ECLI:NL:RBOVE:2022:3005

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
18 oktober 2022
Zaaknummer
9739843 \ CV EXPL 22-916
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling voor werkzaamheden aan dak en gevel; geschil over aanneemprijs en meerwerk

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 11 oktober 2022, staat de vraag centraal of gedaagde nog een bedrag moet betalen aan eiseres, Qwinpro Dak & Wandpanelen B.V., voor werkzaamheden aan het dak en de voorgevel van haar woning. Gedaagde betwist de hoogte van de aanneemprijs en stelt dat er onterecht meerwerk in rekening is gebracht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde grotendeels in het gelijk is gesteld. De overeengekomen aanneemprijs is vastgesteld op € 39.325, terwijl Qwinpro een bedrag van € 40.656 in rekening wilde brengen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een rekenfout in de offerte zat en dat gedaagde redelijkerwijs mocht verwachten dat de aanneemprijs € 39.325 zou zijn.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat gedaagde € 3.630,40 moet betalen voor het meerwerk dat betrekking heeft op de gordingen, maar dat gedaagde niet hoeft te betalen voor het meerwerk met betrekking tot houtrot en dekzeilen, omdat dit niet voldoende was onderbouwd of niet was overeengekomen. Verder is vastgesteld dat gedaagde recht heeft op verrekening van de schade aan haar terrein, die niet door de verzekeraar is vergoed, met de vordering van Qwinpro. De kantonrechter heeft Qwinpro veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde, omdat Qwinpro grotendeels in het ongelijk is gesteld.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en communicatie tussen partijen in contractuele relaties, vooral bij aannemingsovereenkomsten. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen vanaf 9 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 9739843 \ CV EXPL 22-916
Vonnis van 11 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QWINPRO DAK & WANDPANELEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in Heino,
eisende partij, hierna te noemen: Qwinpro,
gemachtigde: mr. M.A. Schuring,
tegen
[gedaagde] ,
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. S.R. Bense.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 10 mei 2022,
- een e-mail van 19 augustus 2022 met aanvullende producties van Qwinpro,
- de mondelinge behandeling van 30 augustus 2022, waar mr. M.A. Schuring spreekaantekeningen heeft voorgedragen en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of en, zo ja, hoeveel [gedaagde] nog moet betalen aan Qwinpro voor werkzaamheden aan het dak en de voorgevel van haar woning. Qwinpro stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] haar nog een bedrag van € 20.563,75 moet betalen. Volgens [gedaagde] is dat onjuist en hoeft zij niks meer te betalen. Zij voert daartoe aan dat Qwinpro uitgaat van een verkeerde aanneemprijs, ten onrechte meerwerk in rekening brengt, een te laag bedrag voor niet-verrichte werkzaamheden aanvoert en de schade aan haar terrein moet verrekenen.
2.2.
De kantonrechter stelt [gedaagde] grotendeels in het gelijk. Zij moet Qwinpro alleen het meerwerk dat betrekking heeft op de gordingen betalen. De kantonrechter zal bij de beoordeling uitleggen hoe hij tot dat oordeel is gekomen.

3.De feiten

3.1.
Qwinpro is gespecialiseerd is in het leveren en aanbrengen van dak- en wandpanelen. Ook verzorgt het bedrijf de asbestsanering(sloop) van daken. [A] is bestuurder van Qwinpro.
3.2.
[gedaagde] heeft Qwinpro op 5 mei 2021 opdracht gegeven tot het verwijderen van asbest in en het plaatsen van een nieuw dak op en een voorgevel tegen haar woning. In de offerte van Qwinpro, die door [gedaagde] is ondertekend, zijn de volgende prijzen opgenomen:
Onderdeel
Prijs
Opmerkingen
Saneren daken
€ 5.250,--
Incl. asbest dakgoot
Sandwichpanelen dak
€ 17.725,--
Regels nok en dak
€ 900,--
Isolatieplaat + potdeksel
€ 7.650,--
Incl. regelwerk
Dakgoten in aluminium
€ 975,--
In kleur met hemelwaterafvoeren
Totaal:
€ 33.600,--
€ 40.656,-- incl. BTW
Verder staat in de offerte dat daarin niet begrepen is:
  • Het aanbrengen van dekzeilen ten behoeve van het voorkomen van waterschade.
  • De kosten ten aanzien van schade die ontstaat als gevolg van regenval tijdens en na de werkzaamheden.
