ECLI:NL:RBOVE:2022:3201

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
ak_22_619
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WW-uitkering wegens onwerkbaar weer en te late melding

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, op 3 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap uit Zwolle en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). De eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had een aanvraag voor een WW-uitkering ingediend voor een werknemer die door onwerkbaar weer niet kon werken. De aanvraag werd afgewezen omdat er geen tijdige melding was gedaan van de onwerkbare omstandigheden, zoals vereist door de wet- en regelgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres eerder beroep had ingesteld tegen een vergelijkbaar besluit, maar dit beroep had ingetrokken vanwege de kosten. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet tijdig op de hoogte was gesteld van de wijziging in de regelgeving omtrent onwerkbaar weer, maar dat dit niet voldoende was om de afwijzing van de WW-aanvraag te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de WW-aanvraag terecht was, omdat de eiseres niet aan de meldingsplicht had voldaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en het bestreden besluit bleef in stand. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 22/619

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam vennootschap] B.V., uit Zwolle, eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

(verweerder),
gemachtigde: E.A.M. Vervoort-ter Haar.

Inleiding

Bij besluit van 17 mei 2021 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat [naam] (hierna: werknemer) geen recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) vanwege onwerkbaar weer, omdat er geen/te late melding is gedaan.
Met het bestreden besluit van 8 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van werknemer ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 21 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. De gemachtigde van verweerder heeft via een beeldverbinding deelgenomen aan de zitting.

