ECLI:NL:RBOVE:2022:3434

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
08/952076-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het vervoeren en verkopen van hennepplanten en bijstandsfraude

Op 21 november 2022 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 50-jarige man, die werd beschuldigd van het medeplegen van het vervoeren, verkopen en afleveren van hennepplanten, alsook van bijstandsfraude. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019 betrokken was bij de handel in hennepplanten, waarbij hij in totaal 7972 hennepplanten heeft vervoerd en 6792 hennepplanten heeft verhandeld. Daarnaast heeft hij gedurende meerdere jaren de uitkerende instantie onjuist geïnformeerd over zijn inkomsten, wat heeft geleid tot bijstandsfraude. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijk aandeel heeft geleverd aan de handel in softdrugs, wat een gevaar voor de gezondheid met zich meebrengt. Tevens heeft hij misbruik gemaakt van het sociale zekerheidsstelsel, wat de samenleving financieel heeft benadeeld. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure en besloot om een taakstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/952076-19 (P)
Datum vonnis: 21 november 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1972 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan [adres 1]
[woonplaats 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 13 oktober 2022, 18 oktober 2022 en 7 november 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. Koreman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.C. Stam, advocaat in Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019, al dan niet samen met een of meer anderen, 7972 hennepplanten heeft vervoerd en/of daarvan 6792 hennepplanten heeft verhandeld;
feit 2:op 7 mei 2019 140 hennepplanten aanwezig heeft gehad;
feit 3:in de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 mei 2019, al dan niet samen met een ander, bijstandsfraude heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019 te Enschede en/of te Den Ham, gemeente Twenterand en/of te Rotterdam en/of te Groningen tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/of alleen opzettelijk
- heeft vervoerd een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 7972 hennepplanten en/of delen daarvan en/of
- ( van die 7972 hennepplanten) heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt een hoeveelheid (van in totaal) 6792, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 7 mei 2019 te Enschede, opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van ongeveer 140, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 mei 2019 te Almelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens )in strijd met een verdachte en/of echtgenoot/partner krachtens
wettelijk voorschrift opgelegd verplichting, te weten de Wet Werk en Bijstand, althans enig wettelijk voorschrift, opzettelijk heeft/hebben nagelaten tijdig het/de benodigde gegeven(s) aan het bestuur van de gemeente Almelo, dan wel aan het bestuur van die gemeente te verstrekken, immers heeft/hebben verdachte en/of echtgenoot/partner (telkens) niet (volledig) aan genoemde instantie(s) gemeld -zakelijk weergegeven-
- dat verdachte en/of echtgenoot/partner werkzaamheden heeft/hebben verricht en/of
- inkomsten (uit arbeid en/of als zelfstandige en/of uit onbekende bron(nen) heeft/hebben genoten en/of
- over vermogen heeft/hebben beschikt,
terwijl dit/deze feit(en) kan/kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf en/of een anderen of anderen, (zulks) terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat dat/die gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van verdachtes en/of eens anders recht op een verstrekking en/of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering, dan wel voor de hoogte en/of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming.

3.De voorvragen

Geldigheid dagvaarding en bevoegdheid rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft met betrekking tot feit 3 gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, omdat er niet conform de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude (verder: de Aanwijzing) is gehandeld. Zo is het uitgangspunt van de Aanwijzing dat geen vervolging plaatsvindt in gevallen waarin het benadelingsbedrag lager uitvalt dan € 50.000,00. En die situatie doet zich voor, nu – zo stelt de verdediging – het benadelingsbedrag hier ruim € 40.000,00 beloopt.
Daarnaast doet uitzondering 2 van de Aanwijzing zich voor. De aanwijzing schrijft voor dat de combinatie met fiscale, economische en commune delicten moet worden meegewogen bij de beoordeling of een zaak strafrechtelijk dient te worden aangepakt. Van een dergelijke afweging is hier niet gebleken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 18 oktober 2022 meegedeeld dat in de omstandigheid dat verdachte, terwijl hij een bijstandsuitkering geniet, zijn dagindeling besteed aan de handel in hennepstekken, de afweging is gelegen die heeft gemaakt dat tot strafrechtelijke vervolging is overgegaan. Ook heeft de officier van justitie meegedeeld dat het benadelingsbedrag over de ten laste gelegde periode beduidend hoger ligt dan het door de verdediging genoemde bedrag van circa € 40.000,--, zodat is voldaan aan de voorwaarden uit de Aanwijzing.
Het oordeel van de rechtbank
De Aanwijzing sociale zekerheidsfraude betreft het opsporings- en vervolgingsbeleid met betrekking tot fraude met uitkeringen, verstrekt krachtens de sociale zekerheidswetgeving. Een strafrechtelijke interventie vindt in beginsel pas plaats wanneer er sprake is van een benadelingsbedrag van € 50.000 of meer. Bij de vaststelling van de hoogte van het nadeel in de zin van de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude is de aan de individuele verdachte toegekende uitkering in beginsel beslissend. Het nadeel is het brutobedrag dat ten onrechte ten laste van de uitvoerende instantie is gekomen. Terugvordering en terugbetaling van het onterecht teveel ontvangen geld is het uitgangspunt voor het strafvorderingsbeleid.
De vervolgingsbeslissing in deze zaak is genomen nadat verdachte was aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie beargumenteerd dat de reden voor strafrechtelijke vervolging naast bestuursrechtelijke afdoening was gelegen in de omstandigheid dat verdachte in de periode waarin hij een bijstandsuitkering genoot, veelvuldig handelde in hennepstekken en daarmee een ernstig strafbaar feit pleegde. Hiermee heeft de officier van justitie alsnog de vervolgingsbeslissing beargumenteerd en is daarmee voldaan aan de in de Aanwijzing genoemde uitzondering 2. Dat de officier van justitie eerst ter zitting de afweging meedeelt, maakt dat niet anders.
Bij het nemen van de vervolgingsbeslissing werd uitgegaan van een door de uitkeringsfraude ontstaan benadelingsbedrag van ruim € 81.000,--, derhalve een benadelingsbedrag van meer dan € 50.000,--, en was het openbaar ministerie bevoegd om vervolging in te stellen tegen de verdachte.
Op grond van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging van verdachte voor feit 3. De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank verklaart de officier van justitie ook voor de overige ten laste gelegde feiten ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Overige voorvraag
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Verdachte (verder [verdachte] ) en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ),
[medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (verder [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (verder [medeverdachte 4] ), [medeverdachte 5] (verder [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (verder [medeverdachte 6] ) zijn allen verdachten in het opsporingsonderzoek ‘Wezer’. Het onderzoek is gestart medio oktober 2018 en heeft zich gericht op de handel in hennepstekken. De ten laste gelegde periode is beperkt tot leveringen van hennepstekken in de periode van 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019. Aan verdachte zijn de hiervoor onder 2. genoemde feiten ten laste gelegd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het volgende standpunt gesteld.
Ten aanzien van feit 1 heeft de verdediging voor zover het zes Rotterdamse leveringen van hennepstekken betreft, geen verweer gevoerd. Ten aanzien van de twee Groningse leveringen van hennepstekken op 26 februari 2019 en 5 maart 2019 heeft de verdediging gesteld dat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. Van enige betrokkenheid van verdachte bij deze leveringen is niet gebleken.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de verdediging gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden verklaard.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Hierna stelt de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de feiten en omstandigheden vast. De voor de bewezenverklaring redengevende bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage bij dit vonnis. De rechtbank overweegt verder, al dan niet in reactie op gevoerde verweren, waarom zij op basis van die feiten en omstandigheden tot conclusies en beantwoording van de bewijsvraag komt.
Identificatie mobiele telefoongebruikers
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen tapgesprekken en berichten. De vraag die in alle zaken, en al dan niet in reactie op een verweer, eerst moet worden beantwoord, is of de personen tegen wie de officier van justitie vervolging heeft ingesteld, te identificeren zijn als de gebruikers van het telefoonnummer.
Als het antwoord op die vraag bevestigend is, dan dienen vervolgens de vragen te worden beantwoord of zij betrokken zijn bij de aan hen ten laste gelegde strafbare feiten en hoe deze betrokkenheid gekwalificeerd kan worden.
