ECLI:NL:RBOVE:2022:3522

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
08.111287.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting en diefstal met geweld

Op 24 november 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 38-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor poging tot verkrachting en diefstal. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 april 2022 in Enschede, waar de verdachte een 19-jarige vrouw volgde na een avond uit. Nadat de vrouw van haar fiets viel en haar telefoon kwijt was, bood de verdachte aan om te helpen zoeken. Echter, toen hij de telefoon vond, gaf hij deze niet terug en hield hij de vrouw vast tegen een boom. Hij probeerde haar te verkrachten, maar door haar verzet en geschreeuw bleef het bij een poging. De verdachte heeft ook de fiets van de vrouw gestolen en enkele dagen later nog twee diefstallen gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte berekenend handelde en dat zijn daden een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de vrouw vormden. Naast de gevangenisstraf moet de man bijna 10.000 euro schadevergoeding betalen aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een gedragsbeïnvloedende maatregel op te leggen, afgewezen, maar heeft wel de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.111287.22 (P)
Datum vonnis: 24 november 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] ,
nu verblijvende in de P.I. Ter Apel.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 november 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Stam, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Enschede:
feit 1 primair:geprobeerd heeft mevrouw [slachtoffer 1] te verkrachten op 22 april 2022;
feit 1 subsidiair: mevrouw [slachtoffer 1] heeft aangerand op 22 april 2022;
feit 2:een telefoon, fiets en ID-kaart van mevrouw [slachtoffer 1] heeft gestolen op 22 april 2022;
feit 3: telefoons en bankpassen heeft gestolen van mevrouw [slachtoffer 2] en de heer [slachtoffer 3] op 1 mei 2022;
feit 4: geld heeft gestolen van mevrouw [slachtoffer 2] en de heer [slachtoffer 3] door gebruik te maken van gestolen bankpassen op 1 mei 2022.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 22 april 2022 te Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid[slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,- meermaals, althans eenmaal die [slachtoffer 1] bij haar schouders en/of nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam heeft vastgepakt en/of- die [slachtoffer 1] (met zijn onderlichaam) tegen een boom heeft geduwd en/of gedrukt, althans die [slachtoffer 1] heeft belet weg te gaan en/of- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd ‘shut up’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- (hierbij) iets voor de mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden, althans die [slachtoffer 1] heeft belet geluid te maken en/of- (wanneer die [slachtoffer 1] probeert weg te komen) die [slachtoffer 1] heeft opgetild, naar de boom getild en tegen de boom heeft geduwd en/of gedrukt, althans die [slachtoffer 1] heeft belet weg te gaan en/of- tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) heeft gezegd dat zij hem moest kussen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- zijn, verdachtes, mond en/of tong bij/rond/naar de hals en/of mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht/gehouden en/of- zijn, verdachtes, gulp en/of broek heeft opengemaakt en/of- (hierbij) (in het Engels) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd ‘als je niet meewerkt kil ik jou’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- heeft getracht de broek van die [slachtoffer 1] open te maken en/of- aan de broek van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en/of- zijn, verdachtes, hand heeft getracht in de broek van die [slachtoffer 1] te brengen/bewegen en/of- die [slachtoffer 1] (met kracht) (over haar kleding heen) in haar borst(en) en/of billen heeft geknepen, althans de borst(en) en/of billen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt/betast en/of- de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] (over haar kleding heen) heeft betast en/of- (daarbij) misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysieke) overwicht en/of- (daarbij) voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en/of