 1] naar Enschede is gereden, enkel de rit naar Hengelo is te bewijzen.
Wat betreft feit 3 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en van hetgeen op zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 30 juni 2022 stond verdachte met zijn armen te zwaaien voor de woning van [slachtoffer 1] aan [adres 2] te Hengelo. [slachtoffer 1] heeft de voordeur open gedaan waarna verdachte zonder de toestemming van [slachtoffer 1] de woning is binnengelopen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] vastgegrepen, hem tegen de muur aangeduwd en gezegd dat hij hem wat zou gaan aandoen. Verdachte had flesjes met vloeistof bij zich, is hiermee naar de woonkamer gelopen en heeft deze flesjes op de tafel kapot geslagen, waarbij hij [slachtoffer 1] heeft uitgescholden. [slachtoffer 1] is op een stoel in zijn woonkamer gaan zitten en heeft met zijn hand zijn ICD (de rechtbank begrijpt: zijn implanteerbare defibrillator) beschermd. Verdachte probeerde de hand van [slachtoffer 1] weg te duwen en zijn ICD te pakken. Hierbij schreeuwde verdachte dat hij [slachtoffer 1] ging vermoorden en kreeg [slachtoffer 1] een aantal klappen in zijn gezicht en op zijn hoofd. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 1] uit zijn stoel opgepakt en tegen de muur geduwd. Verdachte is hierna naar de wc in de woning gegaan, [slachtoffer 1] is naar de keuken gelopen. Verdachte is in de keuken achter [slachtoffer 1] gaan staan, heeft een keukenlade opengetrokken en [slachtoffer 1] opnieuw geslagen in zijn gezicht en op zijn hoofd. Verdachte heeft de sleutels van de auto van [slachtoffer 1] , een grijze Renault Clio met kenteken [kenteken] , uit de keukenlade gepakt. Verdachte is naar de voordeur van de woning gelopen en heeft tegen [slachtoffer 1] gezegd dat hij mee moest lopen. Verdachte is vervolgens als bestuurder in de auto van [slachtoffer 1] gaan zitten. [slachtoffer 1] moest mee de auto in en hij heeft op de bijrijdersstoel plaatsgenomen. Aan de Dinant Dijkhuisstraat in Hengelo is verdachte gestopt bij een woning en heeft hij bij verschillende woningen aangebeld. [slachtoffer 1] kon ook uitstappen en is een andere kant op gegaan.
Verdachte is weer in de Renault Clio van [slachtoffer 1] gestapt en vanaf de Dinant Dijkhuisstraat naar de Elshofstraat in Enschede gereden om naar zijn toenmalige vriendin te gaan. Verdachte heeft hier aangebeld bij woningen in de buurt. Buurtbewoners hebben melding gemaakt bij de politie. Verdachte heeft zich bij zijn aanhouding en tijdens het vervoer daarna naar het arrestantencomplex dreigend uitgelaten tegen politieagent [slachtoffer 2] . Verdachte heeft hem een schop gegeven en hierbij onder andere gezegd “ik maak je af en je gaat eraan dikke”.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij zich bijna niets kan herinneren over wat er zich op
30 juni 2022 heeft voorgedaan. Hij weet dat hij bij [slachtoffer 1] voor de deur heeft gestaan en hij weet zich te herinneren dat er bij zijn aanhouding werd gedreigd met het gebruik van een stroomstootwapen. Wat er in de tussenliggende tijd is gebeurd, weet verdachte niet, zo stelt hij.
4.3.2.
Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte het oogmerk heeft gehad zich de autosleutels en auto van [slachtoffer 1] wederrechtelijk toe te eigenen. Verder ligt de vraag voor of verdachte het oogmerk had deze diefstal te vergemakkelijken door het plegen van geweld en het dreigen met geweld. Naar het oordeel van de rechtbank was het oogmerk van verdachte op al deze gedragingen gericht.