Het antwoord op de eerste vraag is van belang voor het bewijs van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank zal die vraag daarom eerst en voorafgaand aan de bespreking van de afzonderlijke feiten beantwoorden. De andere vragen beantwoordt de rechtbank hierna, daar waar de ten laste gelegde feiten afzonderlijk en meer in detail beoordeeld zullen worden.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1]
De rechtbank stelt vast, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal van bevindingen zijn opgenomen en de verklaring van [verdachte] ter terechtzitting van 13 oktober 2022, dat [verdachte] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Alle tapgesprekken en berichten vanaf dit telefoonnummer zijn aan [verdachte] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [verdachte] werd gebruikt.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 2]
De rechtbank stelt vast, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal van bevindingen zijn opgenomen dat [medeverdachte 1] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Alle tapgesprekken en berichten vanaf dit telefoonnummer zijn aan [medeverdachte 1] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [medeverdachte 1] werd gebruikt.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 3]
De rechtbank stelt vast, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal van bevindingen zijn opgenomen, dat [medeverdachte 2] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Alle tapgesprekken en berichten vanaf dit telefoonnummer zijn aan [medeverdachte 2] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [medeverdachte 2] werd gebruikt.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4]
De rechtbank stelt vast, op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie in het proces-verbaal van bevindingen zijn opgenomen, dat [medeverdachte 3] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . Alle tapgesprekken en berichten zijn aan [medeverdachte 3] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [medeverdachte 3] werd gebruikt.
Hierna zal de rechtbank de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] aanduiden als [medeverdachte 3] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer 5]
De rechtbank stelt vast op grond van de verklaring van [medeverdachte 4] bij de politie, dat [medeverdachte 4] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Alle tapgesprekken en berichten zijn aan [medeverdachte 4] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [medeverdachte 4] werd gebruikt.
Het telefoonnummer [telefoonnummer 6]
De rechtbank stelt vast op grond van de verklaring van [medeverdachte 5] bij de politie, dat [medeverdachte 5] de gebruiker is geweest van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] . Alle tapgesprekken en berichten zijn aan [medeverdachte 5] toe te schrijven. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat dit telefoonnummer (ook) door een ander dan [medeverdachte 5] werd gebruikt.
De leveringen
De rechtbank bespreekt de in het dossier besproken leveringen per datum en in de aflopende volgorde vanaf het moment waarop de politie na observaties, tapgesprekken en gegevens verkregen uit het Automatic Number Plate Recognition systeem (verder: ANPR) op 7 mei 2019 invallen heeft gedaan op diverse adressen.
Levering 7 mei 2019
Op 7 mei 2019 wordt via ANPR waargenomen dat de auto van [medeverdachte 1] het knooppunt Azelo passeert. Enkele seconden later volgt de auto van [verdachte] . Het observatieteam neemt waar dat omstreeks 12.11 uur beide voertuigen geparkeerd staan aan de Van Stolwijkstraat in Rotterdam. Omstreeks 13.07 uur arriveert [medeverdachte 3] . Omstreeks 13.20 uur staan drie voertuigen, waaronder de auto’s van [medeverdachte 1] en [verdachte] met geopende kofferbak bij elkaar.
Omstreeks 13.35 uur nemen [medeverdachte 1] en [verdachte] plaats in hun auto’s en rijden weg. Omstreeks 15.10 uur worden zij gecontroleerd door een motoragent. Uit
WhatsApp-gesprekken blijkt dat [medeverdachte 1] een bericht naar [verdachte] stuurt met de inhoud: “dacht daar gaan we”. [verdachte] antwoordt “dat dacht ik ook”.
Omstreeks 15.37 uur arriveert [verdachte] aan [adres 2] in Enschede. [medeverdachte 2] komt daar met [medeverdachte 6] en opent de deur van de woning. [medeverdachte 6] neemt iets aan van [verdachte] en gaat daarmee naar binnen. [medeverdachte 2] pakt een doos en gaat daarmee naar binnen. [verdachte] gaat ook met een doos naar binnen. Omstreeks 16.02 uur treedt de politie de woning binnen.
In de woning van [medeverdachte 2] vindt de politie 170 hennepstekken, 1043 gram hennep en 97 gram hash.
In de auto van [verdachte] vindt de politie 140 hennepstekken.
[medeverdachte 1] rijdt naar een bedrijfspand aan [adres 3] in Den Ham en arriveert daar om omstreeks 15.48 uur. De politie treedt kort daarna het pand binnen en treft [medeverdachte 1] en twee onbekende personen aan. In het pand worden negen dozen met in totaal 1040 hennepstekken aangetroffen.
[verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] worden op 7 mei 2019 aangehouden.
Op 25 april 2019 ontvangt [verdachte] een bestelling van 180 stekken van [medeverdachte 5] .
Op 25 april 2019 wil [medeverdachte 2] 170 van [verdachte] lenen. Op 26 april 2019 vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] om een postpakket van 100. Op 26 april 2019 spreken [verdachte] en [medeverdachte 1] over een flatje waar 170 meter behang in moet. Op 29 april 2019 komt er weer een verzoek van [medeverdachte 2] aan [verdachte] om 175 en misschien 135 te lenen. Op 29 april 2019 spreken [verdachte] en [medeverdachte 1] over 175 en 135 voor volgende week. En 170 voor vrijdag. Op 30 april 2019 vraagt [medeverdachte 5] om 140 klein materiaal hetgeen [verdachte] bevestigt voor dinsdag.
Op 2 mei 2019 geeft [medeverdachte 1] [verdachte] door dat hij er nog 50 bij moet voor vrijdag.
Op 2 mei 2019 geeft [medeverdachte 5] [verdachte] door dat 20 stuks van het klein materiaal niets
waren. [verdachte] zegt voor nieuwe te zorgen. Op 3 mei 2019 geeft [verdachte] aan [medeverdachte 1] door dat de bestelling om drie uur wordt gebracht door DHL, waar ook de 20 stuks van [medeverdachte 5] bij zitten.
Op 3 mei 2019 geeft [verdachte] een bestelling door aan [medeverdachte 3] . Het gaat om 170, 175, 135, 1040, 140 en 50 stuks.
Op 7 mei 2019 bevestigt [medeverdachte 3] 1040 en 170 stuks bij [verdachte] . De rest ziet er niet uit, zegt [medeverdachte 3] .
Levering 19 april 2019
Op 12 april 2019 bestelt [medeverdachte 2] 270 stekken (in versluierd taalgebruik) bij [verdachte] . Op 15 april 2019 bestelt [medeverdachte 5] 115 en 180 stekken bij [verdachte] . Op 16 april 2019 spreken [verdachte] en [medeverdachte 1] over een grote bestelling van een man uit Nieuwegein.
In de periode van 16 april 2019 tot en met 18 april 2019 bestelt [verdachte] 270, 115 en 180 hennepstekken bij [medeverdachte 3] . Op 18 april 2019 bestelt [medeverdachte 2] 580 stekken bij [verdachte] , waarop [verdachte] de bestelling direct doorgeeft aan [medeverdachte 3] .
Op 19 april 2019 omstreeks 11.23 uur wordt via ANPR waargenomen dat de auto van [medeverdachte 1] knooppunt Azelo passeert. Op 19 april 2019 omstreeks 11.28 uur geeft [verdachte] aan [medeverdachte 3] op diens vraag of alles oké is, door dat hij onderweg is ”.
Omstreeks 14.48 uur straalt de telefoon van [medeverdachte 1] een mast bij [adres 4] in Rotterdam aan. Omstreeks 13.17 uur is er contact tussen de [verdachte] en [medeverdachte 5] . [verdachte] zegt dat een ‘maat’ komt, omdat het super druk is op de weg. [medeverdachte 5] reageert dat dit goed is en dat hij ook nog iets heeft voor [verdachte] .
Omstreeks 16.08 uur vraagt [medeverdachte 2] aan [verdachte] dat zijn vriend wil weten hoe laat hij komt. [verdachte] zegt hem dat zijn maat komt maar dat het erg druk op de weg en dat hij denkt dat die er tegen zes uur is.
Op 19 april 2019 omstreeks 22.22 uur bestelt [verdachte] 350 stekken voor [medeverdachte 2] bij [medeverdachte 3] .
Levering 3 april 2019
Op 28 maart 2019 omstreeks 13.52 uur bestelt [medeverdachte 2] “3 euro 70 voor dinsdag” bij [verdachte] .
[verdachte] bestelt om 13.54 uur “370 voor dinsdag” bij [medeverdachte 3] .
