In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, gaat het om een geschil tussen [A], een schilder, en de besloten vennootschap Steeler Yachts B.V. over de uitvoering van schilderwerkzaamheden aan een schip. [A] vordert betaling van € 12.022,86 voor de door hem geleverde diensten, terwijl Steeler in reconventie een bedrag van € 20.120,00 vordert, stellende dat er een vaste prijs was afgesproken voor de werkzaamheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er bij het sluiten van de overeenkomst geen vaste prijs of richtprijs is overeengekomen. In mei 2019 hebben partijen echter een afspraak gemaakt over de afronding van het werk, waarbij [A] aangaf nog 550 uren nodig te hebben. De kantonrechter oordeelt dat Steeler nog een bedrag van € 2.758,80 aan [A] verschuldigd is, inclusief btw, en dat de vordering in reconventie wordt afgewezen. De kantonrechter heeft ook de wettelijke handelsrente toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf 15 juli 2019, evenals buitengerechtelijke incassokosten van € 400,88. De proceskosten zijn voor Steeler, zowel in conventie als in reconventie.