weerstand van die [slachtoffer 1] en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:hij op of omstreeks 22 april 2022 te Enschede, althans in Nederland, [slachtoffer 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door- meermaals, althans eenmaal die [slachtoffer 1] bij haar schouders en/of nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam vast te pakken en/of- die [slachtoffer 1] (met zijn onderlichaam) tegen een boom te duwen en/of drukken, althans die [slachtoffer 1] te beletten weg te gaan en/of- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen ‘shut up’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- (hierbij) iets voor de mond van die [slachtoffer 1] te houden, althans die [slachtoffer 1] te beletten geluid te maken en/of- (wanneer die [slachtoffer 1] probeert weg te komen) die [slachtoffer 1] op te tillen, naar de boom te tillen en tegen de boom te duwen en/of drukken, althans die [slachtoffer 1] te beletten weg te gaan en/of- tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) te zeggen dat zij hem moest kussen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- zijn, verdachtes, mond en/of tong bij/rond/naar de hals en/of mond van die [slachtoffer 1] te brengen en/of houden en/of- zijn, verdachtes, gulp en/of broek open te maken en/of- (hierbij) (in het Engels) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen ‘als je niet meewerkt kil ik jou’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of- te trachten de broek van die [slachtoffer 1] open te maken en/of- aan de broek van die [slachtoffer 1] te trekken en/of- zijn, verdachtes, hand te trachten in de broek van die [slachtoffer 1] te brengen/bewegen en/of- die [slachtoffer 1] (met kracht) (over haar kleding heen) in haar borst(en) en/of billen te knijpen, althans de borst(en) en/of billen van die [slachtoffer 1] vast te pakken en/of te betasten en/of- de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] (over haar kleding heen) te betasten en/of- (daarbij) misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysieke) overwicht en/of- (daarbij) voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en/ofweerstand van die [slachtoffer 1] en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie te doen laten ontstaan;2
hij op of omstreeks 22 april 2022 te Enschede, althans in Nederland,- een telefoon (Apple iPhone) en/of- een fiets (Gazelle) en/of- een ID-kaart,in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Enschede, althans in Nederland,- twee, althans een of meerdere telefoon(s) (Samsung) en/of- twee, althans een of meerdere bankpas(sen)in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op of omstreeks 1 mei 2022 te Enschede, althans in Nederland, een of meer geldbedrag(en) (met een totaal van 86,05 euro), in elk geval enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door te pinnen met een of meerdere (gestolen) pinpas(sen) van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de primaire variant van feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Zij acht de verklaring van aangeefster betrouwbaar en stelt dat deze voldoende gesteund wordt door andere bewijsmiddelen. De uiterlijke verschijningsvorm is er volgens de officier van justitie enkel op gericht geweest om aangeefster te verkrachten. Zij vindt dat de feiten 2, 3 en 4 ook wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat verdachte vrijgesproken moet worden van feit 1 primair. De gedragingen van verdachte kunnen, ook naar hun uiterlijke verschijningsvorm beschouwd,
nietaangemerkt worden als een begin van uitvoering van verkrachting. Bovendien is op de broek van aangeefster geen DNA aangetroffen van verdachte. De aanranding, de subsidiaire variant van feit 1, kan volgens de raadsman wel bewezen worden. Hij merkt ten aanzien van feit 2 op dat verdachte van de diefstal van de ID-kaart partieel vrijgesproken moet worden omdat verdachte de ID-kaart, die in de telefoonhoes zat, niet opzettelijk heeft meegenomen. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor de feiten 3 en 4.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1, feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt, op basis van de inhoud van het dossier en van wat op de terechtzitting is besproken, de volgende feiten en omstandigheden vast.