Op 31 maart 2019 omstreeks 22.09 uur geeft [medeverdachte 2] aan [verdachte] door “10 moet 200 worden”. Hierna geeft [verdachte] aan [medeverdachte 3] door “200 erbij vriend”. [medeverdachte 3] bevestigt dit.
Op 1 april 2019 omstreeks 22.17 uur geeft [verdachte] aan [medeverdachte 3] door dat hij om ongeveer 12.00 uur bij verdachte [medeverdachte 3] is. Hij vraagt ook of [medeverdachte 3] “er even 5 apart bij kan doen”.
Op 2 april 2019 omstreeks 09.44 uur passeert de auto van [verdachte] knooppunt Azelo. Omstreeks 11.02 uur passeert het voertuig Hardinxveld. Omstreeks 12.08 passeert dat voertuig weer Hardinxveld. Om 12.08 uur meldt [verdachte] aan [medeverdachte 1] dat deze klus niet doorgaat. Hij vraagt of [medeverdachte 1] morgen (3 april 2019) die kant op kan. [medeverdachte 1] bevestigt dit.
Om 12.43 uur geeft [verdachte] aan [medeverdachte 2] door dat het morgen wordt.
Omstreeks 14.16 uur geeft [verdachte] aan [medeverdachte 3] door dat hij er nog 300 nodig heeft voor morgen. Deze bestelling werd kort daarvoor door [medeverdachte 2] bij [verdachte] gedaan.
Op 3 april 2019 omstreeks 10.52 uur zegt [medeverdachte 3] tegen [verdachte] dat alles klaar staat.
De auto van [medeverdachte 1] rijdt omstreeks 12.25 uur bij Deventer. Om 13.23 uur is dat voertuig bij Hardinxveld.
Omstreeks 15.06 uur meldt [verdachte] aan [medeverdachte 2] dat “hij” er met een uur is. [medeverdachte 2] wordt ongeduldig.
Omstreeks 16.30 uur passeert het voertuig knooppunt Azelo en omstreeks 16.45 uur arriveert [medeverdachte 1] op de Poolsmansweg. [medeverdachte 1] levert daar vijf dozen af. Een aantal van die dozen wordt korte tijd later opgehaald.
Levering 27 maart 2019
Op 19 maart 2019 omstreeks 8.43 uur bestelt [medeverdachte 5] 260 bij [verdachte] . Op 21 maart 2019 bestelt [verdachte] 260 stekken bij [medeverdachte 3] die de bestelling op 22 maart 2019 bevestigt.
Op 25 maart 2019 bestelt [verdachte] 220 extra stekken bij [medeverdachte 3] .
Op 25 maart 2019 omstreeks 20.34 uur meldt [medeverdachte 3] dat het vanaf 11.00 uur kan.
Op 26 maart 2019 vraagt [medeverdachte 3] de bestelling door te schuiven naar vrijdag 27 maart 2019. Hij heeft te weinig gehad. Op 27 maart 2019 zegt [medeverdachte 3] dat hij slechts 220 kan leveren. Korte tijd later zegt [medeverdachte 3] dat hij toch de volledige bestelling kan leveren.
Op 27 maart 2019 omstreeks 15.05 uur ziet het observatieteam dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] gezamenlijk een kantoorruimte aan [adres 4] in Rotterdam verlaten en een loods met nummer 51a binnengaan. [medeverdachte 3] pakt zes dozen uit een auto die hij overhandigt aan [verdachte] . Die zet ze vervolgens in zijn auto.
Omstreeks 18.10 uur worden uit de Mercedes van [verdachte] dozen in een Volkswagen Caddy gezet. De Volkswagen Caddy staat op naam van [medeverdachte 5] .
[verdachte] en [medeverdachte 1] rijden vervolgens naar [adres 2] in Enschede. Daar worden weer een aantal dozen uitgeladen.
Levering 5 maart 2019
Op 28 februari 2019 sms’t [medeverdachte 4] met [medeverdachte 1] . De levering zal plaatsvinden op zaterdag of maandag. Op 5 maart 2019 verplaatst de telefoon van [medeverdachte 1] zich vanaf 10.04 uur in de richting van Groningen, de woonplaats van [medeverdachte 4] . Op 5 maart 2019 in de middag is de telefoon van [medeverdachte 1] terug in Almelo. [medeverdachte 1] meldt dan aan [verdachte] dat hij 625 heeft gekregen.
Levering 26 februari 2019
Op 14 februari 2019 voert [verdachte] een gesprek met de heer [naam 6] waarin een levering van 1200 en 1000 wordt besproken.
Op 15 februari 2019 omstreeks 14.53 uur spreken [verdachte] en [medeverdachte 2] over 370 stuks waarna [verdachte] het aantal van 370 voor dinsdag doorgeeft aan [medeverdachte 3] .
Op 18 februari 2019 omstreeks 10.44 uur geeft [verdachte] de aantallen 1000 en 375 door aan [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] bevestigt met “ok”. Later stelt [medeverdachte 2] het aantal van 1000 bij naar 900, waarna [verdachte] dat gelijk doorgeeft aan [medeverdachte 3] .
[medeverdachte 2] bestelt 450 hennepstekken bij [verdachte] , waarna [verdachte] 450 bij [medeverdachte 3] bestelt.
Op 18 februari 2019 omstreeks 20.16 uur meldt [medeverdachte 3] aan [verdachte] dat hij niets heeft. Vrijdag kan hij weer leveren.
Op 18 februari 2019 omstreeks 20.30 uur meldt [verdachte] aan [naam 6] dat hij niet eerder kan leveren dan vrijdag. Ook [medeverdachte 2] meldt hij dat hij niet eerder kan leveren dan vrijdag.
Op 19 februari 2019 omstreeks 18.05 uur geeft [medeverdachte 2] de volgende aantallen door aan Van
[verdachte] : 330, 220 en 430. Om 18.20 uur geeft [verdachte] deze aantallen met de opmerking “voor dinsdag” door aan [medeverdachte 3] .
Op 21 februari 2019 omstreeks 7.00 uur geeft [verdachte] door aan [medeverdachte 3] : 900 wordt 750 en 450 en 375.
Op 26 februari 2019 omstreeks 10.16 uur laat [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1] weten dat hij tot 4,5 is gekomen. Op dat moment blijkt uit mastgegevens dat de telefoon van [medeverdachte 1] onderweg is naar Groningen.
Op 26 februari 2019 omstreeks 20.33 uur laat [medeverdachte 3] [verdachte] weten dat hij pas over twee weken weer wat kan doen.
Levering 15 februari 2019
Op 12 februari 2019 meldt [verdachte] aan [medeverdachte 3] dat hij 150 stuks mist. Gelijktijdig bestelt hij 300 stuks bij. Op 12 februari 2019 meldt [medeverdachte 2] aan [verdachte] dat hij nog twee kratjes bier mee moet nemen. Kort daarna meldt [verdachte] aan [medeverdachte 3] dat hij 200 er bij wil.
Op 12 februari 2019 meldt [naam 6] aan [verdachte] dat hij 2 à 3000 stuks heild (de rechtbank begrijpt: een hennepsoort) nodig heeft. 1000 stuks mag ook.
Op 13 februari 2019 vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 3] “vrijdag 1000, dinsdag 1200 lukt dat vriend?” Op 13 februari 2019 bevestigt [medeverdachte 3] deze bestelling. [verdachte] geeft [naam 6] door dat vrijdag en dinsdag oké is.
Bij [medeverdachte 3] wordt een bestelling van in totaal 1775 geplaatst.
Op 15 februari 2019 verplaatst de auto van [medeverdachte 1] zich vanuit Almelo via Arnhem richting Rotterdam. Omstreeks 14.12 uur meldt [verdachte] aan [naam 6] dat hij er met vijf tot 20 minuten is.
Omstreeks 18.21 uur meldt [medeverdachte 2] dat ze het verkeerde hebben meegegeven.
Levering 12 februari 2019
Op 8 februari 2019 omstreeks 18.44 uur bestelt [medeverdachte 2] 560 en 230 hennepstekken bij [verdachte] . [verdachte] geeft daarna deze aantallen door aan [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] bevestigt deze bestelling.
Op 8 februari omstreeks 20.53 uur bestelt [medeverdachte 2] 450 stekken bij [verdachte] die dat aantal direct doorgeeft aan [medeverdachte 3] .