Verdachte heeft zich de toegang tot de woning van [slachtoffer 1] verschaft door geweld te gebruiken. Eenmaal in de woning is verdachte geweld blijven gebruiken tegen [slachtoffer 1] en heeft hij hem bedreigd. Ook toen verdachte de autosleutels van [slachtoffer 1] in zijn bezit had, heeft verdachte zich dreigend tegen [slachtoffer 1] uitgelaten. Door zo te handelen heeft verdachte een situatie gecreëerd waardoor [slachtoffer 1] geen verzet durfde en kon bieden. [slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat hij bang was dat hij dan erger aangepakt zou worden.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit kunnen deze gedragingen van verdachte naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden begrepen dan dat deze gericht waren op het vergemakkelijken van de diefstal en het zich wederrechtelijk toe-eigenen van de autosleutels en auto. Verdachte is als heer en meester over de goederen gaan beschikken. De gedeeltelijke aanwezigheid van [slachtoffer 1] bij een en ander maakt dat in de gegeven omstandigheden niet anders.
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat het onder 1 aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Ten aanzien van feit 2
Om tot een bewezenverklaring te kunnen komen van het onder 2 ten laste gelegde dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of [slachtoffer 1] opzettelijk en wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd. Naar het oordeel van de rechtbank is hiervan sprake.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte hem heeft gedwongen vanuit zijn woning mee te lopen naar zijn auto en als bijrijder in zijn auto te gaan zitten. [slachtoffer 1] verklaart hierover dat verdachte “witheet” was en dat hij bang was dat hij weer door verdachte zou worden geslagen als hij zou weigeren. Verdachte is vervolgens met [slachtoffer 1] weg gereden. Verdachte reed door smalle straatjes en reed met hoge snelheid. Hierdoor heeft verdachte een situatie gecreëerd waaruit [slachtoffer 1] zich niet kon onttrekken. Aan de Dinant Dijkhuisstraat is verdachte gestopt. [slachtoffer 1] zag toen voor het eerst een mogelijkheid weg te vluchten. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door verklaringen van getuigen aan de Dinant Dijkhuistraat. Verdachte is door een getuige herkend, er is verklaard dat verdachte zich agressief gedroeg en [slachtoffer 1] is aan de Dinant Dijkhuisstraat aangetroffen.
Een gedwongen autorit wordt ook als opzettelijke vrijheidsberoving gekwalificeerd. Dat dit wellicht slechts gedurende enkele minuten is geweest, maakt dat niet anders. Dat volgt uit vaste jurisprudentie.
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat het onder 2 aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat de vrijheidsberoving is geëindigd toen [slachtoffer 1] de auto kon ontvluchten. Voor zover de tenlastelegging ziet op de rit naar Enschede, zal daarvoor derhalve wegens gebrek aan bewijs een vrijspraak volgen.
Ten aanzien van feit 3
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
[slachtoffer 2] heeft proces-verbaal opgemaakt van de aanhouding van verdachte en van het vervoer naar het arrestantencomplex. Hieruit volgt dat verdachte zich zodanig opstandig heeft gedragen dat er van vervoer gewisseld moest worden om verdachte naar het arrestantencomplex te vervoeren. Hierbij heeft hij zich meerdere keren bedreigend uitgelaten tegenover [slachtoffer 2] door onder andere te zeggen: “ik maak je af” en “jij gaat eraan dikke”. Hierbij zag verdachte ook kans om van zich af te schoppen. Dat [slachtoffer 2] hierbij niet is geraakt is aan de oplettendheid van [slachtoffer 2] te danken, die de schop kon afweren met zijn been.
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlatingen en gedraging van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht oplevert.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde.
