ECLI:NL:RBOVE:2022:2680
Rechtbank Overijssel
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bezorging aangetekende brief
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het college van gedeputeerde staten van Overijssel van 29 november 2021. De rechtbank had op 11 april 2022 geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was, omdat de opposant niet binnen de gestelde termijn gronden had ingediend en geen kopie van het besluit had overgelegd. De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, wat op 19 augustus 2022 ter zitting is behandeld.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de opposant aangevoerd dat hij geen aangetekende brief had ontvangen met daarin de termijn voor het indienen van gronden. De rechtbank heeft op verzoek van de gemachtigde de Track & Trace-informatie van PostNL opgevraagd. De gemachtigde stelde dat de handtekening op de bezorging niet van hem afkomstig was. De rechtbank heeft vervolgens navraag gedaan bij PostNL, waaruit bleek dat de bezorger sinds COVID-19 zelf tekent voor ontvangst en daarbij de laatste drie cijfers van het legitimatiebewijs van de ontvanger noteert. De code c033, die op de bezorging stond, was onbekend bij PostNL.
De rechtbank concludeert dat de feitelijke gang van zaken rond de bezorging van de aangetekende brief niet is vast te stellen. Hierdoor is niet duidelijk of en aan wie de brief is aangeboden. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak ten onrechte was gedaan zonder zitting en dat het verzet gegrond is. De buiten-zittinguitspraak vervalt en het onderzoek wordt hervat. De opposant krijgt een vergoeding voor de proceskosten, die door het college van gedeputeerde staten van Overijssel moet worden betaald.