In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 12 juli 2022, is er sprake van een consumentenkoop waarbij de eisende partij, Intrum Nederland B.V., een vordering heeft ingesteld tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De vordering betreft een overeenkomst op afstand, waarbij de eisende partij stelt dat de gedaagde partij een bedrag moet betalen met rente en kosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de zaak beoordeeld, aangezien de gedaagde niet is verschenen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering betrekking heeft op de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten zoals vastgelegd in de artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek. De rechter heeft de verplichting om te onderzoeken of aan deze informatieplichten is voldaan, ook al is er geen verweer gevoerd door de gedaagde partij. In dit geval is de toetsing gericht op de formulering van de bestelknop op de website van de handelaar.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de woorden "aanvraag versturen" op de bestelknop niet voldoen aan de eisen van artikel 6:230v lid 3 BW. Dit artikel vereist dat de consument duidelijk wordt gemaakt dat het plaatsen van een bestelling een betalingsverplichting inhoudt. Aangezien de bestelknop niet duidelijk genoeg was, is de overeenkomst vernietigbaar. De kantonrechter heeft daarom de vordering van de eisende partij afgewezen en de overeenkomst vernietigd, waarbij de eisende partij in de proceskosten is veroordeeld.
De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken en benadrukt het belang van duidelijke communicatie in het bestelproces voor consumenten, ter bescherming van hun rechten.