4.3.3
Conclusie
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 30 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening autosleutels en een personenauto (Renault Clio; kenteken [kenteken] ), toebehorende aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft weggenomen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte:
- zonder toestemming van die [slachtoffer 1] de woning van die [slachtoffer 1] is binnen gegaan, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 1] heeft vastgegrepen en met veel kracht tegen de muur heeft aangeduwd waarbij die [slachtoffer 1] hard met zijn hoofd tegen de muur aankwam en daarbij die [slachtoffer 1] meermalen heeft meegedeeld dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] wat aan zou gaan doen en die [slachtoffer 1] zou gaan vermoorden,
- vervolgens in de woonkamer van die [slachtoffer 1] verschillende flesjes met daarin een vloeistof op een tafel heeft kapot geslagen en daarbij die [slachtoffer 1] heeft uitgescholden,
- vervolgens terwijl die [slachtoffer 1] in een stoel zat telkens heeft geprobeerd de snoertjes van de ICD (implanteerbare defibrillator) – die [slachtoffer 1] in zijn lichaam draagt – te pakken en los te trekken en daarbij meermalen die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat hij, verdachte, die [slachtoffer 1] zou gaan vermoorden,
- vervolgens daarbij die [slachtoffer 1] meermalen tegen het gezicht en hoofd heeft geslagen en die [slachtoffer 1] een zogenaamde kopstoot heeft gegeven en die [slachtoffer 1] uit de stoel heeft opgepakt en met veel kracht tegen de muur heeft aangeduwd en
- vervolgens nadat hij, verdachte, de autosleutels had gepakt die [slachtoffer 1] dreigend heeft meegedeeld dat hij met hem, verdachte, mee moest lopen;
2
hij op 30 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- te gebieden om vanuit zijn woning, gelegen aan [adres 2] mee te lopen naar diens personenauto (Renault Clio),
- vervolgens die [slachtoffer 1] te gebieden in zijn eigen personenauto te stappen en op de bijrijdersplaats plaats te nemen door ten opzichte van die [slachtoffer 1] een dreigende houding aan te nemen,
- vervolgens die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd in die personenauto mee te nemen en die [slachtoffer 1] te beletten zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde personenauto te verlaten;
3
hij op 30 juni 2022, in de gemeente Enschede en Borne, een persoon, genaamd [slachtoffer 2] in zijn functie van politieagent, werkzaam bij de Politie Eenheid Oost-Nederland, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door: die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: “Ik maak je af, ik ben Satudarah” en “Ik maak je af en je gezin gaat eraan” en “Ik ben Satudarah en Hell’s Angels, je gaat eraan dikke”, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer 2] heeft geschopt.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 282, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 2
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 2 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie verzoekt de rechtbank om hierbij de bijzondere voorwaarden op te leggen zoals door de reclassering geadviseerd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een contact- en locatieverbod in de vorm van een maatregel ex artikel 38v Sr op te leggen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het is voor verdachte van belang dat wordt ingezet op de hulpverlening door middel van een klinische behandeling gevolgd door een intensief na-traject. Er is momenteel een korte wachtlijst voor de Piet Roorda-kliniek zodat verdachte hier meteen na zijn gevangenisstraf naar toe zou kunnen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte is met geweld de woning van [slachtoffer 1] binnengedrongen en heeft hierbij de autosleutels en de auto van [slachtoffer 1] weggenomen. Vervolgens heeft verdachte [slachtoffer 1] wederrechtelijk zijn vrijheid ontnomen door hem te dwingen met hem mee te gaan in de auto. Nadat [slachtoffer 1] uit zijn auto kon vluchten is verdachte met de auto van [slachtoffer 1] naar Enschede gereden. Bij zijn aanhouding heeft verdachte zich zowel verbaal als fysiek agressief gedragen tegen een verbalisant.
De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij de diefstal en het geweld heeft gepleegd in de woning van [slachtoffer 1] , een plek waar hij zich bij uitstek veilig hoort te voelen. Daar komt bij dat [slachtoffer 1] een volstrekt willekeurig 80-jarig slachtoffer is en het een feit van algemene bekendheid is dat gedragingen zoals door verdachte gepleegd een grote impact hebben op slachtoffers. Die impact blijkt ook uit de slachtofferverklaring die ter zitting namens [slachtoffer 1] is voorgelezen. Hieruit blijkt dat [slachtoffer 1] de deur niet mee open durft te doen en niet meer in de avond naar buiten durft, zelfs niet in zijn eigen achtertuin. Wanneer hij praat over de gebeurtenis wordt hij angstig en verdrietig.