Op 9 februari omstreeks 15.26 uur bestelt [medeverdachte 2] 502 stekken bij [verdachte] die dat aantal kort daarna doorgeeft aan [medeverdachte 3] . Omstreeks 16.10 uur bestelt [medeverdachte 2] nog 300 stekken bij [verdachte] . Ook deze bestelling geeft [verdachte] vrijwel direct door aan [medeverdachte 3] .
[verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat alles gaat lukken. Alles gaat naar vrijdag (i.e. 15 februari 2019).
Op 10 februari 2019 bestelt [verdachte] nog eens 250 hennepstekken bij [medeverdachte 3] die de bestelling op 11 februari 2019 bevestigt.
Op 12 februari 2019 rijdt een vrachtautootje dat op naam van [medeverdachte 1] staat, richting Rotterdam. Omstreeks 14.00 uur sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 3] dat hij twee doosjes mist. Een kwartier later sms’t [verdachte] naar [medeverdachte 3] dat hij er echt 150 mist.
Afgesproken wordt dat die 150 vrijdag (i.e. 15 februari 2019) er bij komen. Het laatste deel van de bestelling lijkt naar vrijdag (i.e. 15 februari 2019) te zijn verplaatst.
De verklaringen van de verdachten
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2022 verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode meerdere keren hennepstekken heeft besteld bij [medeverdachte 3] . Hij deed dat zowel op verzoek van anderen zoals [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] als voor zichzelf.
Bij de bestellingen werd weliswaar niet steeds rechttoe-rechtaan gesproken over hennepstekken, maar wel werden er steeds hennepstekken mee bedoeld. De gevraagde aantallen hennepstekken gaf hij door aan [medeverdachte 3] die hem de aantallen bevestigde waarna hij de bestellingen, al dan niet samen met [medeverdachte 1] , bij [medeverdachte 3] in Rotterdam ophaalde.
[verdachte] handelde niet in slagroompatronen en heeft deze ook niet bij [medeverdachte 4] besteld. Hij heeft [medeverdachte 4] een keer gezien toen hij met [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 4] was. [medeverdachte 4] was een oude maat van [medeverdachte 1] en deed vroeger in hennep.
[medeverdachte 2] heeft ter terechtzitting van 13 oktober 2022 verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode hennepstekken heeft besteld bij [verdachte] . Soms deed hij dat in sluiertaal. Hij deed de bestellingen in opdracht van anderen. De naam van die personen wil hij niet zeggen, omdat hij vreest voor zijn veiligheid.
[medeverdachte 3] heeft bij de politie een beroep op zijn zwijgrecht gedaan. Op de terechtzitting van 13 oktober 2022 heeft hij verklaard dat hij aan [adres 4] in Rotterdam in een bedrijfspand een growshop heeft gehad waar hij voor de hennepteelt benodigde materialen verkocht. Die materialen werden veelal in dozen aangeleverd en werden in beginsel vanuit het magazijn geleverd. Het kwam wel eens voor dat hij dozen vanuit zijn auto in de auto van een koper heeft gezet. [verdachte] heeft hij wel eens in zijn winkel gezien.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie een ontkennende verklaring afgelegd. Op de terechtzittingen is [medeverdachte 1] niet verschenen.
[medeverdachte 4] heeft bij de politie de ten laste gelegde feiten ontkend. Hij kent [medeverdachte 1] al vele jaren. Hij kent [verdachte] uit de tijd dat hij wel in hennep deed en heeft wel contact gehad met [verdachte] en [medeverdachte 1] , maar dat had betrekking op de verkoop van slagroompatronen. Met [medeverdachte 1] had hij meer contact dan met [verdachte] . Als hij contact had dan had hij dat via zijn eigen telefoonnummer. Op de terechtzittingen is [medeverdachte 4] niet verschenen.
[medeverdachte 5] heeft zich bij de politie beroepen op zijn zwijgrecht. Op de terechtzittingen is [medeverdachte 5] niet verschenen.
[medeverdachte 6] heeft zowel bij de politie als op de terechtzitting van 13 oktober 2022 het hem ten laste gelegde feit ontkend. Hij was op 7 mei 2019 bij [medeverdachte 2] op bezoek, heeft daar een doos aangepakt en die doos vervolgens in de woonkamer neergezet.
De conclusie van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank concludeert op basis van het vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien dat [verdachte] en [medeverdachte 1] samenwerkten bij de verkoop van hennepstekken. [verdachte] ontving de bestellingen en gaf deze door aan [medeverdachte 3] die hem de bestellingen bevestigde, maar hem ook liet weten of de gevraagde aantallen al dan niet geleverd konden worden.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben over de gedane bestellingen regelmatig contact met elkaar. Het observatieteam heeft waargenomen dat zij - al dan niet samen - naar Rotterdam afreizen om bij [medeverdachte 3] de door [verdachte] bestelde hennepstekken op te halen, die bij terugkomst in Twente worden afgeleverd bij [medeverdachte 2] dan wel [medeverdachte 5] in Enschede. De rechtbank acht de Rotterdamse leveringen dan ook bewezen.
De rechtbank acht ook bewezen de betrokkenheid van [verdachte] bij de levering van hennepstekken op 26 februari 2019 door [medeverdachte 4] in Groningen. Immers, als [medeverdachte 3] op
21 februari 2019 [verdachte] al lagere aantallen heeft doorgegeven, wordt [medeverdachte 4] er door [medeverdachte 1] bij betrokken. [medeverdachte 1] bestelt bij [medeverdachte 4] een levering van 450 die [medeverdachte 1] op 26 februari 2019 in Groningen ophaalt.
De rechtbank zal [verdachte] vrijspreken van betrokkenheid bij de levering op 5 maart 2019. De rechtbank is van oordeel dat op grond van het dossier niet bewezen kan worden dat [verdachte] op enigerlei wijze wetenschap had van een bestelling door [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 4] . Het enkel melden van [medeverdachte 1] aan [verdachte] op de terugweg dat hij er 625 heeft gekregen, acht de rechtbank daarvoor onvoldoende.
Het tenlastegelegde ‘medeplegen’
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen bewezenverklaard worden indien is komen vast te staan dat bij het begaan van het feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Over de specifieke rollen en activiteiten van de verdachten overweegt de rechtbank in dat verband het volgende. [verdachte] kreeg de te bestellen hoeveelheden door van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] en gaf het daarop door aan [medeverdachte 3] die hem zowel de aantallen als de datum waarop de levering in Rotterdam kon plaatsvinden, bevestigde. Ook als [medeverdachte 3] niet kon leveren, meldde hij dat.
[medeverdachte 1] had veelvuldig contact met [verdachte] over de aantallen, over de dagen waarop de stekken in Rotterdam opgehaald werden en over het onderweg zijn en of hij al dan niet verlaat was. [medeverdachte 1] had daarnaast contact met [medeverdachte 4] in Groningen en zorgde ook daar voor het vervoeren van de bestelde aantallen. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 1] had daardoor regie over de leveringen.
Het is daarmee [verdachte] die de regie voerde over de leveringen. Alleen of met [medeverdachte 1] haalde hij de hennepstrekken op bij [medeverdachte 3] en bij terugkeer in Twente leverde hij de hennepstekken af bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] in Enschede.
Gelet op het voorgaande en de inhoud van de bewijsmiddelen acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het vervoeren, verkopen, afleveren en/of verstrekken van telkens grote hoeveelheden hennepplanten in de ten laste gelegde periode.
Ten aanzien van feiten 2 en 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
Feit 2
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Het proces-verbaal expertise hennepstekken van [naam 1] en [naam 2] van 15 mei 2019 (map 2, pagina 1996-1997);
Feit 3
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
4. Het proces-verbaal van [naam 3] van 16 juli 2019 (map 1, pagina 1200-1220);
5. Het proces-verbaal verhoor verdachte [naam 4] van 22 mei 2019 (map 2, pagina 1567-1593).
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor opgesomde bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019 te Enschede en/of te Rotterdam en/of te Groningen tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk
- heeft vervoerd een groot aantal hennepplanten en/of
- heeft verkocht en/of afgeleverd en /of verstrekt een groot aantal hennepplanten, telkens zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2.
hij op 7 mei 2019 te Enschede opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 140 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
3.
hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 mei 2019 te Almelo, tezamen en in vereniging met een ander, telkens in strijd met een verdachte en/of echtgenoot krachtens wettelijk voorschrift opgelegd verplichting, te weten de Wet Werk en Bijstand, opzettelijk heeft/hebben nagelaten tijdig de benodigde gegevens aan het bestuur van de gemeente Almelo te verstrekken, immers heeft/hebben verdachte en/of echtgenoot telkens niet (volledig) aan genoemde instantie gemeld -zakelijk weergegeven-
- dat verdachte werkzaamheden heeft verricht en/of
- inkomsten (uit arbeid en/of als zelfstandige) heeft genoten en/of
- over vermogen heeft beschikt,
terwijl dit/deze feit(en) kan/kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf en/of een anderen, zulks terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes en/of eens anders recht op een verstrekking en/of tegemoetkoming, te weten een (bijstands)uitkering, dan wel voor de hoogte en/of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet. Het onder feit 3 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikelen 227b van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, Sr. De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt.
Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank de feiten 1 en 2 enkelvoudig kwalificeren als hierna vermeld. Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 2
de eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om bij een strafoplegging rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en verdachte een taakstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De verdediging heeft ook verzocht om ten aanzien van feit 3 nadrukkelijk mee te wegen dat in vergelijkbare gevallen strafrechtelijke vervolging achterwege blijft en dat het benadelingsbedrag aanzienlijk lager moet worden vastgesteld omdat de ten laste gelegde periode minder is dan helft van de periode waarvoor bestuursrechtelijke maatregelen zijn opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich in een periode van vijf maanden zeven keer schuldig gemaakt aan zowel het medeplegen van het vervoeren als het verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van telkens een groot aantal hennepplanten. Ook heeft verdachte in dat verband op 7 mei 2019 140 hennepplanten aanwezig gehad, naar zijn zeggen voor eigen kweek en gebruik.
Verdachte was de man bij wie de vele bestellingen van hennepplanten werden gedaan en hij zette de bestelling dan door naar de leverancier. Verdachte zorgde ook voor het transport en de aflevering op meerdere adressen. Verdachte was als het ware de spin in het web.
En verdachte heeft hierdoor een wezenlijk aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid.
Het geldelijk gewin en de winstaspiraties die gepaard gaan met deze strafbare feiten zijn enorm en doorgaans de belangrijkste drijfveer om hieraan deel te nemen. Ook gaat deze handel niet zelden gepaard met geweld, bedreigingen en ripdeals. Het, op welke wijze dan ook, aan dergelijke handel medewerking verlenen, is laakbaar en de rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van bijstandsfraude door de uitkerende instantie gedurende een periode van meerdere jaren onjuist in te lichten over zijn inkomsten. De uitkerende instantie is daardoor niet in staat geweest op juiste wijze te bepalen of en, zo ja, in hoeverre verdachte en zijn echtgenote recht hadden op een uitkering. Sociale voorzieningen zijn uitsluitend bestemd voor degenen die er recht op hebben en werkelijk daarvan afhankelijk zijn. In het verlengde daarvan moeten uitkeringsinstanties er op kunnen vertrouwen dat hun de juiste gegevens worden aangeleverd. Door zijn handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het sociale zekerheidsstelsel en is de samenleving financieel benadeeld. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Daar waar de verdediging heeft verzocht bij de strafoplegging in het voordeel van verdachte mee te wegen dat in vergelijkbare gevallen strafrechtelijke vervolging achterwege blijft en dat het benadelingsbedrag aanzienlijk lager moet worden vastgesteld omdat de ten laste gelegde periode minder is dan de helft van de periode waarvoor bestuursrechtelijke maatregelen zijn opgelegd, ziet de rechtbank dat anders. Weliswaar is de bewezenverklaarde periode waarin de handel van hennepstekken heeft plaatsgevonden beduidend korter dan de periode waar de sociale zekerheidsfraude op ziet; dat neemt niet weg dat juist in de aard van de op grond van de Opiumwet gepleegde feiten ligt dat het een feit van algemene bekendheid is dat bij dit soort feiten grote sommen geld omgaan die niet (meer) zijn te traceren. De verklaring van verdachte dat de geringe ontvangen bedragen noodzakelijk waren voor het onderhoud van het gezin is dan ook niet verifieerbaar en maakt de feiten om die reden niet minder strafwaardig.
Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank als uitgangspunt de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en die in beginsel leiden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaast houdt de rechtbank rekening met het volgende.
De persoon van verdachte
Over de persoon van verdachte is bekend dat hij gehuwd is en twee thuiswonende kinderen heeft. Door de week werkt verdachte als betonijzervlechter en in het weekend werkt hij aan het spoor. Met zijn inkomsten is verdachte drukdoende om de schuld aan de gemeente Almelo af te lossen. Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie van 1 september 2022 blijkt dat verdachte geen recente documentatie heeft.
De redelijke termijn
Als uitgangpunt geldt dat een strafgeding, behoudens bijzondere omstandigheden die een dergelijke lange duur rechtvaardigen, met een einduitspraak dient te zijn afgerond binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is gaan lopen.
In deze zaak is verdachte op 7 mei 2019 in verzekering gesteld. Op 21 april 2022 is de zaak voor het eerst ter terechtzitting aangebracht. Op die zitting heeft de rechtbank in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 6] onderzoekswensen toegewezen en die zaak is verwezen naar de rechter-commissaris voor het horen van getuigen op 6 oktober 2022.
Op de zittingen van 13 en 18 oktober 2022 is het onderzoek hervat en heeft de inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op 18 oktober 2022 is de zitting onderbroken tot
7 november 2022 voor sluiting van het onderzoek. Op 21 november 2022 wijst de rechtbank vonnis. De rechtbank is van oordeel dat de gevolgde gang van zaken niet de langere duur van het geding verklaart en dat daarmee sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank zal met deze omstandigheid rekening houden bij de op te leggen straf en de overschrijding van de redelijke termijn compenseren door te kiezen voor een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De straf
Alles afwegende en daarbij in het voordeel van verdachte tevens rekening houdende met diens proceshouding zowel bij de politieverhoren als ter terechtzitting, acht de rechtbank een taakstraf van 240 uren passend en geboden. Teneinde aan verdachte een duidelijke waarschuwing mee te geven zal de rechtbank daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden opleggen.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de onder verdachte in beslag genomen personenauto en van het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag.
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de personenauto en het geldbedrag.
De rechtbank is van oordeel dat zowel de personenauto als het geldbedrag van € 7.800,-- moet worden verbeurdverklaard. De rechtbank overweegt daartoe dat de personenauto een voorwerp betreft met betrekking tot welke het onder 1 bewezen verklaarde feit is begaan.
Ten aanzien van het geldbedrag overweegt de rechtbank dat niet is aangetoond dan wel anderszins is gebleken dat het geldbedrag is gegenereerd uit reguliere inkomsten en/of vermogen van verdachte, zodat het moet zijn verkregen uit het plegen van strafbare feiten. De rechtbank zal het geldbedrag dan ook verbeurdverklaren omdat het een voorwerp betreft dat geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit onder 1 is verkregen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
ontvankelijkheid
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2:
de eendaadse samenloop van
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf:
medeplegen van in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl dat kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen geldbedrag van € 7.800,--;
- verklaart verbeurd de in beslag genomen personenauto Mercedes Benz E 320 Sedan 2003 met kenteken [kenteken 1] .
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.J.G.B. Heutink en
mr. R.P. van Campen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2022.
Mrs. Heutink en Van Campen zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2018507123 (onderzoek Wezer) van 5 augustus 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2019, betreft “ [verdachte] gebruiker telefoonnummers”, map 02, pagina 1833.
Op 21 februari is een ciot bevraging gedaan op [telefoonnummer 7] . Uit een CIOT bevraging bleek dat het telefoonnummer op naam staat van [verdachte] .
Op 7 mei heb ik, [verbalisant] , [verdachte] als arrestant in verzekering gesteld. Ik
herkende ik de stem van [verdachte] als zijnde de gebruiker van het getapte telefoonnummer [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 7] .
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van 27 mei 2019, betreft “ [medeverdachte 1] gebruiker telefoonnummer”, map 05, pagina 4041.
Op 18 februari is een ciot bevraging gedaan op nummer [telefoonnummer 2] . Hieruit bleek dat het
nummer op naam is gesteld van [medeverdachte 1] .
Van 19 februari 2019 tot en met 7 mei 2019 heeft er een telefoontap gelopen op nummer
[telefoonnummer 2] . In gesprekken met sessienummers 11122 en 11139 identificeerde de gebruiker van het telefoonnummer zich met " [medeverdachte 1] ". In een sms bericht met sessienummer 10288 wordt tevens de naam " [medeverdachte 1] " verstuurd.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2019, betreft “Gebruiker telefoon [telefoonnummer 3] ”, map 08, pagina 6043.
