ECLI:NL:RBOVE:2022:3351

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
C/08/287498 / KG ZA 22-232
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van een niet afgebouwd vaartuig en goederen op grond van revindicatie

In deze zaak vordert eiser, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. I.M. Nijmeijer, de afgifte van een niet afgebouwd vaartuig en bijbehorende goederen van de besloten vennootschap DOCK 25 B.V. De vordering is gebaseerd op revindicatie, zoals vastgelegd in artikel 5:2 van het Burgerlijk Wetboek. Eiser heeft goederen aangeschaft en ter beschikking gesteld aan DOCK 25 voor de afbouw van het vaartuig, maar DOCK 25 heeft het vaartuig niet afgebouwd en houdt deze goederen onrechtmatig vast.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het spoedeisend belang van de vordering voortvloeit uit de aard van de ingestelde vorderingen. Eiser heeft aangetoond dat hij eigenaar is van het vaartuig en de goederen, onder andere door aankoopbewijzen en een teboekstelling bij het kadaster. De voorzieningenrechter oordeelt dat het aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn, en heeft de vordering tot afgifte van het vaartuig en de goederen toegewezen.

Daarnaast is DOCK 25 veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van eiser zijn begroot op € 1.101,18. De voorzieningenrechter heeft ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen en DOCK 25 in de nakosten veroordeeld. Het vonnis is uitgesproken op 4 november 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/287498 / KG ZA 22-232
Vonnis in kort geding van 4 november 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser, hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat mr. I.M. Nijmeijer te 's-Hertogenbosch,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DOCK 25 B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
gedaagde, hierna te noemen: DOCK 25,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 26 oktober 2022,
  • de op 2 november 2022 gehouden mondelinge behandeling, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waarbij aanwezig waren: [eiser] en zijn vrouw, bijgestaan door mr. G. Hamers,
  • het tijdens de mondelinge behandeling tegen DOCK 25 verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat het spoedeisend belang voortvloeit uit de aard van de ingestelde vorderingen.
2.2.
Partijen hebben een overeenkomst van opdracht gesloten voor de bouw van een vaartuig, te weten het vaartuig genaamd [Z] , geregistreerd bij het kadaster onder brandmerk [0] (hierna te noemen: het vaartuig). [eiser] heeft goederen aangeschaft en heeft deze ter beschikking gesteld aan DOCK 25 ten behoeve van het afbouwen van het vaartuig. Het gaat om de volgende goederen:
- 33 drijvers W900;
- 3 omvormers Samlex Powersine PSC 3500 24 70;
- 12 accu’s 280Ah 12V AGM Solar Accu deep-cycle;
- 1 vloerplint en 2 wandplanken van de keuken;
- 1 2- pak hoofdsteunen Nova-Lago-Delta;
- 3 Situo 5 IO Pure handzenders;
- 1 koelkast Zanussi ZXAWI3EW0;
- 1 diepvries Zanussi ZYAN8FW0;
- boeiboorden van vier en vijf meter;
- melkglas ten behoeve van de dakrailing.
2.3.
Het vaartuig is niet afgebouwd door DOCK 25. Ter plaatse van de werf van DOCK 25 bevinden zich momenteel het (nog niet afgebouwde) vaartuig en de hiervoor genoemde goederen. Het in dit kort geding door [eiser] gevorderde strekt ertoe dat de voorzieningenrechter DOCK 25 zal veroordelen tot afgifte van het vaartuig en de goederen. Daartoe voert zij de grondslag revindicatie in de zin van artikel 5:2 BW aan.
2.4.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. Artikel 5:2 BW bepaalt immers dat de eigenaar van een zaak bevoegd is haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op te eisen.
Vast staat dat het vaartuig en de goederen zich op dit moment bij DOCK 25 bevinden, zodat [eiser] deze van DOCK 25 kan opeisen op grond van artikel 5:2 BW als in dit kort geding voldoende aannemelijk wordt dat hij eigenaar is van het vaartuig en de goederen. Voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening is immers alleen dan reden, als op grond van de gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zou zijn.
2.5.
Uit de aankoopbewijzen waar [eiser] naar heeft verwezen, volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat het voorshands aannemelijk is dat [eiser] eigenaar is van de hiervoor opgesomde goederen. Ter zitting heeft (de advocaat van) [eiser] verklaard en toegelicht dat [eiser] eigenaar is geworden van het vaartuig door levering daarvan aan hem. Ten bewijze van deze levering is verwezen naar de teboekstelling bij het kadaster op 5 april 2022. Hieruit volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat [eiser] voldoende heeft gesteld om voorshands aan te nemen dat hij eveneens eigenaar is van het vaartuig.
2.6.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het aannemelijk is dat in een eventuele bodemprocedure gelijkluidend zal worden beslist, zodat de voorzieningenrechter de gevorderde afgifte van het vaartuig en de goederen zal toewijzen. De overige vorderingen komen de voorzieningenrechter eveneens niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen ook worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal aan de veroordeling tot afgifte van het vaartuig en de goederen en aan de veroordeling tot afgifte van de in de exploten van beslaglegging van 27 september 2022 opgesomde roerende zaken een termijn van zeven dagen verbinden.
2.7.
DOCK 25 zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding € 131,18
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat €
656,00
Totaal € 1.101,18
2.8.
De door [eiser] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld onder de beslissing.
2.9.
DOCK 25 zal tevens worden veroordeeld in de nakosten, zoals hierna vermeld onder de beslissing.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt DOCK 25 tot afgifte van het vaartuig en de onder 2.3. van dit vonnis genoemde goederen aan [eiser] , binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis,
3.2.
machtigt [eiser] om het vaartuig en de onder 2.3. van dit vonnis genoemde goederen zelf te revindiceren indien DOCK 25 in gebreke blijft volledig aan de onder 3.1. uitgesproken veroordeling te voldoen, welke revindicatie door een deurwaarder bewerkstelligd kan worden, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alles voor rekening en risico van DOCK 25,
3.3.
beveelt DOCK 25 om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de in de exploten van beslaglegging van 27 september 2022 opgesomde roerende zaken ter gerechtelijke bewaring af te geven aan Transportbedrijf [X] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.4.
machtigt [eiser] om, indien DOCK 25 in gebreke blijft volledig aan de onder 3.3. uitgesproken veroordeling te voldoen, die afgifte zelf te doen bewerkstelligen door een deurwaarder, zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, alles voor rekening en risico van DOCK 25,
3.5.
veroordeelt DOCK 25 in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 1.101,18, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.6.
veroordeelt DOCK 25 in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat DOCK 25 niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J.H. van Meegen en in het openbaar uitgesproken door mr. U. van Houten op 4 november 2022.(ms)