Op de overeenkomst zijn de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van Qwinpro van toepassing. Daarnaast bevat de offerte een aantal algemene aanvullende voorwaarden, waaronder de volgende:
  • De opdrachtgever dient zorg te dragen dat het terrein voldoende verhard en goed bereikbaar is voor vrachtverkeer.
  • Qwinpro kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele beschadigingen of verzakkingen van het erf en/of erfverharding ten gevolge van banden-/stempelsporen van het ingezette materieel.
3.3.
Na het ondertekenen van de offerte is er tussen de zoon van [gedaagde] , genaamd [B] en [A] appcontact geweest. Hierin is onder meer gesproken over gordingen en houtrot.
3.4.
Op 29 juni 2021 is Qwinpro gestart met haar werkzaamheden. Tijdens de uitvoering daarvan ging het regenen. Het was op dat moment niet meer mogelijk om dekzeilen aan te brengen. Daardoor heeft [gedaagde] waterschade geleden. [B] en [A] hebben daarover gebeld. Daarna heeft [A] hem de volgende e-mail verstuurd:
“We hebben vanmiddag na telefonisch overleg besloten € 1.000,-- excl. btw tegemoet te komen voor de kosten van de vloer. Tevens worden de dekkleden einde van de middag kosteloos aangebracht. Zoals besproken op voorgaande een akkoord voor 16.00 uur zodat wij morgen definitief over kunnen gaan tot montage.”
3.5.
De dekzeilen zijn aangebracht en de werkzaamheden zijn op 30 juni 2021 hervat. Qwinpro is met een verreiker het terrein van [gedaagde] opgereden om een stapel dakplaten neer te leggen. Omdat de ondergrond vanwege de regenval nog nat was en daarvoor geen maatregelen waren genomen, is de verreiker vast komen te zitten. Hierdoor is er schade ontstaan aan de bestrating en het omliggend terrein van [gedaagde] .
3.6.
[gedaagde] heeft Qwinpro aansprakelijk gesteld. Zij heeft in juli 2021 een gedeelte van de aanneemprijs betaald, namelijk € 20.000,60, en het resterende bedrag opgeschort. Om die reden heeft Qwinpro de openstaande werkzaamheden niet afgerond.
3.7.
Op 11 augustus 2021 heeft TOP Expertise BV op verzoek van [gedaagde] onderzoek gedaan naar de nog te verrichten werkzaamheden en de ontstane schade. TOP Expertise BV is tot de volgende kostenopstelling gekomen:
  • Nog af te maken en te herstellen werkzaamheden € 7.750,--
  • Waterschade en bouwschade (terrein)€ 18.850,--
  • Totaal exclusief btw (bruto) € 26.600,--
De kosten voor de werkzaamheden aan het terrein zijn door TOP Expertise BV begroot op
€ 2.930,-- exclusief btw (€ 3.545,30 inclusief btw).
3.8.
De verzekeraar van Qwinpro heeft in een e-mail van 15 oktober 2021 meegedeeld dat alle schade wordt vergoed, behalve de schade aan het terrein die door de verreiker is veroorzaakt (€ 2.930,-- exclusief btw / € 3.545,30 inclusief btw).
3.9.
Op 12 december 2021 heeft [gedaagde] een bedrag van € 6.401,20 overgemaakt naar Qwinpro. Daarna heeft zij Qwinpro niks meer betaald.

4.Het geschil

4.1.
Qwinpro vordert betaling van [gedaagde] van € 20.563,75 (openstaande hoofdsom), vergoeding van de buitengerechtelijke kosten (€ 980,64), proceskosten en nakosten. Over de hoofdsom, proceskosten en nakosten vordert Qwinpro wettelijke rente.
4.2.
Qwinpro legt aan haar vordering ten grondslag dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan en dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de volledige betaling van de door Qwinpro in rekening gebrachte facturen.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. Zij stelt zich op het standpunt dat er geen bedrag meer openstaat, omdat Qwinpro uitgaat van een verkeerde aanneemprijs, ten onrechte meerwerk in rekening brengt, een te laag bedrag voor niet-verrichte werkzaamheden aanvoert en de (niet door de verzekeraar uitgekeerde) schade aan haar terrein moet verrekenen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter overweegt dat partijen het niet eens zijn over de vraag of en, zo ja, hoeveel [gedaagde] (naast de al verrichte betaling van € 26.401,80) nog moet betalen aan Qwinpro. Zij verschillen op vier punten van mening, namelijk de aanneemprijs, het meerwerk, de niet-verrichte werkzaamheden en de (niet door de verzekeraar uitgekeerde) schade aan het terrein. De kantonrechter zal hieronder op deze punten ingaan.