Op 10 april en 25 april 2019 is een ciot bevraging gedaan op [telefoonnummer 3] . Uit beide bevragingen bleek dat het telefoonnummer op naam staat van: [medeverdachte 2] .
Op 7 mei heb ik, [verbalisant] , [medeverdachte 2] als arrestant in verzekering gesteld. Tijdens deze inverzekeringstelling herkende ik de stem van [medeverdachte 2] als zijnde de gebruiker van het getapte telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van 12 maart 2019, map 14, pagina 11017-11019.
Uit tapgesprekken van het nummer + [telefoonnummer 1] blijkt dat er meerdere keren sms contact heeft plaatsgevonden met het telefoonnummer + [telefoonnummer 4] .
Ik, verbalisant, heb het telefoonnummer [telefoonnummer 4] in google ingevoerd. Ik zag dat één van de zoekresultaten een marktplaatsadvertentie was. Op de marktplaatsadvertentie was te zien dat wordt geadverteerd met de titel "kweekspullen". Op de advertentie was te zien dat de adverteerder zich "Garden" noemt, en uit Rotterdam komt. Tevens was te zien dat je contact op kan nemen met de adverteerder via het nummer [telefoonnummer 4] .
De adverteerder biedt meerdere hennep gerelateerde goederen aan die bruikbaar zijn binnen de hennepteelt.
Ik heb vervolgens een nieuwe zoekopdracht in google uitgevoerd met de woorden "Stunt gigant kwekers". Ik zag dat weer één van de zoekresultaten een marktplaatsadvertentie was.
Nadat ik op deze link had geklikt zag ik een nieuwe marktplaatsadvertentie.
Op deze advertentie zag ik dat er een auto werd aangeboden door de adverteerder genaamd Justin.
Ik zag dat de adverteerder uit Rotterdam kwam. Ik zag dat de adverteerder het volgende
telefoonnummer op de advertentie had geplaatst: [telefoonnummer 4] .
Er is onderzoek gedaan bij de Kamer van Koophandel op het pand aan [adres 4] . De bedrijfsnaam: [bedrijf] .
Sinds 2010 staat het bedrijf op naam van [medeverdachte 3] , [geboortedatum 2] , [geboorteplaats 2] , [adres 5] te [woonplaats 2] .
Tevens is het RDW geraadpleegd op het adres [woonplaats 2] in Rotterdam. Op naam [bedrijf] stonden de volgende voertuigen:
(…)
[kenteken 2] Dodge Ram 2018.
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 5] van 1 juli 2019 (map 3, pagina 2248) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Is dit jouw telefoonnummer? [telefoonnummer 6]
A: Volgens mij wel
V: Welke voertuigen bezit je?
A: Ik heb een grijze Caddy.
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 4] van 29 juli 2019 (map 4, pagina 3058-3060) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wat is uw telefoonnummer?
A: [telefoonnummer 5] .
Ik heb gehoord dat er wat met [medeverdachte 1] en [verdachte] aan de hand is geweest. Ik heb gehoord van hen dat er een hele tijd een observatieteam op hun heeft gedraaid. Ik heb hen alle twee nog gesproken dit jaar.
A: [verdachte] ken ik sinds een paar jaar en [medeverdachte 1] ken ik inmiddels een jaar of 20. Door [medeverdachte 1] heb ik [verdachte] leren kennen. Dit was ongeveer 3 jaar geleden dat ik [verdachte] heb leren kennen.
[medeverdachte 1] vertelde mij dat ze iets hadden gehad met stekken.
A: Van [medeverdachte 1] en [verdachte] heb ik het meest contact met [medeverdachte 1] .
7.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2022, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] .
U, voorzitter, houdt mij de proces-verbalen voor over de verschillende leveringen van hennepplanten in de periode va 12 februari 2019 tot en met 7 mei 2019. Ik heb daar mee te maken gehad. Ik deed dat om bij te verdienen.
Mensen belden mij op en ik regelde dan de hennepstekken. Ik gaf de bestelling door en dan werd het geregeld.
Ik bestelde dan bij de man die naast me zit (NB: de verdachte wijst dan naar de persoon die in de zittingszaal naast hem zit, zijnde verdachte [medeverdachte 3] )
Al dan niet samen met [medeverdachte 1] haalde ik de stekken in Rotterdam op.
Ik werd ook door [medeverdachte 2] gebeld voor hennepstekken. Ik bracht de hennepstekken ook bij hem.
Als er werd besteld, werd er niet altijd rechttoe-rechtaan over hennepstekken gesproken, dan werd er sluiertaal gebruikt. Maar er werden wel hennepstekken mee bedoeld. Ik werd dan gebeld en kreeg een aantal door. Ik berichtte vervolgens [medeverdachte 3] met hetzelfde aantal en dan ging het over hennepstekken.
[medeverdachte 4] heb ik een keer gezien. Ik denk dat ik een keer met [medeverdachte 1] bij hem ben geweest.
[medeverdachte 5] ken ik wel. Hij bestelde ook hennepplanten bij mij en verkocht het dan door.
U, voorzitter, houdt mij voor dat dat ik op 26 april 2019 met [medeverdachte 1] praat over 170 meter behang. Daarmee werden 170 hennepstekjes bedoeld.
Het is juist dat ik op 7 mei 2019 in Enschede in mijn personenauto 140 hennepstekjes aanwezig had.
8.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2022, onder meer inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
Ik heb in de ten laste gelegde periode wel wat met hennepstekjes te maken gehad. Sommige tapgesprekken gaan ook over hennepstekken. Ik bestelde die inderdaad bij [verdachte] . Ik kende [verdachte] al in februari 2019.
De hennepstekken werden naar mijn adres aan [adres 2] in Enschede gebracht. Soms werden ze ook gelijk in andere auto’s gezet.
Sommige bestellingen deed ik in sluiertaal. Ik kan me indenken dat de bestelling van borsteltjes van 370 bij Action wel sluiertaal was.
Het kan wel kloppen dat ik op 19 april 2019 15 heb besteld. En ook 580.
9.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 oktober 2022, onder meer inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 3] :
Het is juist dat ik in 2019 een bedrijfspand in Rotterdam had. Ik had een growshop.
[verdachte] heb ik wel eens in de winkel gezien.
In antwoord op vragen van de jongste rechter zeg ik dat het pand aan [adres 4] destijds mijn enige bedrijfspand was. Hetgeen klanten bij mij kopen, komt in beginsel uit mijn magazijn. U houdt mij foto’s uit het dossier voor waarop te zien is dat er zes dozen uit mijn auto gehaald worden. Als leveranciers goederen brengen dan zet ik de dozen soms in de auto of in de bus, of het gaat naar het magazijn.
Met betrekking tot 7 mei 2019
10.
Het proces-verbaal van observatie dinsdag 7 mei 2019 van 9 mei 2019 (map 2, pagina 1957-1964) onder meer inhoudende:
Wij verbalisanten T94, 762, T31, 894, T117, T120, T36 en T123, werkzaam bij de Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, verklaren het volgende:
Wij hebben op dinsdag 7 mei 2019 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
[afbeelding]
11.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 7 mei 2019 van [naam 5] van 2 september 2019 (map 2, pagina 1709, 1710 en 1711), onder meer inhoudende:
[afbeelding]
WhatsApp
TA09-TA08
7-5 / 15.19.54 [medeverdachte 1] - [verdachte] :
Dacht daar gaan we
WhatsApp
TA08-TA09
7-5 /15.20.14
[verdachte] - [medeverdachte 1] :
Dacht ik ook pfff
Overweging van de rechtbank: ten behoeve van de leesbaarheid is in de bewijsmiddelen, daar waar het gaat om telefoonnummers, de naam van de gebruiker vermeld, zoals vastgesteld in de bewijsmiddelen 1 tot en met 6.
12.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 25 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1720:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Dag vriend heb je voor mij nog een keer 180 klein materiaal.
13.
Een tapgesprek op 25 april 2019 om 18:13:29 uur (map 2, pag. 1725) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
NNM1103 Kun jij mij nog 170 euro lenen dinsdag?
NNM6693 Ja dat wordt dinsdag of vrijdag, want het is weer drukte.
NNM1103 Liever dinsdag.
14.