Beoordeling door de rechtbank

De ontvankelijkheid van het beroep
1.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres eerder op 18 november 2021 (tijdig) beroep heeft ingesteld tegen besluiten op bezwaar over de afwijzing van WW-uitkering in verband met onwerkbaar weer voor negen werknemers, waaronder werknemer. Op 9 december 2021 heeft zij het beroep ingetrokken, omdat zij per werknemer griffierecht moest betalen.
1.2
Op 19 januari 2022 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat maatwerk zal worden toegepast in beroepszaken, die gaan over aanvragen WW-uitkering wegens onwerkbaar weer. Dit, omdat verschillende werkgevers bij verweerder kenbaar hadden gemaakt dat het financieel niet haalbaar is om hun recht te halen als er per werknemer griffierecht betaald moet worden. Dat maatwerk houdt in dat verweerder de uitspraak in één procedure van één werknemer van een werkgever ook van toepassing achten voor de andere werknemers van die werkgever.
1.3
Eiseres heeft vervolgens per e-mail contact opgenomen met de rechtbank, maar hierop geen antwoord ontvangen. Zij heeft uiteindelijk op advies van verweerder bij brief van
28 maart 2022 verzocht om het beroep tegen de weigering van WW-uitkering voor werknemers alsnog te behandelen. Verweerder heeft in zijn verweerschrift te kennen gegeven van mening te zijn dat het intrekken van het beroep eiseres niet tegengeworpen mag worden.
1.4
Indien verweerder eerder (vóór 9 december 2021) eiseres op de mogelijkheid van maatwerk had gewezen, had zij waarschijnlijk het beroep voor één werknemer voortgezet en het beroep niet ingetrokken. De rechtbank stelt verder vast dat geen sprake is van derde belanghebbenden, die door het alsnog in behandeling nemen van het beroep in hun belangen worden geschaad. Verweerder heeft ook te kennen gegeven dat het beroep wat haar betreft ontvankelijk is.
1.5
Gelet op dit samenstel van omstandigheden, ziet de rechtbank aanleiding eiseres te ontvangen in haar beroep en inhoudelijk te oordelen over de afwijzing van de WW-aanvraag.
Feiten en omstandigheden
2. Werknemer is sinds 1 december 2016 werkzaam bij eiseres als kraanmachinist. Hij werkt 40 uur per week. Bij aanvraag, gedateerd 30 maart 2021, door verweerder ontvangen op
8 april 2021, heeft eiseres namens werknemer een aanvraag ingediend voor een WW-uitkering wegens onwerkbaar weer. Werknemer heeft dit formulier mede ondertekend.
Op het aanvraagformulier staat aangegeven dat werknemer in week 5 op maandag, dinsdag en woensdag niet heeft gewerkt vanwege vorst, de gehele week 6 niet heeft gewerkt vanwege vorst en in week 7 op maandag en dinsdag niet heeft gewerkt wegens vorst en op woensdag, donderdag en vrijdag niet heeft gewerkt vanwege vorst in de grond. Hierop heeft besluitvorming plaatsgevonden, zoals vermeld in de Inleiding.
Standpunten van partijen
3.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat werknemer geen recht heeft op een WW-uitkering vanwege onwerkbaar weer, omdat niet op elke dag waarop de overeengekomen arbeid ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden verricht hiervan melding is gedaan bij verweerder, zoals voorgeschreven in de wet- en regelgeving. De wijziging van de Regeling onwerkbaar weer is gepubliceerd in de Staatscourant, aangenomen op 19 december 2019 en inwerking getreden op 1 januari 2020. Verweerder is van mening dat een ieder die met onwerkbaar weer te maken kan hebben op de hoogte kon zijn. Onbekendheid met de wet- en regelgeving komt in dit geval voor het risico van eiseres.
3.2
Eiseres voert aan dat de WW-aanvraag ten onrechte is afgewezen. Er is geen melding van onwerkbaar weer gedaan vanwege onbekendheid met de nieuwe wetgeving. Voorheen was het zo dat de melding ook achteraf kon worden gedaan. Eiseres is van mening dat verweerder haar actief had moeten informeren over de wetswijziging. Voor kleine ondernemers is het onmogelijk om alle publicaties in de Staatscourant en vermeldingen op de website van verweerder te volgen. Eiseres heeft gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:499.
Eiseres heeft er verder op gewezen dat zij als kleine onderneming zwaar getroffen is door corona. Over 2020 is sprake van een negatief resultaat van € 142.000,-. Het nadeel van het niet toekennen van de WW-uitkeringen aan werknemers schat eiseres op circa € 16.000,-. Hierdoor wordt het nog moeilijker om het bedrijf voort te zetten.
3.3
Het aangevoerde is voor verweerder geen aanleiding zijn standpunt te wijzigen.
Wettelijk kader
4. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak.
Beoordeling
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5.1
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat uit artikel 18 van de WW, in samenhang met artikel 4 van de Regeling onwerkbaar weer (Regeling) volgt dat iedere dag een melding moet worden gedaan van onwerkbaar weer. De voorwaarde dat iedere dag een melding moet worden gedaan, staat sinds 1 januari 2020 in de Regeling. De wetgever heeft bewust deze Regeling aangepast. Uit de memorie van toelichting op de Regeling blijkt dat de achterliggende reden daarvan de controleerbaarheid is. Met behulp van deze melding kan verweerder onder meer controleren of voldaan is aan het aantal wachtdagen per categorie van buitengewone natuurlijke omstandigheden.
5.2
Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres geen melding heeft gedaan van onwerkbaar weer op de dagen dat werknemer wegens onwerkbaar weer niet in staat was te werken. Verweerder heeft dus conform de Regeling op de WW-aanvraag beslist.
5.3
De Regeling kent geen hardheidsclausule op grond waarvan kan worden afgeweken van de voorwaarden. De rechtbank begrijpt het beroep van eiseres zo, dat zij stelt dat op grond van evenredigheid moet worden afgeweken van de Regeling. Zij heeft daarbij gesteld dat verweerder eiseres had moeten informeren, zoals zij ook door andere instanties actief wordt geïnformeerd. Eiseres heeft er op gewezen dat de gevolgen van de afwijzing zeer groot zijn voor haar.
Onbekendheid met de wijziging van de Regeling, zoals vermeld onder 5.1 vormt volgens vaste rechtspraak geen aanleiding te oordelen dat verweerder werknemer alsnog in aanmerking dient te brengen voor een WW-uitkering vanwege onwerkbaar weer. Informatie omtrent de Regeling is te vinden op de website van verweerder. Daarbij is ook vermeld dat iedere dag een melding moet worden gedaan. Eiseres had dus op de hoogte kunnen zijn van de wijziging van de Regeling, met name nu de wijziging al is ingegaan op 1 januari 2020, terwijl het hier een aanvraag van een jaar later betreft. Van eiseres mag verwacht worden dat zij zich regelmatig op de hoogte stelt van wijzigingen in regelgeving, waarmee zij te maken kan krijgen. De rechtbank ziet geen aanleiding te oordelen dat verweerder eiseres actief individueel had moeten informeren over de wijziging van de Regeling.
De rechtbank begrijpt dat de gevolgen voor eiseres groot zijn. Zoals gezegd is het doel van de wijziging van de Regeling om beter te kunnen controleren of aan de voorwaarden is voldaan. Dat doel wordt juist niet bereikt als werkgevers alsnog later melding kunnen doen. Dat de financiële gevolgen voor eiser groot zijn doordat zij te laat de melding heeft gedaan, betekent daarom niet dat in dit geval afgeweken kan worden van de Regeling.
5.4
Eiseres heeft verder gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 27 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:499. De situatie in dit arrest is echter niet vergelijkbaar met deze zaak. In het arrest diende te worden beoordeeld of de betrokkene een persoonlijk ernstig verwijt gemaakt kon worden. Een dergelijke beoordeling is in deze zaak niet aan de orde.
Conclusie en gevolgen
6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.I. van Meel, rechter, in aanwezigheid van
W. Veldman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage

Wettelijk kader
Artikel 7:628 Burgerlijk Wetboek
1. De werkgever is verplicht het naar tijdruimte vastgestelde loon te voldoen indien de werknemer de overeengekomen arbeid geheel of gedeeltelijk niet heeft verricht, tenzij het geheel of gedeeltelijk niet verrichten van de overeengekomen arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
Artikel 18 van de Werkloosheidswet
1. De werknemer, die werkloos is uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden heeft recht op uitkering voor de duur van de buitengewone natuurlijke omstandigheden.
Regeling onwerkbaar weer
Artikel 2 Vrijstelling in verband met buitengewone natuurlijke omstandigheden
1. De werkgever is vrijgesteld van de loondoorbetalingsplicht indien op de dag waarop de buitengewone natuurlijke omstandigheid zich voordoet voldaan is aan de hierna genoemde voorwaarden:
a. het niet verrichten van de overeengekomen arbeid is het gevolg van buitengewone natuurlijke omstandigheden;
b. bij collectieve arbeidsovereenkomst of regeling door of namens daartoe bevoegde bestuursorganen is een regeling getroffen in welke buitengewone natuurlijke omstandigheden en onder welke voorwaarden de overeengekomen arbeid niet kan worden verricht;
c. het aantal wachtdagen, genoemd in artikel 3, is verstreken;
d. de betrokken werknemer maakt over de uren waarop niet kan worden gewerkt, aanspraak op een uitkering op grond van artikel 18 van de Werkloosheidswet;
e. de werkgever heeft overeenkomstig artikel 4 melding gedaan aan verweerder van iedere dag waarop ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden gewerkt.
2. De vrijstelling op grond van het eerste lid geldt niet voor zover een werknemer verlof heeft of vakantie geniet.
Artikel 3 Wachtdagen
Het aantal te verstrijken wachtdagen bedraagt bij:
a. vorst, ijzel of sneeuwval: twee werkdagen gelegen in de periode, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, waarop als gevolg van vorst, ijzel of sneeuwval niet gewerkt kan worden;
b
.overvloedige regenval: 19 werkdagen per kalenderjaar, waarop als gevolg van overvloedige regenval niet gewerkt kan worden;
c. andere buitengewone natuurlijke omstandigheden: twee werkdagen per kalenderjaar, waarop als gevolg van buitengewone natuurlijke omstandigheden, anders dan in verband met vorst, ijzel, sneeuwval of overvloedige regenval, niet gewerkt kan worden.
Artikel 4 Melding bij buitengewone natuurlijke omstandigheden
1. Op elke dag waarop de overeengekomen arbeid ten gevolge van buitengewone natuurlijke omstandigheden niet kan worden verricht, meldt de werkgever aan verweerder per werknemer voor welk aantal arbeidsuren op welke werklocatie en voor welk tijdvak van de dag de arbeid niet kan worden verricht, alsmede de functie van de werknemer en de reden voor het niet kunnen verrichten van de arbeid.
2. De werkgever doet de melding, bedoeld in het eerste lid, op de dag waarop deze betrekking heeft. De melding geldt voor de gehele dag. Indien de melding betrekking heeft op een omstandigheid als bedoeld in artikel 3, onderdeel a of c, wordt de melding vóór 10:00 uur in de ochtend ontvangen door verweerder.
3. Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, maakt de werkgever gebruik van het daartoe door verweerder beschikbaar gestelde formulier.
Memorie van toelichting (Staatscourant 2019, 70095) bij Artikel 4 Melding bij buitengewone natuurlijke omstandigheden
In artikel 4 wordt de verplichting geregeld van de werkgever om melding te doen aan verweerder indien zich een buitengewone natuurlijke omstandigheid voordoet ten gevolge waarvan de overeengekomen arbeid niet kan worden verricht. Bij de melding moet de werkgever per werknemer melden gedurende welk tijdvak van de dag en welk aantal arbeidsuren op welke werklocatie de arbeid niet kan worden verricht. Daarnaast dient de werkgever de functie van de werknemer aan te geven en waarom als gevolg van de betreffende omstandigheid er niet kan worden gewerkt. Met behulp van deze melding kan verweerder onder meer controleren of voldaan is aan het aantal wachtdagen per categorie van buitengewone natuurlijke omstandigheden. Deze melding moet per dag waarop niet kan worden gewerkt, worden gedaan, en moet op de dag waarop de melding betrekking heeft, zijn ontvangen door verweerder. De melding geldt voor de gehele dag. De melding dient bovendien vanuit het oogpunt van controleerbaarheid vóór 10:00 uur ‘s morgens door verweerder te zijn ontvangen indien de melding betrekking heeft op een buitengewone natuurlijke omstandigheid wegens vorst, sneeuw of ijzel, dan wel een overige omstandigheid als bedoeld in artikel 3, onderdeel c. Een melding van onwerkbaar weer wegens overvloedige regenval moet op de betreffende dag worden gedaan, omdat een werkgever aan het begin van een werkdag nog niet weet of is voldaan aan het vereiste dat het tussen 7:00 en 19:00 uur ten minste 300 minuten heeft geregend. De melding wordt gedaan met behulp van een door verweerder beschikbaar te stellen formulier. Indien een werkgever nalaat de melding te doen overeenkomstig dit artikel, worden de niet gewerkte uren ingevolge artikel 2, eerste lid, niet in aanmerking genomen voor de vrijstelling van de loondoorbetalingsplicht of de bepaling van het aantal wachtdagen.