De aanneemprijs
5.2.
Wanneer de in de offerte afzonderlijke vermelde bedragen bij elkaar worden opgeteld, komt daar een totaalbedrag uit van € 39.325,--, en niet het in de offerte vermelde bedrag van € 40.656,--.
5.3.
Qwinpro stelt dat de overeengekomen aanneemprijs € 40.656,-- is, zoals in de offerte staat vermeld. Dat het totaalbedrag hoger uitvalt dan alle onderdelen bij elkaar opgeteld, komt doordat de prijs van het sandwichpanelen dak hoger is uitgevallen, omdat [gedaagde] een duurdere variant wilde. Dit is per ongeluk niet in de offerte opgenomen.
5.4.
[gedaagde] is van mening dat de som van alle onderdelen bij elkaar, € 39.325,-- inclusief btw, de afgesproken aanneemprijs is. De rekenfout moet volgens haar voor rekening komen voor Qwinpro.
5.5.
De kantonrechter stelt vast dat beide partijen uitgaan van hetzelfde overzicht, dat bij de feiten is opgenomen. Ook is het een vaststaand feit dat in de offerte een rekenfout staat. Partijen verbinden verschillende conclusies aan deze omissie. Qwinpro vindt dat het bedrag onderaan de streep leidend is, terwijl [gedaagde] uitgaat van het bedrag bovenaan de streep.
De kantonrechter overweegt dat de Hoge Raad in het zogenaamde Haviltex arrest heeft bepaald dat bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst niet alleen gekeken moet worden naar de taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar wat partijen over en weer hebben verklaard en wat zij redelijkerwijs uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben mogen afleiden. [1] Het draait volgens de Hoge Raad om de gerechtvaardigde verwachtingen die partijen op grond van de omstandigheden van het geval over en weer mochten hebben.
5.6.
De kantonrechter volgt [gedaagde] in haar standpunt dat zij een aanneemprijs van
€ 39.325,-- had mogen verwachten, zijnde de som van alle onderdelen. De kantonrechter weegt daarbij mee dat de offerte van Qwinpro niet inzichtelijk is als wordt uitgegaan van een aanneemprijs van € 40.656,--. Dit omdat [gedaagde] in dat geval niet wist voor welk onderdeel c.q. onderdelen zij meer moest betalen. Dit zou betekenen dat zij niet per post zou kunnen afwegen of de gevraagde prijs redelijk was én of zij dat geld ervoor over had. Bovendien is het in de visie van de kantonrechter redelijk dat de rekenfout voor rekening en risico van de opsteller van de offerte komt. Dat [gedaagde] de rekenfout pas later ontdekte, maakt dit oordeel niet anders. De overeengekomen aanneemprijs bedraagt dus € 39.325,--.
Het meerwerk
5.7.
Qwinpro stelt dat er een bedrag van € 7.689,55 inclusief btw aan meerwerk bovenop de aanneemprijs komt. Dit meerwerk bestaat uit het aanbrengen van nieuwe gordingen (€ 3.630,--), dekzeilen (€ 3.355,--) en het repareren van houtrot (€ 4.059,55).
5.8.
[gedaagde] betwist dat Qwinpro het meerwerk met betrekking tot de gordingen en houtrot in rekening mag brengen, omdat dit niet is aangetoond en bovendien ook niet is uitgevoerd. Qwinpro heeft volgens [gedaagde] niet onderbouwd op welke gebied(en) een verandering of toevoeging is gevraagd, dat zij dat op tijd aan [gedaagde] heeft gemeld en dat [gedaagde] daarmee akkoord is gegaan. Ten aanzien van de dekzeilen voert [gedaagde] aan dat Qwinpro in een e-mail van 29 juni 2021 heeft toegezegd dit kosteloos te zullen monteren.
5.9.
De kantonrechter overweegt dat artikel 7:755 BW bepaalt dat in het geval de opdrachtgever toevoegingen of veranderingen wenst in het overeengekomen werk de aannemer alleen een verhoging van de overeengekomen prijs kan vorderen als hij de opdrachtgever tijdig heeft gewezen op de noodzaak van een daaruit voortvloeiende prijsverhoging, tenzij de opdrachtgever die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen. De Hoge Raad heeft op 1 juli 2022 geoordeeld dat het niet van belang is of de opdrachtgever ook inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerkosten. [2] De kantonrechter zal per meerwerkpost toetsen of aan de eisen van de wet en jurisprudentie wordt voldaan.