Een tapgesprek op 26 april 2019 om 11:05:51 uur (map 2, pag. 1728) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3]
Tnv: [medeverdachte 2]
NNM6693 Kun jij mij een postpakket meegeven van 100?
15.
Een tapgesprek op 26 april 2019 om 20:07:43 uur (map 2, pag. 1733) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 1] belde met [verdachte]
zegt dat er 170 meter behang in moet, en dat dit wel een beetje werk is.
[medeverdachte 1] zegt dat hij dit wel even laat weten.
16.
Een tapgesprek op 29 april 2019 om 09:21:54 uur (map 2, pag. 1735) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
NNM1103 heeft een maat gesproken die vroeg of ie nog geld kon lenen.
NNM6639 vraagt hoe veel.
NNM1103 zegt 175 en misschien nog 135 meer.
NNM6639 zegt dat dat wel goed gaat.
17.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 30 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1744:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Dag vriend heb je voor volgende week voor mij nog een keer 140 klein materiaal.
18.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 30 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1745:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] )
Inhoud sms:
Dinsdag vriend
19.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 2 mei 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1751:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Dag vriend kreeg net door dat van klein materiaal van de week 20 niets was wat kunnen we daar mee.
20.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 2 mei 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1752:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] )
Inhoud sms:
Doe ze terug. Neem ik morgen 20 nieuwe met. Of dinsdag verrekenen. Zeg het maar.
21.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 3 mei 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 2, 1766:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
170 . 175 . 135 . 1040 . 140 . 50 lukt dat voor dinsdag vriend
22.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 7 mei 2019 van [naam 5] van 2 september 2019 (map 2, pagina 1707 en 1708), onder meer inhoudende:
TA09>TA08 3-5/10.53.31
[verdachte] belt uit met [medeverdachte 1] . Bestelling wordt om 3 uur gebracht door DHL (= [medeverdachte 2] ). Zat ook een postpakket van 20 bij. Was voor de garantie (= [medeverdachte 5] )
7734>TA02 7-5/09.13.36
[medeverdachte 3] - [verdachte]
goede morgen alles ok denk je dat je wat kan schuiven na vrijdag ik heb die 1040 en 170 en de rest ziet er niet uit vandaar
Met betrekking tot 19 april 2019
23.
Een samenvatting van een tapgesprek op 12 april 2019 om 22:09:30 uur (map 3, pag. 2112) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
[medeverdachte 2] bum [verdachte] en vraagt of hij volgende week 270 euro kan lenen.
24.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 15 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2115:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Heb jij voor mij voor einde van de week of begin volgende week een keer 115 en een keer 180 klein materiaal
25.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 16 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2123:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
115 en 180 en 15 voor vrijdag oke vriend.
26.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 16 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2124:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
270 bij
27.
Een tapgesprek op 18 april 2019 om 15:02:13 uur (map 3, pag. 2130) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
[medeverdachte 2] vraagt aan [verdachte] of hij hem morgen meteen 580 euro kan doen. [verdachte] zegt dat hij het hem zo laat weten.
28.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2131:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
580 er bij voor morgen. Lukt dat
29.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 19 april van [naam 5] van 6 september 2019 (map 3, pagina 2105), onder meer inhoudende:
[afbeelding]
30.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2139:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Alles ok
31.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2140:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Jazeker. Hij is onderweg
32.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 19 april van [naam 5] van 6 september 2019 (map 3, pagina 2106), onder meer inhoudende:
TA09 19-4/14.48.28 Mast Stolwijkstraat Rotterdam – [medeverdachte 1] is bij [medeverdachte 3] .
33.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2143:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] )
Inhoud sms:
Mijn maat komt het is super druk op de weg. Denk eind van de middag vriend
34.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2144:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Heb ook nog wat voor jouw moet ik hem dat mee geven (…)
35.
Een tapgesprek op 19 april 2019 om 16:08:31 uur (map 3, pag. 2150) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
[medeverdachte 2] zegt dat zijn vriend vraagt hoe laat hij komt. [verdachte] zegt dat zijn maat komt maar dat het erg druk op de weg is. hij denkt tegen een uurtje of 6.
36.
Een tapgesprek op 19 april 2019 om 22:18:22 (map 3, pag. 2154) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] , je wilde toch 350 euro lenen?
[medeverdachte 2] zegt dat dat klopt. [verdachte] zegt dat hij dat gaat regelen.
37.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2155:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Die 570 gaat niet door. Wel 350. (…)
Met betrekking tot 3 april 2019
38.
Een tapgesprek op 28 maart 2019 om 13:52:38 (map 3, pag. 2316) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103: Je had nog 3 euro 70 bij mij laten liggen.
[verdachte] : ok.
1103: Wanneer kan ik jou die brengen?
[verdachte] : Ik denk dinsdag.
1103: Dinsdag
39.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 28 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2317:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
370 dinsdag
40.
Een tapgesprek op 31 maart 2019 om 22:09:33 (map 3, pag. 2323) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
NNM1103 zegt dat de 10, 200 moeten zijn.
41.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 31 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2324:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
200 bij vriend
42.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 31 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2325:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Oki
43.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 1 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2329:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Ongeveer 12 uur bij jou vriend
44.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 1 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2330:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Kun je er even 5 apart bij doen
45.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 3 april 2019 van [naam 5] van
2 september 2019 (map 3, pagina 2304), onder meer inhoudende:
[afbeelding]
46.
Een tapgesprek op 2 april 2019 om 12:43:37 uur (map 3, pag. 2334) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
NNM6639: Mooi. Hey luister, het wordt morgen.
NNM1103: Oke, vijfhonderdzeventig morgen
47.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 2 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2337:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Kun je er morgen 300 bij doen vriend
48.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 3 april 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2340:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Alles staat klaar
49.
Het proces-verbaal bevindingen tijdlijn levering 3 april 2019 van [naam 5] van
2 september 2019 (map 3, pagina 2307 en 2309), onder meer inhoudende:
[afbeelding]
50.
Een tapgesprek op 3 april 2019 om 15:06:20 uur (map 3, pag. 2345) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
NNM6639 zegt tegen NNM1103 dat hij met een uurtje bij 1103 is.
NNM1103 zegt dat dit goed is.
51.
Een tapgesprek op 3 april 2019 om 16:31:38 uur (map 3, pag. 2346) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
[verdachte] vraagt aan [medeverdachte 2] of hij er nog niet is.
[medeverdachte 2] zegt dat hij er nog niet is. [verdachte] gaat hem bellen.
52.
Een tapgesprek op 3 april 2019 om 16:34:04 uur (map 3, pag. 2348) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
[verdachte] zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij er met 10 minuten is.
53.
Het proces-verbaal van observatie woensdag 3 april 2019 (map 3, pagina 2481-2489) onder meer inhoudende:
Wij verbalisanten T86 en T24, werkzaam bij de Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, verklaren het volgende:
Wij hebben op woensdag 3 april 2019 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
[afbeelding]
Met betrekking tot 27 maart 2019
54.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2517:
Beller [telefoonnummer 6] ( [medeverdachte 5] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Heb jij voor mij begin volgende week 260 klein materiaal voor mij.
55.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 21 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2527:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
He vriend. Ken ik er woensdag 260 bij je ophalen
56.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 22 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2527:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
oki
57.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 25 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2544:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Heb je er 220 bij vriend voor woensdag
58.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 25 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2551:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Kan vanaf 11 uur oki
59.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 26 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2559:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Kunnen we het doorschuiven na vrijdag aub
60.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 26 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2559:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Ik heb net weer te weinig gehad van daar
61.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 27 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2574:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms
Ik heb nu alleen die 220
62.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 27 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2578:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms
Ik ga nog iemand vragen ok
63.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 27 maart 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 2581:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms
Geregeld
64.
Het proces-verbaal van observatie woensdag 27 maart 2019 van 1 april 2019 (map 3, pagina 2586-2602) onder meer inhoudende:
Wij verbalisanten 894, T31, T67, T74, T112, 805, 808 en 762, werkzaam bij de Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, verklaren het volgende:
Wij hebben op woensdag 27 maart 2019 geobserveerd en daarbij hebben wij de volgende waarnemingen, bevindingen gedaan en/of handelingen verricht:
[afbeelding]
Met betrekking tot 5 maart 2019
65.