Aangeefster is op 22 april 2022 na een avond uit met haar studentenvereniging rond 03.30 vanaf café [café] in Enschede op haar fiets naar huis vertrokken. Aangeefster was onder invloed van alcohol waardoor zij slingerend fietste. Verdachte volgde aangeefster op zijn fiets vanaf het moment dat zij vertrok. Aangeefster viel ter hoogte van de Blekerstraat van haar fiets en merkte dat zij haar telefoon kwijt was. Verdachte hielp aangeefster overeind na haar val, en hielp haar zoeken naar haar telefoon. Verdachte vond de telefoon, maar hield deze bij zich om aangeefster langer bij zich te houden. Verdachte vond aangeefster aantrekkelijk. Hij was onder invloed van alcohol en drugs en hij was seksueel opgewonden. Verdachte wilde met aangeefster zoenen en oefende druk op haar uit om dat voor elkaar te krijgen. Hij drukte aangeefster tegen een boom en hield haar vast. Verdachte zei:
“je moet me nu kussen”. Aangeefster voelde de tong of mond van verdachte in de buurt van haar hals of mond. Aangeefster heeft gezegd en dat zij dit niet wilde en riep meerdere keren ‘help’. Verdachte heeft aan de borsten, vagina/schaamstreek en billen van aangeefster gevoeld over haar kleding heen. Verdachte had een stijve penis en trok de rits van zijn broek omlaag. Hij zei daarbij:
“als je niet meewerkt kil ik jou”. Verdachte probeerde de broek van aangeefster los te maken en trok aan haar broeksband. Verdachte noemde het een spannend heet moment. Hij probeerde zijn hand in de broek van aangeefster te brengen. Aangeefster riep om hulp waarop verdachte
“shut up”zei en iets voor haar mond hield om het geluid te dempen. Er ontstond een worsteling, maar verdachte bleef aangeefster vasthouden tegen de boom. Aangeefster bleef schreeuwen waardoor verdachte aangeefster losliet en vertrok.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verklaring van aangeefster consistent is en dat deze wordt ondersteund door de verklaring van getuige Pierik, het proces-verbaal van de politie met de beschrijving van de camerabeelden en de verklaring van verdachte. De rechtbank overweegt dat dit oordeel niet anders wordt door het feit dat niet alle handelingen op de camerabeelden te zien zijn. De rechtbank neemt daarom deze verklaring als uitgangspunt.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de raadsman dat geen DNA van verdachte is aangetroffen op de broek van aangeefster en dat dit ontlastend zou zijn. Volgens de raadsman kan hieruit worden afgeleid dat verdachte niet heeft geprobeerd de broek van aangeefster open te maken en met zijn hand in haar broek is geweest. De rechtbank merkt in dat verband op dat op de broek wel DNA is aangetroffen, maar dit DNA niet geschikt is bevonden voor nadere analyse.
De rechtbank dient te beoordelen of het handelen van verdachte gekwalificeerd kan worden als een poging tot verkrachting of, zoals de verdediging bepleit, als aanranding. De rechtbank stelt voorop dat van een strafbare poging sprake is wanneer het voornemen van de dader zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de maatstaf of de bewezenverklaarde feitelijke handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de uiterlijke verschijningsvorm, de feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen blijken niet anders kunnen worden gezien dan als te zijn gericht op voltooiing van het misdrijf verkrachting. Verdachte heeft aangeefster tegen een boom geduwd, vastgehouden, bedreigd, hij heeft de rits van zijn broek naar beneden getrokken, geprobeerd om de broek van aangeefster open te maken en hij heeft geprobeerd zijn hand in de broek van aangeefster te brengen. De rechtbank is van oordeel dat het voornemen van verdachte zich door een begin van uitvoering heeft geopenbaard en dat sprake is van poging tot verkrachting.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
Feit 2
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte de telefoon van aangeefster in zijn jas heeft gestopt. Ook heeft hij na het incident de fiets van aangeefster meegenomen en op een voor haar onbekende plek neergezet, afgesloten met zijn [slachtoffer 2] . De verklaring van verdachte dat hij de telefoon en de fiets wilde teruggeven acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank is dan ook van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte door zo te handelen het oogmerk had om zich de telefoon en de fiets wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank is daarbij van oordeel dat verdachte op zijn minst genomen voorwaardelijk opzet had op de diefstal van de ID-kaart. De ID-kaart bevond zich immers in het hoesje van de telefoon.