De gordingen
5.10.
Qwinpro stelt dat zij gordingen heeft vervangen en dat dit meerwerk is waarvoor [gedaagde] haar een bedrag van € 3.630,-- moet betalen. Zij heeft ter onderbouwing verwezen naar WhatsAppcontact tussen [B] en [A] waarin is gesproken over nieuwe gordingen. Volgens Qwinpro heeft [B] daarna opdracht gegeven om het meerwerk te verrichten. [gedaagde] heeft daar tegenin gebracht dat zij de contractspartij is en dat zij dus akkoord had moeten geven. Daarom mag het meerwerk volgens haar niet in rekening worden gebracht.
5.11.
De kantonrechter stelt vast dat [B] en [A] hebben geappt over gordingen.
Op 3 juni 2021 heeft [A] [B] op zijn verzoek een aanbod gedaan voor het vervangen van gordingen tegen een prijs van € 3.625,-- exclusief btw. Vijf dagen later heeft [A] geappt dat hij [B] een e-mail heeft gestuurd met een iets scherpere aanbieding. Op
10 juni 2021 heeft [A] aan [B] gevraagd of hij hem zo snel mogelijk wil bellen over de gordingen. Volgens [A] heeft [B] in dat telefoongesprek akkoord gegeven. De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] niet heeft betwist dat [B] akkoord heeft gegeven en dat dit daarom vast staat. Dat het meerwerk is uitgevoerd blijkt uit het rapport van TOP Expertise BV, waarin staat dat de nieuwe gordingen zichtbaar aanwezig zijn.
5.12.
Qwinpro heeft een bedrag van € 3.000,-- exclusief btw (€ 3.630,-- inclusief btw) in rekening gebracht voor het meerwerk. De kantonrechter overweegt dat het [B] bekend was dat het vervangen van de gordingen zou leiden tot een prijsverhoging. Dit had [A] hem namelijk van tevoren meegedeeld in het appcontact. De vraag is of het akkoord van [B] [gedaagde] kan binden. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend, omdat zij hem een (stilzwijgende) volmacht heeft verleend. Dit leidt de kantonrechter af uit het feit dat [gedaagde] [B] heeft aangewezen als gesprekspartner van [A] en [B] op de dag van de werkzaamheden aanwezig was in de woning van [gedaagde] en daar aanwijzingen gaf aan personeel van Qwinpro. Dit oordeel brengt mee dat [B] in de naam van [gedaagde] rechtshandelingen mocht verrichten. Hieronder valt ook het geven van een akkoord op meerwerk. De conclusie is dan ook dat [gedaagde] € 3.630,-- inclusief btw aan Qwinpro moet betalen voor het meerwerk met betrekking tot de gordingen.
Het houtrot
5.13.
Qwinpro stelt dat zij meerwerk heeft verricht, dat bestaat uit het repareren van houtrot, en dat [gedaagde] haar daarvoor een bedrag van € 4.059,55 moet betalen. Zij heeft daartoe verwezen naar de WhatsAppgesprekken tussen [B] en [A] . [gedaagde] betwist dat het meerwerk is overeengekomen en is uitgevoerd.
5.14.
De eerste vraag die de kantonrechter zal beantwoorden is of het meerwerk is uitgevoerd. De kantonrechter is, mede in het licht van de betwisting van [gedaagde] op dit punt, van oordeel dat Qwinpro onvoldoende heeft gesteld dat het meerwerk is uitgevoerd. Maar ook als zou zijn gebleken dat het houtrot wel is gerepareerd, dan geldt dat niet uit de stukken blijkt dat er akkoord op is gegeven en ook niet dat Qwinpro [gedaagde] heeft gewezen op het feit dat het meerwerk een prijsverhoging meebrengt. [gedaagde] hoeft dus niet te betalen voor het gestelde meerwerk ten aanzien van het houtrot.
De dekzeilen
5.15.
