ECLI:NL:RBOVE:2022:2515

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
10010859 \ CV EXPL 22-2725
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van een huurwoning na overlast door huurder en derden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding over de ontruiming van een huurwoning. De eisende partij, Woningstichting De Woonplaats, vorderde de ontruiming van de woning van gedaagde partij [B], die onder curatele staat en in de periode van oktober 2019 tot en met december 2020 herhaaldelijk overlast heeft veroorzaakt. De Woonplaats heeft meldingen ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, waaronder harde muziek en overlast door bezoekers van [B]. Ondanks eerdere waarschuwingen en een rechterlijke machtiging tot gedwongen opname, bleef [B] overlast veroorzaken. De kantonrechter oordeelde dat De Woonplaats niet ontvankelijk was in haar vordering tegen [B] zelf, maar dat de curator, [A], als formele procespartij kon worden aangesproken. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van spoedeisend belang, omdat de overlast door derden die in de woning verbleven, de omwonenden ernstig hinderde. De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van 14 dagen voor de curator om de woning te ontruimen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 10010859 \ CV EXPL 22-2725
Vonnis in kort geding van 1 september 2022
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DE WOONPLAATS,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij,
hierna te noemen: De Woonplaats ,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink,
advocaat te Hardenberg
tegen

1.[A] ,

handelend onder (onder meer)
[A] ,
in zijn hoedanigheid van curator over
[B],
geboren op [datum] 1982,
kantoorhoudende te Hengelo (O),
gedaagde partij,
hierna ook te noemen: de curator en/of [A]
gemachtigde: mr. A. aan het Rot,
advocaat te Almelo,
en

2.[B] ,geboren geboren op [datum] 1982,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna ook te noemen: [B] ,
gemachtigde: mr. A. aan het Rot,
advocaat te Almelo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaardingen met producties
- de van de zijde van gedaagde partijen overgelegde producties, waaronder de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen d.d. 21 april 2022;
- de pleitnota van De Woonplaats
- de pleitnota van gedaagde partijen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling d.d. 18 augustus 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[B] is op basis van een rechterlijke machtiging in het kader van de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen, in de periode februari/maart 2018 gedwongen opgenomen geweest.
2.2.
[B] huurt met ingang van 23 mei 2019 van De Woonplaats de woning, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [het adres] . Op de huurovereenkomst zijn de Standaard algemene huurvoorwaarden van toepassing. In deze voorwaarden is onder meer het navolgende opgenomen:
Artikel 6: De verplichtingen van huurder:
[… .]
6.6.
Het is huurder slechts met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk [… .] aan derden in gebruik te geven [… .]
6.7.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder [… .] of derden die zich vanwege huurder in, rondom of in de directe nabijheid van het gehuurde [… .] bevinden.
2.3.
In de periode van begin oktober 2019 tot en met half december 2020 hebben De Woonplaats en de politie met regelmaat van de klok overlastmeldingen ontvangen van omwonenden van [B] , tevens huurders van De Woonplaats. [B] maakt zich schuldig aan het draaien van harde muziek, overlast door zijn bezoekers, het sleutelen aan scooters in zijn woning, het schreeuwen en schelden en het onder invloed van alcohol en drugs verkeren.