Feit 3 en 4
De rechtbank acht op basis van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, onder andere bevattende de aangifte van mevrouw [slachtoffer 2] en de heer [slachtoffer 3] en de bekennende verklaring van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte twee telefoons en twee pinpassen heeft gestolen en dat hij zonder toestemming met de gestolen pinpassen heeft gepind.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de volgende ten laste gelegde feiten heeft begaan. Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de redengevende feiten en omstandigheden die blijken uit de bewijsmiddelen die zijn opgenomen in de bijlage bij het vonnis. De rechtbank acht bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
hij op 22 april 2022 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
- meermaals, die [slachtoffer 1] bij haar schouders of nek of hals heeft vastgepakt en
- die [slachtoffer 1] (met zijn onderlichaam) tegen een boom heeft geduwd of gedrukt, althans die [slachtoffer 1] heeft belet weg te gaan, en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd ‘shut up’, en
- (hierbij) iets voor de mond van die [slachtoffer 1] heeft gehouden, en
- wanneer die [slachtoffer 1] probeert weg te komen die [slachtoffer 1] tegen de boom heeft geduwd of gedrukt, en
- tegen die [slachtoffer 1] (in het Engels) heeft gezegd dat zij hem moest kussen, en
- zijn, verdachtes, mond en/of tong naar de hals en/of mond van die [slachtoffer 1] heeft gebracht, en
- zijn, verdachtes, gulp heeft opengemaakt en
- (hierbij) (in het Engels) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd ‘als je niet meewerkt kil ik jou’, en
- heeft getracht de broek van die [slachtoffer 1] open te maken en
- aan de broek van die [slachtoffer 1] heeft getrokken en
- zijn, verdachtes, hand heeft getracht in de broek van die [slachtoffer 1] te brengen, en
- die [slachtoffer 1] (met kracht) over haar kleding heen in haar borsten heeft geknepen, de billen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt/betast, en
- de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] over haar kleding heen heeft betast, en
- daarbij misbruik heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend fysiek overwicht en
- daarbij voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en weerstand van die [slachtoffer 1] en aldus voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 22 april 2022 te Enschede,
- een telefoon (Apple iPhone) en
- een fiets (Gazelle) en
- een ID-kaart,
die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3
hij op 1 mei 2022 te Enschede,
- twee telefoons (Samsung) en
- twee bankpassen
die aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4
hij op 1 mei 2022 te Enschede, geldbedragen (met een totaal van 86,05 euro), die aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door te pinnen met gestolen pinpassen van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 242, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot verkrachting;
feit 2 en 3
telkens: het misdrijf: diefstal;
feit 4
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest. Omdat de vreemdelingenstatus van verdachte discutabel is, geeft de officier van justitie in overweging een gedragsbeïnvloedende maatregel aan verdachte op te leggen die bestaat uit een contactverbod met aangeefster [slachtoffer 1] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat zonder motivering transportboeien bij verdachte zijn aangelegd zodat niet is voldaan aan de eisen van artikel 22 van de Ambtsinstructie. Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en moet leiden tot een lagere straf. De raadsman verzoekt een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn verweer dat sprake is van een onherstelbaar vormverzuim omdat het aanleggen van handboeien tijdens transport onvoldoende is gemotiveerd.
Op grond van artikel 22 , eerste en tweede lid, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren (zoals geldend op 22 april 2022) kan de ambtenaar een persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd ten behoeve van het vervoer handboeien aanleggen als de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, van de ambtenaar of van derden. Ingevolge het derde lid kunnen de in het tweede lid bedoelde feiten of omstandigheden alleen gelegen zijn in de persoon die rechtens van zijn vrijheid is beroofd, of in de aard van het strafbare feit op grond waarvan de vrijheidsbeneming heeft plaatsgevonden, één en ander in samenhang met de wijze waarop en de situatie waarin het vervoer plaatsvindt. De rechtbank stelt vast dat in het proces-verbaal van aanhouding op pagina 17 van het dossier, als redenen voor het aanleggen van transportboeien “gevaarzetting” en “veiligheid” zijn vermeld. Deze motivering is weliswaar niet uitgebreid, maar ook gelet op het strafbare feit waarvoor verdachte aangehouden werd - een geweldsdelict -, acht de rechtbank de motivering voldoende. Van een onherstelbaar vormverzuim is geen sprake.