Ook heeft verdachte tijdens zijn aanhouding en het vervoer naar het arrestantencomplex een politieagent bedreigd. Eveneens een feit dat bij een slachtoffer gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Door zo te handelen heeft verdachte geen enkel respect getoond voor de gevoelens van anderen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de verdachte betreffende Justitiële Documentatie van 6 oktober 2022. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor bedreiging en geweldsdelicten. Verdachte liep nog in twee proeftijden van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen. Dit heeft verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Dit zal de rechtbank in strafverzwarende zin meewegen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het Pro Justitia-rapport van 22 september 2022 waarin over verdachte is gerapporteerd door drs. K.A. Rose, GZ-psycholoog (hierna: de psycholoog). De psycholoog concludeert dat bij verdachte sprake is van verslaving, voornamelijk alcohol en cocaïne. Er is sprake van een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit. In samenhang met zijn langdurige verslavingsproblematiek is er sprake van antisociale persoonlijkheidstrekken. Deze persoonlijkheidstrekken komen naar voren door een neiging tot externaliseren en bagatelliseren, een verstoorde emotieregulatie, roekeloos gedrag en (verbale) agressiviteit.
Verdachte zegt zich weinig van hetgeen zich heeft voorgevallen te herinneren. Het volledig ontbreken van herinnering aan een bepaalde cruciale periode, zoals bij verdachte vanaf de start tot het einde van het tenlastegelegde wordt door de psycholoog als a-typisch omschreven.
In de laatste periode voor zijn detentie lijkt een patroon van afglijden te zijn ontstaan. Er was sprake van een toegenomen draaglast in de zin van lange werkdagen, een knipperlichtrelatie en emoties rond de sterfdag van zijn zus. Verdachte is dan gevoelig voor een terugval in het gebruik van middelen. Verdachte heeft zich aangewend om negatieve emoties te dempen met middelen. Er is sprake van een hardnekkige verslaving en van een verzwakte wilskracht. De psycholoog adviseert om bij een bewezenverklaring de feiten enigszins verminderd toe te rekenen.
De psycholoog concludeert op basis van gestandaardiseerde risicotaxatielijsten dat het risico op recidive van destructief en gewelddadig gedrag is gelegen in het middelengebruik van verdachte. Onder invloed van middelen is er kans op ontregeling en neemt de kans op recidive van grensoverschrijdend, overlast gevend en gewelddadig gedrag toe. Geadviseerd wordt een klinische verslavingsbehandeling bij een forensische dubbele diagnose-kliniek met een intensief ambulant vervolgtraject met ambulante behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf, waarbij de reclassering toezicht houdt op betrokkene.
De rechtbank neemt het voornoemde advies van de psycholoog over en komt op basis daarvan tot het oordeel dat de bewezenverklaarde feiten enigszins verminderd aan verdachte moeten worden toegerekend. De rechtbank zal dit in strafverminderende zin meewegen.
De reclassering heeft in het rapport van 19 oktober 2022 geadviseerd om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden. Uit het rapport van de reclassering volgt dat het risico op recidive bij verdachte hoog is. Zijn mogelijke ADHD en het langdurige middelengebruik hebben invloed gehad op zijn persoonlijkheidsontwikkeling waardoor er antisociale kenmerken zijn ontstaan die herstel en recidivevermindering bemoeilijken.