Qwinpro stelt dat zij voor het aanbrengen van dekzeilen een bedrag van € 3.355,-- aan meerwerk in rekening mag brengen. Zij voert daartoe aan dat in de offerte staat dat het aanbrengen van dekzeilen ten behoeve van het voorkomen van waterschade niet in de prijs begrepen is. Weliswaar staat in de e-mail van 29 juni 2021 dat de montage van de dekzeilen kosteloos zou gebeuren, maar dat aanbod was voorwaardelijk (en hing samen met het aanbod van € 1.000,-- voor vergoeding van de waterschade) en gold alleen als [gedaagde] daarop akkoord zou geven. [gedaagde] stelt zich daarentegen op het standpunt dat in de e-mail onvoorwaardelijk is toegezegd dat de dekzeilen kosteloos zouden worden aangebracht.
5.16.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] in principe zou moeten betalen voor het aanbrengen van de dekzeilen. Qwinpro heeft namelijk van tevoren in haar offerte gezet dat deze werkzaamheden niet in de offerte zijn begrepen en [gedaagde] is daarmee akkoord gegaan door de offerte te ondertekenen. Dat betwist [gedaagde] niet, maar zij stelt dat Qwinpro later heeft toegezegd de werkzaamheden kosteloos te zullen uitvoeren. De kantonrechter volgt dat standpunt van [gedaagde] . Uit de taalkundige betekenis van de tekst volgt namelijk niet zonder meer dat Qwinpro een voorwaarde koppelde aan het gratis aanbrengen van de dekzeilen. Daarom mocht [gedaagde] er redelijkerwijs van uitgaan dat zij hiervoor niet hoefde te betalen. De kantonrechter weegt verder mee dat de dekzeilen daadwerkelijk zijn aangebracht, terwijl niet is komen vast te staan dat [gedaagde] akkoord heeft gegeven. Ook uit die gedraging had [gedaagde] mogen afleiden dat geen sprake was van een voorwaardelijk aanbod. Voorgaande betekent dat [gedaagde] niet hoeft te betalen voor het aanbrengen van de dekzeilen door Qwinpro.
De niet-verrichte werkzaamheden
5.17.
Qwinpro stelt dat het bedrag aan niet-verrichte werkzaamheden € 1.380,-- is. Zij verwijst daartoe naar een opleverlijst, waaruit volgt welke werkzaamheden nog niet verricht zijn. De toelichting van Qwinpro tijdens de mondelinge behandeling is dat het bedrag is gebaseerd op haar inschatting dat het alsnog verrichten van de werkzaamheden twee dagen werk zal kosten. [gedaagde] sluit aan bij de berekening van TOP Expertise BV, die neerkomt op een bedrag van € 9.377,50 aan niet-verrichte werkzaamheden en kosten voor het herstel van geconstateerde gebreken en tekortkomingen.
5.18.
De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat het bedrag aan niet-verrichte werkzaamheden in mindering mag worden gebracht op de hoofdsom. De vraag is wat de hoogte van dat bedrag is. De kantonrechter overweegt daartoe dat [gedaagde] het door Qwinpro gestelde bedrag aan niet-verrichte werkzaamheden gemotiveerd heeft betwist. Het had daarom op de weg van Qwinpro gelegen om nader te onderbouwen hoe de opleverlijst zich verhoudt tot het bedrag dat zij er uiteindelijk voor berekent. De enkele inschatting dat het twee dagen werk kost, is daarvoor onvoldoende. Ook heeft Qwinpro niet weersproken dat er kosten zijn voor het herstel van geconstateerde gebreken en tekortkomingen. De kantonrechter zal verder voorbijgaan aan de stelling van Qwinpro dat zij een deel van het materiaal al had besteld (de windveren), omdat zij dit kennelijk nog niet had afgeleverd. De slotsom is dat de kantonrechter het standpunt van [gedaagde] volgt en het rapport van TOP Expertise BV op dit punt als uitgangspunt zal nemen. Dat brengt mee dat er € 9.377,50 in mindering zal worden gebracht op de hoofdsom.
De niet-uitgekeerde schade
5.19.
[gedaagde] voert als verweer aan dat de (niet door de verzekeraar uitgekeerde) schade aan het terrein verrekend moet worden met de vordering van Qwinpro. Zij stelt daartoe dat Qwinpro geen beroep kan doen op een aansprakelijkheidsuitsluiting, omdat de onderaannemer bewust het risico heeft genomen dat er schade zou worden aangericht. Qwinpro betwist dat en voert aan dat zij op grond van haar algemene voorwaarden niet aansprakelijk gesteld kan worden voor beschadigingen ten gevolge van banden-/stempelsporen van het ingezette materieel. Bovendien had [gedaagde] volgens Qwinpro de verplichting om ervoor te zorgen dat haar terrein voldoende verhard en goed bereikbaar zou zijn. Daarnaast is de gegrondheid van het verweer tot verrekening niet op eenvoudige wijze vast te stellen. Ten aanzien van de hoogte van de schade, brengt Qwinpro naar voren dat de bedragen onvoldoende gespecificeerd zijn. Ook houdt [gedaagde] geen rekening met de oude situatie en de nieuwe situatie, aldus Qwinpro.
