4.1.[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt om binnen zes maanden na betekening van het te wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, over te gaan tot verdeling van de gemeenschap, bestaande uit de woning, voor zover dat nodig is voor het verhaal van de vordering van [eiseres] ;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] gebiedt om op straffe van een dwangsom van € 750.000, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, te komen tot een dusdanige verdeling van de waarde van de woning, dat een ieder gerechtigd is tot de helft van de daar tegenoverstaande opbrengst, waarop in mindering wordt gebracht de (redelijke) kosten gemoeid met de verkoop, welke opbrengst wordt verkregen door binnen genoemde termijn, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, primair te komen tot onderhandse verkoop van de woning, dan wel subsidiair te komen tot een openbare verkoop van de woning, dit alles tegen een marktconforme prijs, zijnde een bedrag dat niet lager ligt dan de getaxeerde waarde van de woning in onbewoonde én niet verhuurde staat, uitgaande van onderhandse, dan wel openbare verkoop in zijn geheel of, als dit tot een hogere opbrengst leidt: in delen ((een deel van) de gronden apart van de woning), althans een door de voorzieningenrechter te bepalen gebod;
notaris mr. [C] , notaris te [plaats] , benoemt, dan wel een andere door de voorzieningenrechter te benoemen persoon, ten overstaan van wie de werkzaamheden van de verdeling zullen plaatsvinden en die, nadat de koopsom van de woning onder hem is gestort, daarvan eerst alle met de verkoop van de woning gemoeide (redelijke) kosten zal voldoen en voorts dat de resterende overwaarde aldus tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zo zal worden verdeeld dat de helft van die waarde aan [gedaagde 2] zal worden uitgekeerd en de andere helft zal worden uitgekeerd aan [eiseres] en aan de andere beslaglegger ( [B] ), in de verhouding van eenieders vordering, welke vorderingen dienen te worden vermeerderd met de wettelijke rente, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze van verdeling/uitkering;
bepaalt dat de notaris zijn kosten ten laste kan brengen van de gemeenschap, zijnde de opbrengst van de woning;
voor zover er geen verdeling van de woning plaatsvindt binnen zes maanden na het te wijzen vonnis, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen termijn, nu reeds voor dat geval bepaalt dat de opbrengst van de woning, onder aftrek van de (redelijke) kosten gemoeid met de verkoop, bij helfte tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zal worden verdeeld, welke opbrengst zal worden verkregen door primair te komen tot onderhandse verkoop van de woning, dan wel subsidiair tot een openbare verkoop van de woning, dit alles tegen een marktconforme prijs, zijnde een bedrag dat niet lager ligt dan de getaxeerde waarde van de woning in onbewoonde en niet-verhuurde staat, uitgaande van onderhandse, dan wel openbare verkoop, in zijn geheel of, als dit tot een hogere opbrengst leidt: in delen ((een deel van) de gronden apart van de woning), althans een door de voorzieningenrechter te bepalen wijze van vaststelling van de verdeling;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure, te vermeerderen met rente;
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk veroordeelt in de nakosten, te vermeerderen met rente.