ECLI:NL:HR:2012:BW5470

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/01124
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur woonruimte; ontbinding en veroordeling tot ontruiming

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 mei 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen Stichting Woonstad Rotterdam. De zaak betreft een huurgeschil waarbij [eiser] de ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van de woning vorderde. De Hoge Raad verwijst naar eerdere vonnissen van de kantonrechter te Rotterdam en een arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waartegen [eiser] cassatie heeft ingesteld. De advocaat van [eiser] heeft de zaak toegelicht, maar de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent gevolgd, die had geadviseerd het cassatieberoep te verwerpen op grond van artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft [eiser] bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Woonstad op nihil zijn begroot. Het arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer J.C. van Oven.

Uitspraak

11 mei 2012
Eerste Kamer
11/01124
DV/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. P. Garretsen, thans mr. K. Aantjes,
t e g e n
STICHTING WOONSTAD ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Woonstad.
1. Het geding in feitelijke instanties
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de vonnissen in de zaak 931349 CV EXPL 08-38092 van de kantonrechter te Rotterdam van 15 juli 2009 en 17 februari 2010;
b. het arrest in de zaak 200.062.688/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 21 september 2010.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen Woonstad is verstek verleend.
De zaak is voor [eiser] toegelicht door zijn advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het cassatieberoep met toepassing van art. 81 RO.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 11 april 2012 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Woonstad begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, C.A. Streefkerk en M.A. Loth, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer J.C. van Oven op 11 mei 2012.