5.20.
De kantonrechter overweegt dat [gedaagde] akkoord is gegaan met het beding van Qwinpro, waarin zij haar aansprakelijkheid heeft uitgesloten (hierna te noemen: het exoneratiebeding). Op grond van artikel 6:248 lid 2 BW is een exoneratiebeding niet van toepassing als dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Dat is over het algemeen het geval wanneer de schade te wijten is aan opzet of bewuste roekeloosheid van de schuldenaar (Qwinpro).
5.21.
Naar het oordeel van de kantonrechter is het beroep van Qwinpro op het exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De kantonrechter overweegt dat de schade is ontstaan door bewuste roekeloosheid aan de zijde van Qwinpro. Onbetwist is dat het terrein nat was door regenval ( [gedaagde] spreekt in dit verband zelfs van ‘doordrenkt’). Het is een algemene ervaringsregel dat een voertuig wegzakt in nat gras. De bestuurder van de verreiker kende dit gevaar en was zich ervan bewust dat de kans aanwezig was dat hij daardoor vast zou komen te zitten. Door vervolgens tóch met de verreiker het terrein op te gaan, heeft de bestuurder zich naar het oordeel van de kantonrechter bewust roekeloos gedragen. Het exoneratiebeding moet dus buiten toepassing blijven. Dit betekent dat Qwinpro aansprakelijk is voor de schade van [gedaagde] .
5.22.
De volgende vraag is wat de omvang van de schade aan het terrein is. De kantonrechter zal aansluiting zoeken bij het rapport van TOP Expertise BV. Zij heeft berekend dat de terreinwerkzaamheden € 2.930,-- exclusief btw (€ 3.545,30 inclusief btw) zal kosten. Deze werkzaamheden houden in: een deel van het gras verwijderen en afvoeren, asfalt inzagen, het gebroken asfalt verwijderen en afvoeren, zand aanvoeren en van betonklinkers en opsluitbanden voorzien, gaten dichten met schone grond en gras aanbrengen. Daarbij is rekening gehouden met het indemniteitsbeginsel, wat inhoudt dat de verzekering niet mag leiden tot vergoeding van een hoger bedrag dan de daadwerkelijke schade. [gedaagde] gaat er op grond van die berekening financieel dus niet op vooruit. In het licht van de hiervoor genoemde omstandigheden, is de kantonrechter van oordeel dat de door TOP Expertise BV begrote schade aannemelijk is.
5.23.
De kantonrechter oordeelt dat het beroep op verrekening van [gedaagde] op eenvoudige wijze is vast te stellen. Het verweer van [gedaagde] slaagt dus. Dat betekent dat de (niet door de verzekeraar uitgekeerde) schade aan het terrein verrekend zal worden met de vordering van Qwinpro.
Conclusie
5.24.
De kantonrechter komt op grond van bovenstaande tot de volgende conclusie
(de in de tabel opgenomen bedragen zijn inclusief btw):
Aanneemprijs
€ 39.325,--
Meerwerk
€ 3.630,-- +
Hoofdsom Qwinpro
€ 42.955,--
Al betaald door [gedaagde]
€ 26.401,80 -
Niet-verrichte werkzaamheden
€ 9.377,50 -
Niet uitgekeerde schade aan terrein
€ 3.545,30 -
Nog te betalen door [gedaagde]
€ 3.630,40
Buitengerechtelijke incassokosten
5.25.
Qwinpro maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet gesteld en ook niet gebleken is dat een aanmaning conform de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW heeft plaatsgevonden.
Proceskosten
5.26.
Omdat Qwinpro grotendeels in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 996,-- aan salaris gemachtigde (twee punten x het tarief van € 498,--).

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Qwinpro van een bedrag van € 3.630,40, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 9 maart 2022 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Qwinpro in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] , tot op heden begroot op € 996,--,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 oktober 2022. (ED)

Voetnoten

1.HR 13 maart 1981, ECLI:NL:PHR:1981:AG4158.
2.HR 1 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:989.