In deze wrakingszaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 31 augustus 2022 het verzoek tot wraking van mr. M.M. Verhoeven, rechter-commissaris in het faillissement van verzoekster, ongegrond verklaard. Verzoekster had het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van de beslissing van mr. Verhoeven van 6 juli 2022, waarin hij haar verzoek om toestemming om naar Gronau in Duitsland te verhuizen en om naar Turkije te reizen afwees. Verzoekster stelde dat mr. Verhoeven niet onpartijdig was en dat hij het beginsel van hoor en wederhoor had geschonden door nieuwe feiten aan zijn beslissing ten grondslag te leggen zonder haar de gelegenheid te geven daarop te reageren.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 22 augustus 2022, waarbij verzoekster en haar advocaat aanwezig waren, heeft mr. Verhoeven zijn standpunt toegelicht. Hij betwistte de beschuldigingen van vooringenomenheid en stelde dat zijn beslissing was gebaseerd op de gedragingen van verzoekster, die volgens hem niet voldeed aan haar informatieverplichtingen in het faillissement. De wrakingskamer oordeelde dat de door mr. Verhoeven gebruikte bewoordingen krachtig waren, maar niet duidden op partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve feiten waren die de vrees voor partijdigheid konden rechtvaardigen.
De wrakingskamer benadrukte dat de rol van de rechter-commissaris in faillissementen wezenlijk anders is dan die van een gewone rechter, en dat hij een toezichthoudende taak heeft. De beslissing van de wrakingskamer was dat het verzoek tot wraking ongegrond was, en dat er geen rechtsmiddel openstond tegen deze beslissing.