De strafmodaliteit en de hoogte daarvan
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt dat op het plegen van dergelijke feiten hoge gevangenisstraffen zijn gesteld en worden opgelegd.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Dit met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank zal hierbij de bijzondere voorwaarden opleggen, zoals door de reclassering geadviseerd, met uitzondering van het locatieverbod. Een locatieverbod is gewenst door het slachtoffer maar levert naar het oordeel van de rechtbank gelet op de geadviseerde omvang (de gehele stad Hengelo Overijssel, althans een aanzienlijk gedeelte van de stad), een onevenredige beperking op van de bewegingsvrijheid van verdachte. De rechtbank betrekt in haar overwegingen dat aan verdachte een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zal worden opgelegd en dat naar het zich laat aanzien verdachte pas over langere tijd weer in vrijheid zal zijn en ook anderszins van de noodzaak van deze vergaande voorwaarde niet is gebleken. Wel zal de rechtbank het contactverbod opleggen zoals geadviseerd, zodat het slachtoffer niet met verdachte wordt geconfronteerd.
De rechtbank komt al met al tot een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist en door de verdediging is bepleit. Naar het oordeel van de rechtbank doet de op te leggen straf recht aan de vergelding van de gepleegde feiten maar biedt dit ook de mogelijkheid om verdachte na zijn tijd in detentie te behandelen voor zijn problematiek.
De rechtbank zal niet overgaan tot oplegging van een contact- en/of locatieverbod in de vorm van een maatregel in de zin van artikel 38v Sr, nu niet is gebleken dat dit nodig is ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.633,16 (vijfduizend zeshonderddrieëndertig euro en zestien eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 2.246,00 ( medische kosten);
- € 120,30 ( reiskosten);
- € 266,86 ( overige schade);
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
De benadeelde partij heeft verder verzocht om verdachte te veroordelen tot betaling van de door hem gemaakte proceskosten, betreffende een bedrag van € 13,72.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering in zijn geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en hierbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de vordering.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal, gelet op het uitdrukkelijk ingenomen standpunt van de verdediging om geen verweer te voeren, het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 5.633,16 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
In het overzichtsarrest van de Hoge Raad van 28 mei 2019 (ECLI:NL:HR:2019:793) is bepaald dat bij proceskosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Nu de benadeelde partij procedeert met een gemachtigde is er op grond van artikel 238 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in dit kader geen ruimte voor het toekennen van proceskosten. De rechtbank zal het gevorderde bedrag van € 13,72 om die reden afwijzen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 63 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De vordering tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering (met parketnummer 08.116786.21) tot tenuitvoerlegging van de voor voorwaardelijk opgelegde straf, opgelegd door de politierechter in de rechtbank Overijssel bij vonnis van
16 februari 2022 moet worden toegewezen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering (met parketnummer 08.123924.22) tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, opgelegd door de politierechter in de rechtbank Overijssel bij vonnis van 1 juni 2022 eveneens moet worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de beide vorderingen kunnen worden toegewezen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vorderingen van de officier van justitie moeten worden toegewezen ,nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1,het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
feit 2,het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven;
feit 3,het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de reclassering van het Leger des Heils op het adres Tubantiasingel 5, 7514 AA te Enschede. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat opnemen in de forensische verslavingskliniek Piet Roorda te Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start direct na detentie. De opname duurt één jaar of zoveel korter als de reclassering, nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • zich laat behandelen door Tactus of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start direct na het ingaan van de proeftijd. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
  • verblijft een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en voor zover de reclassering dit noodzakelijk acht. Het verblijf start na de klinische opname van verdachte. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • geen alcohol gebruikt en meewerkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de heer [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] 1942, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding
  • wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 5.633,16 (bestaande uit € 2.633,16 materiële schade en € 3.000,-- immateriële schade);
  • wijst af de gevorderde proceskosten van € 13,72;
  • legt de
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.116786.21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 16 februari 2022 voorwaardelijk opgelegde
taakstrafvoor de duur van
50 uren;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.123924.22
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 1 juni 2022 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
twee wekenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. V.P.K van Rosmalen en mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 november 2022.