Aard en ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting van een vrouw van negentien jaar. Aangeefster vertrok midden in de nacht op haar fiets vanaf een café naar huis. De afstand van het café naar haar huis bedroeg slechts enkele minuten fietsen en de route liep door een woonwijk met lantaarnpalen waardoor aangeefster zich veilig waande. Verdachte heeft aangeefster vanaf de Oude Markt op zijn fiets achtervolgd. Aan de slingerende manier van fietsen, was op te merken dat aangeefster onder invloed van alcohol verkeerde. Nadat de vrouw van haar fiets viel en haar telefoon kwijt was geraakt, bood verdachte aan om haar te helpen zoeken. Op enig moment vond verdachte de telefoon van aangeefster, maar in plaats van deze terug te geven, hield hij de telefoon bij zich om aangeefster langer bij zich te houden. Vervolgens heeft verdachte aangeefster tegen een boom geduwd, haar vastgehouden en haar geprobeerd te verkrachten. Door het verzet en het schreeuwen van aangeefster is het bij een poging gebleven. Verdachte heeft na deze gebeurtenis ook de fiets van aangeefster gestolen.
De rechtbank kwalificeert de manier van handelen van verdachte als berekenend. Verdachte volgde aangeefster die duidelijk onder invloed van alcohol verkeerde. Zodra aangeefster van haar fiets viel en hulp nodig had, maakte hij misbruik van de situatie. Verdachte heeft daarbij op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Uit de slachtofferverklaring van aangeefster blijkt dat deze gebeurtenis zeer ingrijpend voor haar is geweest en dat een posttraumatische stressstoornis bij haar is vastgesteld. Aangeefster durfde niet meer door de straat te fietsen waar het zich af had gespeeld en zij durfde ook niet meer ’s avonds alleen over straat. Aangeefster heeft last van herbelevingen en paniekaanvallen en stelt dat deze gebeurtenis haar voor haar leven heeft getekend.
Naast de gevolgen voor aangeefster, hebben dit soort feiten ook gevolgen voor het veiligheidsgevoel van vrouwen in het algemeen en de rechtbank rekent dat verdachte aan. De angst voor dergelijke gebeurtenissen is voor veel vrouwen de reden dat zij ’s avonds of ’s nachts niet alleen over straat durven te gaan.
Verdachte heeft een paar dagen na deze strafbare feiten ook nog twee diefstallen gepleegd. Deze diefstallen pleegde hij nadat hij na een stapavond bij een man en vrouw thuis was uitgenodigd. Toen hij vertrok, stal hij hun telefoons en pinpassen die op tafel lagen en pinde vervolgens geldbedragen met de gestolen pinpassen. Verdachte heeft daardoor geen respect getoond voor andermans eigendommen en heeft ook op lichtzinnige wijze misbruik gemaakt van de situatie en het vertrouwen dat deze mensen in hem hadden.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft het strafblad van verdachte van 2 augustus 2022 bij haar overweging betrokken. Verdachte is niet eerder voor soortgelijke feiten veroordeeld.
De rechtbank heeft bovendien het reclasseringsrapport van 1 november 2022 en het NIFP-rapport van het psychologisch onderzoek van 3 oktober 2022 bij haar oordeel betrokken. De deskundigen schatten het recidiverisico als hoog in. De psycholoog stelt dat sprake is van een ‘culpa in causa situatie’. Verdachte wist wat middelengebruik met hem doet, maar hij heeft zich desondanks overgegeven aan het middelengebruik waardoor hij losser en agressiever wordt. De psycholoog acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. De reclassering ziet geen mogelijkheden om verdachte te begeleiden vanwege zijn verblijfsstatus. De reclassering heeft daarom geen bijzondere voorwaarden geadviseerd.
Strafoplegging
Vanwege de ernst van de gepleegde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank acht een gevangenisstraf van 36 maanden passend en geboden. De rechtbank ziet, gelet op deze straf, geen aanleiding om een gedragsbeïnvloedende maatregel aan verdachte op te leggen zoals door de officier van justitie aan de rechtbank in overweging is gegeven.