2.4.
Op 13 mei 2020 schrijft de gemachtigde van De Woonplaats aan [B] het navolgende, voor zover hier van belang:
Al geruime tijd ontvangt De Woonplaats meldingen van omwonenden over overlast veroorzaakt door u en andere personen die zich met uw kennelijk goedvinden in of bij het gehuurde ophouden.
[… .]
Dit kan zo niet langer doorgaan. [… .] Hierbij verzoek en zo nodig sommeer ik u om:
-
zowel overdag als ’s-nachts geen geluidsoverlast meer te veroorzaken door muziek, geschreeuw, gesleutel aan scooters, getoeter en gas geven met scooters;
-
ervoor zorg te dragen dat uw bezoek geen overlast veroorzaakt.
[… .]
2.5.
Op 25 november 2020 is er door de rechtbank Overijssel een rechterlijke machtiging afgegeven voor een gedwongen opname van [B] .
2.6.
Op 16 maart 2021 heeft [B] , na verloop van de termijn van de rechterlijke machtiging, zijn woning aan de [het adres] weer betrokken.
2.7.
Op 21 maart 2021 om 07:00 uur is de politie, na een melding van de buren, wederom ter plekke bij de woning van [B] geweest, waarbij door de politie werd geconstateerd dat er keiharde muziek uit de woning van [B] kwam en dat [B] onder invloed van drugs was.
2.8.
Bij beschikking d.d. 9 juli 2021 van deze rechtbank is [B] per gelijke datum onder curatele gesteld wegens zijn lichamelijke en geestelijke toestand, met benoeming van [A] h.o.d..n. [A] tot curator.
2.9.
Medio juli/augustus 2021 is [B] wederom op basis van een rechterlijke machtiging uit de woning gehaald voor een gedwongen opname.
2.10.
Bij beschikking van de rechtbank Gelderland d.d. 15 november 2021 is de rechterlijke machtiging tot opname en voortzetting verblijf van [B] verleend tot en met 15 mei 2022.
2.11.
Bij mondelinge uitspraak d.d. 21 april 2022 en schriftelijke uitwerking van deze beschikking d.d. 28 april 2022 heeft de rechtbank Gelderland machtiging verleend tot opname en verblijf van [B] en bepaald dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 21 oktober 2022. In deze beschikking heeft de rechtbank in haar beoordeling onder meer het navolgende overwogen:
2.12.
Op 6 juni 2022, Tweede Pinksterdag, heeft [B] , tijdens zijn weekend verlof, overlast in de buurt veroorzaakt. [B] is niet vrijwillig teruggekeerd naar zijn verblijf in [plaats] en is door de politie uit huis gehaald en teruggebracht naar [plaats] .
2.13.
Op 22 juni 2022 ontvangt De Woonplaats een klacht uit de buurt. Volgens de klager leek het ‘net een bordeel’ in de woning van [B] , waarin luidruchtige seksactiviteiten plaatsvonden.
2.14.
Op 22 juni 2022 is een medewerker van De Woonplaats in het bijzijn van de wijkagent op huisbezoek gegaan. In de woning troffen zij een vrouw aan die zich bekend maakte als [C] .
2.15.
Op 22 juni 2022 schrijft De Woonplaats aan (de curator van) [B] het navolgende, voor zover hier van belang:
[… .] Wij hebben overlastmeldingen ontvangen over de personen die in uw woning verblijven dan wel logeren. Het betreft [C] [… .] en [D] [… .]
Zij veroorzaken dermate veel geluidsoverlast, mede door het bezoek dat zij ontvangen, dat omwonenden hiervan overlast ondervinden [… .]
Nu u zelf niet in de woning aanwezig bent en u gelegenheid geeft dat [C] mag logeren in de woning tijdens uw afwezigheid moet niet de overlast opnieuw beginnen. Ik wil u er dan ook op wijzen dat u te allen tijde verantwoordelijk bent en blijft voor uw “logees”. [… .]
2.16.
Op 30 juni 2022 is [B] in zijn woning aangehouden en wederom door de politie teruggebracht naar [plaats] .