Buiten staat
Mr. V.P.K. van Rosmalen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met kenmerk Dahib22 / ON2R022039. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 30 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s, 69 t/m 71):
Plaats delict: [adres 2] , binnen de gemeente Hengelo (O)
Pleegdatum/tijd: Tussen donderdag 30 juni 2022 om 22:25 uur en vrijdag1 juli 2022 om 00:01 uur
Op donderdag 30 juni 2022 omstreeks 21:00 uur zat ik in de woonkamer van mijn woning. Ik zag via de ruit van mijn woonkamer dat er een man voor mijn woning stond. Ik kan deze man als volgt omschrijven:
- man;
- blank huidskleur;
- fors postuur;
- tatoeage op zijn borstkast.
Ik zag dat de man voor mijn ruit stond en wild met zijn armen zwaaide. Ik ben naar de voordeur gelopen en heb de voordeur open gedaan. Ik zag de dat de man voor mijn voordeur stond en dat hij ongeveer 4 flesjes bij zich had. Ik hoorde de man zeggen dat hij mij wat gaat aandoen en mij gaat vermoorden. Ik zag dat de man zonder mijn toestemming mijn woning binnen liep. Ik voelde dat de man mij vast greep bij mijn schouder en mij tegen de muur aan duwde. Door deze duw kwam mijn hoofd tegen de muur aan. Dit deed hij met veel kracht. Ik zag dat de man naar mijn woonkamer liep. Ik zag en hoorde dat de man de flesjes op de tafel, die midden in mijn woonkamer staat, sloeg. Ik hoorde dat de man mij uit schold. Ik ben vervolgens gaan zitten op een leren stoel die in mijn woonkamer staat. Ik hoorde de man meerdere keren zeggen dat hij mij ging slaan en dat hij mij ging vermoorden. Ik legde mijn hand op mijn ICD om deze te beschermen van zijn aanval. Ik voelde dat de man mijn hand probeerde weg te rukken en mijn ICD probeerde te pakken. Hierbij schreeuwde hij opnieuw dat hij mij ging vermoorden. Ik voelde dat ik een aantal klappen in mijn gezicht en op mijn hoofd kreeg van de man. Ik voelde dat de man dit deed met zijn vlakke hand. Ik voelde dat de man mij uit de stoel oppakte en mij tegen de muur duwde. Dit deed hij opnieuw met veel kracht. Ik zag dat de man naar de WC liep van mijn woning. Ik ben vervolgens naar de keuken gelopen. Ik zag dat de man achter mij stond en de lade open trok. Ik voelde dat ik opnieuw geslagen werd in mijn gezicht en op mijn hoofd met een vlakke hand. Ik zag dat de man de sleutels van mijn auto uit de lade van het keukenkastje pakte. De autosleutels van mijn auto, een grijze Renault Clio, is voorzien van het kenteken [kenteken] en stond geparkeerd op mijn invalide parkeerplaats. Ik zag dat de man richting de voordeur van mijn woning liep. Ik hoorde de man zeggen dat ik met hem mee moest lopen. Ik zag dat de man naar mijn auto toeliep. Ik hoorde de man zeggen dat ik met hem mee de auto in moest. De man stapte in aan de bestuurderszijde en ging achter het stuur zitten. Ik ging naast hem zitten aan de bijrijderszijde. Dit heb ik gedaan op de hoop dat hij rustig zou worden. De man reed als een gek. De man reed door hele smalle straatjes met een enorm hoge snelheid. Ik zag dat de kilometerteller op een gegeven moment ongeveer 80 a 90 was toen wij op de Dinant Dijkhuisstraat reden. Op een gegeven moment stopt de man op een oprit aan de Dinant Dijkhuisstraat. Ik zag dat de man uitstapte en aanbelde bij een woning waar hij mijn auto geparkeerd had. Ik stapte ook uit maar ben de andere kant opgelopen.
2.
Het proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] van 15 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 74, 75 en 77 t/m 80):
Hij sloeg ook hard met zijn hoofd tegen mijn hoofd aan.