De tenuitvoerlegging van gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de telefoon teruggegeven kan worden aan de rechthebbende. De raadsman heeft verzocht de telefoon terug te geven aan verdachte.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de mobiele telefoon van het merk iPhone met een groen fluorescerend beschermhoesje (beslagnummer 2741679) nu niet bekend is wie rechthebbende is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
Benadeelde partij [slachtoffer 1] , feit 1 primair
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal € 9.259,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade van € 1.759,-- bestaat uit de volgende posten:
  • Eigen risico 2022 + 2023: € 770,--
  • Telefoon: € 849,--
  • Fiets: € 90,--
  • Kleding: € 50,--
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 7.500,-- gevorderd en ter vergoeding van proceskosten wordt € 20,46 gevorderd.
Benadeelde partij [slachtoffer 2] , feit 3
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van in totaal € 188,95 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de posten: telefoon, SD-kaart en simkaart.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vorderingen toegewezen kunnen worden met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de vorderingen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten 1 primair en feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen.
Het toegewezen bedrag ten aanzien van benadeelde [slachtoffer 1] , feit 1 primair, bedraagt in totaal € 9.259,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 22 april 2022. De proceskosten bedragen € 20,46.
Het toegewezen bedrag ten aanzien van benadeelde [slachtoffer 2] , feit 3, bedraagt in totaal € 188,95, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 1 mei 2022.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan de verplichting ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 1] van € 9.259,--, worden aangevuld met 81 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft. De verplichting ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2] van € 188,95, kan worden aangevuld met 3 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
poging tot verkrachting;
feit 2 en 3, telkens het misdrijf:
diefstal;
feit 4, het misdrijf:
diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding benadeelde [slachtoffer 1] , feit 1 primair
-
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toetot een bedrag van
€ 9.259,-- (bestaande uit € 1.759,-- materiële schade en € 7.500,-- immateriële schade) en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de
kosten van het gedingdoor de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
€ 20,46, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
-
legt de maatregel opdat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 primair
tot betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van € 9.259,--, (zegge: negenduizend tweehonderd negenenvijftig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 81 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding benadeelde [slachtoffer 2] , feit 3
-
wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toetot een bedrag van
€ 188,95(bestaande uit materiële schade) en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
-
legt de maatregel opdat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 3
tot betaling aan de Staat der Nederlandenvan een bedrag van
€ 188,95(zegge: honderdachtentachtig euro en vijfennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 3 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen voorwerp, een mobiele telefoon (iPhone, groen fluoriderend beschermhoesje) beslagnummer 2741679;
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. K.A. Schönbeck, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2022.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ONRBC22218 van 21 juni 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 primair
- De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik fietste achter aangeefster aan, we fietsten dezelfde route. Ik zag dat zij onstabiel fietste. Ik vond haar telefoon, maar die hield ik bij mij omdat ik wilde dat de conversatie tussen ons langer zou duren, om haar bij mij te houden. Ik wilde haar onder dwang zoenen, ik gebruikte druk om dat voor elkaar te krijgen. Ik had drugs gebruikt, dat werkte als een soort Viagra. Ik heb aan de borsten en billen van aangeefster gezeten over haar kleding heen. Er is iets gebeurd als zoenen of likken in haar nek. Aangeefster was een aantrekkelijke dame. Ik ben gestopt omdat aangeefster begon te schreeuwen. Gelukkig ben ik op tijd gestopt anders was het nog erger geweest. Het klopt dat ik alcohol had gedronken, daar word ik agressief van. Het klopt dat ik drugs had gebruikt, daar word ik seksueel opgewonden van.
- Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 22 april 2022, pagina’s 30 tot en met 35, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
:
Het is gebeurd op 22 april 2022 rond 03:30-04:00. Het was vlak bij mijn huis in Enschede. Vanuit het centrum ben ik rechtsaf de Blekerstraat in gefietst. Toen viel ik opeens op de grond. Toen ik op de grond lag merkte ik meteen dat mijn telefoon niet meer bij me was. Ik was meteen aan het zoeken naar mijn telefoon omdat dat voor mij het belangrijkste was. Die jongen kwam meteen naar me toe en zei dat hij wel wilde helpen met zoeken. Ik hoorde dat hij Engels sprak.
Toen stond ik dicht bij een boom op dat moment. De man stond tegenover mij. Hij zei in het Engels "je moet me nu kussen "of iets in die strekking. Ik voelde zijn natte tong bij mij. In de hals of rond mijn mond. Ik draaide mijn hoofd ook weg. Ik zei ook in het Engels dat ik het echt niet wilde. Toen dacht ik nog, als het alleen zoenen is kan ik nog wel weg komen. Hij had mij vast bij mijn schouders tegen de boom aangedrukt. Ik weet niet eens precies hoe maar ik moest niet weg komen.
Ik zag dat hij toen zijn gulp open ritste en iets zei 'van als je niet mee werkt dan kil ik jou' maar dan in het Engels. Ik schrok zo van wat hij zei dat ik dacht 'nu zou het wel eens klaar kunnen zijn' ik wordt verkracht of hij neemt me mee of zo.
V: Hoe deed hij zijn broek open?
A: Ik hoorde het geluid dat hij zijn broek open deed en zag een beweging dat hij zijn broek open deed. Met de rechterhand hand hield hij mij vast en met de linker hand probeerde hij zijn broek op (de rechtbank begrijpt: open) te doen. Ik dacht bij dat hij mij bij mijn schouder of bij mijn keel vast had op dat moment. Ik zag dat hij zijn broek had open geritst en dat er een knoop was. Hij probeerde ook mijn broek open te doen. Ik voelde dat hij echt aan mijn broek aan het trekken was en dat hij dacht deze moet open. Ik denk niet dat het gelukt is om mijn broek open te doen anders had ik dat wel gemerkt. Ik heb wel een hand gevoeld aan de bovenrand van mijn broek aan de voorkant op mijn buik op de blote huid en dat hij probeerde mijn broek in te gaan naar beneden naar waarschijnlijk mijn vagina. Ik weet niet hoe ver hij is gekomen. Ik merkte wel dat hij van plan was daar naartoe te gaan. Het is hem niet gelukt. Ik ben toen begonnen met 'help' schreeuwen. Eerst "ik wil dit niet" en later riep ik "help" meerdere keren.
V: Waar heeft hij jou nog meer aangeraakt?
A: Ik voelde dat hij met zijn handen aan mijn borsten, kont en aan mijn zij heeft
aangeraakt. Maar ook aan mijn vagina op over mijn broek. Hij is gestopt en weggegaan omdat ik zo hard schreeuwde. Ik denk ook dat hij er van geschrokken is. Ik voelde dat zijn handen aan beide borsten zat en voelde een soort van knijpen. Mijn kont raakte hij met één hand aan de linkerkant. Hij voelde en kneep in mijn kont. Hij stond tegenover mij bij de boom. Ik voelde wel speeksel in mijn gezicht.
Ik riep help en toen merkte ik zodra ik luider werd dat hij schrok.
- Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 mei 2022, pagina’s 184 tot en met 189, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wat wel gebeurd is er is gekust, gezoend. Van mijn kant ben ik een beetje te ver gegaan. Ik heb geprobeerd haar te zoenen en te aaien maar dat wilde ze niet en toen heeft ze mij weggeduwd.
V: Je geeft aan dat je geprobeerd hebt haar te aaien, op welk lichaamsdeel heb je geprobeerd haar te aaien.
A
:Over haar borst. Over haar kleding.
V: Heb je haar borst ook geraakt?
A: Een beetje wel.
A: Ze vond het niet prettig. Toen ze begon te gillen ben ik er mee opgehouden.
Ik heb een klein beetje aan haar billen hebt gezeten. Boven de kleding. ze had haar kleding nog aan.
V: Maar hoe had jij haar vast of kon zij gewoon weg?