3.Het geschil

3.1.
De Woonplaats vordert - samengevat - om de gedaagde partijen te veroordelen om binnen acht dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woning aan de [het adres] te ontruimen.
3.2.
De gedaagde partijen voeren verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Voor alle weren hebben de gedaagde partijen zich beroepen op de niet ontvankelijkheid van De Woonplaats ten aanzien van de vordering die zij tegen [B] heeft ingesteld. [B] voert daartoe aan dat hij onder curatele staat en handelingsonbekwaam is.
4.2.
Bij arrest van 7 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:525, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat met betrekking tot een onder bewind gesteld goed de bewindvoerder en dus niet de rechthebbende in rechte dient te worden betrokken. Tevens heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een vordering van een verhuurder tot ontbinding van een door een rechthebbende vóór de instelling van het bewind gesloten huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde, dient te worden ingesteld tegen de bewindvoerder, indien de uit de huurovereenkomst voortvloeiende rechten in het onder bewind gestelde vermogen vallen. De kantonrechter is van oordeel dat wat voor de bewindvoerder geldt, mutatis mutandis ook geldt voor de curator. Voor de onderhavige procedure betekent dit dat De Woonplaats in haar vordering tegen [B] niet ontvankelijk zal worden verklaard. [A] is weliswaar geen partij bij huurovereenkomst maar als curator de formele procespartij en hij vertegenwoordigt [B] in en buiten rechte.
4.3.
De curator stelt voorts dat de onderhavige kwestie zich niet leent voor behandeling in kort geding, omdat het spoedeisend belang ontbreekt en de zaak niet geschikt is om in kort geding behandeld te worden.
4.4.
Met betrekking tot de spoedeisendheid overweegt de kantonrechter het navolgende. [B] verblijft met rechterlijke machtiging sinds november 2021 bij Trajectum in [plaats] ,
waarvan de termijn per 21 oktober 2022 verloopt. Onweersproken is gesteld dat de woning tijdens de afwezigheid van [B] wordt bewoond door derden die overlast veroorzaken voor de omwonenden, tevens huurders van De Woonplaats. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft De Woonplaats, die het huurgenot van haar huurders dient te waarborgen, er een gerechtvaardigd te respecteren belang bij dat aan deze situatie op korte termijn een einde komt. Het spoedeisend belang van de vordering is hiermee gegeven.
4.5.
De curator stelt voorts dat de zaak te complex en te omvangrijk is om in een kort geding behandeld te worden, omdat er geen plaats is voor een uitgebreide feiteninstructie, bewijsopdrachten en/of het horen van getuigen. De kantonrechter deelt deze opvatting van de curator niet. Het gros van de gestelde overlastmeldingen door De Woonplaats wordt door [B] niet weersproken, dan wel wordt door hem gebagatelliseerd. Van een complex feitenrelaas is dan ook geen sprake.
4.6.
Het voren overwogene betekent dat De Woonplaats kan worden ontvangen in haar vordering tegen de curator.
4.7.
De kantonrechter stelt voorop dat voor toewijzing van een vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening alleen dan reden is, als op grond van de thans gebleken feiten en omstandigheden aannemelijk is dat in een bodemprocedure de beslissing gelijkluidend zal zijn. De vordering tot ontruiming zal in een bodemprocedure enkel in combinatie met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst kunnen worden toegewezen. Daarom zal de kantonrechter in het hiernavolgende beoordelen of een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure, op basis van het thans voorliggende dossier, een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening gerechtvaardigd is.
4.8.
Zoals hiervoor aangegeven is [B] sinds november 2021 gedwongen opgenomen bij Trajectum in [plaats] , hetgeen [B] er niet van heeft weerhouden (geluids-)overlast te veroorzaken in het gehuurde tijdens een weekendverlof in juni 2022 (zie 2.12.).
Nadat [B] , onder politiebegeleiding, weer is teruggebracht naar [plaats] is er overlast veroorzaakt vanuit het gehuurde door een tweetal vrouwen die met toestemming van [B] in het gehuurde verblijven, althans de beschikking hebben over de sleutels van het gehuurde (zie 2.15). [B] handelt hiermee in strijd met de artikelen 6.6. en 6.7. van de algemene huurbepalingen.
4.9.
De Woonplaats is gehouden aan haar huurders het ongestoord huurgenot te verschaffen en zij is verplicht, wanneer dit huurgenot wordt verstoord, hiertegen op te treden. De Woonplaats heeft onweersproken gesteld dat collega-wooncorporatie Domijn, namens haar huurders, nadrukkelijk heeft verzocht op te treden tegen [B] .
Naar verwachting van de kantonrechter zal [B] in ieder geval tot 21 oktober 2022 in [plaats] verblijven. Tot deze datum hebben derden blijkbaar vrij spel in het gehuurde voor hun activiteiten. De buurtbewoners hebben het volledig gehad met [B] en de degenen die nu in de woning verblijven. Bij het voortduren van de huidige situatie acht de kantonrechter het niet onaannemelijk dat de omwonenden het recht is eigen hand zullen nemen met alle gevolgen van dien. Wat daarvan ook zij, de huidige situatie komt volledig voor rekening en risico van [B] en van De Woonplaats kan niet worden verwacht dat zij een en ander nog langer laat voortduren.
4.10.
De handelwijze van [B] , het in strijd met de huurbepalingen derden in het gehuurde laten verblijven en de door deze derden veroorzaakte overlast, levert, in samenhang bezien met hetgeen in de loop der jaren met [B] zelf is voorgevallen, naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter een dusdanig ernstige toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [B] op, welke tekortkoming naar verwachting voor de bodemrechter aanleiding zal zijn de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en de ontruiming van het gehuurde toe te wijzen. Een en ander betekent dat de bij voorlopige voorziening gevorderde ontruiming kan worden toegewezen. De gevorderde ontruimingstermijn van 8 dagen acht de kantonrechter voor de curator te kort om een ontruiming van het gehuurde te organiseren. De ontruimingstermijn zal door de kantonrechter worden bepaald op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.11.
In de gegeven omstandigheden, waarbij onder meer De Woonplaats in haar vordering tegen [B] niet ontvankelijk wordt verklaard, acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren als hierna te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart De Woonplaats niet ontvankelijk in haar vordering tegen [B] ;
5.2.
veroordeelt de curator om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woonruimte, staande en gelegen aan de [het adres] te [woonplaats] met al hetgeen daartoe behoort en met wie of wat daarin of daarop aanwezig is, te ontruimen, in goede staat en onder afgifte van de sleutels aan De Woonplaats op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden.
5.3.
compenseert de proceskosten, des dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022.
(SL(O)