Ik heb een ICD kastje. Het is net een zakhorloge dat onder de huid zit Er zitten drie draadjes aan, een daarvan gaat naar het hart. Alles zit onder de huid. Hij probeerde het eruit te rukken door zijn hand er achter te zetten. Die draadjes kon hij zo los rukken en dan had ik hier niet meer gezeten. Ik heb nog gedacht hem een trap te geven, maar ik was bang dat ik de kracht er niet voor zou hebben om weg te komen en ik was bang dat hij mij dan nog erger zou pakken.
We liepen naar de auto en hij zei tegen mij: “Jij gaat ook in de auto”. Hij stond naast mij, als ik had gezegd dat ik niet mee zou gaan dan had hij mij weer aangepakt want hij was witheet. Als je dan een beetje doet wat hij wil dat ik doe dan kalmeert hij een beetje. Dat dacht ik toen.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 7 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 111,
Op 30 juni 2022 rond 22.00/ 22:15 uur was ik getuige van een incident aan [adres 2] . Omstreeks 22:30 hoorde ik gebonk en gedreun uit de woning van de buurman, [adres 2] , komen. Dit klonk alsof er met geweld iets tegen de muur aan werd gegooid of zoals je een stoel tegen de deur aangooit. Het waren ongeveer 3 flinke dreunen, die kwamen vrij vlot achter elkaar. Ik schrok hier best van want dacht dat ze met elkaar aan het vechten waren. Ik zag de buurman met een andere man uit zijn woning komen en naar de auto gaan. Ik herkende de andere man niet. De auto van de buurman zie ik dagelijks staan, het is een Opel Clio, lichtgrijs.
Mijn man heeft gezien dat de andere man de macht over de auto had. Hij vond het heel raar dat de man achter het stuur ging zitten en dat de buurman er naast ging zitten op de bijrijdersstoel.
Ik zag en hoorde dat de auto met gierende banden achteruit en vooruit ging. Bij het vooruit rijden moest die man nog een correctie nemen om niet tegen de geparkeerde auto aan te komen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 1 juli 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 66):
Op donderdag 30 juni 2022, omstreeks 22:45 uur, waren wij ter plaatse aan de [adres 3] te Hengelo. Aldaar spraken wij het slachtoffer [slachtoffer 1] .
[slachtoffer 1] vertelde dat hij overvallen was in zijn woning. [slachtoffer 1] woont aan [adres 2]
te Hengelo.
Ik, verbalisant ben naar [adres 4] gegaan. Hier heb ik gesproken met de bewoonster [naam] . Ik hoorde dat zij zei: "de ex van mijn dochter stond hier aan de deur". Ik vroeg wie die ex was. Ik hoorde dat zij zei: " [verdachte] ". [naam] vertelde dat [verdachte] erg dronken was. [verdachte] had een ontbloot bovenlichaam en droeg een broek. [verdachte] had ook nog een tatoeage op zijn borst met de naam van de dochter. [naam] vertelde dat [verdachte] reed in een zilverkleurige auto.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 6 juli 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 120 en 121):
De getuige verklaarde:
Op donderdag 30 juni 2022 was ik in mijn woning aan de [adres 5] te Hengelo. De man begon agressief te reageren en schold mij uit. Hij zei tegen mij dat ik een boertje was en dat ik stonk. Hij begon tegen mij aan te lopen met zijn borst.
Eenmaal beneden zei de man dat hij een auto had gestolen en hij vroeg me mee te gaan om een ritje te maken. Het betrof een grijze Renault Clio van voor 2011.
6.
Het proces-verbaal aanhouding verdachte van 1 juli 2022 opgemaakt door verbalisanten [slachtoffer 2] en [verbalisant 2] , voor zover inhoudende zakelijk weergegeven (pagina’s 15 en 16):
Op donderdag 30 juni 2022, omstreeks 23:08 uur, kwamen wij, ter plaatse aan [adres 6] te Enschede. Aldaar zou volgens meldster een man met een ontbloot bovenlijf voor haar deur staan. Wij zagen ter hoogte van huisnummer [nummer] een Grijze Renault Clio staan voorzien van het kenteken [kenteken] .