A: Ik hield haar met mijn hand aan haar arm vast en met de andere hand voelde ik aan haar billen en borst. Ik hield één arm vast en die hield ik tegen haar buik en met de andere arm leunde ze tegen de boom.
Ze zei tegen mij toen het gebeurde: "ik heb daar geen zin in" en ze schreeuwde om hulp.
Ik ben wel heel dicht bij haar hals gekomen met mijn gezicht. Ter hoogte van haar nek heb ik een zoentje gegeven. Ik heb een klein beetje de rits van mijn broek naar beneden gedaan.
V: Met welke bedoeling heb jij dat gedaan?
A: Dat was een spannend heet moment. Ik droeg een spijkerbroek die nogal strak zat. Die voelde nog al strak en ik wilde mijn rits naar beneden doen.
V: Had je op dat moment een stijve piemel?
A: Ja dat was de reden dat mijn broek strak zat.
- Het proces-verbaal van bevindingen, camerabeelden ringdoorbell [adres 2] , van 2 mei 2022, pagina’s 99, 100, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
:
Naar aanleiding van een zedendelict op 22 april 2022 ter hoogte van [adres 2] zijn camerabeelden van een ring doorbell van de [adres 2] veiliggesteld. Op de camerabeelden is te zien dat het slachtoffer op enig moment door een onbekende persoon wordt vastgepakt en tegen een boom wordt gedrukt. De onbekende man praat in het Engels tegen het slachtoffer. De onbekende man staat heel dicht tegen het slachtoffer aan. Omstreeks 03.42.42 is te zien dat de onbekende man het slachtoffer enkele meters naar achteren duwt zodat het slachtoffer met haar rug tegen de boom voor perceel [adres 2] komt te staan. Tussen 03.42.42 uur en 03.43.57 uur is te horen dat de onbekende man in het Engels tegen het slachtoffer praat. Het slachtoffer zegt regelmatig "no please". De onbekende man duwt het slachtoffer met zijn onderlichaam tegen de boom. Je kunt zien dat het slachtoffer niet weg kan. Het slachtoffer begint te huilen en begint wat harder te praten en zegt "let me go home". De onbekende man zegt "shut up". Het slachtoffer begint echt te schreeuwen en het lijkt alsof de onbekende man iets voor haar mond duwt zodat het volume van de stem van het slachtoffer minder wordt. Er ontstaat iets van een worsteling waarop het slachtoffer bij de boom vandaan komt maar het slachtoffer wordt vastgehouden door de onbekende man. Het slachtoffer roept ieder keer van "let me go home". De onbekende man laat het slachtoffer vervolgens los en stapt op zijn fiets en rijdt weg.
- Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] , adres [adres 2] te Enschede, van 26 april 2022, pagina’s 69 tot en met 74, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de nacht van 22 april 2022 werd herhaaldelijk aangebeld. Voordat er werd aangebeld hoorde ik al iemand op straat om hulp roepen. Toen ik de deur opendeed zag ik een jonge vrouw die in paniek was.
V: Wat heb jij aan details meegekregen die nacht van wat het meisje zelf heeft verteld?
A: Ik kreeg mee dat iemand probeerde haar broek open te maken. En dat er iemand aan haar borst zat.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2022;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] van 22 april 2022, pagina’s 30 tot en met 35;
  • Het proces-verbaal van bevindingen, telefoon slachtoffer straalt aan op NS station in Enschede, van 9 mei 2022, pagina 117;
  • Het proces-verbaal van bevindingen, beschrijving diefstal fiets [adres 2] , van 2 mei 2022, pagina’s 106, 107.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2022;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 1 mei 2022, pagina’s 196 tot en met 198;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 12 mei 2022, pagina’s 202 tot en met 204.
Feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
  • De bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 10 november 2022;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 1 mei 2022, pagina’s 196 tot en met 198;
  • Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] van 12 mei 2022, pagina’s 202 tot en met 204;
  • Het proces-verbaal van bevindingen pintransacties van 11 mei 2022, pagina 205, en de bijhorende geschriften ‘afschrift bankrekening ING’, pagina’s 206 tot en met 209.