Een tapgesprek op 28 februari 2019 om 13:49:33 uur (map 4, pag. 2808) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 5] ( [medeverdachte 4] ) Gebelde [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] )
NNM2189: Maar volgende mij heb ik die andere 2 wel op (..) maandag of zaterdag. Maandag sowieso maar ik probeer wel even voor zaterdag.
66.
Het proces-verbaal bevindingen Tijdlijn levering 5 maart 2019 van [naam 5] van
6 september 2019 (map 4, pagina 2804-2805) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
Met betrekking tot 26 februari 2019
67.
Een tapgesprek op 14 februari 2019 om 11:23:52 uur (map 4, pag. 2911) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 8] (de rechtbank begrijpt: [naam 6] )
J: Hej vind je het goed dat ik (…) het omdraai. Dat je morgen 1200 krijgt en dinsdag 1000?
N: Ja geen probleem (…)
68.
Een tapgesprek op 15 februari 2019 om 14:53:44 uur (map 4, pag. 2912) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
NNM6639: Als je bij de Action bent kun je dan nog van die borsteltjes meenemen? Kost 370
NNM1103: Is goed vriend
69.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 15 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2913:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
370 dinsdag
70.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2917:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Nee 1000 en 375 tot nu toe
71.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2918:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Ok
72.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2917:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Nee 1000 en 375 tot nu toe
73.
Een tapgesprek op 18 februari 2019 om 11:38:20 uur (map 4, pag. 2919) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
6111 vraagt of het mogelijk is dat het 100 te weinig wordt
6639 zegt dat hij er achter aan gaat en zijn best voor hem doet
74.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2920:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
1000 wordt 900
75.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2921:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Ok
76.
Een tapgesprek op 18 februari 2019 om 17:57:56 uur (map 4, pag. 2925) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103 belt om te vragen of hij 450 euro kan lenen.
77.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2926:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
450 bij
78.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 18 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2928:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Halloa ik heb niks man pas vrijdag
79.
Een tapgesprek op 18 februari 2019 om 20:31:13 uur (map 4, pag. 2937) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 8] (de rechtbank begrijpt: [naam 6] Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
6639 belt om te zeggen dat hij niet alles klaar heeft, wordt vrijdag. En vraagt of dat een probleem is.
Waarop 6111 zegt dat het wel een probleem is.
80.
Een tapgesprek op 18 februari 2019 om 20:33:36 uur (map 4, pag. 2938) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
Afspraak van morgen gaat niet door. het wordt nu vrijdag.
Geeft aan dat hij die 450 euro vrijdag ook leent aan hem.
81.
Een tapgesprek op 19 februari 2019 om 18:05:04 uur (map 4, pag. 2940) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
N: Van die ene is het 330, die andere 220 en die 2 samen 430.
J: Oke
82.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 19 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2941:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
330 en 220 en 430 voor dinsdag
83.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 21 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3053:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Voor morgen die 900 word 750 en 450 en 375.
84.
Een tapgesprek op 26 februari 2019 om 10:16:20 uur (map 4, pag. 2977) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 5] ( [medeverdachte 4] ) Gebelde [telefoonnummer 2] ( [medeverdachte 1] )
NNM6863 zegt dat hij net Almelo uit rijdt.
NNM2189 zegt dat hij rond 11 uur à kwart over 11 thuis is. Hij is tot vier en half gekomen.
Gezegd wordt dat ze elkaar straks zien.
85.
Het proces-verbaal bevindingen Tijdlijn levering 26 februari 2019 van [naam 5] van 9 september 2019 (map 4, pagina 2907) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
86.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 26 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 2981:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Ps over 2 weken kan ik weer wat doen
Met betrekking tot 15 februari 2019
87.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3110:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
He vriend. Ik mis van de 450 2 doosjes kan dat?
88.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3112:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Mis er echt 150
89.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3113:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Vrijdag dan die 150 en 300 erbij
90.
Een tapgesprek op 12 februari 2019 om 15:40:35 (map 4, pag. 3114) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103 zegt tegen 6639 dat als hij komt van het weekend dat hij even twee kratjes bier mee moet nemen.
6639 zegt dat hij dat meeneemt.
91.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3115:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
200 bij
92.
Een tapgesprek op 12 februari 2019 om 20:05:25 (map 4, pag. 3122) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 9] (de rechtbank begrijpt: [naam 6] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
N: (…) Heb jij van die Heild en heild (fon) nog?
J: Jawel
N: (…) Ik heb ongeveer rond de 2 a 3000 nodig.
N: Het mag ook 1000 (…)
J: Vrijdag kan ik wel een plukje doen. (…)
93.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 13 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3132:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Vrijdag 1000 Dinsdag 1200 Lukt dat vriend?
94.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 13 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3136:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Ok
95.
Een tapgesprek op 13 februari 2019 om 15:45:34 (map 4, pag. 3138) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 8] (de rechtbank begrijpt: [naam 6] )
NNM6639 zegt dat vrijdag en dinsdag oké is (…)
96.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 14 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3148:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
In totaal voor morgen 300. 200. 1000. 125 en dan die 150 die nog bij jou staan
97.
Het proces-verbaal bevindingen Tijdlijn levering 15 februari 2019 van [naam 5] van 9 september 2019 (map 4, pagina 3105) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
98.
Een tapgesprek op 15 februari 2019 om 14:12:21 (map 4, pag. 3157) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 8] (de rechtbank begrijpt: [naam 6] )
J: (…) ik ben over 5 tot 20 minuten bij jou
99.
Een tapgesprek op 15 februari 2019 om 18:21:04 (map 4, pag. 3159) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
1103 zegt van vanmiddag, die jongen, wat ik jou liet zien. Heeft het verkeerde materiaal aan mij meegegeven
Met betrekking tot 12 februari 2019
100.
Een tapgesprek op 8 februari 2019 om 18:44:48 (map 4, pag. 3309) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103 zegt, nee dat was vijf euro zestig
6639 vraagt of deze ook nog bezorgd moet worden.
1103 zegt ja.
1103 zegt die post service kost twee dertig.
6639 zegt oké. En alle twee de pakketten moet je hebben?
1103 zegt als het kan.
6639 zegt mocht er nog iets bijkomen dan hoor ik dat graag voor maandag.
101.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 8 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3310:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms
560 en 230 voor dinsdag vriend
102.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 8 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3311:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Oki
103.
Een tapgesprek op 8 februari 2019 om 20:53:51 (map 4, pag. 3314) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103 was nog vergeten te zeggen dat die pakket labels van de DPD wel doorgegeven konden worden aan die man. Die kan hij zo rond de 4,50 weg doen.
104.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 8 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3315:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms
En 450
105.
Een tapgesprek op 9 februari 2019 om 15:26:43 (map 4, pag. 3316) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
6639 Hij zegt dat als die man DHL wil gaan doen. met brandstoftoeslag komt hij uit op 5,02.
1103 herhaalt het bedrag. En zegt dan moet dat maar dan toch?
106.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 9 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3317:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms
En 502 voor dinsdag
107.
Een tapgesprek op 9 februari 2019 om 16:10:20 (map 4, pag. 3319) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
1103 zegt drie nul nul
6639 zegt oke. kijken of ik dat redt anders wordt het vrijdag.
108.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 9 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3320:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms
En NOG 300
109.
Een tapgesprek op 9 februari 2019 om 16:21:35 (map 4, pag. 3322) inhoudende:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 3] ( [medeverdachte 2] )
6639 (…) Alles wat je net doorgeeft gaat naar de vrijdag.
110.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 10 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 4, 3323:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms
250 bij voor dinsdag vriend
111.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 11 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3324:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Oki
112.
Het proces-verbaal bevindingen Tijdlijn levering 12 februari 2019 van [naam 5] van 9 september 2019 (map 4, pagina 3304-3305) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
[afbeelding]
113.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3334:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
He vriend. Ik mis van de 450 2 doosjes kan dat?
114.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3339:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Mis er echt 150
115.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3341:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Komt vrijdag wel
116.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 12 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3343:
Beller [telefoonnummer 1] ( [verdachte] ) Gebelde [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] )
Inhoud sms:
Vrijdag dan die 150 en 300 erbij
117.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van de inhoud van een smsgesprek op 11 februari 2019, voor zover inhoudende, op pagina map 3, 3344:
Beller [telefoonnummer 4] ( [medeverdachte 3] ) Gebelde [telefoonnummer 1] ( [verdachte] )
Inhoud sms:
Oki

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2018507123 (onderzoek Wezer) van 5 augustus 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.