7.
Het proces-verbaal verhoor verdachte van 1 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 38, 43 t/m 45):
O: Een andere buurtbewoonster van [adres 7] vertelde dat ze de man ook aan de deur had gehad, maar niet open had gedaan. Wel was de man zichtbaar op haar Ring deurbel. Hiervan is een proces-verbaal opgemaakt, met foto’s erbij van de Ring deurbel. Deze willen wij jou nu tonen. Deze wordt als bijlage 1 bij dit verhoor gevoegd.
V: Wie is die persoon?
A: Dat ben ik.
O: In de auto van de aangever is een zwarte mobiele telefoon aangetroffen van het merk Oppo.
A: Oh ja, dat ja.
V: Jij had een Oppo?
A: Ja.
O: En er is ook een ABN-AMRO bankpas aangetroffen in de auto op jouw naam, [verdachte] .
V: Wat kun je daarover verklaren?
A: Ik kan er niks over verklaren. Ik zal het bij me hebben gehad, ik weet het anders niet.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2022 opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 106):
Op vrijdag 1 juli 2022, omstreeks 13:00 uur, was ik, verbalisant Maathuis, belast met
een buurtonderzoek aan [adres 2] te Hengelo. Dit naar aanleiding van een
diefstal met geweld uit een woning aan [adres 2] .
Tijdens het buurtonderzoek kreeg ik het verzoek om naar [adres 2] te gaan.
Dit betrof de woning van het slachtoffer. In de woning was een sleutelbos
aangetroffen. Deze sleutelbos zou niet van het slachtoffer zijn.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2022 opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 107):
Om vast te stellen of de op de plaats delict in beslag genomen sleutelbos van de verdachte zou zijn, hebben wij deze meegenomen naar de woning van verdachte [verdachte] aan de [adres 1] (Ov). Op zaterdag 2 juli 2022 omstreeks 14.35 uur paste ik, verbalisant [verbalisant 5] , een van de sleutels op het slot van de voordeur van de woning van verdachte [verdachte] . Ik zag dat de sleutel paste. Vervolgens draaide ik de sleutel om. Wij, verbalisanten, zagen dat de sleutel omgedraaid kon worden en dat de deur geopend kon worden.
Feit 3
In aanvulling op de bewijsmiddelen zoals hiervoor genoemd onder 7, 8 en 9 van feiten 1 en 2:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 1 juli 2022, opgemaakt door verbalisant [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 67 en 68):
Ik verklaar het volgende:
Op donderdag 30 juni 2022 in Enschede hoorde ik de verdachte zeggen: "wat heb ik gedaan dan, doe normaal, ik maak je af, ik ben Satudarah".
Ik heb de verdachte in ons dienstvoertuig geplaatst en ik bemerkte dat hij steeds recalcitranter werd. Ik zag en hoorde dat hij met kracht tegen het achterportier aan de linkerzijde trapte, terwijl hij rechts achterin het dienstvoertuig zat.
De verdachte bleef erg vervelend en bleef niet op de plek zitten. De verdachte werd dusdanig vervelend tijdens het transport dat we moeten overstappen in een ander voertuig. De gehele rit naar Borne was verdachte woordelijk bedreigend. Hij riep: 'ik maak je af en je gezin gaat eraan en veel van soortgelijke opmerkingen. Verdachte zag op een gegeven moment kans om van zich af te schoppen, maar ik kon de schop afweren met mijn rechterbeen. Ik hoorde de verdachte oer geluiden maken en wederom mij met de dood bedreigen. Hij was een grote crimineel en ik zou er wel achter komen hoe gevaarlijk hij was. Ik hoorde hem zeggen: "Ik ben Satudarah en Hell's Angels, je gaat eraan dikke".
[slachtoffer 2] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland.